d'r
Koeënwòòf nummers 1 tot 26 - alleen de tekst nr 1 (1990/1) geen PDF nr 2 (1990/2) PDF nr 3 (1990/3) PDF nr 4 (1991/1) PDF nr 5 (1991/2) PDF nr 6 (1992/1) PDF nr 7 (1993/1) PDF nr 8 (1993/2) nr 9 (1993/3) nr 10 (1995/1) nr 11 (1995/2) nr 12 (1996/1) nr 13 (1996/2) nr 14 (1997/1) nr 15 (1997/2) nr 16 (1998/1) nr 17 (1998/2) nr 18 (1999/1) nr 19 (1999/2) nr 20 (2000/1) nr 21 (2000/2) nr 22 (2001/1) nr 23 (2001/2) nr 24 (2002/1) nr 25 (2002/2) nr 26 (2003/1) D'r Koeënwòòf nr 01 (1990/1) INHOUD Voorwoord - Jaak Nijssen GEWONE VLAAI EN LINZE-VLAAI, enkele gegevens en recepten "OS PLAT, `N TAAL DIE ZIENGE BITSTE TIED HAAT GEHAT !!! ?" DORSEN --- L. Schreurs === Daag
allemaol,
EIGEN
WERKVERSLAGEN -
het bord is met de hand gemaakt (Th.B) Het uithangbord van de Swaen stamt uit de 18e eeuw en staat binnen op de schouw. Buiten hangt een replika. Verdwenen
veldkruis: vorderingen (met foto) Dit kruis draagt een tweede opschrift uit 1637 met de naam Hamekers. Er zijn lijsten van mensen die voor de komst van de Fransen gestorven zijn maar de naam Hamekers komt daar niet op voor. De kruisvorm is van deze streek. (JN) Misschien is het een tweede-hands-kruis. Het komt vaker voor dat dergelijke arduinen kruisen twee opschriften hebben. {Th. B) Het kruis weegt naar schatting 180 kg Gallinger-kruis.
(Snauwenberg) Kruis
aan het spoor 1598
DE (UIT: Archief Mevr. M. Beaumont. De Band, nr. 5, 1957. "Overmase Veldkruisen" , Jaak Nijssen) Dit
kruis
stond hier tot ongeveer 20 jaar geleden. Bij het aanleggen van
de gaspijpleiding is dit kruis nog waargenomen. Toen is het met
de leiding ingegraven Inventarisatie
kapellen. (weergave zichtaart: "Fouron-le-Comte. Chapelle de Steenbosch")
VERSLAG BIJEENKOMST HEEMKRING 14.12.1989. Cramignons. Tijdens deze bijeenkomst kwam het volgende naar voren: -
Een cramignon is steeds 6/8 maat, behalve de cramignon van Mheer
die 2/4 maat heeft. VERSLAG BIJEENKOMST HEEMKRING 11.1.1990. Cramignons. De
Elektrische draad Kinkers VERSLAG BIJEENKOMST HEEMKRING 8.2.1990. Tijdens deze bijeenkomst zijn we voornamelijk bezig geweest met de organisatie van 13.3.1990 Kapellen. HOFFMANN-KRAYER. Oude foto's: IV C4; Wapen van Voeren: V B1; Elektrische draad: 1 BI; Uithangborden: V; Veldkruis: III D3; Kapellen: III D2; Cramignons: XVII D; Kinkers (foto): IV C4 + VI D3a + VI F4 + XXII B. HEEMKRING VOEREN EN OMSTREKEN - 5 JAAR. Ter
gelegenheid
van het 5-jarig bestaan van de Heemkring organiseren we op
13.3.1990 een lezing door Prof. A. Roeck met als thema: "Heksen,
vroeger en nu". De voordracht begint om 20.00 uur in het
Paviljoen van "Het Veldmanshuis" in Sint-Martensvoeren GEWONE VLAAI EN LINZE-VLAAI, enkele gegevens en recepten Linzevlaai
of toeërt
(Margraten, LS) is gemaakt van zandtaartdeeg en de "sjpies",
zwarte pruimen of abrikozen, wordt belegd met "ludderkes".
"Ludderkes" zijn reepjes deeg die links en rechts, om en om, op
de vlaai aangebracht worden. Linze-vlaai is lang houdbaar en
stamt uit de Oostenrijkse tijd. "Linzer Torte" (RB). RECEPTEN. Gewone
vlaai Margraten LS (Warme deeg) Toeërt
(Margraten LS) (Koude deeg) Gewone
vlaai (Borgharen, Schoppem (FM) "OS PLAT, `N TAAL DIE ZIENGE BITSTE TIED HAAT GEHAT !!! ?" Wij vinden het verheugend dat onze karnavalsverenigingen de Limburgse taal blij ven gebruiken om bijv. reklame te maken voor de aktiviteiten die zij organiseren. Dat deze mensen, ondanks alle druk van de standaardtaal toch blijven kiezen voor ons Limburgs, verdient grote bewondering en getuig al bijna van moed. Toch willen we hierbij aantekenen dat een kultuur patrimonium, zoals onze Limburgse taal niet mag verworden tot een taal die uitsluitend gebruikt wordt ter gelegenheid van "d'r" karnaval. Onze taal is veel meer dan een "narren-taal" en dat blijkt ook uit allerlei initiatieven in Voeren en haar omgeving. We kennen een "dialekt"-mis in `s-Gravenvoeren en men denkt aan een Limburgse bijbelvertaling. We vernamen van "Der Vereinigung für Kultur, Heimatkunde und Geschichte im Göhltal" dat er onlangs "dialekt"-toneelgroepen zijn opgericht im Homburg en Gemmenich. In Bleiberg en Kelmis bestaan deze reeds enige tijd. Ook in Noorbeek staat binnenkort weer een Limburgs stuk op de buun en de toneelgroep van Vilt is op dit terrein bij onze noorderburen een begrip. (afb.:) KURSAAL CERA Volksbühne
Kelmis In "Aanwijzingen voor de spelling van de Limburgse dialekten" is door Jan G.M. Notten een bruikbare spelling uitgewerkt. Er zijn dichters uit bijv. Gulpen, Eijsden en Valkenburg die van deze spelling gebruik maken om hun gedichten te schrijven. Piet Zimmer is een bekend dichter uit Kelmis. In Veldeke, Tijdschrift voor Limburgse Volkskultuur, wordt in jrg. 63 (!)-1988 nummer 3 melding gemaakt van een onderzoek naar dialektgebruik op (Nederlands) Limburgse basisscholen. Dianne Huijskens verrichtte dit onderzoek in het kader van haar studie Algemene Taalwetenschappen. Dit onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot het maken van een drietal lessen OVER dialekt, geschikt voor de hoogste klassen van de basisschool. Van de ge geven lessen bestaat een volledig verslag met inst rukt ies voor de docent en een bijbehorende geluidskassette. Belangstellenden kunnen dit materiaal bestellen door f25,- over te maken op giro 4096036 t.n.v. D. Huijskens, Breukelen, onder vermelding van "Spelen met dialekt". BEZOEK AAN RIJKSARCHIEF EN SOCIAAL HISTORISCH CENTRUM MAASTRICHT (met foto) Op 10 november 1989 bracht de Heemkring een bezoek aan het Rijksarchief en aan het archief van het Sociaal Historisch Centrum van Maastricht. Op beide plaatsen kregen we een degelijke rondleiding. In het Rijksarchief vindt men o.m. kerkelijke registers van voor de Franse Revolutie. In het Sociaal Historisch Centrum worden o .a. veel oude tijdschriften en foto's bewaard. Als men een persoonlijk archief kwijt wil, of een archief van een bedrijf of vereniging kan men hier terecht. In
mijn
jonge jaren, voor, tijdens en na de oorlog, deed men dit met de
vlegel of met de machine.. Dorste men met de vlegel dan werden
de schoven met de aren naar binnen gelegd (in een kring?) en
sloeg met de vlegel zolang tot de korrels uit de aren waren.
Deze korrels werden dan met de "wan" of met de wanmolen gezui
verd. Hoe het precies met de "wan" ging, dat weet ik niet. Ik
meen door deze met korrels gevuld heen en weer te schudden zodat
de onrechtigheden boven kwamen. Deze laatsten moest men er dan
vanaf zien te krijgen. Ik meen wel eens gehoord te hebben met
een kippeveer of door te blazen?? 5.12.1988
Opgetekend door L. Schreurs. Margraten Elke
eerste donderdag van de maand: workshop Heemkring Voeren en
omstreken. Publikaties
van de Heemkring Voeren en omstreken. Inhoud: 13 Verslag 14. Publikaties 15,16,17 Verslag 18 t/m 23" Zòw v' r 'ns 'ne rej spele?" 24, 25. Kleine landschapselementen, noodzakelijk in het landschap. 13' BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN EN OMSTREKEN 8.3.1990. Aanwezig: R. Brouwers, J. Nijssen, L. Schreurs, T. Broers, P. en F. de Warrimont. H. en F. Maurer, L. Reestman, B. Mergelsberg. Organisatie 13.3.1990. JN zal de inleiding en het welkomstwoord verzorgen. Aan de orde moet komen: - Inleiding van onze vereniging - Afspraken omtrent roken - Aan het einde van de lezing zullen we een mandje laten rondgaan - We heffen geen entree. - Inleiding spreker - Thema benoemen - Aankondiging van de receptie - Aankondiging van de publikatie van de eerste lessenreeks "Kal good Plat". Aankondiging van de eerste uitgave van ons krantje. JN zal ook de afsluiting en een dankwoord aan de spreker verzorgen. BM zal twee platten verzorgen. Krantje. We zullen de nummering van de blz per jaargang laten doorlopen. Eerste uitgave: Jaargang 1990, nummer 1. Onder elke bladzijde wordt de naam van het blad plus de jaargang en het nummer getypt. De naam van het blaadje luidt: 'D'r Koeënwòòf". Trip-Sopfeesten. Wat zouden wij tijdens deze feesten kunnen doen? Tijdens de volgende bijeenkomst komen we hierop terug. Mededelingen. De pastoor van SMV heeft een dokument gevonden dat dateert uit de WO 1 en waarin de burgemeester verplicht wordt om de inwoners van zijn gemeente om de veertien dagen in het openbaar te waarschuwen voor de gevaren van de elektrische draad. BM heeft een brief ontvangen van het kadaster te Roermond waarin vermeld wordt dat het minuutplan van de kern van Noorbeek aanwezig moet zijn in het Rijksarchief te Maastricht. Eerder had een van onze leden gekonstateerd dat het minuutplan daar niet meer aanwezig was. Het Davidsfonds van de Voerstreek organiseert in de week van 24.3. 1990 een rariteiten-kabinet. RB werkt aan een artikel over de inval van de Duitsers in SGV. BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN EN OMSTREKEN 5.4.1990. Aanwezig: P de Warrimont , F. Maurer, R. Brouwers, L. Reestman L. Schreurs en B. Mergelsberg. 14' Cramignons. RB en LS zullen proberen om voor de volgende keer het een en ander op papier te zetten voor het volgende krantje. D'r Koeënwòòf. Als de kopie voor de volgende krant klaar is en er staat niet genoeg geld op de bank dan gaan we met de pet rond. Bij volgende aktiviteiten bezorgen we geen huis aan huis folder meer. Heemkring en Milieugroep. In september zullen we een vergadering proberen te regelen met de milieugroep. Misschien kunnen we samen de lezingen in het voorjaar organiseren. Mededelingen. Het rariteiten-kabinet was een groot sukses en is voor herhaling vatbaar. De werkgroep Kapellen heeft twee bijeenkomsten gehad. Tijdens een bijeenkomst is de OLV kapel aan de Kinkeberg bezocht. PUBLIKATIES. "Fehlen Scheibenkreuze sowie Rad- und Ringkreuze zwischen Ems und Seine?" in: Signalisations de sépultures et stèles discoidales, V - XIX siècles. Actes des Journées de Carcassonne, sept. 1987- (1990); pag. 13 t/m pag. 30. Door: Jaak Nijssen. In dit artikel inventariseert en beschrijft Jaak Nijssen allereerst "Klein-denkmäler" in het gebied tussen de Ems en de Seine. Een tekening op pagina 15, van Jan Aussems, 's-Gravenvoeren, toont ons enige grondvormen van kleine gedenktekens met de daarbij behorende benamingen waardoor het vervolg van het artikel ook voor een volstrekte leek op dit gebied bevattelijk blijft. Kaarten op pag. 15, 17 en 23 laten zien welke geografische posities de voor het onderzoek gebruikte gedenktekens in het bovengenoemde gebied innemen. We vinden in het artikel vele afbeeldingen van gedenktekens uiteraard ook van gedenktekens uit onze omgeving: p. 19, afb. 11: "Eupen", afb. 12: "Val Dieu": p.21, afb. 19: "Welkenraedt", afb. 20: "'s Gravenvoeren"; p. 27, afb. 37: "Walhorn", afb. 38: "Aldenhoven", afb. 42: "Warsage"; p. 29, afb. 45: "Homburg". Na analyse van het onderzoeksmateriaal konkludeert Jaak Nijssen dat het Rijn- en Maasland, hoewel rijk aan kleine gedenktekens, geen "Ring - und Scheibenkreuze" kent. "Hoogstens komen in dit gebied nevenvormen voor en een reden voor deze leemte kennen we tot nu toe nog niet", al dus de schrijver. "1940 -1945 La Basse-Meuse dans la guerre" Publication de la Sociéte Archeo-Historique de Vise et du Musée Régional d'Archeologie et d'Histoire; Mei 1990. "Watermolens in Eijsden. Momentopnamen uit hun geschiedenis" M. Meerman.- Eijsden: Stichting Eijsdens verleden. 15' BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN EN OMSTREKEN 3.5.1990 Aanwezig: J. Geelen, F. en H. Maurer, R. Brouwers, L. Schreurs, T. Broers, L. Reestman, J. Nijssen en B. Mergelsberg. LS leest zijn resultaten voor van zijn rondvraag rond cramignons. Men kan lid worden van de Heemkring Voeren en omstreken voor een jaarlijkse bijdrage van 200 Bfr. Daarvoor in ruil ontvangt men 4 nummers van d'r Koeënwòòf. Er wordt een bijdrage van 3000 Bfr. gevraagd aan de Kulturele Raad van Voeren. Twee leden van de Heemkring (RB en LS) bezochten de lezing van J. Notyy ten over de geschiedenis van de Limburgse dialekten te Vaalsbroek. Volgende bijeenkomst: bij L. Schreurs op 7.6.1990 om 8 uur. BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN EN OMSTREKEN 7.6.1990 Aanwezig: P. en F. de Warrimont, J. Geelen, R. Brouwers, H. en F. Maurer, L. Schreurs, T. Broers, L. Reestman, J. Nijssen, B. Mergelsberg. De jaarlijkse bijdrage. Deze bijdrage werd betaald door: Brouwers, Maurer, Mergelsberg, Nijssen, Geelen, de. Warrimont, Schreurs, Broers. In totaal is ontvangen: 33 gulden, 20 DM, 600 Bfr. We proeven allen van de linze-vlaai die door de echtgenote van LS gebakken is. Het smaakt voortreffelijk. In Aken kent men een speciaal soort gebak dat men Linzer Torte noemt (JN). In Denemarken kent men eveneens een soort gebak dat men Linzer noemt en dat net als hier gemaakt wordt van zandtaartdeeg. (BM) AGENDA. 1. Bijeenkomst Heem en Groen Noorbeek en Heemkring Voeren. 2. Bijeenkomst Milieugroep Voeren en Heemkring Voeren e.o. 3. D' r Koeënwòòf. 4. Toelage Kulturele Raad. 5. Kapellen een monumenten. 6. Nederlands geld. Het nieuwe briefje van 25 gulden. 7. Tentoonstelling Vise en Bleiberg. 8. Voeren Aktueel. 9. Bronk SMV, SGV, Teuven en Moelingen. 10. "Mè-pennyy ing" "Godshalder". 11. Trip-sopfeesten. 1. BM regel 1 een bijeenkomst in september op een woensdag in Noorbeek. 2.De Milieugroep Voeren en de Heemkring Voeren en omstreken komen bijeen op 12 september in De Swaen. Tijdens deze bijeenkomst zullen ze bekijken op welke gebieden er samengewerkt kan worden. JN is bereid om een lezing te houden over de papierfabrikatie te Schophem. 3. Volgende zaken komen in "d'r Koeènwòòf" nr. 2.: Nieuwe voorkant gemaakt de LS. Verslagen. Artikel LS over cramignons. JN laat BM een aantal namen en schrijvers van publikaties toekomen die in deze krant opgenomen zullen worden. Er worden dit keer 50 stuks gekopieerd. Het Prov. Dokumentatiecentrum ontvangt een gratis exemplaar. Heemkring Sint-Geertruid en de Heemkring Voeren en omstreken ruilen hun krantjes. 4. We krijgen een toelage van 3000 Bfr. van de Kulturele Raad maar dan moeten we wel op onze publikaties vermelden dat deze o.m. tot stand kwamen dankzij de steun van de Kulturele Raad. 5. BM zal kontakt opnemen met JW en indien deze geen bezwaren heeft zal BM een afspraak regelen met "Monumenten en Landschappen". 6. Er is een nieuw briefje van 25 gulden uitgegeven. 6 van de 11 aanwezigen vonden het oude briefje mooier dan het nieuwe. 1 van de aanwezigen vond het nieuwe mooier. 7. In Vise is een tentoonstelling georganiseerd over WO II door "la Sociéte Archéo-Historique de Visé" en "le Musée Régional d'Archéologie et l'Histoire". Ons lid TB was ook aanwezig met foto's. Er was veel materiaal over het begin van de oorlog en de bevrijding. Ook de naburige forten werden behandeld. In Eupen was een tentoonstelling te zien over "de verdrongen jaren" 1919-1945. De opa's werden toen ineens "de vijand" genoemd. In Bleiberg werd een Open Dag georganiseerd die voornamelijk genealogisch van aard was. Soortgelijke verenigingen uit Visé, Maastricht en Hasselt (VVF) stelden hun materiaal ten toon. 8. RB heeft in Voeren Aktueel een artikel geplaatst over het begin vans van WO II. Het geeft alléén informatie over 's-Gravenvoeren. JN geeft in dit nummer van VA één eigen reportage weer over de inval van de Duitsers. Hij heeft ook Mevr. Schillings en Dhr. Heuschen geïnterviewd. JN heeft tevens een artikel geplaatst over "D' r Koeënwoof". 9. We konstateren dat organisaties zich gaan bezighouden met het maken van vaantjes en het plaatsen daarvan. In SGV is dit al enkele jaren het geval, in SMV is de bronkversiering van de wegen dit jaar voor het eerst op deze manier geregeld. (JN, RB) In Moelingen gaat het niet goed niet de bronk (TB) Heiligenhuisjes worden nog steeds door partikulieren opgesteld. (JN) In SMV wordt de schutterij tijdens de bronk getrakteerd. (JN) In SMV zetten de inwoners in het verleden nog vaantjes, de Franstaligen echter niet. De bedoelde organisatie zet nu bij deze laatsten ook vaantjes voor de deur. In Nederland, vlak na de oorlog, werd de wet op de zondagsrust goedgekeurd. Voor Nederlands Limburg hield dit in dat tijdens de bronk op zondagochtend de harmonie niet mocht spelen. Onder druk van het Katholieke Zuiden is deze wet na een jaar weer ongeldig verklaard.(PdW, H. en F. M., LUS) In onze tijd komt in Nederlands Zuid-Limburg regelmatig de klacht voor dat kerkklokken geluidsoverlast veroorzaken. (PdW en BM) De bronk van SMV kent drie routes die per jaar achtereenvolgens gelopen worden. De route naar De Plank (1990), naar Veurs, naar de Knap en Einde.(JN) De bronk van SGV gaat dit jaar naar Schoppem. Normaal is de bronk voor sakramentsdag. In Moelingen en SMV gaat de processie voor sakramentsdag uit. Normaal is eerst de mis en dan de bronk. In SMV is eerst de bronk en dan de mis (JN) 10. Als een meid of knecht in dienst genomen werd betaalde de "heer" als bezegeling van de afspraak een "mè-penning". Dit was doorgaans een vijf-frank-stuk, ook in Nederland in de 20er jaren. Als de meid of knecht niet kwam opdagen dan moest dit geldstuk teruggegeven worden. De "godshalder" was ook een klein munt stuk dat de afspraak over een koop bezegelde. Voor een paard was dat f2,50, voor een koe f1,-, voor een varken f0,25, voor een big f0,10 Met dit geld mocht niet gehandeld worden en het werd dan ook een busje voor de Afrikaanse Missies gestopt. (LUS) 11. Wat kunnen we doen tijdens de Trip-Sop-feesten? o 10 oude foto's afdrukken en die verkopen met wat winst. o Tentoonstelling maken over ons patrimonium en "d'r Koeënwòòf" verkopen. o Een tentoonstelling maken over Stroperij, met materiaal van TB. "'ne vur" (LUS) een bunzing "'ne vuurder" (JN) een bunzing "'ne fuing" (RB en JN) een steenmarter. "'e wessel" (RP~) een wezel. ZOU V'R 'NS 'NE REJ SJPELE ? Stelde men deze vraag rond de 50er jaren aan de muzikanten van de fanfare dan was het antwoord: "Ja, welke? Die van Mheer of d'r 6/8 of moder de kets?". Zou dit nu gevraagd worden dan keken 9 van de 10 muzikanten of ze water zagen branden. In het gunstigste geval fluisterde men. "Die heeft teveel bier gehad". WAT IS 'NE REJ? Een rej of een cramignon is volgens het boekje van Roger Pinon een van oorsprong Waalse dans op een kenmerkende muziek in de 2/4 of 6/8 maat. Deze dans wordt reeds genoemd in 1575 in Luik. In het Land van Herve en Eupen-Malmedy bestonden er meer dan 100 verschillende nummers deels reeds stammend uit de 16e eeuw. Rond 1850 zijn er in Wallonië meerdere cramignon-gezelschappen opgericht. Tot zover Pinon. WAT IS HET KENMERKENDE VAN EEN CRAMIGNON? Een van de kenmerken van een cramignon in de 6/8 maat is de verdeling van de noten. In hoofdzaak zijn het kwarten en achtsten met aan het slot van een reprise een zestal achtsten achter elkaar van hoog naar laag of omgekeerd, meestal voorafgegaan door 1/8 en eindigend met 1/8. Toch worden genoemde kwart en en achtsten niet gespeeld zoals het hoort. Van de kwarten maakt men achtsten met punt en voor de achtsten speelt men zestienden. Een zestal achtsten achter elkaar worden dan triolen. Van de ongeveer 20 in mijn bezit zijnde cramignons staat het overgrote deel in de 6/8 maat. Van de overblijvenden is er een overgezet van de 6/8 in de 2/4 maat (zie: afbeelding 1), een, waarschijnlijk een "inwijkeling" , een geschreven in de 4/4 maat (deze wordt gespeeld in Slenaken) en een in de 2/4 maat (zie: afbeelding 2). Deze laatste werd door de fanfare in Margraten gespeeld en werd "Die van Mheer" genoemd. In andere plaatsen werd deze cramignon "d' r do fafafafa" genoemd. In het boekje van Pinon staat deze rej afgedrukt maar met een andere verdeling van de noten en zonder 3e reprise. Eijsden speelt of speelde deze rej zoals hij in dit boekje staat maar daar noemde men hem "De Vink". Waarschijnlijk is deze cramignon van horen spelen "gearrangeerd" en misschien omdat Mheer dit arrangement geregeld uitvoerde is men in Margraten deze rej "Die van Mheer" gaan noemen. Zo is het ook met de benaming van de andere cramignons. De rej die in Mheer e sjtukske sjeenk mit mosterd op"(afbeelding 3) heet wordt in Margratyy en "moder de kets hat mich gekretst" en in Sint, Geertruid "d'n os" genoemd. SPEELDE MEN VEEL VERSCHILLENDE CRAMIGNONS? Een groot repertoire hadden de muziekkorpsen niet. Met een stuk of 4 of 5 was het meestal wel bekeken. Soms nog minder. De cramignons die door Noorbeek gespeeld werden, werden ook, of tenminste gedeeltelijk door bijvoorbeeld Sint Geertruid of Mheer ten gehore gebracht. Evenals die van Mheer door bijvoorbeeld Banholt en Margraten en die van Margraten weer door Noorbeek. De meest bekende uit vroeger jaren, tenminste zoals ze in Margraten genoemd werden waren d' r 6/8 (zie: afbeelding 4), die van Mheer, "Modder de kets. ." en vooruit Mina. (zie: afbeelding 5) Is deze laatste wel een "echte" cramignon? Deze melodie komt n.l. ook voor in Potpourri Populaire no 1 van F. Renaud. In Mheer heette er nog een rej "d' r Sol". Ergens noemde men een cramignon "d'r re-sol". (zie: afbeelding 6) Mogelijk is deze dezelfde als de vorige. Een z. g. dorps-cramignon had men in de meeste plaatsen niet. Groridsveld heeft wel een eigen cramignon die men niet of moeilijk in handen krijgt. Waarschijnlijk heeft Eijsden de meeste variatie. Ook heeft Eijsden cramignons welke buiten Eijsden nauwelijks bekend zijn. Dat wil zeggen: vroeger waren deze cramignons buiten Eijsden onbekend. Toch had niet elke vereniging typische cramignon-muziek. Rejjen deed men overal in Limburg en ook elders in Nederland, zoals in Gelderland en Overijsel. Men rejde dan op gewone, meest licht loopmarchen, of andere populaire muziek zoals bijvoorbeeld "Holland jubelt" DE ECHTE CRAMIGNONS. De echte cramignons werden en worden zover schrijver dezes bekend alleen gespeeld door Grondsveld, Eijsden, Sint Geertruid, Mheer, Banholt, Noorbeek, Slenaken, Epen en Margraten. Dus plaatsen langs de grens met als uitschieter Margraten. Ook Voeren en Sint Meerten speelden cramignons. In deze laatste plaats niet in verenigingsverband maar door enkele muzikanten van de harmonie. Op 2e kermisdag werd door deze muzikanten ook in Sint Pieter cramignon gespeeld. Leden van de harmonie in Voeren spelen tot op heden deze muziek. Aubel en Teuven kennen deze muziek niet evenals aan onze kant Cadier en Keer en Bemelen en vreemd genoeg ook Eckelrade. Wel werd in Eckelrade, door meestal oudere muzikanten, die er een of meer kenden van horen spelen deze weleens ten gehore gebracht na afloop in de buurt van het buffet. Cadier en Keer, Bemelen en Eckelrade zijn wel tamelijk jonge verenigingen, opgericht respectievelijke in 1921,1914 en 1920. Ofschoon Noorbeek pas in 1927 werd opgericht was men daar wel met deze muziek vertrouwd wat verband zou kunnen houden met de ligging van deze plaats. Ook Epen is een uitzondering omreden deze Harmonie pas werd (her) opgericht in 1938. Volgens Et. Franssen,reeds 50 jaar lid, was er tot 1934 wel een Harmonie maar stelde met slechts enkele leden niet veel voor. Na de heroprichting in 1938 werd de cramignon muziek daar bekend door het meespelen van muzikanten uit Noorbeek en Slenaken. Het aangrenzende Mechelen opgericht in 1834, zou deze muziek niet, kennen. De andere echte cramignons spelende verenigingen zijn opgericht, volgens drapeau: Mheer 1821; Grondsveld 1835; Margraten 1852: Eijsden 1974 (De Blaw) en 1880 (De Roej) Voeren 0890; Banholt en Slenaken 1895 en Sint Geertruid 1905. Het oprichtingsjaar van de Harmonie van "Sint Meerten" is niet bekend. De eerste oprichting van Sint Geertruid is echter 1843, van M'graten 1846. WAAR KON MEN DEZE MUZIEK KOPEN? Nergens! Partijen van cramignons bestonden zo goed als niet. De enige "echte", partij in mijn bezit is afbeelding 7. Hier staat zelfs een komponist op. Deze partij kan van mijn grootvader zijn geweest die omstreeks 1900 lid van de fanfare was. De andere cramignons werden op het gehoor nagespeeld. Ook vroeg men wel eens om enige maten met de namen der noten voor te zingen. Nadat er nodige mi-bemollen onder de pupiter en zelfs onder "d'r kios" waren terecht gekomen kon er op het einde van de avond al vrij aardig meegespeeld worden. Voor echte "laammekersj" heeft ondergetekende vaker wel eens een partij uitgeschreven. Verschil in partijen bestond niet. Zowel Piston als Bombardon speelden dezelfde noten zij het dat de blazer van dit laatste eksterment" de "leuperkes" verving door kwayy rten of halven of, een baspartij van eigen compositie speelde. Ook werden door leden met een goed muziekgehoor eigen arrangementen bijgemaakt, zoals bijvoorbeeld een 2e partij of een tegenzang en door iemand die handig was met de ventielen de nodige triolen ingepast. Als deze laatste ook al eens een maat doorschoot mocht dat de pret niet drukken. HOE WERD CRAMIGNON GEDANST? Vrij eenvoudig. Gewoon hand-in-hand springend op de maat van de muziek al of niet in een kring. In sommige plaatsen danste of rejde de kapitein van de Jonkheid voorop gevolgd door de rest. Stond er ergens een deur open dan slingerde men hier naar binnen en door een andere deur, mits aanwezig weer naar buiten. Was die andere deur er niet, zo kon men van een probleem spreken. In Noorbeek is enkele jaren geleden aan een aldaar wachtende VSL-bus aan de voorkant ingerejd en aan de achterkant weer uit. Niet een keer maar continu gedurende een 5-tal minuten. Toen kreeg de chauffeur de kans om de deur te sluiten. In Margraten werd gerejd in een of meer kleinere of grotere kringen. Vanzelfsprekend dansten geen 2 mannelijke personen hand in hand. Was dit wel het geval dan werd er al snel van "flabbesse" gesproken. Voor het schone geslacht gold dat niet. Integendeel. Als er meerdere dames naast elkaar rejden was dit meer een uitdaging aan de ferme stoere knapen langs de lijn. Zeker als er zich onder dezen mogelijke candidaten bevonden om later de echtelijke sponde mee te delen. IN HET VOLGENDE NUMMER: Het spelen van de cramignon o.a. met "de Broonk" en het onbruik geraken hiervan. D'r Lej va Merregraote. KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN, NOODZAKELIJK IN HET LANDSCHAP. In de streken waar van oudsher veeteelt wordt beoefend, zoals de Voerstreek, het Land van Herve, Nederlands Zuid-Limburg en de Haspengouw komen sinds eeuwen in het landschap waterplassen/poelen voor. Deze zijn door de mensen gegraven voor verschillende doeleinden: 1. Het verzamelen en het opslaan van overtollig regenwater, dat anders snel van de hoger gelegen gebieden naar lagere terreinen zou stromen. 2. Het laten drinken door het vee. (koeien, paarden, schapen enz. 3. Het voorkomen van erosie, door het ontbreken van de waterstromen. De voordelen voor de landbouwers, veetelers en andere grondgebruikers waren en zijn duidelijk: a. Het gebruik van regenwater is goedkoper dan het aanwenden van grondwater en leidingwater. b. Het grondgebruik werd ekonomisch en efficiënt benut. Een poel/ waterput neemt relatief weinig plaats in beslag c. Door eeuwen ervaring/overlevering van geslacht op geslacht wist men dat veel goede grond wegspoelde -en nog wegspoelt naar lager terreinen, naar beken en riviertjes en tenslotte belandde/belandt in de rivieren en de zee. d. Een bijkomend voordeel voor de gebruikers van gronden in de lager terreinen was en is, dat men beken en riviertjes minder vaak hoefde/hoeft schoon te maken en uit te diepen. In vroeger eeuwen en vanaf de 15e a 16e eeuw met zekerheid hadden de waterschappen/hoogheemraden de taak controle bij de grondgebruikers uit te oefenen op de reiniging van de waterlopen. Teneinde de erosie, het rigoureuze dichtslibben en waterverspilling tegen te gaan, werd in onze landen (Nederland, België en Duitsland) in de jaren 60 plannen ontwikkeld door allerlei instituten om het overheidbeleid om te buigen in een andere richting. De verschillende overheden vaardigden, de ene sneller dan de andere, maatregelen van bestuur en wetten uit om de teloorgang van de vele karakteristieke landschapselementen te bewaren c.q. te herstellen. We kunnen hierbij denken aan hoogstamfruitbomen, knotwilgen, poelen, graven of graften, holle wegen, landbouwwegen, windsingels, bosjes enz. Doordat de verschillende overheden hun beleid vaak minder goed op elkaar afstemmen; Denk aan: 1 Ruilverkaveling II Premies voor kappen van hoogstamfruitbomen III Het opruimen van hagen en poelen en bomen ontstond onder de mens en een funeste mentaliteit t.o.v. het hem omringende landschap en de veranderende natuur. Daardoor verdwenen en verdwijnen nu nog bomen, graften, hagen, poelen en wordt het landschap nog steeds geëgaliseerd voor een z.g. effektiever landbouw- en veeteeltgebruik. En daarom proberen industrieën nog steeds met steun van de verschillende overheden en ministers delfstoffen uit onze landschappen te wroeten, liefst in onbeperkte hoeveelheden (bijv. mergel, zand, grind, steenkool, gesteenten). Deze ontwikkelingen zijn versneld door de mechanisatie in de landbouw en de technische ontwikkelingen in de industrie. Produkten van landbouw, veeteelt en tuinbouw en grondstoffen en eindprodukten zijn noodzakelijk voor de welvaart. Maar zijn alle bovengeschetste ontwikkelingen ook steeds welkom voor ons welzijn? Teneinde beter vat te krijgen op de kringloop van landschapsontsierende en grondstoffenverslindende ontwikkelingen besloten de overheden in de verschillende regio's om ons heen (de z.g. Euregio) meer de wetgeving op elkaar af te stemmen, zodat grensoverschrijdend een heilzamer en gerichter beleid kan worden gevoerd. De Europese Commissie en het Europees Parlement krijgen hierin steeds meer bevoegdheden en kunnen sancties nemen. Er werden instellingen uit de grond gestampt. O.a. in Nederland het I.K.L.(=Instituut voor Kleine Landschapelementen). Milieugroepen in de diverse landen hielpen en helpen de eigenaren een handje door vrijwilligers onderhoud te laten verrichten aan landschapselementen. Resultaten van deze werkzaamheden zijn al te zien en menigeen heeft er al mee te maken gehad.: 1. boomsingels zijn aangeplant 2. poelen zijn hersteld 3. wandelpaden zijn heropend 4. ruilverkavelingsplannen zijn gewijzigd. Uitvoer of al uitgevoerde ruilverkavelingen zijn later bijgesteld. 5. vuilverbrandingsovens en stortplaatsen worden gepland en uitgebouwd. Het doel van een en ander is de grondgebruikers, wie dat ook mag zijn, bewuster te 'naken van de hen omringende natuur. Samenvattend kunnen we stellen dat: 1 door de mentaliteitsverandering en bewustwording van grotere bevolkingsgroepen en II de wetgeving van de laatste 20 jaar en de hoewel nog vaak gebrekkige kontrole op deze maatregelen van de overheden er een kentering gaande is die hopelijk het tij zal doen keren. We zijn er nog niet. De tijd zal leren welk oordeel de volgende generaties over ons zullen uitspreken betreffende de houding van de hedendaagse generatie. Laat de zondvloed nog even wachten en de poolkappen hun sneeuwhoeveelheden behouden. Fred de Warrimont. D'r Koeënwòòf nr 03 (1990/3) Van de in "D'r Koeënwòòf" nr. 3 op blz. 30 afgedrukte Tirailleur march is de trio door ondergetekende foutief verbeterd. Hieronder de juiste maatverdeling. Met dank aan Jean Lorquet. (wg.) D'r Lèj va Merregraote. INHOUD Verslag.........................................................26 zow v'r 'ns ne rej spèle (deel 2).......................27 Publikaties.....................................................31 Vlöggele, rijdansen in Ootmarsum? ..................33 Kontakten.......................................................33 De ondergrond van de kerkheuvel van Sint-Martensvoeren...........34 Bodemvondsten bij de kerk van Moelingen.........................40 Gedicht --- Charlotte Noteboom - .......... 42 BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN E.O. 5.7.1990. Deze bijeenkomst is helemaal gewijd aan de Trip-Sop-stand van onze Heemkring. De stand heeft als thema "Stroperij". We hebben allerlei stropersmaterieel bekeken en besproken, zodat we aan het eind van de bijeenkomst wisten waarvoor al die vreemde vallen en haken nu precies gebruikt werden. We zullen Sjef Wanders vragen of we van hem een das en een steenmarter kunnen lenen voor de stand. We willen ook oude foto's en postkaarten afdrukken en verkopen. D'r Koeënwòòf nr. 2 wordt er ook verkocht. BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN E.O. 2.8.1990. Tijdens deze bijeenkomst hebben we de inhoud van D'r Koeënwòòf' nr.3 besproken. We hebben besloten dat de volledige verslagen van de bijeenkomsten niet meer in ons blad worden opgenomen. De belangrijkste agendapunten en eventuele besluiten zullen wel steeds, in vorm van een kort verslag, opgenomen worden. Zodoende blijven de geïnteresseerden toch op de hoogte van ons werk. We zullen moeten vast leggen wat er met het archief van de Heemkring lgeebeurd als deze vereniging opgeheven wordt. We hebben gedachten uitgewisseld, voor's en tegen's van bepaalde voorstellen afgewogen, maar tot een besluit zijn we tot nu toe nog niet gekomen. We zullen de hoofd-verantwoordelijken van de verschillende voerense afdelingen van de "Drie maal twintigers" aanschrijven met de vraag of enkele leden van de Heemkring, tijdens een bijeenkomst van de "Drie maal twintigers" een gesprek kunnen hebben met geïnteresseerde bejaarden rondom het brede thema: "Oet vreuger jaore " BIJEENKOMST HEEMKRING VOEREN E.O. EN MILIEUGROEP VOEREN 12.8.1990. Deze beide verenigingen wilden gaan samenwerken op drie punten: De heemkring kan een bijdrage leveren aan de dia-lezingen die de milieugroep elk najaar organiseert. We nodigen gezamenlijk en in samenwerking met Herberg "De Swaen" "Monumenten en Landschappen" uit om eens een kijkje te komen nemen in de Voerstreek. Leden van de heemkring zijn bereid om in het voorjaar te helpen met de paddenoverzetaktie. Tijdens deze bijeenkomst is aan deze punten een konkretere inhoud gegeven. "ZOW VER `NS `NE RIJ SPèLE."(deel 2) Wanneer werd er cramignon gespeeld of werd er "gerejd"? Bijna bij elke gelegenheid als de fanfare uittrok, uitgezonderd begrafenissen en rondgang voor donateurskaarten. Bij deze laatsten bleef men binnen. Zeker werd cramignon gespeeld met de "broonkkermis `t. Verder bij gelegenheid van de fancy-fairs, jubeleumfeesten van verenigingen of plaatselijke notabelen, oranjefeesten e.d. Kort gezegd als er iets te feesten viel in het dorp. Op "Broonkzoondèg en Maondèg" was er, als het tenminste niet regende, een concert "en plein air". Begonnen werd om 5 uur (en een half) met een marche, daarna twee of drie muziekstukken en tenslotte weer een marche. Vervolgens speelden een of meer verenigingen uit de omgeving ook enkele marchen en stukken en daarna weer de eigen vereniging, wiens leden hun tijd zeker niet in ledigheid hadden doorgebracht. Nu echter alleen loopmarchen. Was het nog vroeg op de avond dan werd na een march of vijf nog gauw een kleine "ademhalingspauze" ingelast. Later op de avond was deze niet nodig want hierin voorzag het bestuur of andere sponsors. Op de genoemde loopmarchen werd door vroege vogels reeds "gerejd". Na enkele marchen werd dan de boven deze proza staande vraag gesteld: "Zow v' r ns ne rej sjpèle?" Begonnen werd meestal met "d'r 6/8" die `n keer of 5 a 6 herhaald werd. Bij de laatste herhaling speelden we dan de laatste 16 maten enigszins vlugger. Later op de avond werden deze 16 maten uitgebreid tot de gehele laatste herhaling met als slot enkele zeer langzaam gespeelde maten van eigen compositie. Dat er dan naast de eerder genoemde mi bemollen ook de nodige si bemollen verloren gingen behoeft geen verdere verklaring. Na de 6/8 werd dan bijvoorbeeld die van Mheer ten gehore gebracht, gevolgd door "Mòder de kets" , "Vooruit Mina" en ook wel "Sarie Marais". Tegen een uur of half 10 herinnerden de dan nog aanwezige muzikanten zich het gezegde van de Heer "Gij zult de dorstigen laven" en begaven zich "blaozentaere" naar een onder een boom aangebrachte grote tafel voorzien van de producten van nijvere ambachtslieden uit Valkenburg, Gulpen of Wylre. (U weet wel: het bier waar Limburg trots is op geweest.) Met de moed der wanhoop ging het hier verder tot de kwaliteit van de muziek als ook de kwantitiet van de blazers zodanig geslonken was dat voortzetting geen doel meer had. Immers een groot gedeelte van de muzikanten, vooral de jongere garde, was ook zoekende naar een sponde-genote en van de overgeblevenen had een gedeelte hun "ekstrement" uit voorzorg aan iemand in bewaring gegeven, meestal aan de niet zeer vriendelijk toekijkende andere helft van zijn trouwboekje. Ook de uitbater sloot zijn zaak waarmee een einde kwam aan liet feest, zeker toen het licht in de feestweide nog niet uitgevonden was. Het kwam ook voor dat men zich tegen het invallen van de duisternis "blaozentaere en rejjentaere" begaf naar de contreien van de kerk waarin de aldaar gelegen staminekes men wel beschikte over "den èllentriek" en men dus nog even verder kon. Hier werd de laatste "sjtub" weggespoeld, opgedaan tijdens de kilometers lange stoffige wegen van "d'r broonkwèèg". Als ook hier de laatste klanken verstorven waren zag men velen met z'n tweeën wegtrekken die het plan hadden opgevat de fanfare mettertijd van nieuwe leden te voorzien ofschoon de kinderbijslag weinig of niets voorstelde. Op "Broonkmaondèg" en vroeger ook op dinsdag werd bovenstaande nog eens overgedaan maar nu zonder gastverenigingen. Waren er geen andere festiviteiten tijdens de kermis? Voor de oorlog niet, uitgezonderd de gewone kermisattracties zoals de "mèùlekes" voor de kinderen en de "zjweefcarrousel" en de "sjòkkele" voor de groten. Na de oorlog was er kermismaandag en dinsdag dansen en raakte de cramignon spoedig in verval. Men kon nu tijdens de foxtrot of Engelse wals en naderhand gedurende de samba of de raspa zijn aanstaande beddergeno(o)t(e) uitzoeken. Het in onbruik raken. Het spreekt vanzelf dat dit niet van de een op de andere dag gebeurd is. Op 22 juli 1945 was er een optocht naar het Amerikaans Kerkhof, georganiseerd door een bond van schutterijen. Ondergetekende maakte toen als 15 jarig broekemanneke (is niet waar, ik had toen nog een "poefbrook" aan) met nog vier andere zijn debuut bij de fanfare, na een opleiding van twee maanden. Ons hele repertoire bestond uit drie lichte loopmarchen welke wij trachtten tot een goed einde te brengen wat ook vrij aardig gelukt is. Er kwam tenminste niemand na met "unne tuut". Na afloop was er nog een concert op de "miewèj" (maaiweide). Bij het invallen van de duisternis trok onze fanfare over de drukke (!) Rijksweg Maastricht-Aken richting kerk, omringd door een "rejjende" menigte. Men speelde toen geen cramignon maar de Tirailleur marche (zie; afbeelding) een lichte loopmarche die iedereen van buiten kende behalve wij nieuwelingen. In ons dorp werden door de Jonkheden van Margraten, Termaar, Groot-Welsden en `t Rooth weidefeesten georganiseerd. Tijdens deze feesten werd nog vele jaren na de oorlog "gerejd". Termaar en Groot-Welsden kennen deze weidefeesten nog, maar er wordt geen cramignon meer gespeeld, laat staan "gerejd", uitgezonderd een jaar of acht geleden. Toen werd door een groep oud-muzikanten van Groot-Welsden de 6/8 gespeeld. Nadat er een 10-tal maten voorbij waren werd er, door deels ouderen, spontaan "gerejdfl Op eerder gespeelde marchen reageerde men niet. De weidefeesten trokken steeds minder publiek en degenen die kwamen, kwamen zeker niet om te "rejjen ". Op het laatste waren er bij wijze van spreken evenveel bezoekers als muzikanten. Toch zijn we nog geregeld cramignon blijven spelen ook nadat er niet of bijna niet meer "gerejd" werd. Tenslotte zijn we er toch maar mee opgehouden behalve af en toe tot eigen plezier. Om nu precies een jaar te noemen is onmogelijk. Na 1950 is het beduidend minder geworden en in 1960 was het voorbij, misschien eerder. Dit strookt ook met inlichtingen uit de omliggende dorpen uitgezonderd St. Geertruid en Mheer waar dit elk jaar nog gebeurd. In Reijmerstock werd zeker nog nog tot begin jaren 60 "gerejd" (mogelijk ook later). Hier was ook geen dansen met kermissen en andere feesten. In Slenaken heeft men een aantal jaren geleden geprobeerd dit nieuw leven in te blazen maar is mislukt. Bij gelegenheid van "Boeren in het Geuldal rond 1900" te Epen werden een aantal bewerkte cramignons gespeeld en op commando " gerejd". In Banholt nog af en toe maar dan bij een speciaal feest. Ook Noorbeek is omstreeks 1950-1960 opgehouden maar sedert enkele jaren weer begonnen maar nu met bewerkte cramignons. Met bewerkte cramignons wordt bedoeld voor elke instrumentengroep een partij. Gronsveld speelt elk jaar nog cramignon maar alleen op "Broonkmaond'eg". Eijsden is bekend. Eckelrade sedert 1950, of vroeger niet meer. Evenzo Cadier en Keer en Bemelen. Betreffende Sibbe, Wylre en Gulpen is mij niet bekend maar waarschijnlijk op eerder genoemd tijdstip. Of Noorbeek volhoudt zal de tijd moeten leren. Met dank voor de inlichtingen aan: Lèj Simons en Francois Kool uit Slenaken, Sjir Beckers van Schilberg, Sjof Drummen en Sjof Custers uit St. Geertruid, Sjeng Munnix uit Banholt, Lambert Janssen uit Noorbeek, Giel Senden en Funs van Gerwen uit Mheer, Nic. Ubags uit Cadier en Keer, Etienne Franssen Epen, Martin Piters Eckelrade, Sjaak Heijnen uit Gronsveld en de leden van de Heemkring Voeren e. o. PUBLIKATIES "De eerste oorlogsdagen van mei 1940." in: Voeren Aktueel; jaargang 8; nummer 2; september 1990. " 's-Gravenvoeren": door R. Brouwers. "Sint-Martensvoeren, een interview met Maria Schillings-Lebeau. door J. Nijssen. "De Plank en Teuven, een interview met Mw. Heusschen-Muytjens": door: J. Nijssen. "Remersdaal: het verlies van een zoon": door J. Beckers. "Op Schilberg, mijn herinneringen"; door J. Nijssen. "'s-Gravenvoeren-Hergenrath, een plechtigheid": door J. Nijssen. Abonneren op Voeren Aktueel kan gebeuren door storting van 330 Bfr. op rekening 735-3540261-40 van VOEREN AKTUEEL, p.a. Maria Brouwers-Demollin, Mennekesput 226, 3798, `S Gravenvoeren, tel. 041-810612. Getuigenissen van mensen die het begin van de Tweede Wereldoorlog in de Voerstreek meemaakten en waarin een helder beeld geschetst wordt van de hachelijke positie waarin de "gewone" Voerense dorpsmens toendertijd verkeerde. Onmacht en desinformatie, verwarring en leed.. . En angst voor een mogelijke herhaling van de inval in 1914 en de oorlog die erna volgde. Het onvervreemde besef van die eigen positie, dat een "gewone" Voerense dorpsjongen in oorlogstijd niet meer is dan een "gewoon " soldaat die de gevaarlijke klussen moet opknappen, lijdt vanzelfsprekend tot het verkiezen van een bezetting boven een oorlog. Natuurlijk was men Leopold 111 dankbaar toen hij, om welke reden dan ook, kapituleerde. De verzamelaars van deze getuigenissen, de benaming "anekdotes" die in de inleiding gebezigd wordt heeft m.i. toch een ietwat te neerbuigende gevoelswaarde, leverden met dit artikel een bijdrage aan de Voerense geschiedenis en daarbij, en dat is zeker niet minder van belang, wordt geschiedenis geschreven van mensen die zich in andere maatschappelijke posities bevinden dan diegenen die onze geschiedenisboekjes gewoonlijk vullen. "Prat op plat. Een themaboekje over dialekt." Samenstelling: Heili Bassa. Een uitgave van: Het Algemeen Plattelands Jongeren Werk; 1989. Besteladres: Postbus 816, 3500 AV Utrecht, 030- 730830. Het APJW is een samenwerkingsverband van drie landelijke organisaties, Plattelands Jongeren Gemeenschap Nederland, Nederlandse Christelijke Plattelands Jongeren, Katholieke Plattelands Jongeren Nederland. Een themaboekje dat jongeren wegwijs wil maken in hun eigen tweetaligheid. Door de landelijke aanpak van het thema leren jongeren dat zich in hun streek vaak dezelfde verschijnselen voordoen als elders in Nederland. Een indruk: "Import kent geen dialekt". Import mensen zeggen wel eens: "Ik vind het zo vervelend, als ze onder elkaar dialekt gaan praten, want dan versta ik het niet meer" .Voor mensen die pas in een streek komen wonen kan dat opgaan. Maar als mensen al meer dan 10 jaar in een streek wonen hoeft dat geen barriere meer te zijn. Er zijn mensen die naar de volksuniversiteit gaan voor een kursus Spaans. "Ja, enig, want we gaan elk jaar naar Spanje op vakantie en dan kunnen we tenminste met de mensen praten." Waarom wel een taal leren voor je vakantie en niet de taal van de streek waar je woont of komt te wonen? Heeft dat niet te maken met een vooroordeel, dat je wel wilt genieten van een streek, maar er niet volledig mee verbonden wil worden? Zo gauw import mensen dialekt gaan spreken krijgen ze nogal eens de reaktie van dialekt-sprekenden: "Doen niet zo raar, dat klinkt jaa ner' ns naar. Ik vertstao oe wel, praat maar gewoon Nederlands". Je leert echter pas een taal, dus ook het dialekt door het te spreken en fouten te maken. Niet iedereen hoeft het dialekt te leren spreken. Als mensen het kunnen verstaan, is er al veel gewonnen. En dat verstaan gaat vrij gemakkelijk als je je er ook echt voor openstelt." Plaat dialektmis "Zonder omwaeg". De plaat is opgenomen in de basiliek van Sint-Odiliënberg en is uitgekomen bij Eurosound Studio's, Dijkstraat 5, 6674 AG Herveld, tel. 08880-1048 onder nummer ES 46.974. "Limburgse vrouwen in de 19e en de 20e eeuw" Op 14 september1990 is een boek verschenen waarin speciale aandacht geschonken wordt aan de rol van vrouwen in de 19e en de 20e eeuw. De titels van de bijdragen zijn onder meer: - Limburgse dienstmeisjes in België; - Plattelandsvrouwen in Limburg; - Hulpverlening aan ongehuwde moeders in het centraal R.K. Moederhuis; - Naar het voorbeeld van de Maastrichtse Mater Amabilisschool. Het boek kost fl9,90 en is te bestellen door storting van dit bedrag op rekening nummer 1055806 t.n.v. Limburgse Vrouwenraad, Roermond "Das adlige Damenstift von Sinnich" door: Viktor Geelen. In: "Im Göhltal" nr. 46, februari 1990. Blz. 48 t/m 51. Informatie bij de "Vereinigung für Kultur, Heimatkunde und Geschichte im Göhltal", sekretariaat: Maxstrasse 9, 4721 Neu-Moresnet, tel. 087-657504. Een kort artikel over het ontstaan van de abdij van Sinnich, het reilen en zeilen binnen het klooster en het einde ervan. "Das Franziskanerkloster in Volkerich (Gemmenich) " door: Alfred Jansen. In: `tim Gohltal" nr. 46, februari 1990. Blz. 81 t/m 97. Een artikel over het ontstaan van dit klooster en de verschillende funkties die het in de loop van de tijd heeft gehad. "Kelders i genne Pley." door: Jean-Marie Ernon. Meer informatie: Pley 220, 3798 `5 Gravenvoeren. En boekje over appelwijn of cider geschreven door een Voerense appelwijnmaker. Te verwachten publikatie. "Monumenten van geschiedenis en kunst. Margraten, Mheer en Noorbeek" door De Heer Schulte. Te verwachten rond 20.12.1990. Verzameld door B. Mergelsberg. VLÖGGGELEN, RIJDANSEN IN OOTMARSUM (OVERIJSSEL)? De onderstaande tekst is overgenomen uit: "Paasagenda 1990" van Ootmarsum. "Hoe oud het gebruik is weet niemand. In de Overijsselse Almanak van 1840 wordt het genoemd. Dat het, zoals de volksmond wilde, herinnert aan het processiegewijs ter kerke gaan van de kloosterlingen uit Weerselo, is niet erg waarschijnlijk. Mogelijk hebben de middeleeuwse paasprocessies invloed gehad op de vorm van het gebruik, maar naar de inhoud is het zonder twijfel ouder en herinnert het aan de lentereidansen, die o.a. in Limburg en Cornwall voortleven. In het jaar 1215 trof pater Olivarius uit Paderborn, toen hij de inwoners van Enschede tot een kruistocht wilde opwekken, de mensen daar bezig met het uitvoeren van een rijendans, waardoor zij niet naar zijn prediking wilden luisteren. Meester W.J.C. van Wijngaarden (1818-1882) te Rijssen schrijft: "In Ootmarsum danst de jeugd hand in hand door de huizen, waarvan de bewoners die dag de voor- en achterdeuren voor de joelende menigte moeten open laten staan Een uitgelaten dans is het nu in elk geval niet meer. En heel het Ootmarsums paasgebeuren heeft toch wel sterk het stempel van een christelijke viering gekregen." Louise Reestman. KONTAKTEN (J.N) 5 sept. 1990: met C. De Decker uit Erembodegem (prov. Oost- Vlaanderen), over vliegtuigen die in W02 zijn afgevallen (kontakt gelegd door Jeugherberg). 8 sept. 1990: deelname te Gerlingen (Guerlange) bij Aarlen (prov. Luxemburg) aan een colloquium over de herwardering van het oude kerkhof aldaar. Dit kerkhof heeft belang voor de algemene teorie over grafkruisen. Biezonder aan deze aktie van Gerlingen Is, dat ze ingezet is door een klas (16 tot 18--jarigen) van een school: jongeren die aktief aan de herwardering van hun dorp werken. 10 sept. 1990: met J.C.A. De Clerck uit Opwijk, over een grafsteen van de familie "van Zinnich" te Baardegem (Aalst, prov.Oost-Vlaanderen), die beweerde af te stammen van Hendrik van Zinnich, gestorven in 1309 en begraven in het klooster van Zinnich (kontakt gelegd door Guido Sweron). DE ONDERGROND VAN DE KERKHEUVEL VAN SINT-MARTENSVOEREN We zijn maar met weinigen die het gezien hebben: de man op de graafmachine (fa. G. Dupont, St. Lambrechtsherk), de man van de verwarming, (fa. Gomala, Alken), Jaak Lemmens en Hubert Franssen, resp. voorzitter en penningmeester van de kerkfabriek, Jef Colemont, pastoor, Theo Hick, gebuur, en - gewoon uit archeologische belangstelling: Bep Mergelsberg, Henri Straet, Elza Vandenabeele en ondergetekende. Er werd op 28 augustus 1990 een kuil gegraven voor de nieuwe verwarmingstank van de kerk. Het gat werd tenslotte 2 m diep. Naast de ketel konden nog met een grondboor de diepere lagen onderzocht worden (boring 121); we maakten van de gelegenheid gebruik om twee verdere boringen uit te voeren op het kerkhof: een ten W van de kerktoren, vlak bij de kerkhofmuur (boring 124), een ten N van het kerkschip (boring 125). Ook hebben we in de omgeving wat gewaterpast. De opgedane ervaringen werden besproken met Guido Kremers van het Gallo-Romeins Museum van Tongeren, dat bevoegd is voor alle -ook niet-Gallo-Romeinse opgravingen in de provincie. Wat werd er gevonden (schets afb. 1)? a) In de kuil zat bovenaan een laag "gewone' aarde, ca. 1 m dik, met daarin wat botten en een Duitse militaire helm; het moet hier wel om aangevulde grond gaan, want b) de laag daaronder, ook ca. 1 m dik, bestond uit puin van een gebouw, met stenen tot ca. 10 dm3 inhoud, meestal silex, met eraanklevende kalkmortel; - In het puin werden wat botten en een glasscherf gevonden (tenzij deze bij het graven uit een hogere laag hier terecht is gekomen! Bij de boring 124 kwamen we na 1 m 70 m op een harde laag, die kalkmortel scheen te bevatten. Ook is bekend dat men, bij het werken aan het graf Ernens-Deleval, vijf m ten ZW van de toren, met zware steenbrokken had af te rekenen. c) Heel onderaan in de kuil, in de NO-hoek, een laagje van ca. 10 cm dik, korrelige roodverbrande leem met stukjes verbrand hout; in deze laag zijn er geen sporen van plantengroei. d) Daaronder kwamen we op een laag donkerbruine vrij homogene aarde, die bij het dieper boren 80 cm dik bleek te zijn. e) Dieper ligt op die plaats gewone gele leem, ter dikte van 85 cm, f) en tenslotte moest het boren opgegeven worden omdat we op "van die groene" zaten, met stukjes steen erin, waar niet doorheen te geraken is. Tussen de "groene" en de löss zat er geen mergel. Een vergelijking met het profiel van de omgeving leert dat deze "groene" een meter hoger ligt dan de bodem van de waterloopjes, de Veurs en de Voer, die in de nabijheid van de kerk, namelijk in "De Mot" samenvloeien. En daar geeft de topografische kaart van het NGI de hoogte 125 m boven de zeespiegel aan. Wat betekent dit alles nu? (f) De "groene" is de Vaalser Laag (Assise de Herve), die uit ondoorlaatbare klei bestaat met daarop een waterlaag. Inderdaad, in de buurt, bij de Veurs, ligt drassige grond. (e) Onmiddellijk daarop volgt een relatief dunne laag löss (=leem). - Tussen de "groene" en de löss ligt zoals al gezegd geen mergel: op deze plaats was derhalve de secundaire kalklaag al weggespoeld, toen in de ijstijden de löss door de wind werd aangevoerd. (d) De donkerbruine laag daarboven is dan de oude "natuurlijke" bodem (plus oud kerkhof?) Tot hier dus het oorspronkelijk, natuurlijk profiel, dat op 126.8 m ligt; ter vergelijking: het hoogste punt in de Kerkstraat, meteen de waterscheiding daar ter plaatse, ligt op 127.3 m. (c) Dan komt de rode laag met verbrand hout, die we aanzien als de resten van een afgebrand gebouw uit vakwerk, (b) en daarop het puin van een ingestort bouwsel, dat niet het eerste het beste moet geweest zijn, maar een stevig gebouw uit vrij dikke "klauwe". - Tussen de rode laag en het puin is er geen zwarte laag die op tussentijdse bewoning zou duiden, en er zijn geen sporen van plantengroei in de rode laag zelf; daarom nemen we aan dat er tussen de beide gebeurtenissen: de brand van het vakwerkgebouw en de instorting van het belangrijke stenen gebouw, weinig tijd is verlopen. Men zou zelfs denken aan eenzelfde aktie, waarbij het vakwerkhuis werd afgebrand, en het stenen gebouw neergehaald; dit laatste zou wat meer tijd in beslag genomen hebben; een overval dus, een oorlog. De grote massa van de huidige toren verschilt in zijn konstruktie van de delen die tegen het kerkschip aanliggen: deze bestaan uit kleinere steen en dit metselwerk komt zowat overeen met die van het puin uit de kuil. Daarom stellen we ons het volgende voor: een oude vakwerk-gebouw werd ooit afgebrand, en de ernaast staande toren moedwillig vernield. Dit puin hoogde het terrein ter plekke met ca. 1 m op. Die eerste toren moet ongeveer zo groot geweest zijn als de huidige: de twee "oude" delen liggen in de vlakken van de huidige. Even omrekenen nu: de huidige toren (7 x 7 m, bij 1.25 m gemiddelde muurdikte en 15 m hoogte) omvat ca 320 m3 steenmassa; van de veronderstelde oude toren is de oostmuur blijven staan, rest 3/4 of 240 m3; uitgespreid tot een laag van ca. 1 m dik geeft dat een schijf van ca 17 m doorsnede. Niet te vergeten: van die hoop stenen zal in de loop der tijden wel wat zijn weggehaald voor gebouwen in de omgeving, waarschijnlijk voor de westelijke kerkhofmuur (30 m lang x 2 m hoog x 50 cm dik = 30 m3), die uit zeer gelijkende steen is. Of de rode laag op een oude kerk wijst, is niet zeker. (a) Na herbouw van kerk en toren werd het omgevende kerkhof beetje bij beetje opgehoogd; daar kwam de grond van de fundamenten van de opeenvolgende kerkgebouwen bij (in de oostwand van de noordelijke zijbeuk zit nog oud metselwerk; het huidige kerkschip en koor zijn van resp. 1728 en 1730). In elk geval ligt de vloer van de huidige kerk 2 m hoger dan het oorspronkelijke natuurlijke oppervlak, -meer dan manshoog- dit aan de westkant van het schip. Vermelden we nog dat in 1254, de kanunniken van Sint-Martensvoeren een zaak van tienden van Sint- Pietersvoeren (oudste vermelding 1242) regelden met de kommanderie van Aldenbiesen - meteen de oudste bekende vermelding van Sint-Martensvoeren. En verder kijkend... - Een oude vraag. Vanuit de Mot gezien valt het op dat de kerkheuvel, die zich voortzet in de aanpalende wei en tuin over een oppervlakte van n paar honderd m2, een uitgesproken knobbel vormt (tekening afb. 3); is dat een natuurlijke dan wel een kunstmatige hoogte? We nemen aan dat de puinmassa, die we enkel op het kerkhof konden registreren, zich daar voortzet, en de kern vormt van die knobbel. De bovenste 2 m a 2 m 50 zijn daar dan kunstmatig: puin en daaropliggende bouwlaag (vroeger deel van kerkhof?) Tussen de Mot zelf en de top van de heuvel is er een verschil van 5 m. Bij studie van de topografische kaart en van het terrein ziet men dat de waterscheiding Voer-Veurs loopt van De Stroevenbos ( op 4.8 km van de kerk) en het Vrouwebos, over De Domen, over de weg Krutsberg-Sint-Pieter, over De Knap (bij huis Kerff), over de weide tussen de wegen naar Het Veurzerveld en De Knap, over het pleintje aan De Vogelstang, over de Hofferstraat, (bij huis Droeven), over de Kerkstraat (bij winkel Colin-Damseaux), en dan vlak ten ZW van de toren van de kerk (kaart afb. 2). De kerk staat ongeveer haaks op deze lijn; het koor ligt dicht bij de Veurs; in de buurt van de toren en dus van de waterscheiding ligt de kerkvloer op 2 m boven de natuurlijke bodem, maar de vloer van het koor ligt op 4 m boven de natuurlijke bodem. Als men in De Mot staat valt het ook op, dat de Veurs niet op het laagste van het terrein ligt. Die laagste lijn gaat zowat van het brugje bij het koor van de kerk naar het punt van de samenvloeiing; het beekje wijkt tot 25 m daarvan af; het zou "normaal" gelopen hebben daar waar nu het koor van de kerk is. Het werd blijkbaar omgeleid omwille van de kerk. De naam "Mot" betekent "drassige grond" (Boileau 1971 en Middelnederlands Woordenboek), vergelijk "De Motten" in Tongeren, de Mot in Borg]l; een verband met het Franse "motte = hoop aarde" zou echter ook mogelijk zijn, en doelen op de kerkheuvel; oude kastelen worden wel eens "mottorens" genoemd; vergelijk met "Die Motte", net buiten de gracht van kasteel Krickelhausen te Lontzen. Stippen we nog aan dat de kerk van Sint-Marten 30 graden afwijkt van de "oriëntatie" (koor te noordelijk); ook de kerk van Margraten heeft een afwijking van 30 graden (Maasgouw 1990, kolom 17); de voormalige Gertrudiskerk van Landen en de Martinuskerk van Gerlingen (Aarlen) bv. wijken nog iets meer af, en ook in de noordelijke richting; al deze kerken zijn niet gericht op het echte" oosten, maar op zonsopgang bij midzomer (langste dag - ca. 24 juni = Sint-Jan). Het koor van Sint-Martensvoeren staat een beetje schuin op het schip: het wijkt maar 29.50 graad af van de oost ing. Kristenen bidden in de kerk naar de zonsopgang toe (Kristus, de opgaande zon aan de hemel, Luk. 1:78; Kristus' wederkomst uit het oosten, Mat. 24:27); joden en islamieten naar een centrale gebedsplaats toe: Jeruzalem resp. Mekka. Besluit. Als we in Sint-Martensvoeren van alle kanten bergop moeten om de kerk te bereiken - "Jeruzalem, waarheen de stammen opgaan. (Psalm 122) - dan komt dat onder andere omdat er op deze plaats ooit een zwaar gebouw is ingestort, waarvan het puin een merkelijke ophoging van het terrein heeft teweeg gebracht, op deze plaats bij de waterscheiding tussen Voer en Veurs. Zo vertelt ons de ondergrond datgene waar geen archieven over bestaan. In dit geval, hoe een hoek van ons dorp er uitzag, voor zijn oudste gebouw er stond. Men plaatst het ontstaan van de grote massa van onze toren in de 13e eeuw (Geukens, Fotografisch Repertorium van het kerkelijk Kunstpatrimonium) ... In elk geval hebben wij, bovengenoemden, even oog in oog gestaan met de belangrijkste plaats van het dorp, op een ogenblik, dat het nog niet bebouwd was. Door bovenstaande gegevens hier te publiceren hopen we de generaties na ons een tip te hebben gegeven, voor het geval de omstandigheden gunstig ooit eens zijn voor een uitgebreider en grondiger onderzoek. Enkele technische gegevens: De kuil werd 2 m 40 bij 2 m 40, zijn rand lag op 1 m 60 ten N van de toren, op 85 cm van het oude dodenhuisje. Het uitgegraven materiaal mocht in de aanpalende wei gekieperd worden (meteen een -gedeeltelijke- verklaring voor de andere ophogingen langsheen de buitenkant van de kerkhofmuur). De aanwezige ondernemers hadden begrip voor de noden van het archeologisch onderzoek. De beste resultaten kregen we als ten minste een van de onderzoekers bij de kuil stond, en ten minste een bij de plaats waar het uitgegraven materiaal werd gedeponeerd. - We namen stalen bij de uitgraving; veel tijd bleef daarvoor niet, want de ketel moest onmiddellijk op zijn plaats: instortingsgevaar. Ook van de boringen 121, 124 en 125 zijn stalen bewaard. - Het waterpassen gebeurde met de NECLI hellingmeter van de Fa. Hauptmann, Kassel; een kontrolemeting (toren-kerkhofmuur-elektriciteitspaal Mot-elektriciteitspaal bij huis Vaessen-kerkhofmuur gaf een fout van 15 cm). J. Nijssen Afb. 1. Sint-Martensvoeren - Bodemonderzoek ten NW van de toren, 28.8.1990. Kuil en boring 121. BODEMVONDSTEN BIJ DE KERK VAN MOELINGEN. Onderstaande regels zijn opgesteld aan de hand van gesprekken met Guillaume Duysens, die bij de opgravingen aanwezig was, en Guido Kremers, Gallo-Romeins Museum Tongeren, die de plaats op 13 augustus bezocht Vlak ten Z van het koor van de kerk op ca. 5 m van de kerkhofmuur werden namelijk, bij het graven van de zandbak voor de nieuwe kleuterschool, geraamten (graempsje) blootgelegd. Op die plaats ligt het maaiveld bijna 2 m lager dan het kerkhof. Wat was er te zien? Op ca. 60 cm onder het maaiveld lagen een zes-zevental geraamten; het was opvallend hoe ze in een vlak lagen: de schraper ging er net overheen. De geraamten lagen niet volgens enige herkenbare ordening; een lag zelfs haaks op andere, en ze gaven de indruk, "door elkaar" te liggen. Wat lager waren nog verkleuringen te zien in de aarde, die op andere skeletten wezen. Er werd niet gegraven tot op de natuurlijke lagen; alles samen werd een begravingslaag van zo `n 20 cm vastgesteld. Sporen van lijkkisten waren er niet te zien. Er konden geen voorwerpen gevonden worden, die voor de datering van de graven dienstig zouden zijn. De geraamten leken opvallend lang: een was 2 m 15 lang, en dan waren de voeten nog verloren gegaan. Wat is uit deze gegevens af te leiden? De gevonden begraafplaats ligt duidelijk buiten het huidige kerkhof, en dat was ook al zo ca. 1830 ("primitief kadaster"). Ca. 1864 was het bezit van G. Lechanteur-Henrard (Popp). De gevonden graven schijnen zich over een langere periode te spreiden: veel verschil in bewaringstoestand van de skeletten. Dit is een argument ertegen, dat het om een toevallige begraving gaat, bij een ramp bij voorbeeld. Anderzijds spreekt de wilde schikking van de geraamten toch weer voor een noodbegraving; ook de geringe diepte van de begraving wijst in deze richting. tenzij er bovenlagen in de wei in de loop der eeuwen sterk weggespoeld zou zijn. In dat geval zou het hoogteverschil met het huidige kerkhof niet enkel aan ophoging van dit laatste te wijten zijn. Het kan gaan om' personen die niet op het gewijde kerkhof mochten begraven worden: niet-katolieken; maar dan gaat het hier om een langdurige vastliggende plaats voor niet-katolieken. Nu blijft nog de mogelijkheid, dat de gevonden graven vroeger werkelijk deel uitgemaakt hebben van het kerkhof, met andere woorden dat het kerkhof vroeger groter was, en dat o- een zeker ogenblik een deel ervan in prive-handen kwam en wei werd; tot nu toe werd niets in deze zin in de archieven gevonden - maar aan dit aspekt werd misschien ook te weinig aandacht geschonken. in dat geval moeten de graven destijds toch wel 1 m 50 onder het maaiveld gelegen hebben: in dat geval zou visie van de weggespoelde grond weer meer gewicht krijgen. De ongeordende positie van de geraamten doet dan weer denken aan een massagraf; voor meerdere kerkhoven wordt dergelijke begraafwijze ook buiten tijden van epidemieën vermeld. Enig idee over de ouderdom van deze begravingen heeft men niet toch moeten ze niet zeer recent zijn (WO 1 bv.): dan moest nog hout of tekstiel terug te vinden zijn. Blijft nog het probleem, dat de geraamten de indruk gaven speciaal lang te zijn. Of het om speciaal lange mensen ging is evenwel niet zeker: geraamten vallen wel wat uit elkaar bij het vergaan van het graf. Besluit. Voor de toekomst: we zouden graag weten a> hoever deze begravingsplaats zich uitstrekt, en inzonderheid, b) of ze kontinu doorloopt tot de Z-kant van de kerk: in dit laatste geval zou het een oud deel van het kerkhof zijn... en of het kerkhof opgehoogd, dan wel de aanpalende wei verlaagd is in de loop der tijden. J. Nijssen Data lezingen georganiseerd door de Heemkring en de Milieugroep. De data waarop deze lezingen plaats vinden zijn vastgesteld. Het onderwerp en de plek waar de lezingen gehouden zullen worden is nog niet voor alle lezingen definitief afgesproken. 16.11.1990 (Onderwerp staat nog niet vast) 14.12.1990 Lezing door J. Nijssen over "Limburgse kaas". 11.1.1991 (Onderwerp staat nog niet vast) 1.3.1991 Lezing door J. Nijssen over "De Papiermolen van Schophem" 12.4.1991 Dia-varia. Schrijft u ook wel eens gedichten, stuur ze ons toe. Wij publiceren ze graag. De waeg va Voere. De sjtraote zunt verlaote, duuster, nat en kaod, es ich `s aoves gaans alling an `ne klinge toer begin. Neon-laampe, vreg en gries sjienge va hoeëg, vaal en vies. Ze deunt es of ze nog vergaeëte zowwe oee ze zoonder òs gezaeète howwe. Ze zeuke. Ze zeuke en zeuke zich weeld en sjtare zich `èèges sjtaeëke bleend. In dae sjwarte pool oonder zich gleenstert alling hun eege lich. `ne Hòòp ramaent keumt langs gevare. Is bliej, ze zeunt de waeg `nt tare. En al die groeëte laampe, wat e gemaak, me hoef mer gaas te gaeve, d'r waeg is al oetgedaat. Ich sjloon aaf, nao de sjtikke duuster wejje. Um dao èèges te zieë, hoef ich mer te bejje. Gaar ging waeg en laampe nuuedig, mit hun bòchte en hun lich. Ich hub gòddaank nog ummer twiee òwwe in `t èege gezich. Charlotte Noteboom. In "Herberg De Swaen" worden de volgende thema-week-ends gehouden: 5-6-7 oktober : Brouwersambacht. 9-10-11 november: Volksverhalen. december : Streekgerechten (Hierin kadert de lezing van J. Nijssen over "Limburgse kaas" op 14.12.1990.) 18-19-20 januari: Fotowedstrijd. 22 februari : Het mergellandschaap. 22-23-24 maart : Grenzenloos voorjaar. mei 1991 : De echte moestuin. D'r Koeënwòòf nr 04 (1991/1) INHOUD EEN STUKJE FAMILIE-GESCHIEDENIS DOBBELSTEIN - .......... 01 - 03 SJPE'LDER EN SJPAELE - Louise Reestman - Jaak Nijssen - .......... 04 - 11 LIMBURSE. HERFSE KAAS - Jaak Nijssen - .......... 11 - 14 VOERENS PAPIER - Jaak Nijssen - .......... 15 - 17 OVER MOTTES. een bijzonder type van versterkte bewoning - Bep Mergelsberg - .......... 17 - 18 " 'T HUUSKE" IN EEN MUUR VAN DE BOERDERIJ VAN DE KOMMANDERIE TE S INT-PIETERSVOEREN - Bep Mergelsberg - .......... 18 - 20 STAND OVER STROPERIJ - Bep Mergelsberg - .......... 20 - 21 AKTIVITEITEN EN KONTAKTEN- .......... 21 - 22 PUBLIKATIES- .......... 22 ZOEËRMOOS KINT ME EEGES MAKE ! - Bep Mergelsberg - .......... 23 WAALS BIJ DEKREET ERKEND ALS BINNENLANDSE REGIONALE TAAL - .......... 24 AGENDA - .......... 25 ====== EEN STUKJE FAMILIE-GESCHIEDENIS DOBBELSTEIN Tijdens een genealogisch onderzoek van de familie Dobbelstein kwam ik ook in Sint Pietersvoeren terecht. Hieronder een samenvatting van de door mij verzamelde gegevens over de periode dat de familie Dobbelstein in Sint Pietersvoeren heeft gewoond. Volgens het kerkregister trouwde in 1748 (datum niet vermeld) in Sint Pietersvoeren Johannes (Jan) DOBBELSTEIJN en Maria HEUSSCHEN. Jan was op 14 maart 1723 in Teuven geboren, hij was een zoon van Laurentius Dobbelsteijn en Elisabeth Vanderlip(pe). De geboortedatum van Maria heb ik niet kunnen achterhalen, wèl vond ik in het schepenbankarchief Sint Pietersvoeren (register 33, Rijksarchief Hasselt) volgende kant-en-klare stamreeks van haar voorouders: *
ouders: Peter Heusschen en Maria Heijmans (zij woonden aen `t
Velt" Sint Pietersvoeren) Jan en Maria hebben de eerste jaren van hun huwelijk in Eijsden gewoond. Zij hadden daar een grote boerderij (de pagthoff Caustert") gepacht van de Heer Majoor Henry Reinich. (vgl. Reinekenshof, zie Eijsdens Verleden nr. 48, 1989). Uit het schepenbankarchief van Eijsden blijkt dat zij in de nacht van 5 november 1753 tussen 4 en 5 uur net hun hele hebben en houden zijn gevlucht naar Sint Pietersvoeren. Mevrouw de Douarière van wijlen de Heer Majoor Reinich beweerde op 14 mei 1756 dat Jan een aanmerkelijke pachtschuld had en dat zij beslag had laten leggen op zijn goederen, doch dat hij, zoals gemeld, "alle desselfs gearresteerde Effecten en Bestialia ex loca arresti" heeft vervoe~d en t, nae elders buijten dese jurisdictie" heeft getransporteerd. In het schepenbankarchief van Sint Pietersvoeren liggen heel wat stukken over dit proces. De uitspraak luidde als volgt: "Gelet op den inhoud deser reguessen verclaeren dijen tot St. Peters vouren met sijne effecten en bestialen gerefugeerden Jan Dobbelsteyn geen asylium te consedeeren". Het gezin Dobbelstein-Heusschen heeft vanaf 1753 steeds in Sint Pietersvoeren gewoond. Zij hadden daar een boerderij met stallen, schuur, bakhuis, moestuin en wei, gelegen "in de koobach", gekocht. Jan moet een voortvarend landbouwer zijn geweest, in het archief van de schepenbank bevinden zich wel dertig akten waarbij Jan partij was. Deze akten hadden ondermeer betrekking op koop of verkoop van landerijen of weiden en geldlenigen, ontvangen van ondermeer de molenaar van Sint Pietersvoeren, de kapelaan van Mheer en de rentmeester van de Commanderij. Uit metingen van 1787 bleek dat Jan toen 158 groot roeden grond bezat, hij behoorde hiermee tot een van de grootste grondgezitters van Sint Pietersvoeren. Op bijna veertigjarige leeftijd, op 13 januari 1763, werd Jan door "Wirich Leopold, vrijheer van Steinen en Scharven en Kepenich, ridder van het hoogh Duijts orden, lant Commandeur der Balleye Aldenbiessen, Commandeur tot Aldenbiessen ende tot Maestricht, vrijheer der vije rijckx neutrale grond heerlijkheijt Gemert, St. Peters vouren en Gruijterode" enz. het ambt van schepen "gegund". Genoemden "beveelen daerom aen onsen officier, Schepenen, ende onderdhaenen van St. Peters Voeren voorschreven Johan Dobbelsteijn voor schepen aenteneemen, te kennen en te eeren, hem oock alle rechten ende emolumenten van outs daertoe staende te laeten genieten". De schepenen stonden bij de bevolking in hoog aanzien en hun macht was groot, zij werden voor het leven benoemd. Dat Jan dit ambt ook serieus uitoefende blijkt uit de vele stukken in het schepenbankarchief. Zo werd ondermeer alles opnieuw opgemeten in Sint Pietersvoeren, nadat uit een onderzoek van hemzelf was gebleken dat er vaak niet goed werd opgemeten. Maria Heusschen is op 9 februari 1790 in Sint Pietersvoeren overleden. Jan Dobbelstein is vermoedelijk op 12 april 1799 in Sint Pietersvoeren overleden. Uit
dit huwlijk werden vijf kinderen geboren: (slot
volgt) LOOIEDETTEN: THIJS
DE TORENWACHTER. KNIKKEREN. BEUGELEN. HOEFIJZER
WERPEN. DIABOLO. VOGELSLINGEREN Er
wordt
om beurten met de vogel geslingerd, probeer zo de ballon te
raken en door te prikken. Iedereen krijgt b.v. drie beurtèn.
Winnaar is degene die het meeste ballonen heeft doorgeprikt. PRIKTOLLEN STELTLOPEN Louise Reestman SJTOEKKE Er wordt een putje in de grond gemaakt, van ca. 8 cm. doorsnede (getallen uit mijn herinnering). De beide spelers zetten elk een aantal knikkers in. De eerste speler houdt de knikkers in de hand, en werpt ze met een stoot (sjtoekke) in het kuiltje. Een aantal blijft in de kuil, een deel springt eruit. Het deel dat in de kuil blijft is voor de speler-aan-de-beurt, de rest voor de tegenspeler. Nu is de andere speler aan de beurt. Bij het einde van de dag of bij het einde van de speeltijd weet men hoeveel men gewonnen of verloren heeft. Wie alle knikkers (of heel veel) verloren heeft kan niet meer aan het spel deelnemen; hij moet zien dat hij er koopt (in Aubel; aan handel-voor-geld tussen de kinderen heb ik geen herinnering). Ik ben niet zeker van het aantal in te zetten knikkers: een door de traditie bepaald aantal?, een aantal naar afspraak, gelijk voor beide spelers?, een aantal naar keus van elke speler? (Bron: mijn schooltijd in Teuven, ca. 1939)
KREEG SJPlET
DOEË (PESTEN) KEUZEN
MAKEN - voor meerdere spelers: aaftèlle De spelers staan in een kring. De initiatiefnemer zegt een versje op;bij elke klemtoon wordt een speler aangeduid, door er met de hand naar te wijzen; de teller begint met de man naast zich, (ik meen, links van hem) en gaat zo de kring na, (met de zon mee), met insluiting van zichzelf; de speler op wie de laatste `klenmtoon' valt is aangeduid (in positeve of in negatieve zin: deze speler is aangeduid, of valt uit bij de aanduiding; ik meen dat beide alternatieven in gebruik waren; in dat geval moest op voorhand uitgemaakt zijn welke variante gold). De versjes: 1. - ienne-mienne-mietske, die bès Frietske, ienne-mienne-maus, en doe bès d'raus. 2. - eech en deech en Jiipke Sjteer zunt- `r veer (is dit wel een aftelrijpje of is het zomaar een versje?) 3. - op de hoek van de straat stond een soldaat met de pijp in de mond en de broek vol strond (kan van hier zijn of uit mijn Tongerse schooltijd -tot 1934; eigenaardige, zo een versje niet in het Limburgs maar in het standaardtaal) ook andere versjes?
Mogelijkheden tot manipulatie, en zelfs tot foetele: a) op voorhand uitzien hoe het aantal klemtonen van het versje overeenkomt met het aantal spelers. Men kan dan een aangepast versje kiezen b) klemtonen al dan niet leggen: ien(ne)-mien(ne) ...: twee klemtonen of ien-ne-mien-ne: vier klemtonen, ien(ne)- mie-ne: drie klemtonen c) uitzien hoe het aantal spelers met het gekozen versje overeenkomt, en op grond hiervan de in- of de uitsluitings-alternatieve kiezen; de initiatiefnemer kan daartoe zijn overredingskracht gebruiken. (Bron: mijn schooltijd in Teuven)
- voor twee spelers: aaftraeje De twee spelers gaan op een zekere afstand van elkaar staan (zover ze kunnen bij vasthouden van elkaars hand?). Een der spelers begint (degene die het meest onder zich uit is?), en zet een voet voor'de andere, naar de andere speler toe, dan de andere speler, enzovoort, maar steeds de `nieuwe' voet aansluitend aan de vorige. Men mag zetten: een hele voet, een halve voet (dwars) of een voetpunt. Wie "geen voet meer aan de grond krijgt" verliest (ès verlaoëre, niet: haat verlaoëre). De handigheid bestaat dààrin, op tijd te voorzien hoe het zal uitkomen: m. a. w., inzicht in kombinaties is van groot belang; het is een edukatief spel. aaftraeje Jaak Nijssen Onze Heemkring opende op 14 december 1990 in het natuuredukatief centrum/herberg De Swaen, `s-Gravenvoeren, een geslaagde tentoonstelling over de Limburgse kaas. Limburgse kaas is over grote delen van de wereld bekend: hier, in Finland, Oostenrijk, Zwitserland, de USA, Kanada ... maar vooral in Duitsland. In België heet hij meestal Herfse kaas; Remoudou, Rommedoe, Romadur zijn er - in teorie - vettere en fijnere varianten van. Limburgse kaas heeft enkele neefjes: de Maroilles uit de Thiérache (bij Henegouwen), de Munster uit de Elzas ... Het zijn allemaal `rode' kaassoorten, ze krijgen hun typische geur en smaak door mikroben die de oppervlakte oranje-rood kleuren, en vandaaruit naar het binnenste toe uitzwermen: de `rijping' (1). Verdere verwanten zijn de `witte' kaassoorten (Camembert, Brie), waar de rijping door schimmels gebeurt, en de `blauwe' (Roquefort, schapekaas), waar de blauwe schimmel met naalden tot binnen in de kaas wordt gebracht. Voor de plaats van de Limburgse kaas in het totale kaas landschap, zie bijgevoegde tabel. (Vergelijk ook met kaas-atlassen en kaas-encyklopedieën die in elke grotere biblioteek staan). =========== Limburgse kaas heeft zijn naam van het oude hertogdom Limburg (in 1795 door de Franse bezetter opgeheven en nooit in eer hersteld), de streek van Eupen/Montzen/Herve, met als uitbreiding de landjes van Dalhem, Valkenburg en Herzogenrade. De kaas gold als een gewaardeerde lekkernij: in 1783 bestelde prins Albert van Saksen-Teschen er bij een apoteker van Spa (2), en soms werden de kommandanten van bezettingstroepen goed gestemd door middel van deze lekkernij (3); er waren er zelfs met op elke hoek een verschillende kleur, die teweeggebracht was door toevoeging van kruidensap (4). Limburgse kaas was zo bekend, dat hij ongeveer 160 jaar geleden ingevoerd werd in de Allgäu, in de Zuid-Beierse Alpen. Die streek was toen in volle rekonversie: ze schakelden er over van vlasteelt op weiden, met ruilverkaveling en ontwikkeling van de bevloeiing en de bemesting. Karl Hirnbein (5) speelde hierbij een merkwaardige rol, die hem ook geen windeieren opleverde: hij vergaarde een belangijk grondbezit (dat nu weer opgesplitst is). Hij richtte het eerste toerisme in de streek op, op een berg die hij in zijn geheel gekocht had; op zijn veertigse ging hij in de politiek, was sympatisant van de demokratische beweging van 1848, die in Midden-Europa de vorsten tot het aannemen van een grondwet verplichtte; daarna was hij vier jaar lang volksvertegenwoordiger. Hij zette een uitgebreide handel in kaas op, en daaruit is de huidige verspreing van Limburgse kaas ontstaan. Tot op heden is hij in zijn streek een legendarische figuur. Rond 1935 wijdde Peter Dörfler een trilogie aan hem (6). In 1980 werd in zijn geboortedorp Wilhams de 150e verjaardag gevierd van de Limburgse kaas aldaar (7): `~In diesem Hause machte Karl Hirnbein (1807-1871), der Begrunder der Allgäer Weichkäserei, anno 1830 den ersten Limburgser".Het materiaal van de tentoonstelling blijft bij onze Heemkring bewaard; wie er belangstelling voor heeft kan zich tot de kring wenden (8). J. Nijssen (1) El-Erian, A.F.M. 1969: bacteriological studies on Limburger cheese, Proefschrift, Wageningen, alwaar verdere literatuur [aanwezig in Stadsbibl. Maastricht]. (2) Herz, Frans Josef: Zur Geschichte der Limburger- und Romadurkäse. in: Milchwirtschaftlicher Kalender fu~r das Jahr 1910. Kempten. [aanw. in Universitätsbibl. Köln] (3) Pauchenne, Histoire ... Henri-Chapelle, p. 16 (4) Grand calendrier de Herve 1792. (5) Over Hirnbein, zie: -- Aufsberg, Th. 1913: Bausteine zur Geschichte der Milchwirtschaft im Allgäu; -- Volkheimer, Woifgang (ed.), Lingg, Amalia 1927. Karl Hirnbein, ein Mann aus dem allgäuer Volke. Kempten. -- Roth, Karl Friedrich 1971 : Zum 100. Todestag von Karl Hirmbein. [De Otto-Merkt-Stiftung (. . Versuchsanstalt Milchwirtschaft...) in Kempten bezit een uitgebreide literatuur ter zake. Kopieën ter inzage bij onze Heemkring]. (6) Peter Dörfier, Allgau-trilogie: 1, 1934: Der Notwender; II, 1935: Der Zwingherr; III, 1936: Der Alpkönig [originele uitgave aanwezig in Stadbibi. Maastricht, o.a. OB 342 c 3, CB 343 C 26; de jongste (6e) uitgave (1979) ter inzage bij onze Heemkring]. (7) 150 jaar-viering: dokumentatiemap bij Prov. Dokumentatiecentrum, Begijnhof, Hasselt. (8) Enige literatuur betreffende Limburgse kaas bij ons: -- Lauwers, Le fromage de Herve. In: Lait, dérivés et graisses alimentaires. -- Veldeke, J. v. - (Franssens, Jozef) 1964: Hoe men op Te Veld in Montzen sedert onheuglijke tijden Herfse kaasjes maakte. In: Heem, weemaandelijks tijdschrift voor Overmaas, Halle (Brabant) Jg. 8, Nr 5-6. -- Hees, F. van - 1965. Limburgse kaas, een verkwikkend produkt uit ons eigen heem. In: Ons Heem, tijdschrift ter bevordering van heemkundig gericht onderwijs. 14e. jg. p. 8-11 [Stadbibl. Maastricht]. -- Roemers, J.E. en Morrhaye, M. 1974: Wist U dat echte Herfse kaas in de Voerstreek nog gemaakt wordt? In: Voersprokkels, contactbald van de provinciale middelbare school `s Gravenvoeren, Jg. 5/1; -- Collard, José 1980: Le fromage de Herve menacé. In: Journal d' Aubel 29.2.1980. ======== Vanaf 1573 bestond er in Schoppem, `S Gravenvoeren, een papiermolen. Daarop trok Th.G.A. Bos voor het eerst publiek de aandacht in De Maasgouw 1955/1957. Onafhankelijk daarvan kwamen enkele Belgische papierhistorici deze papiermolens op het spoor: Walter Kaefer uit Malmedy, Alphonse Radermecker uit Eupen, die in zijn vije tijd zélf op de oude manier papier schept, en Jos de Gelas uit Sint Genesius Rode bij Brussel, eigenaar van een voormalig papierfabriek, de Herissemmolen. (In 1984 kwamen ze de zaak ter plekke bekijken). Uit deze belangstelling voor de papierhistorie ontstond in 1986 het tijdschrift "BPH Belgian Paper Historians Association - INFO". En uit deze aktie volgde dan weer, dat de IPH (international association of paper historians) haar 20e kongres in "Belgie" hield, en wel in augustus 1990. Aan ondergetekende werd daarbij de kans geboden om de Schoppemer papiermakerij aan het internationale bevoegde forum voor te stellen. Op zo'n kar moet je springen! Hoe verkoop je nu Schoppem aan een internationaal gezelschap van gespecialiseerde papierhistorici? Europeanen, maar ook Chinezen en Verenigde-Statenaren? Zeker niet met "en toen verkocht A de molen aan B, en in het jaar x werd het molenrad vervangen ..." Van die verhaaltjes zijn er tienduizenden doorheen de wereld. Een eerste zaak was het, deze molen in zijn algemeen Europees verband te situeren: het bleek namelijk dat in 1550 er wel papier gemaakt werd in Brussel/Leuven, in Hoei, in Solingen en in Siegburg bij Keulen, maar niet ten noord-westen van die lijn, o.a. niet in het gebied dat nu Nederland heet. Vijftig jaar later gonst de papiemakerij aan de Noordzee (Dordrecht 1586, Schiedam 1595 ...) Welnu, nét daartussenin valt de oprichting van een reeks nieuwe papiermolens in het gebied van Midden-Maas en Midden-Rijn: Aken (1571), Schoppem (1573), Diiren (1579), Bergisch-Gladbach (1582). Watermerk-onderzoek vindt op heel-Europees niveau interesse; daarom werd een onderzoek naar mogelijke watermerken van de Schoppemer molen ondernomen; gelukkig leidde dit tot een positief resultaat: het staat nu voldoende vast dat watermerken van de types zoals hierbij afgebeeld, van Schoppem afkomstig zijn. Een watermerk is de afdruk van een draadfiguur in de schepzeef. Ten derde dan het taalprobleem in dergelijk meertalig gezelschap: een maximaal gebruik van beelden was hier aangewezen; de watermerken lenen zich daar prima toe, samen met kaartjes van de gebieden waar die merken in de archiefstukken voorkomen. Als de Schoppemer papiermolens nu zover buiten onze streek bekend zijn, moeten we ze dan niet ook ter plaatse eens bekijken? De Heemkring bespreekt ze op 1 maart 1991, en d t in de gebouwen van een voormalige papiermolen zelf, ten huize namelijk van beeldhouwer Sj. Eymael, Vitschen 309 `s Gravenvoeren. Welkom. Jaak Nijssen ===== OVER MOTTES. een bijzonder type van versterkte bewoning Wat het woord "mot" betekent, lazen we in het artikel van Jaak Nijssen over de ondergrond van de kerkheuvel van Sint- Martensvoeren in "D'r Koeenwoof" jaargang 1, nummer 3, n.l.: "hoop aarde" of "drassige grond". Verder blijkt in zijn artikel dat het begrip "mottorens" een aanduiding is voor oude kastelen. Het artikel "Verborgen archeologische geheimen in Voerense Mottt in "Het Belang van Limburg" 22/23 september 1990 vermeldt dat naast de Voerense Mot waar de kerk van Sint-Martensvoeren op gebouwd is, ook nog een andere mot in dit dorp te vinden is, n.1. de verhoogde plek waar de vroegere versterking "Op d'r Hof" heeft gestaan. Deze tweede mot ligt in een weiland tegenover de kerk en is vanuit de lucht goed waarneembaar. Dit artikel wordt bes loten met de overpeinzing dat het vreemd zou zijn indien er twee versterkingen zo dicht naast elkaar gestaan zouden hebben. In de katalogus van de tentoonstelling "Vlaamse archeologie" te Oudenburg geeft Frans Verhaeghe in zijn bijdrage "Archeologische sleutels op "Middeleeuws" Vlaanderen" op pag. 36 de volgende omschrijving van het begrip "motte": "De motte omvat in essentie twee delen: een zgn. opperhof en een neerhof. Het eerste is een kunstmatig opgeworpen, 3 tot 20 meter hoge, aarden heuvel in de vorm van een afgeknotte kegel met een gracht rond de voet; het plateau (met pallisade of muur) droeg' een torengebouw en soms ook bijgebouwtjes. Een opperhof had vooral militaire (en pas daarna residentie le) funkties. Het aansluitende, veelal niervormig neerhof kon ook wat opgehoogd zijn en versterkt met pallisade en gracht; het droeg bedrijfs- en hoevegebouwen, verblijven van ondergeschikten, en soms ook een kasteelkapel (die soms parochiekerk werd)." "Opgravingen op mottes zoals o.m. te Brustem (Limburg) leverden heel wat gegevens op over de ligging (vooral op waterrijke gronden of bij een rivierloop.)" "Er blijven echter nog vele vragen zoals de karakteristieken en de indeling van de neerhof (veelal minder makkelijk toegankelijk omdat er nog een kerk of hoeve op staat)." Misschien sluiten mij niet bekende gegevens omtrent de mot "Op d'r Hof" en de Mot waar de kerk van Sint-Martensvoeren op staat mijn voorzichtige veronderstelling uit, maar hebben wij hier misschien niet ook te doen met EEN motte in bovenstaande zin? Bep Mergelsberg ====== " 'T HUUSKE" IN EEN MUUR VAN DE BOERDERIJ VAN DE KOMMANDERIE TE S INT-PIETERSVOEREN Op 20.9.1990 brachten Fridy Maurer, Jean-Marie Beckers en ondergetekende een bezoek aan Lieve en Eugène Wiertz. In de gang van hun woning, die deel uitmaakt van de Kommanderie van Sint-Pietersvoeren, waren zij tijdens een verbouwing een "huuske" in een muur tegengekomen. Guido Sweron, die de dag voordien stroop was wezen kopen, stelde de heemkring van deze vondst op de hoogte. "`t Huuske" is eigenlijk een nis in de brede muur van de West- zijde van de boerderij. De nis bevindt zich 110/120 cm boven de vloer van de gang, heeft een diepte van 48 cm, een hoogte van 120 cm en een breedte van 73 cm. De onderkant van de nis bestaat uit een 5 cm. dikke plank met in het midden een gat met een doorsnede van 25 cm. (zie: afb. ) Onder dit gat bevindt zich een gemetselde afvoerbuis, die nu opgevuld is met dennenaalden, kolen, stof en leem tot ongeveer 30 cm. onder de plank. Bovenop dit opvulsel trof men twee kleine hoefijzertjes aan. Op de plank zelf lag een plastic hemd-kraag. Lieve en Eugène Wiertz hebben een koevoet van ongeveer 60 cm lang in deze afvoerbuis gestoken, met gestrekte arm, en stootten toen niet op een eventuele harde afsluiting van de "buis" Het gat in de plank heeft aan de voorzijde een kleine inham. De muur waarin zich de nis bevindt is gemaakt van baksteen. De wanden van de nis zijn eerst met leem bedekt en daarna gekalkt. De nis werd afgesloten met twee deuren. Over de deuren heen was een lattenwerk geplaatst en daarover heen was leem gesmeerd. Deze nis is minstens 50 jaar afgesloten geweest want de vorige bewoners, de vader van Eugène Wiertz, had wel een vermoeden dat er een open ruimte achter de wand was maar heeft het "huuske" zelf nooit gezien. Hij heeft hier 50 jaar gewoond. Zoals gezegd, bevindt "`t huuske" zich op een hoogte van 110/120 cm. boven de vloer van de gang en we vroegen ons dus ook af hoe het mogelijk was geweest om daarop plaats te gaan nemen. Een klein trapje dat eronder geplaatst was ? Maar misschien is ook het volgende mogelijk. Rechts van de nis bevindt zich een raampje dat half schuilgaat achter de trap die naar boven leidt. (zie: afb.2). Gewoonlijk plaatst men geen raampje achter een trap en misschien is de trap dus van links naar rechts verlegd. Als dit het geval was dan kon men na een trede of twee, drie van de vroegere trap de deuren van "`t huuske" openen en met gemak op "`t gemak" plaatsenemen. De volgende vraag die we ons stelden: "Waar gaat die afvoer"buis" precies naar toe?" De gracht ligt ongeveer 4 meter lager dan de nis. Aan de buitenkant is geen afvoerbuis te zien volgens Euge'ne en Lieve. Zij veronderstellen dat deze buis onder water in de gracht zou uitkomen. We zijn daarom ook de buitenmuur even gaan bekijken. Het valt eigenlijk meteen op dat op de plaats waar zich "`t huuske" bevindt de buitenmuur een andere, veel lichtere kleur voegwerk heeft dan de rest van de muur. Misschien duidt dit voegwerk op een afgebroken uitbouw maar er kan natuurlijk ook sprake zijn geweest van een restauratie van het voegwerk op deze plek. Bep Mergelsberg. ========== Onze bijdrage aan de Trip-Sop-feesten. Op 12 augustus 1990 vonden te `s Gravenvoeren de jaarlijkse Trip-Sop-feesten plaats en ook onze kring was present met een stand rond het thema "Stroperij". Geen stand over het vervaardigen van stroop, want alleen afgaand op de naam "Stroperij" had dat natuurlijk ook gekund, maar een goed geslaagde tentoonstelli n g van allerlei werkt ui gen die gebruikt werden om te stropen. Ook lieten we, opgezette, dieren zien waarop met behulp van een speciaal werktuig illegaal jacht werd gemaakt. Zoals bijvoorbeeld: een das met de daarbij behorende dassetang of een haas met een speciale riek waarmee men azen stroopte. Een zalm kom je nu in onze wateren niet meer tegen maar op onze tentoonstelling kon men nog een zalm-haak zien waarmee men -in vroeger tijden zalmen ving, alhoewel dit verboden was. Volgens Th. Broers is in 1924 de laatste zalm in de Berwijn gestroopt De levende fret in zijn fret-kist had veel bekijks. Fretten werden gebruikt bij het freteren, een bepaalde manier om konijnen uit hun hol te krijgen. Men zette een fret in een konijnehol en sloot de uitgangen af met "buugele", speciale netten om de door de fret opgejaagde konijnen in op te vangen. Ook deze "buugele" waren in onze stand te zien. Ander stropersmaterieel dat we tentoonstelden en dat allemaal afkomstig is uit de verzameling van ons lid Th. Broers, was: een val voor bunzings en hermelijnen; een marter-val; een vis- "haam"; een net voor vogelvangst; een val voor kraaien; een ratten-val; een val voor wezels; een haze- en konijne-strop en "e reekske vaor truute", een riek om forellen te vangen. We zouden de heemkring niet zijn als we ons op een bepaald moment niet zouden afvragen hoe men nu bijvoorbeeld een steenmarter in het Limburgs noemt. Wel, het Limburgse woord voor het Nederlandse "steenmarter" of het Vlaamse (volgens de Van Dale is het echter een gewoon Nederlands woord, zonder de toevoeging: "Zuid-Nederlands") "fluwijn" is "foeing". Ook een boommarter noemt men zo. Een wezel is t,, ne wezzel" en een bunzing, t,, ne veurder" of "`ne fies".(Th. B, JN, LS) Op de leestafel van onze stand was natuurlijk ook informatie te vinden van groepen die tegen de stroperij in verzet komen. Verder vond men daar oude foto's uit de Voerstreek die voor 40 bfr. te koop werden aangeboden en men kon er kennis maken met ons tijdschriftje "D'r koeënwòòf". De medewerking aan het Trip-Sop-feest in deze vorm vinden wij zeer geslaagd, veel belangstellenden hebben onze stand bezocht en wij vinden alvast dat dit zeker voor herhaling vatbaar is. Bep Mergelsberg ===== Het kontakt met de ijveraars voor het behoud van het kerkhof van GERLINGEN (Luxemburg) gaat voort. Aanvraag vanuit Gemert, Noord-Brabant, om inlichtingen over het geslacht BOUR (o.a. Veurs, Sint Martensvoeren). Aanvraag vanuit Vucht (Maasmechelen, Belg. Limburg), om inlichtingen over een Missiekruis met GIETIJZEREN korpus (spanwijdte 940 mm, hoek tussen de armen 140 graden), vergelijk Lenssen 1989, type Cdcg 5 en 6. Het artikel van Roger Delmeire (Landen, Vlaams Brabant) over antropomorfe SARKOFAGEN aldaar (stenen grafzerken die de vorm van het menslijk lichaam volgen), is verschenen (Ons Landesn Erfdeel Jg. 13, Nr. 38, 1 december 1990); hierbij werd door ons geadviseerd (zie Koeënwòòf 1990 nr. 3 p, 3). Bij de kursus Toeristisch Medewerker van de Provinciale AVONDLEERGANGEN Sociale Promotie gaven onze medeleden J. Nijssen rn Rob Brouwers lessen "Heemkunde", "Struktuur van de Limburgse Taal" resp. "Geschiedenis" en "Geschiedenis van de Limburgse Taal". Op 29 december 1990 zijn we in de kerk van Sint Martensvoeren de KERSTSTAL gaan bekijken, die door ons medelid Jaak Lemmens en zijn gezin jaarlijks (al sedert 41 jaar) aldaar wordt opgesteld; tevens hebben we een bezoek gebracht aan de Columbiaanse familie Gamez in Sint Pietersvoeren en hun kerststal (el Belèn); de Columbiaanse traditie verschilt in veel opzichten van de onze: ondergrond van schaafspanen, niet van mos lijk bij ons, kerststal vergezeld van talrijke huizen: het hele dorp Betlehem; boekje met kerstnoveen; hun kerstliederen zijn uiteraard ook heel anders. ==== "Rekonstruktie van de Wijngaardshof (1)" door: Piet van Caldenborgh in "Grueles" december 1990, 10e jaargang, nr 4. Op zoek naar de waarheid aangaande de oorsprong en de inhoud van de naam "de Wijngaardshof" in Gronsveld of hoe deze naam door o.a. een verband met Sinnich naar zijn oorsprong en betekenis verklaard kan worden. Een schoolvoorbeeld van hoe men te werk kan gaan om een oude plaatsnaam van een te verantwoorden betekenis te voorzien. "Het kruis "Aon `t Beelsje"" door: (ons lid) Leon Olislagers in "Grueles" december 1990, 10e jaargang, nr. 4. Een beschrijving van de plaats en het kruis "Aon `t Beelsje". Vanuit de wetenschap dat wegkruizen vaak verdwijnen als er niemand een oog op houdt en het verzorgt, richt de schrijver zich speciaal tot diegenen die de zorg voor een wegkruis op zich zouden willen nemen. Een initiatief dat onze heemkring voor de Voerstreek zou kunnen herhalen. "3 Eeuwen Jonkheid St. Aloysius Mheer 1690-1990" door: R. Dautzenberg, P. Dobbelstein, F. van Gerven, R. Lemlijn en W. Senden. Verkrijgbaar bij W. Senden, Op `t hovelke 6, Mheer. Kostprijs fl0,-. Een
66
pagina's tellend boekje waarin omschreven wordt welke invloeden
een rol hebben gespeeld bij het in het leven roepen van een
jonkheid en hoe we ons zo' n jonkheid in vroeger tijden
eigenlijk het best kunnen voorstellen. Daarnaast treffen we er
beschrijvingen aan van de aktiviteiten die de jonkheid van Mheer
door de eeuwen heen en nu nog voor haar rekening neemt. ZOEëRM0OS KINT ME EEGES MAKE ! Voor een "baar" van 10 liter heb je ongeveer 10 kg kool nodig. 5 kg witte kool en 5 kg savoye kool. Neem vaste kolen, deze zijn gemakkelijker te schaven. Was de "baar" in heet soda-water en spoel ze met warm water na. Weeg de hele kool en noteer het gewicht. Verwijder de slechte of donkergroene buitenste bladeren en leg deze op een weegschaal. Snijd de kool doormidden. Schaaf de kool en leg de kern eveneens op de weegschaal. Het aantal gram afval wordt afgetrokken van het gewicht van de hele kool. Noteer het netto gewicht van de kool op een apart papier. Leg de geschaafde kool op een tafel. Schaaf de witte en de savoye kool om beurten en volg steeds de bovenstaande werkwijze.Als alle kool geschaafd is tel je de netto-gewichten samen. Neem per kg geschaafde kool 12,5 gram zout. Doe het zout op een bordje en strooi dit voor ongever 1/3 over de hoop kool. Haal dan met beide handen de onderste kool boven en strooi er weer zout op. Zorg dat het zout gelijkmatig verdeeld is over alle kool. Neem de "baar" en doe er twee keer met twee handen kool in. De kool moet heel vast aangestampt worden met de vuisten. Doe om de 5 cm aangestampte kool 2 à 3 jeneverbessen. Hoe breder de "baar", hoe meer bessen. Als de "baar" voor 1/4 vol is moet het sap tussen de vingers te voelen zijn als je de kool vastduwt. Als de "baar" helemaal vol is en je duwt met twee vuisten op de kool, dan moeten de beide vuisten nagenoeg onder het sap staan. Leg een doek (een zakdoek bijv.) over de kool. Duw de randen van het doek tussen de "baar" en de kool naar beneden. Leg hierop een omgedraaid bord en daarop een steen van 2 à 3 kg. Maak die steen eerst goed schoon. Hierover leg je een theedoek. Zet de "baar" buiten onder een afdak. Er moet namelijk frisse lucht aan de kool kunnen komen maar geen regenwater. Als de "baar" helemaal vol is gemaakt met kool, stroomt er na een paar dagen sap over de randen. Ook komt er schuim op te staan. Laat dit allemaal gewoon zijn gang gaan. Na een week kontroleer je of de kool nog onder het sap staat. Is dit niet het geval dan doe je op 1 liter koud water een koffielepel zout. Dit breng je aan de kook, even laten doorkoken en af laten koelen. Als dit zout-water koud is, giet je het over de kool. Na de tweede week voer je diezelfde kontrole nog eens uit. Staat er nog sap op de kool dan laat je het zo. Is dit niet het geval dan handel je als hierboven. Zie je bij de eerste of tweede kontrole dat er erg veel vaste schuim (kim) is ontstaan op het doek, dan verwijder je die. Het doek pak je daarna weg en spoelt die uit onder een hete kraan. Daarna leg je het doek terug op zijn plaats. Als het flinker begint de vriezen zet je de "baar" binnen op een koele, donkere plek, bijv. in de kelder. Zes weken na het schaven van de kool is de zuurkool klaar. Eet smakelijk
Bep Mergelsberg
=========== WAALS BIJ DEKREET ERKEND ALS BINNENLANDSE REGIONALE TAAL Uittreksel van "Walen op zoek naar standaardtaal" van Guido Fonteyn in "De Standaard" 12/13 januari 1991. (BM) De Union Culturelle Wallonne vierde op 12 januari 1991 de erkenning bij dekreet van het Waals als taal. De erkenning geldt ook voor dialekten van Germaanse oorsprong, zoals het Luxemburgs. (En de taal van Montzen en omgeving ? ) De stuwende kracht achter dit dekreet is de Union Culturelle Wallonne, met als voorzitter Paul Lefin die als kollegestudent vroeger nog meemaakte dat wie betrapt werd op het spreken van de Waalse taal het verderfelijk merkteken kreeg waar Ernest Claes zo roerend over schreef, in een andere periode en een andere taal. "Mij gaat het er daarbij niet zozeer om of het Waals na het jaar 2000 nog zal bestaan", merkt Lefin op, "maar dat degenen die het Waals gebruiken gerespekteerd worden, of dat nu jongere scheppende kunstenaars zijn, die het Waals opnieuw ontdekt hebben, of ouderen, die altijd het Waals hebben gesproken. Ik doe dus niet aan archeologie, maar aan humanisme." Paul Lefin merkt overigens op dat hij het Waals als zijn moedertaal ervaart en niet het Frans. De Union Culturelle Wallonne telt 227 aangesloten verenigingen, die vorig jaar 1248 vertoningen of ontmoetingen in het Waals organiseerden voor 264379 betalende toeschouwers. Onder deze 227 verenigingen zijn er l57~teatergezelschappen, die over 5072 leden beschikten. Zij voerden 1103 toneelopvoeringen op. 52 verenigingen zijn literaire kringen of verenigingen die ijveren voor het gebruik van het Waals op school. In 1983 keurde de Franse Gemeenschap een dekreet-Urbain goed waarbij het gebruik van het Waals op school werd toegelaten. Aangezien hiervoor geen cent op de begroting werd uitgetrokken, bleef dit dekreet een dode letter. Lefin is van oordeel dat op basis van het nieuwe dekreet gemeenten en provincies aktiviteiten in het Waals kunnen organiseren in het raam van hun gewone betoelaging. Hij heeft het dan ook over een historisch moment. Op de vraag of Lefin over tien jaar misschien mee zal ijveren voor het verkrijgen van het statuut officie~le taal" voor het Waals antwoordt hij ; "We zullen zien (kaart: De Waalse taalkaart (bron: Atals Linguistique de la Wallonie) ========== Lezing. Tentoonstellingen. "Die
Postgeschichte im Göh1talraum, in het "Göhltalmuseum",
Maxstrasse 9, Kelmis. Van 22.2.1991 tot 17.3.1991. Nederlandse
dialektendag. Congres
rendierjagers. Wim
Anderson INHOUD:
Léon Olislagers -- EEN STUKJE FAMILIE-GESCHIEDENIS DOBBELSTEIN (vervolg).... 25 Heemkring - UITZONDERLIJK TOEGANKELIJK IN VOEREN 1991.................... 28 Heemkring - EEN TENTOONSTELLING OVER ONZE EIGEN LAATSTE "ESKIMO'S".... 33 Servé Gubbels ---- 'T VREUGJAOR, gedicht................................... 38 Foto Moelingen hondskarren......38 Bep Mergelsberg ---- PUBLIKATIES............................................. 39
====== EEN STUKJE FAMILIE-GESCHIEDENIS DOBBELSTEIN (vervolg)
Op
2
november 1756 werd in de kerk van Sint Maartensvoeren gedoopt
Petrus (Peter) DOBBELSTEIJN (ook wel DOBBELSTEEN). Hij was
echter in Sint Pietersvoeren geboren, als zoon van Johannes
Dobbelstijn en Maria Heusschen. Maria
was op 11 januari 1761 in Gulpen gedoopt, ze was een dochter van
Jacobus Debie en Laurentiana Knops.
Uit
dit huwelijk werden acht kinderen geboren: Léon Olislagers oét Groéselt Op 26 mei en 2 juni 1991 werden, in het raam van de aktie "Uitzonderlijk Toegankelijk", de kerken van Sint- Martensvoeren, Sint-Pietersvoeren, De Plank, Teuven en Remersdaal voor het bredere publiek opengesteld. Dat was ook het geval met het voormalige Kapittelhuis van Sint- Martensvoeren (nu Kultureel Centrum "Het Veltmanshuis"). De belangstelling was bemoedigend. Op 20 oktober komen de kerken van 's-Gravenvoeren en Moelingen aan de beurt. "Uitzonderlijk Toegankelijk" is een verwezenlijking van de gewestelijke VVV "De Voerstreek", die hiervoor de medewerking kreeg van de Parochiegeestelijkheid, de Gemeentelijke Kulturele Raad, het Davidsfonds Voeren, het Kultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap en onze Heemkring. Wij namen op ons om voor elk bouwwerk een tekstblad op te stellen (1/3 A4, tweezijdig). Daarvoor werd de literatuur op een enigszins systematische wijze doorgenomen. Het resultaat van die opzoekingen werd uiteraard bewaard. Het is de bedoeling dat de tekst in de verschillende gebouwen ter beschikking wordt gesteld van de bezoekers, ook na de uitzonderlijke openstelling. Bovendien waren leden van onze kring aktief als gids bij het bezoek van de gebouwen en de kerkhoven. Hierbij de teksten voor Moelingen en 's-Gravenvoeren, die opgesteld werden met medewerking van pastoor Stienaars. + + De kerk van MOELINGEN + + LIGGING. De kerk is vrij juist geografisch georiënteerd. Het stratennet is duidelijk door de kerk beãnvloed: de weg loopt er met een wijde boog omheen. De oorlog 14-18, die Moelingen zo zwaar trof, heeft ook dit plein ingrijpend gewijzigd: het W-deel van het huidige kerkhof en plein was vòòr die tijd een hoeve! De drie geledingen van de voorstaande toren (beschermd monument KB 3.8.1956) zijn door waterlijsten gescheiden; de huidige klokken-verdieping (in blauwe steen) is een jongere toevoeging. Op basis van het ruwe metselwerk beschouwt men de oudere delen van de toren als ROMAANS en dateert men hem tussen 1000 en 1250 (4). De toevoeging kan, gezien het materiaal, even oud zijn als het middenschip. BAROKKE ingangsdeur en venster. Achtkantige, ingesnoerde spits. Arduinen (in principe basilikaal) SCHIP van drie traveeën, in MAASGOTIEK, met typische kapitelen, zoals men die ook aantreft in Weerst (Warsage), Breust, Eijsden en Noorbeek. Er waren waarschijnlijk hoogvensters. Van dit schip is aan de buitenzijde een strook zichtbaar, boven het dak van de zijbeuk. Dergelijke gotiek dateert men rond 1300-1400 (6). Het koor van een travee met drievlakkige sluiting, de zijkapellen, het transept en de noorder-zijbeuk werden in 1906-07 NEOGOTISCH gebouwd door architekt Math. Christiaens van Tongeren (8). Van het oude koor hebben we geen afbeelding, wel een plattegrond (kadaster). Het koor sloot direkt aan bij het huidige schip, en was 7 meter lang. De zuider-zijbeuk is in BAROK metselwerk, baksteen met mergelstenen vak-indeling; de vensters werden echter bij de ingreep van 1906-07 neogotisch omgewerkt. Koor, transept en middenschip zitten nu onder een gemeenschappelijke KAP, de zijbeuken hebben een eigen lessenaardak. Van op de zolder van het middenschip zijn de aanzetten van het vroegere, hogere, plaasteren gewelf zichtbaar. Het huidige stucgewelf heeft een alliantiewapen Hans-Willem v. Kerkem (+1710) en Barbara van Gulpen (+1735); zij waren heren van Berne (Berneau) en tienden-heffers in Moelingen (2, 3). De ROKOKO-versiering moet later zijn aangebracht dan de heraldiek; stucgewelven van de zijschepen: N: Ten-Hemel- Opneming van Maria met twee engelkopjes; Z: ongedefiniëerd wapen en monogrammen van de O.L.V. en Sint Jozef.
GESCHIEDENIS. In Moelingen wordt een pastoor vermeld in 1178 (1), binnen de bouwperiode van de toren dus. KERKGEMEENSCHAP. De kerk is gewijd aan O.-L.-V.-Ten-Hemel- Opneming; Sint Rochus is de 2e patroon. Voor velen is deze kerk een centrum voor hun religiositeit; het wordt tevens in sociaal opzicht als het centrum van het dorp ervaren; een waaier van verenigingen is in verschillende mate kerkgebon- den. De parochie wordt, lijk 's-Gravenvoeren, bediend door pastoor Stienaars. Uurregeling van de missen: VVV.
MEUBELS en BEELDEN De
eiken
biechtstoelen zijn 18e eeuws, rokokko; de eiken credenstafel uit
de 2e helft van de 18e eeuw. Het blad van dit tafeltje is jonger
(5). -------- (1) Cartulaire St. Paul, BSAHL tome 1, p. 168; (2) Simenon G. 1939, Visitationes; (3) Belonje J. 1961, Gedenkwaardigheden; (4) Timmers J.J.M. 1971, Kunst Maasland I (5); Geukens 1975 Fotorepertorium; (6) Timmers J.J.M. 1980, Kunst Maasland II. (7) De Hervorming in Limburg, een Voerens commentaar bij een tentoonstelling 1985, p. 14-15; (8) Oude Land van Loon 1985. Tekst: Heemkring Voeren e.o, mmv. Toine Timmers. 1991.
+ + De kerk van 's GRAVENVOEREN + + LIGGING. De kerk is vrij juist geografisch georiënteerd. Haar inplanting wijkt opvallend af van die van de omgevende straten en huizen. Tot in de dertiger jaren had ze nog haar kerkhof: tussen dit en de huizenrij (met huidig VVV-kantoor) bleef er slechts een weg van 5 m breedte over. Het dorpsplein, 'D'r Plei', strekte zich slechts uit van aan het koor tot aan de brug over de Voer bij het Jezuietenhof. Voorstaande TOREN van één geleding uit arduin en drie ver-dere geledingen uit mergelsteen, gescheiden door kordons; achtkantige, ingesnoerde SPITS. Bakstenen pseudo-basiliek (1782-1786: 5) met SCHIP van 5 traveeën. KOOR van 2 travee-ën en een drievlakkige sluiting. Koor en schip zitten onder een gemeenschappelijk KAP. INTERIEUR: houten tongewelf. GESCHIEDENIS. In 1083 schenkt de graaf van Luxemburg de kerk van 'Furen' aan het Benediktijner Munster van die stad (5). In 1262 wordt de pastoor van 's-Gravenvoeren vermeld, meteen de oudste ons bekende tekst waarin dit dorp met zijn volle naam wordt genoemd (2). Het is normaal dat er pas een onder-scheid gemaakt wordt tussen 's-Gravenvoeren en de andere Voerens, als Voeren werkelijk uit meer dan één deel bestaat; Sint Pieter en Sint Marten worden pas in 1254 vermeld. Uit 's-Gravenvoeren ontstonden aan de parochies Mheer, Noorbeek, Weerst (Warsage) en Aubel (3). In 1616 verkoopt het Munster zijn Voerense rechten aan de Jezuieten van Maastricht (5). BOUWGESCHIEDENIS. Het huidige kerkgebouw bewaart geen zichtbare sporen van een zeer oude kerk. De romaans aandoende bogenfriezen van de toren zullen niet ouder zijn dan de gotische konsooltjes waar ze op rusten; ze zijn het produkt van architekturaal konservatisme (4). Dat er van een oudere kerk niets is overgebleven ligt daaraan, dat er geld genoeg was om tot venieuwing over te gaan. De torenspits werd ca. 1600 gerestaureerd (5). Het huidige kerkschip met koor is gebouwd door de Antwerpse bankier J. B. Cogels, die de Jezuieten was opgevolgd nadat hun orde in 1773 was opgeheven. De bakstenen werden ter plekke gebakken, en de kerkdiensten vonden plaats in de tegenoverliggende hoeve 'de Posthoren' (gevelsteen 'CORNET 1777') (7). KERKGEMEENSCHAP. St. Lambertus-kerk; traditionele devotie tot Sinte Barbara. De kerk is een centrum van religiositeit en wordt tevens in sociaal opzicht het centrum van het dorp ervaren, dat ook de buurtschappen Schoppem, (Alten)Broek e. a. omvat; van de kerk gaat de jaarlijkse processie uit; meerdere verenigingen zijn in verschillende mate kerk-gebonden. De parochie behoort tot het bisdom Hasselt (1967) en tot het dekanaat Voeren; ze wordt, zoals die van Moelingen, bediend door pastoor Stienaars. Uurregeling van de missen: VVV. Barok HOOFDALTAAR, laat-18e e.(5), met Calvarie-schilderij en, in de altaartafel, een marmeren "Laatste Avondmaal". Twee engelen staan op wacht, soldaten van de nieuwe strij-dende kerk van de Contra-Reformatie. De gepoly-chromeerde houten Madonna in het N-ZIJALTAAR (1e kwart 18e e.: 4), met invloed van de Luikse beeldhouwer Jean Delcour, is enkele tientallen jaren ouder dan het altaar. 18e eeuws Z-zijaltaar met altaartafel 'het huwelijk van Maria en Jozef'. De 3 al-taren zijn afkomstig van de St. Madeleine-kerk te Luik (6). MEUBELS. Biechtstoelen uit de 17e e. De bewaarde delen van de kommuniebank, met biechtstoelen voor hardhorigen, zijn laat- 18e eeuws evenals de eiken kerkbanken (5). De weelde-rige preekstoel (4e kwart 18e e.: 4) komt ook uit St. Made-leine te Luik (6); hij toont in reliëf bustes van de vier evangelisten. Op het klankbord met een duif (H. Geest) en een beeld van de Aartsengel Michaël die de Duivel vertrapt. Neogotische DOOPVONT met als voetstuk (13e e.: 4), een maasgotisch kapiteel. De smeedijzeren kroon erboven (4e kwartaal 18e e.?: 4) zou een geschenk zijn van de parochies Noorbeek en Mheer nadat ze zelfstandig waren geworden (6). Een biezonder 18e eeuws wijwatervat is te zien links achter in de kerk, aan een van laatste kerkbanken. De BEELDEN van de HH Lambertus, Servatius, Antonius van Padua (1651), O.L.Vrouw (1707) en Barbara (1720) komen vermoedelijk nog uit de oude kerk (1, 6). Een beeld van de H. Rochus uit 1628 "opgericht ter oorzake van de peste", is sinds ca. 1965 spoorloos (6). Krucifiksen uit de 16e en de 17e e., één boven het koor, één rechts achter in de kerk. De 14 grote kleurVENSTERS (1906-1908) mèt het schilderij van het hoofdaltaar stellen de 15 mysteries van de H. Rozenkrans voor. De vensters werden geschonken door notabelen uit die tijd. Wapen de Schiervel van Altenbroek (twee klaverbladen) ORGEL (Peerboom & Leyser, Maastricht, 1875), vervangt een instrument dat uit klooster Hoogcruts kwam (1803: 6). Oude stenen GRAFKRUISEN (17e en 18e e). Een drietal fragmen- ten van GRAFPLATEN die her en der in het dorp voorkomen zul- len wel uit de kerkvloer afkomstig zijn. PASTORIE met chro- nogram 'LaUs sUperIs Cerno DeViCtIs hostIbUs orbeM (1774): 'Ik ontwaar godzijdank een wereld waar de vijanden verslagen zijn' (zinspeling op de pas opgeheven Jezuietenorde?) -------------------- (1) Parochieregister 1824; (2) Ernst, S.P. 1847. Histoire Limbourg VI p. 259; (3) Simenon G. 1939, Visitationes; (4) Timmers J.J.M. 1971. Kunst Maasland I, p. 161; (5) Geukens B. 1975. Fotorepertorium; (6) Brouwers Rob. Voeren Aktueel 1986 nr. 4 en pers. mededeling; (7) Leersen J.TH. 1989 Notitieboek pastoor d'Affnay. Voor informatie kunt u terecht bij: J. Nijssen, Veurzerveld 28a, B-3790-Sint-Martensvoeren tel. (041) 81.03.11 Van 13 juli tot 18 augustus zal in de Provinciale School in Voeren de tentoonstelling "Rendierjagers, prehistorische tentenkampen nabij de Maas" te bewonderen zijn. Deze tentoonstelling is een realisatie van het Provinciaal Gallo- Romeins Museum van Tongeren. De Provinciale Scholen Voeren en de Heemkring Voeren en omstreken verleende hun medewerking en werden ondersteund door de Gewestelijke VVV Voerstreek, de "Gidsenkursus Voeren", het Kultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap "het Veltmanshuis", Voeren en de Gemeentelijke Kultuurraad Voeren. De tentoonstelling is gewijd aan de Magdaleniaan-mensen en wil vooral de levenswijze van deze vroege bewoners van onze streken voor de geest roepen, veeleer dan een technische uitstraling van de gevonden voorwerpen te presenteren. Heel bijzonder is natuurlijk dat deze tentoonstelling onder meer handelt over mensen die ca. 12.000 (!) jaar geleden in MESCH de lokale vuursteen de "Stenen Berg" opdroegen om hem daar te bewerken, en meteen van daaruit de tocht van de rendieren te observeren. De aanleiding tot de inrichting van deze tentoonstelling in Voeren ligt dan ook in de veronderstelling dat de rendierjagers die ooit Mesch bezochten, waarschijnlijk ook wel eens voet op Voerense grond hebben gezet. Wij nodigen u dan ook uit om, eventueel samen met uw kinderen, uw eigen laatste "eskimo' " te komen bekijken. Als versteend zitten zij in ieder geval elke zaterdag- en zondagmiddag van 14.00 u. tot 18.00 u. en tussen de bovengenoemde data te wachten om ons te tonen wat vakmensen in onze tijd over hen aan de weet zijn gekomen. De toegangsprijs bedraagt 30 fr. of f1,50. Kinderen onder de 12 jaar kunnen gratis binnen. Voor groepen gelden speciale tarieven en zijn ook andere openingstijden mogelijk. Gidsen kunnen een rondleiding verzorgen. Hiervoor kunt U kontakt opnemen met het VVV de Voerstreek (tel. 041/81.07.36).
HET KLIMAAT VOOR EN NA EN TEN TIJDE VAN HET MAGDALENIEN. Verschillende keren werd het in Europa zo koud dat er zich in de bergstreken grote ijskappen konden vormen. Deze ijstijden werden afgewisseld door perioden met een warmer klimaat, vergelijkbaar met het huidige of zelfs nog milder, zodat het ijs weer grotendeels smolt. Voor onze streek is het pleistoceen een zeer belangrijk tijdperk geweest. In de voorafgaande miljoenen jaren waren de fundamenten van het gebied gelegd, in het pleistoceen echter kreeg het landschap zijn huidige vorm. Toen werden de dalen gevormd door de uitschurende werking van het smeltwater. (1) Toen het klimaat, ca. 12.000 jaar geleden gunstiger werd, week de toendra voor schaarse berken, naalbomen en wilgen. In dit landschap zwierven de mensen van het Magdaleniaan-volk rond.
HET KWARTAIR. geologische tijdschaal. (2) De Magdaleniaan-mensen of de rendierjagers. De aanwezigheid van de rendierjagers in Noord-oost België en Zuid-Nederland moet gesitueerd worden tussen 13.000 en 10.000 voor Christus. Exacte gegevens hebben we hierover niet door het ontbreken van dateerbare resten (houtskool of ander organisch materiaal). In die periode was het in onze streken nog koud, alhoewel we toen aan het begin stonden van de geleidelijke klimaatsverbeteringen. De rendierjagers hadden veel meer met ons gemeen dan de Neanderthalers, die daarvoor deze streek bewoonden. Ze leefden in een open landschap waarbij we onze streken moeten voorstellen als een arctisch gebied met hier en daar wat berken, vaak dwergberken en dennen. De fauna bestond vooral uit rendier- en paardenkudden waarop dan ook druk jacht werd gemaakt. Deze dieren konden voorzien in heel wat voedselbehoeften van de mens en leverden hem ook andere grondstoffen als hoorn, been, huiden en pezen. Verder kon de mens ook gebruik maken van kruiden en wortels. De rendierjagers kwamen oorspronkelijk uit Frankrijk, waar ze de meest verfijnde prehistorische kunst voortbrachten. Al snel gingen ze ook het Duitse Rijnland bewonen, van waaruit ze ook soms onze streken bezochten, op zoek naar goede vuursteen. We mogen onze streken - tenminste in de huidige stand van het onderzoek - dus zeker niet zien als een permanent bewoond gebied, maar eerder als een streek waar men regelmatig naar toe trok om aan goede grondstoffen te geraken. Dat ondertussen ook aan jacht werd gedaan moge duidelijk zijn. Hoewel onze streken slechts een randgebied waren, zijn de vondsten daarom niet minder sprekend: al de opgegraven sites leverden meerdere duizenden vuurstenen voorwerpen op. De tot nog toe opgegraven sites liggen steeds op een plateau met goed uitzicht op de omgeving - de jacht op rendieren zal hier zeker van belang zijn geweest - en meestal met goede vuursteen in de onmiddellijke nabijheid.
INDELING VAN DE STEENTIJD IN Z.-LIMBURG EN OMGEVING. (3) Over
de
jacht hebben we weinig direkte gegevens door het ontbreken van
organisch materiaaal. Waarschijnlijk maakte men gebruik van
spreekdrijvers zoals vele "primitieve" volkeren dit heden ten
dage nog doen. Kunstuitingen kennen we evenmin in onze streken,
doch we mogen veronderstellen dat organisch materiaal hiervoor
soms gebruikt werd. Vuursteen uit onze streken werd terug
gevonden in het Duitse Rijnland: misschien namen de
rendierjagers het zelf mee naar deze gebieden, maar misschien
werd deze grondstof ook verhandeld zoals dat ongetwijfeld het
geval was met vele schelpensoorten. Wanneer de laatste
rendierjagers hier verbleven is voorlopig nog niet duidelijk.
Rond 10.000 voor Christus lijken ze van het toneel verdwenen:
het klimaat werd milder en de begroeiing weelderiger, waardoor
de rendieren waarvan ze zo afhankelijk waren geleidelijk aan
naar het noorden trokken. De tijd was nu rijp voor een
permanente bewoning van onze gebieden door mensen die zich wel
aan het gewijzigde milieu hadden weten aan te passen.
VUURSTEENBEWERKING TEN TIJDE VAN DE RENDIERJAGERS. Tijdens het midden-paleolithicum werd vooral gewerkt op basis van afslagen. Na bewerking werd de vuursteenklomp het werktuig. Vuistbijlen van onze Neadertalermens zijn hiervan een bekend voorbeeld. Tijdens het jong- of boven-paleolithicum ontwikkelde zich echter de kling-techniek. De rendierjagers maakten dus hun werktuigen van speciale stukjes vuursteen, de klingen, die ze van de vuursteenklomp afsloegen. (4) Deze klingen zijn minimaal dubbel zo lang als breed en hebben dus min of meer de vorm van een mes. Voor het aanmaken van de Magdaleniaan-klingen had de prehistorische mens goede vuursteen nodig, een reden waarom hij in onze streken doordrong. Bij de klingtechniek vertrekt men vanuit de vuursteenknol die meestal met een klopper uit rendiergewei van de ruwe buitenkant wordt ontdaan ("ontschorst"). Op de ruwe vuursteenkern wordt na enkele elementaire voorbewerkingen een schuin, plat vlak aangebracht, het slagvlak. Dit vlak wordt verder nog voorbereid door kleine afslagjes. Daarna worden er meestal met een tussenstuk uit gewei, klingen van de kern afgeslagen. De Magdaleniaan-klingen konden een lengte van wel 20 cm hebben. Tenslotte kunnen er dan "retouches", dit zijn in feite kleine miniem afslagjes, aangebracht worden om er een werktuig van te maken. Zo kennen we de eindschrabbers voor het schrapen van huiden, boren om gaatjes in huiden te boren voor het maken van kledij en stekers voor beenbewerking of om te graveren. Er zijn aanduidingen dat een aantal klingwerktuigen op een houten steel werden bevestigd, wat hun bruikbaarheid zeker vergrootte. (5) Hoe de prehistorische mens zijn werktuigen precies maakte zal op zondag 14 juli van 14 tot 15 uur door J. Janssens gedemonstreerd worden.
BRONNEN. Foto Moelingen hondskarren: reproduktie van een foto uit ca. 1895 gemaakt door de amateur- fotograaf Barbay. De foto werd genomen ter gelegenheid van de september- kermis in Moelingen. Toen was het een traditie om een 30- tal honkskarren met de daarbij behorende hond te versieren en daarmee een rondgang door het dorp te maken. Na 1914 (WO 1) werd dit niet meer gedaan === 't
Is oethòòt, 't is vreugjaor, 't is lente 't
Werdt oethòòt zagge vreuger de owwer luuj 't
Werdt vreugjaor, 's mórgens huur-s-te de väöegelkes wer zinge 't
Is lente, sleutelbloem en madeliefje gaan weer bloeien Servé Gubbels (Noorbeek) De oudste stenen grafkruizen van het Maasland, door onze voorzitter Jaak Nijssen, in Liber Amicorum Prof. Dr. Jozef van Haver. 1991, blz. 263. Het kruis aan het "Kattebreukske", door ons medelid Léon Olislagers, in Grueles, jrg. 11 nr. 2, blz. 109. Het "dialekten"-boek "Kroesels op de bozzem". Het boek dat uitgegeven werd bij gelegenheid van de Nederlandse dialektendag op 16 maart j.l. in Den Bosch. De uiteenzettingen die tijdens deze dag, door o.m. de Gentse hoogleraar J. Taeldeman, zijn gehouden, zijn in dit boek opgenomen. In "De Standaard" van 18 maart 1991 werd aan de lezing van Taeldeman ruim aandacht besteed. Hij beweert dat de teloorgang van het "dialekt" in Vlaanderen duidelijk samenhangt met de opgang van de Standaardtaal. Volgens hem heeft men de Standaardtaal gepropageerd ten koste van, in plaats van naast het "dialekt", terwijl het eigenlijk twee kodes zijn die (beide?), afhankelijk van de situatie, kunnen en perfekt aanvaardbaar zijn. Waarom de organisatoren van de "dialekten"-dag en bijvoorbeeld de "dialektoloog" Taeldeman nog steeds het begrip "dialekt" gebruiken, blijft mij een raadsel. Een "dialekt" is een taal die verschilt (afwijkt) van de landstaal (de norm), staat in de Van Dale. Het Limburgs wordt dus door het gebruik van het begrip "dialekt" gedefinieerd als: afwijkend van de norm, de Standaardtaal. Alle zoogdieren die géén paard (de norm) zijn zou men in deze redenering een "niet-paard" (afwijkend) moeten noemen. Het Limburgs is echter een taal die zelfstandig gegroeid is uit vroeger talen, net als die Standaardtaal. Ik zou dan ook kiezen voor de term "streektalen" als men alle talen van een land, behalve de Standaardtaal in één begrip wil vatten. Beide talen, de Standaardtaal en het Limburgs bijvoorbeeld zijn voortgekomen uit een gemeenschappelijke grondtaal en kunnen in die zin allebei een West-germaans dialekt genoemd worden. Met deze laatste betekenis van de term dialekt kan ik wel akkoord gaan. Verder vindt men in dit boek de per regio samengestelde "dialektwoorden-top-tien. U kunt dit boek aanschaffen door overmaking van 550 Bfr. (incl. verzendkosten) op CERA-banknummer 730-1402526-96 (t.n.v. A. Dams) ook met de vermelding "Kroesels".of door overmaking van f27,50 op Rabobanknummer 1557.33.303 te Waalre (gironummer bank: 1093179) onder vermelding van "Kroesels". De Voerstreek. Een zomer lang zwerven en tekenen in de Voerstreek, door Roelof Warrink. Van Spijk Antwerpen 1991. Plaatsnamen Sint-Martensvoeren, door Jaak Nijssen. Overdruk uit HEEM, tweemaandelijks tijdschrift voor Overmaas. (1959- 1961) Bep Mergelsberg.
==== MET DANK AAN : TOTENBERG kantoormachinebedrijf (Maastricht) voor het gratis ter beschikking stellen van 3 printerlinten. INHOUD: Thema-nummer: KEENDERLEEDSJES, -VERSJES EN -SJPèLDER
(bij sommige liedjes (LS) is de muziek weergeven) Voor de afkortingen, zie einde van de tekst (BM) In het Nederlands gebruikt men het woord "kiekeboe" bij dit "verdwijn en kom weer te voorschijn - spelletje".
(RB)
Hand- of voetspelletje.
Ich gieëf dich enne patacon (raak duim of dikke teen aan) noe gaiëste nao genne Maiërt (raak wijsvinger aan enz.) dao gilste dich 'en kooë e bietsje lieëver vur der kromme wieëver e bietsje pains vur der dovve Frains Kielewielewains (kriebelen in hand of onder voet)
(LS)
Ich gèèf dich 'nen daalder (doe alsof je iets in hand drukt) gaank nao d'r maert gel dich e keuke gel dich e kejfke gel dich e penske kiele-wiele-wenske (in hand kriebelen)
(BM)
Dale (raak duim of dikke teen aan) Male (de wijsvinger enz.) Keuke Waensjke Paensjke Kielewielewaensjke (kriebelen in hand of onder voet)
Het versje zoals BM dat kent is duidelijk een vereenvoudigde versie van het vers van LS.
(RB, LS en BM)
Versje met handspelletje. Twee of meer personen stapelen de vuisten op elkaar. Bij elke lettergreep van het versje moet de onderste vuist bovenaan worden geplaatst. Degene die bij "knòl" zijn vuist moet verplaatsen kan, als de andere hun vuisten niet snel genoeg wegtrekken, een klap geven op de vuisten.
Upke, dùpke reubesùpke Upke, dùpke knòl! (BM)
Kringspelletje. De kinderen die meespelen geven elkaar een hand en maken een kring. Ze zingen daarbij het liedje en lopen op de maat. Bij "baeae..." gaat iedereen op de hurken zitten.
Ringele ringele roeëze Soeker in de doeëze Mael in de kaste Mùrge hùb v'r vaste Aoëvermùrge lemke sjlachte Dat zal rope baeae...
(RB)
Ringele, ringele roeëze Soeker ie gen doeëze Soeker ie gen kaste meurge es 'et vaste uuvermeurge lemke sjlachte lemke dat zait: baih!
(LS)
Reengele reengele roeze (enigszins zangerig) soeker in de doeze soeker in de tasse murge mot v'r wasse euvermurge lemke sjlachte (dat zaet) bae
(RB)
Armspelletje. Twee kinderen geven elkaar gekruisd een hand en maken een "zaag-beweging" terwijl ze het volgende versje twee-tonig opzeggen.
Hooët zaige, panne vaige (ook: kanne vaige) kloompe make dat ze krake (ook: tot ze krake) doeër, en doeër en doeër....
(BM)
Hòòt zaege Panne vaege Kloompe make Dat ze krake
(LS)
Hòòt zaege kanne vaege kloompe make dat ze krake
(krake ze neet dan dòge ze neet)
Pieterke Pieterke poep in 't lake.
De informant van LS is niet helemaal zeker of de beide regels die tussen de haakjes staan bij dit vers horen.
(BM)
Een van de kinderen zoekt iets in een ruimte uit en neemt dat in zijn gedachten en zegt: "'ch zeen wa-s-doe neet zies". De anderen moeten proberen te raden wat dat is en mogen vragen stellen waar alleen met "ja" of "nee" op geantwoord mag worden.
(RB)
Een volwassene neemt een kind op de schoot en hobbelt het op en neer. Bij "naas" laat men het kind tussen de benen naar achteren vallen terwijl men het met beide handen vasthoudt.
Hotten totten tuuële vrieje a gen muuële vrieje a genne Roeje buusj dao zaot enne dieke vette vrusj 'et waor genne vrusj, 'et waor enne haas dai sjieët 'et kinneke op gen naas
(BM)
Van hòttentòtten taoële V'r rieje òp e vaoële V'r rieje nao d'r roeëje bùùsj Dao zoot 'ne dieke kwakvrùùsj Vrùùsj, vrùùsj, haas en e sjaeët 't kinneke òp de naas.
(BM)
Een kindervers zonder spel.
Marie-Katrien Oe gèès-te hee (ook: e-ba) Nao Wale Wat dèès-te dao 't Keend is kraank Wat hat 't dan 'n hoemel in g'n vòt.
(RB)
Eng twie driej veer vief zes zieëve oe bestoe zoelang geblieëve met m'n leefste a gen airem sjoef, sjoef, sjoef wat waor dat wairem
Eng twie driej veer vief zes zieëve oe bestoe zoelang geblieëve ien Tebannet a gen muuéle dao ken ver jao zoe heerlek sjpuuële
Eng twie driej veer vief zes zieëve oe bestoe zoelang geblieëve ie gen Vitsje met m'n vrun oe de sjoeënste maidsjes sun
(LS)
Eèn twie dri-j veer vi-jf zès zève oe bès doe zoe lang geblève in Berlien, in Berlien oe di-j sjoenste maedsjes zien
(RB)
Och Annemarieke de boeëne seunt op Och Annemarieke de boeëne seunt op
seunt da de boeëne op ieëte vier aertesop heijaja, hoepsasa, falderieka (2x)
Och Annemariek' de hoezare seunt weg Och Annemariek' de hoezare seunt weg
seunt de hoezare weg liekt mie joonk lieëve leg heijaja, hoepsasa, falderieka (2x)
(RB)
Hoep Marjanneke poep Marjanneke leeët z'n püpkes daanse 'et haat enne maan enne brave maan enne maan va komplesaante dai kairt 't hoeës dai sjroept 't hoeës en leet Marjanneke daanse
of
en brüjt de essje gen veenster oet
(LS)
Ich hub 'ne man 'ne goje man 'ne man zoonder (mèt ?) komplesaante e dèèd de wesj e kaert 't hoes en e goejt d'r drek de veenster oet
(LS)
Hoep Merjanneke poep Merjanneke leet de puupkes daanse op de hobbele sjaanse
Deze versie komt niet overeen met de melodie van het lied. De onderstaande wel.
(LS)
Hoep Merjanneke poep Merjanneke leet de puupkes daanse Hoep Merjanneke poep Merjanneke leet de puupkes gòòn
(RB)
(stuk uit "De wil vesper")
Gloria Patri Filio et Spiritu sjeenkebèè muërge koeëme alle begienge biejèè ver gieëve hun enne knoeëk oe gai vlèèsj an'es da mienge ze dat 'et der duuvel is
(LS)
Is mie wief neet zoe good as die wief Ze klauwde samen in d'r bùsj 't bessemeries
(RB)
Bimbam beijere de klokke va Klapeijere sjlogen enne maan doeëd datte doer gen kairek vloeëg wai zal 'em bezairke twee vette vairke wai zal 'em beluuje d'r küster va Sen Truuje wai zal 'em begrave de krues en de rave
of twieë zjwarte rave.
(LS)
(zangerig)
Bim bam bejjere d'r kuster lùs (iet) g'n ejjere wat lùs (iet) 'r dan sjpek in de pan wat 'ne lekkere kuster dan
(RB)
Sjlaop kinneke, sjlaop achter gen duir do liekt e sjaop en dat sjaop dat haat enne witte poeët en dat zaiët dat 't kinneke sjlaope mot sjlaop kinneke , sjlaop
(LS)
Slaop kinneke sjlaop die vader heujt de (is e ) sjaop d'r mòder heujt de (is 'n) boonte koo(w) kinneke dog d'n îjskes toow
(RB)
Nienana kinneke sjlaope in die betteke este neeët wils sjwieëge how ich dich op die vutteke
(RB)
'et riengelt 'et ziengelt de panne vallen aaf dao koeëme twieë boerinnekes die loape (n) op en aaf
ook: 'et riengelt 'et ziengelt de panne jare naat dao koeëme twieë boerinnekes en eng dat es mie paat
(LS)
't Rèèngent 't zèèngent de panne wèùre naat dao kaome twie begiene (twie soldÑîtsjes) di-j veelte op hun gaat (zagte wat is dat)
(RB)
Roebedoebedoeb miene maan is koeëme roebedoebedoeb wat hatte braach roebedoebedoeb enne koffiespot roebedoebedoeb ennen deksel drop
(RB)
Rieraroetsj ver vare met enne koetsj (ook: ie gen koetsj) ver vare op enne iezere wieëg (ook: ie genne riengewagel) rieraroetsj
(LS)
Vie va roetsj v'r vare in 'ne koetsj v'r vare in (op) 'ne iezerewagen vie va roetsj
(RB)
Iesabelle batse (ook wel 'ns: Bellebellebatse) vur vief cent klatse vur vief cent broeëd denne maan es doeëd (ook wel 'ns: de mem es doeëd)
ook: Iesebelle batse vur vief cent klatse vur vief cent sjpek Iesebel es gek
(LS)
Isabelle batse vèùr vief sent klatse vèùr vief sent broed Isabel is doed
(RB)
Sjang prang wievergek doe huws den vrow met der bessemesjtek der bessemesjtek blaif sjtieëke en de vrow begoeës te kieëke
(RB)
Dit lied werd gezongen door kinderen die verkleed als de driekoningen op deze feestdag van deur tot deur gingen.
Driejkuuninge, Driejkuuninge gieëf mich enne noewe(n) hooëd m'n owwe(n) is versjlieëte en m'n noewwe vuils te groeët
(RB)
Eng twieë driej me zeuster haisjt Mariej en esset neeët Mariej 'en haisjt da haisj'et diekke priej
(RB)
Mariej diekke priej how en hommel ie gen ziej ich how ze huure roonke ich sjneij de priej de poete(n) aaf doe leeëp ze op hîr sjtoompe
(LS)
Mariej dieke priej haet 'n hòmmel in de ziej
(RB)
Begieng Trieng zoaët op en tieng met zieëve sjoeëtele pap ich vroog mich èng ich kraig gèng ich sjnabde mich èng doe how ich èng ofwel: Trieng de begieng zoat op gen trap met zieëve sjoeëtele pap ich vroog mich èng ich kraig gèng ich sjnabde mich èng doe how ich èng
(BM)
Dit vers werd opgezegd als men iemand een hand gaf en zalig nieuwjaar wenste.
Gelùkzèlleg nuujjaor 'ne maan mèt gries haor e wief mit ohne teng en 'n waffel i g'n heng
(LS)
Zalig nùjjaor d'r kòp vòl haor d'r moond vol tan 'n waffel in de han
(BM)
In d'r aerm is 't waerm maan en vròw piepe in de sjow
(BM)
Jònge, jònge es d'r Laambaer keumt en e ziet dat vaeër an de miemele zeunt.....
(LS)
Jònnge jònge jònge as d'r Laambaer keump en dae zuut dat vèèr aan de wiemele zeunt Jònge jònge jònge as d'r Laambaer keump en dae.....(?)
(BM)
Een volwassene legt een kind op zijn schouder, houdt de benen vast en zegt daarbij het volgend vers.
Hakkelepak broeëd i g'n nak mets i g'n ziej ow verkierde priej
(LS)
Mèèster Lepkes, hub d'r hieringe nèè, nèè, nèè, ze zunt verkòch òònder de weenkelbaank dao lègke de kùpkes dae ze lùs dae iet ze op
(LS)
Bleenk 't neet da sjteenk 't neet da komme òòch de vri-jjers neet
(als het koper niet gepoetst is) (LS)
V'r kaome bie 'ne man dae os get gève kan gèèf os get en laot 's gòòn en laot os neet te lang ('n) sjtoon v'r motte nog nao Mèrjanneke gòòn de tròmme sjlòòn
(Werd met vastenavond gezongen. "Merjanneke" had een café in Groot-Welsden)
Zelfde vers, in andere vorm.
Dao kaom 'ne man 'nen erme man gèèf 'm get en laot-'m gòòn laot 'm neet te lang-'n sjtòòn de hemelpòòrt is opgedòòn klip klap sjoonslap kuk-lekuu (gaan op de hurken zitten).
(LS)
Wolder.
V'r gunt nog neet nao hoes nog lang(n) neet nog lange(n) neet v'r gunt nog neet nao hoes want vader is neet toes
Boe is-r dan nao tow nao Wolder nao Wolder boe is -r dan nao tow nao Wolder mèt z'n vrow
Wat is-r dao gòòn dòon gò zoepe gò zoepe wat is-r dao gòòn dòòn gò zoepe mèt z'n vrow
Wat heet t'r dao gehad zjenever zjenever wat heet t'r dao gehad zjenever mèt kònjak
Wat heet t'r dao gezeen sjoen maedskes sjoen maedskes wat heet t'r dao gezeen sjoen maedskes van Mestreech
(BM)
Sènt Maeërte wat is 't kaod Vreuger sjtokde v'r kaol en hòòt gef òs nog e bùlke ri-ra-rùlke gef òs nog 'n paer of 'ne appel loelalappel kom d'r dit jaor good aoëver de brùgk dan kom v'r 't gaans jaor neet mie trùk
Dit vers werd in het begin van de jaren zestig geschreven door E. Wintjens, onderwijzer en later Hoofd van de Sint-Brigida school van Noorbeek. Dit vers wordt vandaag de dag nog steeds opgezegd door kinderen die op de feestdag van Sint Maarten (11 november) 's avonds met een uitgeholde biet in de hand van huis naar huis gaan voor snoep of fruit. Aan het eind van de optocht wordt dit snoep en fruit verdeeld. De rondgang door het dorp wordt tegenwoordig "Ri-ra-rùlke" genoemd, afgeleid van een van de regels van het vers. Volgens E. Wintjens werd dit gebruik in het begin van de jaren zestig nog wel door sommigen in ere gehouden, maar omdat het niet georganiseerd was dreigde het verloren te gaan. Vele jaren heeft hij toen dit kinderfeest voor de schoolkinderen in goede banen geleid. Later werd de organisatie overgenomen door de jeugdvereniging "Pandores".
-------------- Rob Brouwers (RB) ('s Gravenvoeren) leerde de liedjes/ versjes van zijn grootmoeder, Clementine Jongen (Voeren 1880-1974). Lèj Schreurs (LS) (Margraten) noteerde liedjes die in Margraten bekend zijn. Zijn zegslieden zijn er wel niet zeker van dat ze zich de verzen nog precies kunnen herinneren zoals zij die vroeger gehoord hebben. Bep Mergelsberg (BM) (Noorbeek-Sint-Martens-Voeren) leerde deze van haar moeder, Joséphine Spee (Montzen-Noorbeek,). Deze laatste leerde de liedjes/versjes weer van haar moeder, Barbara Gerekens (Noorbeek-Montzen). Deze spelletjes speelden wij (BM) enkel thuis en voor zover ik me juist herinner altijd binnen m.a.w. 's avonds of bij echt slecht weer. Op het schoolplein of in ons spel met kinderen uit de straat zongen of zegden we enkel Nederlandstalige liedjes of versjes bij spelletjes. Deze leerden we niet van de onderwijzers, behalve dan het vers ter gelegenheid van Sint-Maarten, maar van kinderen die ouder waren. Alhoewel het niet verboden was om op school of op straat Limburgse liedjes of versjes te zingen, werd dit "gewoon" niet gedaan. Bep Mergelsberg. INHOUD: BLOESEMWANDELING MET VOERENSE SAGEN MET LEGENDEN EN ANDERE VERTELSELKES (Rob Brouwers)................ (01- 10) 14- 23 ANTROPOLOGIE EN VOLKSKUNDE --- HANS VAN LAAR.................24 ===== p. 14 (01) Bloesemwandeling 26 april 1992 met Voerense sagen, legenden en andere vertelselkes 1 Mennekesput: hier woonden tot voor kort de "auwelkes" of "aovermennekes", een soort kabouterkes. Ze kwamen alleen maar naar buiten wanneer het donker was om de mensen wel eens te helpen "hun flatte te spreie", hun ketels te schuren of hun koper te poetsen. Ook gebeurde het regelmatig dat zij "s nachts bij volle maan op een open plek in het bos gingen dansen en plezier maken. Ze woonden in holentjes. Als je in die holentjes of konijnspijpen durfde te kijken, dan bliezen ze u een oog of "het licht" uit ... . Kon je blind worden (1)
2 Wegkruis bij de stenen bank: tot hier kwam indertijd "der Vuurmaan va gen Wientsjeshei". Verder kon hij niet door dat kruis, daar was hij bang voor. De Vuurmaan was een geest in een mensenlijf helemaal omringd met vuur. Hij was feitelijk een man die vòòr zijn dood een graf had geschonden. Niemand durfde met hem te praten, zeker niet op hem te fluiten, want in Margraten was hij ooit eens zo'n fluiter achterna gelopen. Gelukkig had die nog juist op tijd het poortje voor de neus van de vuurmaan kunnen dichtgooien. 's Anderendaags stond op het poortje "'en versjnëerkte haand oetgepreent". (een zwartgebrande hand in het poortje geprent). Een held was het die op de Vuurman durfde te roepen: "Moorduuëvel Hellebraand Zoonder lip en zoonder taand Kom oet hie ben ich!" (2) (3)
3 Sint Annakapel. De meeste verhaaltjes zijn heel oud, sommige zelfs al vele eeuwen. Die verhaaltjes zijn voor een groot stuk blijven voorbestaan door overlevering, door vertellingen tijden de winteravonden bij de open haard of rond de kachel. Af en toe schreef eens iemand iets op zoals b.v. pastoor Daffnay rond 1720 of burgemeester Delvaux 100 jaar later. De oudst bekende verhaaltjes zijn genoteerd door een zekere Walpot van Schophem, de rentmeester van het graafschap Dalhem, en wel rond 1642 zo'n 350 jaar geleden. Door hem kennen we bijvoorbeeld not De legende rond het ontstaan van het Sint Annakapelke: Walpot schreef het in dicht vorm: "Cleyne Ceuning guje man Bracht et beeldje van Sintan" enz. (4) Als men dat gedichtje vergelijkt met een fragment dat ik onlangs nog in St Pietersvoeren hoorde, dan komt men tot het volgend verhaaltje: Tijdens een jachtpartij in een van zijn grote bossen kwam koning Pepijn de Korte (=die Cleyne Ceuning) vonende te Herstal, hier bij een molen op de Voer een mooi meisje tegen. De koning stapte af en vroeg haar iets te drinken. Ze heette Bertha. Pepijn werd verliefd op haar en vroeg toen of hij in de molen mocht blijven overnachten. Na een tijdje merkte Bertha dat ze in verwachting was. Koning Pepijn die na die nacht vaker in de buurt kwam jagen, liet toen tegen de heilige Voereboom (Boomstraat = de straat naar de Voereboom (5) een Sint Annabeeldje plaatsen (Sint Anna was de heilige die aanroepen werd voor een goede bevalling). "Sinte Anna vol midelye sou Pepijnis frouw verblye. Des kreeg mood en hoep int hert, baarde Karl sonder schmert" m.a.w. zoveel maanden later beviel Bertha van een flinke jongen: Karel de Grote. Uit dankbaarheid liet Karel de Grote later toen hij op zijn beurt koning werd, hier een klein kapelke bouwen. (6) Het oudste familiegoed van de voorvaderen van Karel de Grote lag rond 700-800 voor het grootste gedeelte tussen Herstal-Tongeren-Maastricht-Aken. De enige weg tussen Herstal en Aken liep via Visé-Voeren over Snauwenberg naar Gulpen en zo verder. Daarbij was Karel de Grote inderdaad een voorkind van koning Pepijn de Korte van Herstal met een zekere Brechte met wie hij later trouwde. Tenslotte was Voeren in die tijd een Karolingisch of koninklijk kroondomein én een nogal bekende plaats toen m.a.w. het is niet te veronderen dat de oudste sagen en legenden verbonden zijn met de oudste plaatsen (Mheer of Margraten b.v.: kennen die legende niet, want Mheer of Margraten bestonden toen nog niet.) Het kapelke dat er nu staat zou dateren van 1815: her werd heropgebouwd na de nederlaag van Napoleon de Waterloo. Enkele dagen eerder had hier namelijk op het Hooneveldje het Pruisisch Leger o. l.v. generaal Blücher gekampeerd. Toen die 's morgens wakker werd zag hij de zon schitteren op het kruiske van de kapel, en dat vond hij een goed voorteken: "Wij gaan winnen" verzekerde hij zijn soldaten. (6) De grootvader van Guilleaume Schiepers "der Sjlieëp" was daarmee aangekomen. Die had namelijk als huurling met de Pruisen meegevochten in Waterloo. Boven Altenbroek staat er trouwens nòg een gebouwtje ter herinnering aan die nederlaag van Napoleon namelijk het "Waterloohuske" gebouw door de burgemeester van 's-Gravenvoeren Joseph de Schierveld, de heer van Altenbroek. Rond dit Sint Annakapelke bestaan er nog andere verhaaltjes Zo zou in de tijd van mijn grootmoeder het volgende zijn gebeurd: Een zeker Anneke had liefdesverdriet en kwam daarom iedere dag hier bij haar patrones bidden (In de kapel stond in die tijd een Sinte-Anna ten drieën , dat is een beeld van Sint Anna met het Kinneke Jezus op haar schoot en Onze Lieve Vrouw rechtopstaande erachter): een jongen die dat in de gaten had gekregen had zich toen eens tussen de struiken verstopt. Zo hoorde hij dan Anneke half luidop bidden: "Lieve moeder Anna, maak toch dat Sjuf met mij touwt. " daarop zei toen die jongen met een kinderstem: "nee, nee". Anneke die dacht dat het Kinneke Jezus dat geweest wad, antwoordde kwaad: "Zjwieëg doe, ich heb dich niks gevraogt" (1)
4 De Boschstraat. "alle wegen leiden naar Rome" - Hier heb je zo een. Langs deze vervallen veldweg liep ooit de Romeinse straat Nijmegen -Maastricht- (Trichterbeeldje) - Trier - Straatsburg - Rome
5 Kastanjeboom: een magische kastanjeboom waar mensen met tijdpijn een spijker komen inkloppen. Eerst wrijft het slachtoffer die spijker over de pijnlijke plek, en slaat hem dan in de boom in de hoop dat het gezonde hout die pijn overneemt.
6 Kattegraaf: in deze holle weg kwamen vroeger regelmatig alle katten uit de hele omtrek bijeen om samen te dansen.
Via het Heuvelke -de Tienhof - de Jolette - de Zaaghuil - Kukkeberg naar
7 De Greb: hier zwierf inderijd "enne Wierwoaf" = een Weerwolf rond. Een weerwolf was iemand die zijn ziel aan de duivel had verkocht en daarom gedoemd was tot nachtelijke zwerftochten. Zo iemand kreeg dan van de duivel een weerwolfsvel dat hij 's nachts tijdens zijn tochten moest aantrekken: vòòr zonsopgang was zo'n weerwolf weer terug thuis, verteven van de kou en soms gekwetst. De wonde die hij onder de gedaante van weerwolf opliep bleef hij behouden, ook wanneer hij terug als gewone burger rondliep. Een weerwolf werd pas verlost wanneer een andere dat weerwolfsvel vond en verbrandde. (7) Kwam je een weerwolf tegen dan moest je ofwel een kruisteken maken ofwel een klosje garen voor zijn voeten werpen, want zo'n weerwolf had een "onweerstaanbare drang" om het garen terug op te winden. Intussen kon je vluchten. Had je het ongeluk dat zo'n weerwolf je in je nek sprong, dan moest je hem dragen tot je erbij neerviel. Ook kon je een (je) zakdoek naar hem gooien. Op een keer was een nongen bij een van de twee meisjes van "der boaj" Dewez vrijen geweest. De jongen was al lang naar huis, toen rond middernacht bij de veldwachter aan de deur werd geklopt. Het meisje dacht dat haar jongen misschien iets vergeten was. Maar inteplaats van die jongen stond daar een grote lelijke hond voor de deur. In paniek gooide het meisje haar rode zakdoek naar het beest dat "der plak" meteen in stukken scheurde. Op die tijd kon het meisje de deur dichtgooien. Toen de jongen na enkele dagen weer wilde komen vrijen zag het meisje ineens stukjes van haar ode zakdoek tussen zijn tanden (8).
8 Trichterbeeldje. Op de meeste kruispunten (vooral vijfprongen of zevensprongen) stonden in de tijd van de Oude Germanen - meer dan duizend jaar geleden - heilige bomen: bij de kerstening kapten de eerste christenen zo'n heilige boom niet op, maar plaatste de besschop er een gewijd beeldje in. Volgens een legende zou het eerste beeldje hier geplaatst zijn door de heilig Lambertus (6): Lambertus kwam inderdaad van Sint Pieter bij Maastricht en het was voornamelijk deze die onze streken gekerstend zou hebben. Van Trichterbeeldje is al sprake in 1213 (de cartularis in abdij van Godsdal = Valdieu. Op deze oude weg naar Maastricht bestaat er ook nog een "beeldchen" in Gronsveld. Verder nog een Bildchen op de Romeinse baan tussen Tongeren en Tienen, en een Bildeken tussen Kelmis en Aken.
9 Kruisgraaf: hier kwam eens "der ouwe Hoetersj" in een feest terecht, allemaal mooie meisjes of jonge vrouwen, allemaal naakt, die samen dansten. "Der owwe Hoetersj" wist niet wat doen: rechtsomkeer maken of doorlopen? Zo'n "schoeën vroaluuj" had hij nog nooit gezien. Daarbij "naks" ook nog. Op zeker moment bood een van die mooie meisjes hem een beker wijn aan: "nee merci", zie Hoeters, "ik drink geen wijn". Zij vleide zich tegen hem aan: "allè Hoeters, we vieren feest, drink met ons mee". "Der owwe Hoetersj" voelde zich wegsmelten (wie niet in 't zelfde geval?). Hij pakte de beker en zei toen: "allè, in godsnaam dan" ... Maar plots waren alle geestende vrouwen verdwenen en Hoetersj stond nog alle ... Met een koeieflat in zijn hand. (8)
10 Ie genne Patieël en op gen Zieeëve Huuëvele: Toen de Romeinen hier binnen vielen in 54 v. Chr. Werden ze door Ambiorix, het stamhoofd der Eburonen in een hinderlaag gelokt ... In een groot komvormig dan. Ambiorix wist dat de Romeinene alleen in gesloten formatie konden vechten. In een man-tegen-man gevecht waren de kleinere Romeinen (Italianen) tegen de grotere Oude Belgen niet opgewassen. Julius Caesar zelf heeft het beschreven ... Anderhalf legioen Romeinen (zo'n +- 80000man) werd toen in de pan gehakt. Dat zou in "der Patieël (= pateen) gebeurd zijn, een komvormig dal gelgen langs deze oude weg naar Maastricht. De gesneuvelde Romeinen werden begraven volgens de zeven heuvels van Rome, vandaar de naam "de Zeven Heuvelen" (6)
11. Hoogveld (het volgend verhaaltje in 't dialect om het kleurrijke ervan te behouden). Hie op gen Hoeëvailt klapperde deks get wie 'enne groeëte voeëgel doeër gen loch, mai gaine koes zieë wat 'et woar. Met getieje hoeërt waal wellens aine 'en sjtem die kermde: "Oeë mot ich 'em liegke, oeë mot ich 'em liegke?" Dat how e zoe lang gedooërd: dat komiek fladdere, dat heen en weer weije en dat iemelek kerme, dat iemes aantwoerdde: "liek 'em oestem krieëge haas" ... Vanaaf doe woar het fladdere en kerme aafgeloape. Dai dat geroëpe how "liek 'em oestem kriëge haas" woar der Olle gewais. Ennige daag dernoa woar der Olle doeëd. Volgens menne grapeer woar dai sjpooëkvoeëgel de zieël gewais van enne boeër dai ien ze lieëve enne rienstjtèè get oppersjer how gesjeuft. Noa zen doeëd koesse doe gen rus veende en mosse dovuur met dai sjtèè roond blieve rezze pis iemes 'em zaag watte moes doeë: op het momaint dat der Olle dat reep, wwoeër dai boer van zen sjtroaf bevriejd. Es daank how dai maan noe der Olle no gen hiemel gebaijd (7) (Der Olle" gestorven rond 1925)
12 Aan het Wit Paard. In Voeren verbleef eens heel lang geleden een groot leger met een generaal. Hij alleen had een wit paard dat hier in vredestijd altijd door weiden liep. Het paard had zijn verblijfplaats in het Kelderke (klein dal iets verder): op een nacht werd dat mooie witte beest echter door de vijanden van de generaal afgemaakt, en geofferd aan hunne oorlogsgod. (2) (7) (x) Via de Mergelberg - de Lange Graaf - de Ow Slowij - de Marsgreb tot het
13 Kwiezelekruske. Hier woonde vroeger twee ongetrouwde zusters die allebei "niejaas" = naaister waren. Op zekeren dag was een van de twee verliefd geworden maar de ander was daar tegen. Ze kregen hierover hoogoplopende ruzie, zo erg dat ze elkaar met hun scharen dood staken. Vanaf z toen dwaalde hier 's avonds of 's nachts - waar hun huisje te vervallen stond - regelmatig een witte gedaante rond, de zgn. Witte Juffrouw. Ze treurde om haar "liefst" ... Tot de pastoor hier een kruis plaatste. Daarna heeft niemand de Witte Juffrouw nog gezien. (9)
14. De Voer. Volgens de overlevering werd in 1794 door de ontelbare paarden van het Oostenrijkse leger dat hier op het Hooneveldje bivakeerde, iedere morgen de Voer leeggedronken. In 1794 verbleef hier inderdaad gedurende tee maanden een Oostenrijks leger O.L.V..: Aartshertog Carl van Saksen Coburg, de vader van Leopold I. De veldmaarschalk zelf logeerde al die tijd op de pastorij. De "rooie Toon" wilde best een souvenierke van die man hebben en pikte de gouden epauletten van "Zijne Koninklijke Hoogheid". Het manneke werd zonder pardon opgehangen. In de Voer verbleef het Hoakemenneke, een "baikelek" = akelig waterwezen met een lange mesthaak (=gebogen drietand) die de kinderen tot in het diepste van het water trok, hen aldaar het bloed uitzoog en hun ziel onder een omgekeerde pot opsloot. Pas wanneer deze pot omviel kwam de ziel weer vrij (1) Bij het waterrad van "het Mulleke" huisde Menneke Vettevrusj, een monstertje dat veel eg had van een "kroddel" = pad, dat de kinderen met huid en haar opat. In alle mogelijke en onmogelijke donkere hoeken of plaatsen kon je "der Beumaan" tegenkomen. Het was een kruising tussen een man en een aap met haren zo lang en stijf als de haren fan een stalborstel. In de Stashaag zwierf een spook helemaal omhangen met lange koekettingen: "der Kettelemaan".
15 Hoffestraat - draaihekje: een doorgang voor de voetgangers. Bij zo'n draaihekje of "sjtiegelke" gebeurden ook wel 'nz rare dingen. Zo zag Duyckerske eens, die door de weiden te voet naar de Zinkwit in Eijsden moest, op zo'n sjtiegelpaal een zwarte kat zitten. Met z'n stok sloeg hij het beest ervan af. Maar de kat sprong er onmiddellijk weer op en zei toen: " noe hov nog 'ns wenst durfs" (10) Op "der Pley" (voor de Frituur) sloeg eens een jongen een zwarte kat met een stovenijzer (pook) en haar snuit. Hij sloeg het arme beest een oog dicht. 's Anderendaags zag de jongen toen een vrouw op hem af komen met precies hetzelfde oog dicht (11)
16 Bij de mestkuil (weer in 't dialect i:v:m: klank en kleur): Menne grapeer how nog get aandersj mèt gemak: (e)Zoe howwe enne kieër 'ens 'n kaar mès gelaaje, mai wienne wol vertrekke kraigge met geng meugelekhaid het pjaard vuroet. Wienne oach vlookde ("mordju " zaag 'e altied), het pjaard kuirde, leef kalde of mèt hoollep doer van de sjpèèke te trekke ... het pjaard krèèg genne poeët van zen plaatsj. Wat koesse doe aandersj es eng hellef wer aaf te laaje. Of der 'et noe geluft of neeët ... Het pjaard kraig de kar nog ummer neet eweg. Get wieër sjtong al ennen hielen tieëd iemes te loore: enne vraime miensj, ennen hieër gaans iennet zjwart gekleijd met enne paraplu op zennen airem. Wie der grapeer va plan woaër um nog mieë mès va gen kar te brujje, koam dai vraime kieël in 'ens noader: "Laai de kar met obbenoews voal", zaag 'e "ich zal uch wel hellepe". Der grapeer beloorde 'em 'ns sjaef eweg, mai deeg toch wattem gezaag woeërt. Wie de kar wer gevuld woar, kraig der hieër het pjaard bij zen moel en zaag alleng mer: "Jup" ... En warechtig ... dizze kieër trok het pjaard de voolgelaaje mèskar mettai oet gen koel. Oon nog ee woeërd te zegke waandelde der zwarte hieër eweg, de Dreesj aaf, 'et deurep oet. "en doe zoag ich in'ens", besjloeët der grapeer da altied, "dat dai vraime miensj enne sjtoets how (8)
17. A gen ow lin (A° 1722 de oude lindt, A° 1888 aen de oude linde) Op een avond kon Anneke van "de Marjan" de uitgang van de wei niet meer vinden. Het liep hoe langer hoe harder langs de haag op en af, dan langs de andere kant, dan rondom, tot ineens ook nog de bomen begonnen te kraken en vogels die het niet kon zien, begonnen te fladderen ... Wild van angst begon Anneke toen om hulp te schreeuwen in plaats van gewoon een beetje te bidden. Pas heel laat in de nacht vond haar man met een "sjtaalluch" = stallicht zijn Anneke terug (7):
18 Hooveveldsje of Hoeneveldje. Waarschijnlijk behoorde dit veld oorspronkelijk toe aan een zekere Hoen (A° 1406 Johan huen, A° 1457 Johan hoen, A° 1475 Johan huenen enz.). De overlevering echter is interessanter. Dit veld zou met de hunnen te maken hebben ... Die zouden hier omstreeks 410 een kamp hebben gehad. Nadat de Frankische koning Sigebert hen had weten te vinden, was er iets verder langsheen de Beek een vreselijke slag ontstaan "en het water was gansch rood van het bloed der gevallen strijders. " vanaf toen noemde men de beek Bloedsbeek: de lijken "die gansch vol bloed waren" werden begraven langs de weg in de graaf. Vandaar de naam Bloedsgraaf (2) Wel had hier vlak in de buurt in 1285 een veldslag plaats tussen de Limburgers en de Brabanders tijdens de Limburgse successieoorlog (zie Jan van Heluu) en nog een gevecht met name bij de Beek in 1403 tussen de Luikenaars o.l.v. de gebroeders Flamand, en de ridders uit de streek als Jehan de Chirvel, Jehan van Oud-Vanklenburg, Herman Hoen, Rencken van Bern en Willem Haleweyn warbij er in de twintig doden vielen (22) Ook kampeerden hier regelmatig doortrekkende legers: In 1748 de Fransen (o.l.v. generaal Lovendaal) op weg naar Duitsland In 1794 de Oostenrijkers (olv maarschalk Carl von Saksen Coburg) tegen de Fransen In 1815 de Pruisen (olv. Generaal Blücher) op zoek naar Napoleon In 1914 de Duitsers (olv. Gen. von der Marwitz) op weg naar Frankrijk.
19 Het kruiske in de Beek (feitelijk bij de Beek) Lambair Steenebruggen had altijd last van "de Ow", een heks. Daarom liep hij altijd met dichtgenaaide broekspijpen rond (of met piesette) zodat de Ow niet langs benen op kon kruipen, want die draaide hem altijd zijn voeten verkeerd om: "ze haat mich wer de veut gedriejt" zie hij kan. Regelmatig zagen de oude mensen hem met zijn lange ladder = kruiwagen naar de Beek trekken. Op die kruiwagen had hij dan altijd een gesloten baar = Keulse pot gebonden waarin hij de ""ow gevangen had. Bij het kruiske liet hij ze dan los in de hoop er van af te zijn: maar wanneer hij thuis kwam "woar de krak oach wer doa". (8) (13) Rob Brouwers
(1)Tien Meertens - Jongen (1880-1974) (2)Schoolschrift François Ancion 1910 (3)Frèns Meertens (1877-1970) (4)Verdwenen handschrift Johan Walpotz + 1666 (5)Notitieboek pastoor Daffnay 1720 (6)Carolus Waelbers . De Band , nr 2 en nr 4 1958 (7)Verzameling Frans Meertens 1935 (8)Mathieu Janssen (19016-1984) (9)Hay Rutten (1901-1975) (10)Gaspard Duyckers (*1906) (11)Verzameling Jean Marie Ernon 1983 (12)Ch. Rahhenbeck in Histoire de Dalhem 1852 (13)Jef Huynen (*1922)
====
p. 24 - 33
HANS VAN LAAR
Mijn antropologisch onderzoek naar de wortels van de tegenstelling tussen Frans- en Vlaamsgezinden in de Voerstreek maakte enkele leden van de Heemkring Voeren en Omstreken nieuwsgierig naar hoe mijn werkzaamheden zich verhouden tot hun volkskundige activiteiten. Zij meenden daartussen overeenkomsten te zien. Bedriegt de schijn? Antropologie en volkskunde hebben wel het een en ander met elkaar te maken, maar zijn niet hetzelfde. Hieronder zal ik proberen duidelijk te maken wat hun verschillen en overeenkomsten zijn. Daartoe zal ik eerst uiteenzetten wat antropologie in theorie en praktijk inhoudt. Daarna zal ik aangeven wat volkskunde in meer formele zin inhoudt en waar het binnen de antropologie moet worden geplaatst. Vervolgens beperk ik me tot de volkskunde zoals die door de Heemkring Voeren en Omstreken wordt beoefend, en zal ik twee praktische vergelijkingen trekken tussen antropologie en volkskunde. Ik sluit af met enkele conclusies.
Antropologie "Antropologie" betekent letterlijk: leer van de mens. Maar dit is een onvoldoende definitie, want ook psychologen, sociologen, politicologen en wie al niet houden zich met de mens bezig. Antropologie onderscheidt zich van andere sociaal-wetenschappelijke disciplines door cultuur als belangrijkste object van onderzoek te nemen. In de antropologie wordt ervan uitgegaan dat de wereld van de voorstellingen en waarderingen waarin iedereen leeft, een zeer belangrijke rol speelt bij het vormgeven van het menselijk gedrag. Deze wereld van voorstelling en waarderingen wordt cultuur genoemd. Deze definitie wijkt af van wat doorgaans onder cultuur wordt verstaan, namelijk de diverse kunsten als literatuur, muziek, dans en film. In de antropologische opvatting van cultuur is kunst een onderdeel van cultuur. In de antropologische opvatting is cultuur ook niet voorbehouden aan een bepaalde categorie mensen, namelijk de kunstenaars en hun critici. Antropologen gaan ervan uit dat ieder mens een cultuurdrager en een cultuurmaker is. Sterker nog: een cultuurloos wezen is geen mens. Wat niet wil zeggen dat een cultuurloos wezen een dier is. Want ook dieren bezitten cultuur, al verschillen hierover de meningen. Maar de uitspraak: de mens is een cultuurvol wezen, geeft aan dat het begrijpen van het menselijk handelen alleen volledig kan worden gedaan door het begrijpen van cultuur. Na deze algemene oriântatie van wat antropologie is, wordt het tijd om nader aan te geven wat in de antropologie onder cultuur wordt verstaan. Om dit te kunnen uitleggen, moet ik een beetje liegen. Want antropologen zijn allerminst eensgezind over de definitie van het begrip cultuur. Om dit betoog overzichtelijk te houden, zal ik de lezer ÇÇn definitie op de mouw moeten spelden waarvan hij of zij maar moet geloven dat het de beste is. In ieder geval is het een definitie die door de meeste gezaghebbende antropologen wordt onderschreven. Cultuur is een systeem van betekenissen en symbolen dat ten gronde ligt aan de wijze waarop mensen handelen. Cultuur verwijst daarmee naar wat mensen leren, namelijk de betekenis van symbolen, en niet naar wat zij doen en maken. Ik kom hier zo op terug. Eerst zal ik kort ingaan op een tweede belangrijk begrip in de antropologie en de sociale wetenschap in het algemeen: de samenleving. Een samenleving is een speciaal soort sociaal systeem. Een sociaal systeem is een verzameling van mensen die geregeld omgang met elkaar hebben. Te denken valt aan een gezin en een fabriek; maar ook de Vlaamsgezinde en de Fransgezinde gemeenschap in de Voerstreek vormen een ieder een samenleving. Om een tegenvoorbeeld te geven: een cafÇ is geen sociaal systeem, tenzij daar geregeld dezelfde klanten komen. Kenmerkend voor een samenleving is dat het een sociale structuur heeft: een verzameling van sociale posities die met elkaar verbonden zijn door herhaalde patronen van interactie. Merk hierbij op dat niet steeds dezelfde personen hoeven op te treden. In een fabriek komen en gaan personeelsleden, maar de sociale posities blijven. Dus als cultuur een geordend systeem van betekenissen en symbolen is, volgens welke de sociale omgang plaatsvindt, dan is het patroon van sociale omgang zelf het sociale systeem. (Door de onderlinge wisselwerking tussen cultuur en samenleving verkeren beide in een voortdurende staat van verandering.) Nog anders geformuleerd: cultuur is een fabriek van betekenissen en symbolen aan de hand waarvan mensen hun ervaringen interpreteren en hun handelen sturen; sociale structuur is de vorm die dat handelen aanneemt, dat wil zeggen het feitelijk bestaande netwerk van sociale relaties. Cultuur is tegelijkertijd een model van de wereld en een model voor de wereld. Een model van de wereld wil zeggen: het is een interpretatiemodel. We kunnen de wereld ermee begrijpen. Ideologieân en religies zijn duidelijke voorbeelden van een model van de wereld, van hoe de wereld werkt. Een model voor wereld wil zeggen: het is een handelingsmodel. Het zegt ons hoe in de wereld te handelen. Ook hiervan zijn ideologieân en religies duidelijke voorbeelden. Zoals gezegd, is cultuur een systeem van betekenissen en symbolen. Drie termen in deze zin verdienen meer aandacht: systeem, betekenis en symbool. Het begrip systeem verwijst naar het onderlinge verband tussen verschillende betekenissen en symbolen; naar hun wisselwerking of wederzijdse beãnvloeding.
Hoe moeten de begrippen betekenis en symbool worden begrepen, en wat is het verschil met gedrag? Om te beginnen zal ik dit duidelijk maken aan de hand van taal. Door middel van taal dragen wij boodschappen over: dit zijn de betekenissen. Die betekenissen zijn verbonden met letters, woorden en zinnen: de symbolen. Die letters, woorden en zinnen spreken we uit of schrijven we op: dit is gedrag. Cultuur bestaat niet zomaar wanneer er betekenissen en symbolen zijn, cultuur ontstaat wanneer die betekenissen en symbolen worden gedeeld door diverse mensen. Dat cultuur gedeeld wordt, zal ik aan de hand van een praktisch voorbeeld duidelijk maken. Dit voorbeeld zal tegelijk duidelijk maken dat ook gedrag symbolisch kan zijn. Neem de knippering van de oogleden. Dat kan een onvrijwillige samentrekking zijn, een contractie. Het kan echter ook een bewuste samentrekking zijn, een signaal van verstandhouding bij voorbeeld, dat een knipoog wordt genoemd. Vanuit een zuiver fysisch standpunt bekeken is er tussen beide knipperingen geen verschil: er vindt een samentrekking van de oogleden plaats. Maar vanuit een cultureel perspectief gebeuren er twee totaal verschillende dingen. De eerste knippering betekent niets, maar een knipoog is communicatie, het overbrengen van een boodschap door middel van symbolisch gedrag. De knipoog gebeurt (1) met opzet, (2) tot iemand in het bijzonder, (3) om een bepaalde boodschap over te brengen, en (4) volgens een gevestigde code. Het is een stukje symbolisch, dat wil zeggen betekenisdragend gedrag, een flits cultuur. Maar dit is nog maar het begin. Stel dat een derde persoon de knipoog heeft gezien. Hij of zij vindt de knipoog onhandig en amateuristisch uitgevoerd en parodieert de knipoog. Ook hij of zij zal de oogleden samentrekken, maar in dit geval is het een knippering noch een knipoog. Het is een parodie en wel opnieuw volgens een gevestigde code. Dit laatste wil zeggen dat de omstanders de parodie begrijpen, ze delen de betekenis van de laatste knipoog.
Ik ga nu nog een stap verder, waarbij ik uitkom bij mijn onderzoek in de Voerstreek. In het voorbeeld van de knipoog ben ik ervan uitgegaan dat de betrokken personen hetzelfde systeem van betekenissen en symbolen hanteren, waardoor ze elkaar kunnen begrijpen. Ze maken deel uit van dezelfde cultuur. Maar in de Voerstreek leven twee gemeenschappen die situaties vanuit verschillende systemen van betekenissen begrijpen. (Merk op dat hun culturen overlappen: zowel Frans- als Vlaamsgezinden begrijpen bij voorbeeld het verhaal van de knipogen.) Ik zal proberen dit duidelijk te maken aan de hand van wat jaarlijks op 11 juli, de Vlaamse feestdag, in 's- Gravenvoeren gebeurt. Vlaamsgezinden wensen dat de Leeuwevlag aan het gemeentehuis wordt uitgehangen. En als ik me zo uitdruk, krijg ik als steevaste, enigszins emotionele reactie dat de wet voorschrijft dat die vlag wordt uitgehangen, en dat is ook zo. Fransgezinden willen voorkomen dat de Leeuwevlag wordt uitgehangen. Meestal draait het erop uit dat eerst de Leeuwevlag of de Waalse Haan wordt uitgehangen en daarna de andere, waarna nog de Belgische driekleur volgt. Vier objecten lijken me hier van belang: de drie vlaggen en het gemeentehuis. Het gemeentehuis is in deze vlaggenkwestie niet zomaar een overheidsgebouw. Want de Fransgezinde postmeester van Sint-Martensvoeren heeft vorig jaar de Leeuwevlag aan het postkantoor uitgehangen en geen haan die er naar kraaide. Aan het gemeentehuis zijn er daarentegen wel jaarlijks problemen met het uithangen van die vlag. Vanuit politiek oogpunt is dit het belangrijkste gebouw van Voeren. Dat wil zeggen dat beide partijen er hun stempel op willen drukken, of beter: hun vlag er op willen zetten. Misschien zijn het Veltmanshuis en het Centre Culturel et Sportif voor respectievelijk de Vlaams- en de Fransgezinden belangrijker. Maar beide kampen maken geen aanspraak op elkaars gebouw. Met het gemeentehuis ligt dat anders. Het gemeentehuis symboliseert Voeren en een vlag aan het gemeentehuis symboliseert tot welk landsdeel Voeren behoort. De Leeuwevlag betekent dat Voeren bij Vlaanderen hoort, de Hanevlag betekent dat Voeren Waalse grond is en eigenlijk tot Walloniâ behoort. De Fransgezinden zijn het oneens met de eerste betekenisverlening, de Vlaamsgezinden met de tweede. De Belgische driekleur zou je op het eerste gezicht als een compromis kunnen zien, maar dat lijkt me onjuist. Vanuit Vlaamsgezind standpunt kan de driekleur betekenen dat hun stelling dat Voeren Vlaams is, toch niet helemaal waar is. Vanuit Fransgezind standpunt kan het uithangen van de driekleur een overwinning betekenen: we hebben de symbolisering van het tweegevecht tussen het Vlaams- en Fransgezinde standpunt aan het gemeentehuis enigszins in ons voordeel kunnen beslechten, want door die driekleur is het Vlaamsgezinde standpunt 'Voeren is Vlaams' ondermijnd. Voeren is niet Vlaams, kan men bij de Fransgezinden zeggen, want kijk maar naar de driekleur: Voeren is ook Belgisch en dus minstens ook Waals.
Aan deze vlaggenkwestie en wat ik erover heb gezegd, valt een aantal belangrijke zaken op. Ten eerste dat symbolen een sterke emotionele uitwerking hebben, vooral als ze de inzet zijn van een controverse. Ten tweede dat symbolen voor diverse mensen tegelijkertijd verschillende betekenissen kunnen hebben. Ten derde dat een cultureel-antropologische vertaling van zo'n vlaggenkwestie heel wat interpretatie veronderstelt en daarmee een heikele onderneming is, waarbij je makkelijk in de fout kunt springen. Ten vierde stelt het een bijzondere eis aan de beoefenaar van de antropologie. Hij of zij kan de beschrijving, de analyse en interpretatie niet vanuit de leunstoel in de huiskamer of de universiteit verrichten. Hij of zij moet ter plekke zijn. Het is dit methodologische aspect van de antropologie die haar het duidelijkst onderscheidt van andere sociale wetenschappen. De antropologische methode bij uitstek is het veldwerk. Veldwerk betekent een diep binnendringen van een meestal kleine gemeenschap voor een lange periode, ongeveer een jaar. Door in zo'n samenleving te leven en eraan deel te nemen, probeert een antropoloog haar van binnenuit te leren kennen, te begrijpen. En niet van buitenuit, zoals in andere wetenschappelijke disciplines de gewoonte is. Daardoor kan een antropoloog zich van een onderzoektechniek bedienen waarover andere wetenschappers niet beschikken, namelijk de participerende observatie, of waarneming door deelname. Dit is niet noodzakelijk de meest gebruikte onderzoektechniek. In samenlevingen als Voeren waar een groot deel van het leven zich binnenskamers voltrekt, is deelnemende waarneming minder veelvuldig toe te passen dan in landen waar het leven zich meer buitenshuis voltrekt. Andere technieken die gebruikt worden, zijn interviews, archiefonderzoek, enquàtes en participerende documentatie. Participerende documentatie of deelnemende documentatie is het bespreken van documenten en foto's met informanten. Langs deze weg kunnen vaak verrassende thema's ter sprake komen waar een onderzoeker tijdens het opstellen van zijn interviewvragen niet op was gekomen.
Maar waartoe dient dergelijk uitgebreid onderzoek naar relatief kleine verzamelingen mensen? In de antropologie is men niet uitsluitend geãnteresseerd in het kleinschalige, in het bijzondere. Antropologie is vooreerst een vergelijkende wetenschap waarin men door het vergaren van gedetailleerd materiaal over soortgelijke verschijnselen tot algemene uitspraken over die soortgelijke verschijnselen tracht te komen. Natuurlijk heeft het specifieke onderwerp van onderzoek een belang in zichzelf. Ik wil een afdoende verklaring opstellen over de oorsprong en de verdere ontwikkeling van de tweespalt tussen de Vlaams- en Fransgezinden. Maar een tweede doel is om op basis van een vergelijking tussen Voeren en soortgelijke situaties elders in de wereld, meer algemene uitspraken te doen over het ontstaan van etnische tegenstellingen, over de politieke manipulatie van cultuurverschillen ten behoeve van nationalistische ambities, en over hoe die cultuurverschillen al dan niet bewust worden gecreâerd. De ambitie van de antropologie is, zoals mijn hoogleraar het eens heeft gezegd, het begrijpen van kleine samenlevingen van binnenuit naar buiten toe. Daarmee bedoelde hij naar mijn mening twee dingen: (1) het gaat erom van het specifieke tot het meer algemene te komen, (2) het gaat erom vanuit een studie van een kleinschalige samenleving, de wisselwerking met de wijdere samenleving te analyseren en te verklaren. In mijn onderzoek gaat het dan om een analyse en verklaring van het Voerense conflict in relatie tot de meer algemene tegenstelling tussen Vlamingen en Franstaligen in Belgiâ.
Volkskunde Volkskunde is een onderdeel van de heemkunde. Volgens de Winkler Prins is heemkunde "de studie van ... de eigen omgeving, in al haar aspecten, in heden en verleden". Heemkunde beperkt zich dus niet tot de mens, de volkskunde doet dat wel. Volgens diezelfde Winkler Prins is volkskunde de studie van "zowel de geestelijke als de materiâle volkscultuur", en zijn haar studieobjecten onder meer: volksgebruiken, volksgeloof, volkswetenschap, volkskunst, volkstechniek enzovoorts. Waar past de volkskunde binnen het grotere veld van de antropologie? Binnen de antropologie en de wetenschap in het algemeen wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de studie van de geestelijke gemeenschapscultuur, folklore (letterlijk: de kennis van het volk), dat binnen de antropologie niet als een specialisme wordt beschouwd, en anderzijds de studie van de materiâle gemeenschapscultuur, etnologie (letterlijk: de leer van de volken). Etnologen waren vroeger vooral verbonden aan musea en veel minder aan universiteiten. Zij keken naar de natuurlijke of gewone geschiedenis van stammen of tribale volkeren en naar de historische banden tussen die volkeren. Langs die weg probeerden zij de verspreiding van cultuurelementen over de wereld te verklaren. Antropologen hebben zich hierop veel minder geconcentreerd; zij waren vooral geãnteresseerd in algemene wetenschappelijke uitspraken over de cultuur en het sociale gedrag mensen. Culturele antropologie heeft de etnologie als belangrijkste tak van de antropologie in het algemeen verdrongen; de moderne culturele antropologie is jonger dan etnologie. Het zijn dan ook cultureel antropologen en niet etnologen die de belangrijkste en meeste functies in musea en aan universiteiten bekleden. (In een bijlage heb ik de diverse onderdelen van de antropologie weergegeven. "Culturele antropologie" wordt op diverse niveaus van onderverdeling gebruikt. Het herhaalde gebruik van deze term in het schema moet worden begrepen uit de historische ontwikkeling van het vakgebied; in opeenvolgende fasen was het steeds nodig een onderscheid te maken tussen culturele antropologie sec en een specialisatie ervan. In het algemeen wordt de term "culturele antropologie" gebruikt om het laagste specialisme in het schema aan te duiden.)
De werkzaamheden van de meeste leden van de Heemkring Voeren en Omstreken zijn volgens mij echter geen etnologische activiteiten in de betekenis die ik zojuist heb aangegeven. Hun studies hebben een meer beperkte ambitie. Het lijkt me daarom beter de werkzaamheden van enkele van hen te bekijken en te zien hoe die zich tot de culturele antropologie verhouden.
Jaak Nijssen bestudeert kerkhoven en meer in het bijzonder grafkruisen. Wie enigszins op de hoogte van mijn werkzaamheden is, weet dat ook ik menige dag op kerkhoven heb doorgebracht. Theo Broers verzamelt prentbriefkaarten, en hij heeft aan den lijve ondervonden dat ook ik daarin geãnteresseerd ben. Theo Broers verzamelt ook landbouwwerktuigen; een antropoloog die belangstelling heeft voor wat "de materiâle cultuur" wordt genoemd, zou zich ook voor die werktuigen kunnen interesseren. Rob Brouwers tekent streekverhalen op, en ook dat zou een werkzaamheid van een antropoloog kunnen zijn. Toch durf ik te beweren dat wat Rob Brouwers doet, geen beoefening van de antropologie is. Dit klinkt misschien wat pedant, maar ik zal proberen mij nader te verklaren.
Als een antropoloog streekverhalen zou optekenen of die van Rob Brouwers zou bestuderen, dan heeft hij of zij een of meer van de volgende oogmerken. Ten eerste bestudeert een antropoloog verhalen uit diverse streken om te achterhalen of er een algemene structuur in te ontdekken valt en hoe die te verklaren is. Ten tweede zou een antropoloog willen weten, wat een streekverhaal - de opbouw, de woordkeus, de focus op bepaalde thema's, de afwezigheid van andere thema's - zegt over de wijze waarop de schrijvers en vertellers van de verhalen, andere facetten van hun bestaan waarnemen en waarderen. Kortom, wat kan een antropoloog door middel van een streekverhaal leren over de cultuur - de wereld van betekenissen en symbolen - van de mensen die bij dat streekverhaal zijn betrokken? Ten derde, door een analyse van wie wel en wie niet in de verhalen voorkomen, kan informatie worden vergaard over de plaats van die personen in de samenleving waarin het verhaal zich afspeelt. Hoe worden bepaalde gezagsdragers beschreven en daarmee gewaardeerd? Wie wordt erin bespot, hoe gebeurt dat en wat is de overeenkomst met het bespotten in werkelijkheid. Ik kan nog een stap verder gaan. Veel verhalen worden mondeling overgeleverd. Niet iedereen kent het verhaal even goed. Het verhaal was in de eerste versie misschien anders dan in de tiende. Vragen kunnen dan zijn: wie kennen het verhaal goed en wie minder goed, en wat zegt dit over de verdeling van de controle over de inhoud van de verhalen? Wie is in staat bepaalde elementen aan het verhaal toe te voegen en er andere aan te ontnemen en wel op zo'n wijze dat die persoon er in het verhaal beter vanaf komt? Hoe krijgt die persoon het gedaan dat zijn nieuwe versie geaccepteerd wordt? Welke machtsbronnen gebruikt hij daartoe? Misschien circuleren er verschillende versies van hetzelfde verhaal. Verschillen de mensen die die versies vertellen, nog op andere punten: machtigen versus minder machtigen, protestanten versus katholieken, mannen versus vrouwen, jongeren versus ouderen? Dit soort informatie die in verhalen of het vertellen ervan verborgen kan zitten, kan van cruciaal belang zijn om bestaande of historische tegenstellingen en daarmee cultuurverschillen te traceren. Rob Brouwers zou ook roddels kunnen verzamelen, en misschien doet hij dat ook wel. Een volkskundige en een antropoloog kunnen beiden roddels optekenen. Maar een antropoloog doet twee dingen die een volkskundige - in de beperkte betekenis waarin ik dit begrip hier gebruik - niet doet, of in ieder geval niet snel zal doen. Ten eerste vraagt een antropoloog zich af, wie deel uitmaken van de sociale circuits waarbinnen de roddels circuleren en wie niet. Langs deze weg kan hij achterhalen wie wel tot bepaalde kringen behoren en wie ervan worden uitgesloten. De volgende vraag zou dan zijn, waarom die uitsluiting plaatsvindt. Ten tweede vraagt een antropoloog zich af, wat de roddels vertellen over de voorstellingen en waarderingen, over de betekenissen waarmee de roddelaars hun wereld interpreteren en waarderen.
Conclusies Natuurlijke kan een volkskundige ook doen wat een antropoloog doet, maar misschien moet dan worden gezegd dat de volkskundige een antropoloog is geworden. Hiermee bedoel ik dat het verschil tussen een volkskundige en een antropoloog er een van gradaties is. Sterker nog: de werkzaamheden van beiden kunnen overlappen. Maar dan nog blijven er twee belangrijke verschillen. Dat zijn overigens geen essentiâle verschillen - ik geloof niet in essenties - maar graduele verschillen. Volkskundigen en antropologen zijn familie van elkaar en vertonen de gelijkenissen en verschillen van familieleden. Het eerste verschil is dat een volkskundige als hoofddoel de beschrijving en/of verzameling van objecten heeft; een antropoloog tracht tot algemene uitspraken te komen waarin het bijzondere en het algemene met elkaar worden verbonden. Het is een verschil tussen naar verhouding meer empirie en meer theorie: naar verhouding meer empirie bij de volkskundige, meer theorie bij de antropoloog. Ik wil daarmee niet zeggen dat een volkskundige geen theoretische bezigheden heeft. Ik bedoel dat hij minder theoretische bezigheden kent dan een antropoloog, en opnieuw blijken we met een familiegelijkenis en een gradatieverschil te maken te hebben. Het tweede verschil is nauw met het eerste verbonden. Bij een volkskundige zal de beschrijving en/of verzameling vaak een doel op zichzelf zijn. Voor een antropoloog is de beschrijving en verzameling meestal een middel om tot uitspraken te komen die de beschrijving overstijgen. Opnieuw gaat het om gradaties. Ik kan mij goed voorstellen dat er volkskundigen zijn die op hoger niveau van abstractie werkzaam zijn dan sommige antropologen.
Mijn slotconclusie kan kort en eenvoudig zijn. De volkskunde zoals die door de leden van de Heemkring Voeren en Omstreken wordt beoefend, neemt geen aparte plaats in de antropolgie in. Het is geen antropologische specialisatie, zoals bij voorbeeld wel de politieke antropologie en de religieuze antropologie specialisaties zijn. Volkskunde is te localiseren op het meer beschrijvende niveau binnen al die specialisaties, zonder noodzakelijk theoretische oogmerken. Maar u mag het natuurlijk hartgrondig met me oneens zijn. Aanbevolen literatuur Mart
Bax (1988), Politieke antropologie in vogelvlucht. Amsterdam:
VU Uitgeverij. Clifford Geertz (1973), The interpretation of cultures. Selected essays by Clifford Geertz. New York: Basic Books, Inc., Publishers. (Geertz, een Amerikaan, is een van de meest gezaghebbende antropologen van deze tijd. Het lezen van dit boek vereist enige voorkennis.) Robert M. Keesing (1976), Cultural anthropology. A contemporary perspective. New York: Holt, Rinehart and Winston. (Tot voor kort werd dit boek gebruikt tijdens de cursus "inleiding tot de antropologie" voor eerste-jaarsstudenten aan de Universiteit van Amsterdam. Het is een betrekkelijk eenvoudig boek, rijk aan illustraties.) Jojada
Verrips (1983), En boven de polder de hemel. Een
antropologische studie van een Nederlands dorp 1850 - 1971.
Groningen: Wolters-Noordhoff Peter Kloos heeft een inleiding culturele antropologie in het Nederlands geschreven. De titel is me ontschoten. Het boek in ongetwijfeld in iedere goede boekhandel te verkrijgen. Van zijn hand is, naar ik meen, ook het boekje Achter de coulissen, over de problemen waarmee een antropoloog tijdens het veldwerk geconfronteerd kan worden. Noten 1. Een antropoloog zal kunst ook heel anders bestuderen dan bij voorbeeld een kunstcriticus. Terwijl de laatste vooral het kunstobject bestudeert en beoordeelt, concentreert de antropoloog zich meer op de produktie van kunst. Een antropoloog zou zich de vraag kunnen stellen: welke politieke, economische en culturele voorwaarden bepalen het succes of falen van kunstprodukten? Om die vraag te kunnen beantwoorden, dienen weer andere vragen te worden beantwoord: onder welke politieke constellaties gedijen welke kunstvormen en waarom? (Denk aan het dadaisme dat ten tijde van het fascisme als "entartete" kunst werd beschouwd; of aan het realisme dat hoogtij vierde onder het Sovjet-regiem.) Welke kunstenaars hebben toegang tot welke galeries en musea en welke mogelijkheden hebben deze om de kunstprodukten te promoten? Wat is het kunstbeleid van een regering, welke kunstvormen en -stromingen worden wel en niet gestimuleerd? Kennen sociaal-demokratische regeringen een ander kunstbeleid dan christendemokratische of liberale? 2. Ideologie en religie hebben veel overeenkomsten maar zijn niet hetzelfde. In een religie staat de relatie tussen God en mens centraal, in een ideologie de relatie van mens tot mens. Niet alle ideeënsystemen zijn even makkelijk in een van beide categorieèn in te delen. Het islamitische fundamentalisme - en eigenlijk ieder religieus fundamentalisme - is een religie die ook een politieke ideologie is geworden. Thema-nummer: NIEUW LIMBURGS ---- INHOUD: ====== OUD EN NIEUW LIMBURGS door Bep Mergelsberg ......1 OUDE 's GRAVENVOERENSE WOORDEN door Robert Brouwers...............10 ZWARTE PIET en een paar van z'n andere namen door Bep Mergelsberg........................12 TAALNIVELLERING door Jaak Nijssen...................13 PUBLIKATIES verzameld door Bep Mergelsberg.............................24 PUBLIKATIES Verzameld door Jaak Nijssen...........................24 p. 01 - 10 door Bep Mergelsberg. Ik leer mijn kinderen Limburgs. Nu is me daarbij opgevallen dat ik hen een ander Limburgs leer dan ik vroeger thuis geleerd heb. Veel woorden heb ik in de loop der tijd vervangen door andere woorden die vrijwel allemaal een gemeenschappelijk kenmerk hebben, n.l.: de nieuwe woorden lijken veel meer op de Algemeen Nederlandse woorden dan de oude Limburgse woorden. Mijn ouders zijn afkomstig uit Montzen (moeder) en Kelmis (vader). Dit verklaart de niet-Noorbeekse woorden die in mijn vroegere thuistaal voorkwamen. Ikzelf ben geboren in 1957 in Noorbeek, een dorp van ongeveer 1000 inwoners in Nederlands Zuid-Limburg, grenzend aan de Voerstreek. Ik ben daar ook opgegroeid. Ik schijn tegenwoordig onbewust nogal veel typisch Sint- Martensvoerense klanken in mijn taal te gebruiken. Noorbekenaren maken mij hier wel eens op attent. De woorden waarin ik enkel de klanken veranderd heb nadat ik in Sint- Martensvoeren kwam wonen zijn niet in de lijst opgenomen. Ik heb niet gestreefd naar volledigheid maar ik meen dat de onderstaande woordenlijst toch een idee geeft van de omvang van de gelijkschakeling van mijn Limburgs aan onze standaardtaal.
Allereerst som ik hieronder een aantal Limburgse woorden op die ik vroeger thuis en in de omgang met andere Noorbeekse mensen leerde. Ernaast volgen de nieuwe Limburgse woorden, of misschien moet ik zeggen, verlimburgste Algemeen Nederlandse woorden. Dan volgt de vertaling in onze standaardtaal.
OUDE EN NIEUWE LIMBURGSE WOORDEN.
De woorden heb ik ondergebracht in een aantal groepen. De eerste groep bestaat uit werkwoorden, de tweede uit zelfstandige naamwoorden en de derde en laatste uit bijwoorden.
WERKWOORDEN.
De vervoeging van de sterke werkwoorden staat tussen haakjes onder de betreffende werkwoorden. De andere werkwoorden zijn zwak en worden allen als volgt vervoegd: o.v.t, enkelvoud en meervoud = stam + de / v.v.t. = ge + stam + d.
kaore preuve (proeven) käöre aaie (aaien)
piepe ròke (roken)
(piep - paeëp - gepaeëpe) "Neet alling piepe me òch sigerètte waoërte gepaeëpe". tappesere behange (behangen)
De "ge-" van het voltooid deelwoord "getappeseerd" valt in mijn taal enkel weg in de vorm "De kamer is tappeseerd waoëre".
sjtrikke breie (breien) hekele haoke (haken) de sjòttele waesje aafwaesje (afwassen)
(waesje - woosj - gewaesje / aafwaesje - woosj aaf - aafgewaesje)
bagere verhuze (verhuizen)
De "ge-" van het voltooid deelwoord "gebageerd" valt in mijn taal enkel weg in de vorm "De meubels zeunt bageerd waoëre".
uzere piekere (piekeren) sjtute òpsjuppe (opscheppen)
(sjtute - sjtaoët - gesjtaoëte)
"Väöl beheij make" en "Zich get van z'ne Jaan make" hebben dezelfde betekenis. "'ne Beheijdspiemel" en "'ne sjtutert" zijn synoniemen, zijn vervangen door "'ne òpsjùpper" en betekenen "een opschepper".
zaege zeure (zeuren) gebiere op lètte (notie nemen van*) Ik gebruikte "gebiere" enkele in een ontkennende zin, bijvoorbeeld: "Dao mòs-te neet nao gebiere". (* vertaling uit: "Groéselder Diksjenär")
gewaeëre laote mèt rùs laote (met rust laten)
(laote - loot - gelaote)
wase greuje (groeien)
(wase - woos - gewase)
baoëke kriesje (huilen)
(kriesje - kraeësj - gekraeësje) ("Kriesje" is een van de enige woorden die ik ben gaan gebruiken nadat ik in Sint-Martensvoeren kwam wonen.)
zich verviere zich versjrikke (schrikken)
(verviere - vervierde - vervierd)
(zich) versjtaeëke (zich) versjtòppe (z. verstoppen)
(versjtaeëke - versjtook - versjtaoëke)
zich verdaole zich vergisse (z. vergissen)
(verdaole - verdaolde - verdaold)
ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN.
De zelfstandige naamwoorden heb ik onderverdeeld in kleinere groepjes van woorden. De betekenis van de woorden was daarbij het uitgangspunt. Woorden die vanuit deze invalshoek geen verband hebben met de anderen zijn dan ook gerangschikt onder de sub-titel "anderen". Onder elk woord is steeds ook de meervoudsvorm vermeld.
Allerlei doekjes.
d'r plagk de sjaal (de sjaal) de plagke de sjaaltjes (de sjaaltjes)
Een zijden of nylon vierkanten hoofddoek voor vrouwen, dat eerst in een driehoek gevouwen werd om het vervolgens met een knoop onder de hals vast te knopen. Later, een dertigtal jaar geleden, toen het dragen van een hoofddoek uit de mode raakte, werd "'ne plagk" gebruikt als halsdoek. Het doek was een accessoir dat hoorde bij de overjas die men droeg.
d'r sjroeblòmmel d'r dweel (de dweil) de sjroeblòmmele de dwele (de dweilen)
d'r sjnutesplagk d'r zakdook (de zakdoek) de sjnutesplagke de zakdeuk (de zakdoeken)
Opmerkelijk is dat ik wèl nog het woord "d'r sjòttelsplagk" - "de sjòttelsplagke" (vaatdoekje) gebruik.
Kleding.
d'r sjtivvel d'r laars (de laars) de sjtivvele de laarze (de laarsen) d'r sjtievel (de rubber- de sjtievele laars-en) de bloes (sleeptoon) de bloes(stoott.) (de blouse) de bloeze de bloeze (de blousen)
de sallòpèt d'r aoëveral (de overal) de sallòpètte de aoëverals (de overals)
d'r pisjamma d'r pijama (de pijama) de pisjammas de pijamaas (de pijama's)
d'r trikò d'r trui (de trui) de trikòs de truie (de truien)
't nachsklèèd d'r pijama (de nachtjapon) de nachsklèjer de pijamaas (de nacht- japonnen)
d'r zeverlap d'r sjlabber (de slabber) de zeverlep de sjlabbers (de slabbers)
de sjäöts d'r ròk (de rok) de sjäötse de rùk (de rokken)
Ons lichaam. d'r bagktaand d'r kies (de kies) de bagkteng de kieze (de kiezen)
't bakke de wang (de wang) de bakke de wange (de wangen)
de vaeërsj de hiel (de hiel) de vaeërsje de hiele (de hielen)
de nerf de zenuw (de zenuw) de nerreve de zenuwe (de zenuwen)
Meubels of delen ervan.
't sjaab de kas (de kast) de sjaper de kaste (de kasten)
't sjòt de laaj (de la) de sjòtter de laaje (de laden)
't kakkesjtùlke d'r keendersjtool (de kinderstoel) de kakkesjtùlkes de keendersjteul (de kinderstoelen) Huishoudmachines.
't sjòttelmesjieng 't aafwaesjmesjieng (de vaatwasser) de sjòttelmesjienger de aafwaesjmesjienger (de vaatwassers) de essereus de centrifuusj (de centrifuge) de essereuze de centrifuusje (de centrifuges)
Beddegoed.
't sjloppelèg 't lake (het laken) de sjloppelège de lakes (de lakens)
de kusteek de sjloob (de sloop) de kusteke de slope (de slopen)
d'r puus de matras (de matras) de puze de matrasse (de matrassen)
't Toilet.
't huuske de WC (de ('t) WC) de huuskes de WC's (de WC's)
't huuskespapier 't WC-papier ('t WC-papier) (dit woord gebruik ik nooit in het meervoud)
de sjas d'r sjtòrtbak (de stortbak) (dit woord gebruik ik nooit in het meervoud)
Groenten.
de roeëj kroot de rode biet (idem) de roeëj krote de rode bietjes (idem)
de moeër de wòrtel (de wortel) de moeëre de wòrtele (de wortelen)
de sjlaat de sjlaai (de sla) (ook dit woord gebruik ik nooit in het meervoud)
de sjikoree 't witlòf NNL (het witlof) ZNL (het witloof) (geen meervoud)
Etenswaren.
d'r vlaam d'r vlaai (de vla, de d'r vlaai) de vlame de vlaaie (de vlaaie)
d'r kòffetuur d'r zjem (de jam) (geen meervoud)
't gekrùsj 't hùjtvlèèsj (de hoofdkaas) (geen meervoud)
't greun moos oonderèè sjtaampòt (stampot) (geen meervoud)
d'r poetes d'r bloodwaoërsj (de bloedworst) de bloodwäöersj (de ...worsten)
Andere.
d'r bidòng (wordt niet meer gebruikt) de bidònge
"'ne Bidòng" was een blikken, platte fles met een sluitdop zoals men die vroeger ook aantrof bij limonadeflessen. De dop was met een dikke ijzerdraad vastgemaakt aan de fles en was voorzien van een gummy ring. Vaak had deze ring een rode kleur. "d'r Bidòng" werd 's morgens gevuld met koffie en suiker en werd dan door vader meegenomen naar het werk. Als hij 's avonds terug kwam was de rest koffie nog lauw en had een heel speciale smaak gekregen. de pavèj d'r sjtoeb (de stoep) de pavèje de sjtuub (de stoepen)
de sjtaof de kachel (de kachel) de sjtaove de kachele (de kachels)
de loetsj de tut (ZNL. de tut) (NNL. de speen) de loetsje de tutte (de tutten) (de spenen)
't gaan 't gare (het garen) (ik gebruik van dit woord nooit het meervoud)
d'r vaam d'r draod (de draad) de vaem de dräöd (de draden)
't fieëber de koorts (de koorts) (geen meervoud)
de sjòòt de sjùùld (de schuld) de sjòte de sjùlde (de schulden)
de waesjpitsj de waesjpin (de was- knijper) de waesjpitsje de waesjpinne (de was- knijpers) d'r toebak d'r sjek (de shag) (geen meervoud)
de sakòsj de tesj (de handtas) de sakòzje de tesje (de handtassen)
de mal de tesj (de boodschappentas) de malle de tesje (de boodschappentassen)
Een voorbeeld van "taalverarming".
d'r pòrtmòne de beursj (de beurs) de pòrtemònès de beurzje (de beurzen)
de aoërte de reste (dàt, wat overblijft na de warme maaltijd.)
Dit woord gebruikte ik nooit in het enkelvoud. "De aoërte" waren voor de kat."
't getuug 't gerèèdsjap ('t gereedschap) (geen meervoud)
d'r kuul d'r sjtek (de stok) de kule de sjtekke (de stokken)
de kròddel de pad (de pad) de kròddele de padde (de padden)
't klunkske de vroedmeesterpad (idem) de klunkskes de vroedmeesterpadden (idem)
"'t klunkske" is misschien een onomatopee, een woord dat een klanknabootsing is van het geluid dat deze paddensoort voortbrengt.
de hoesdäör de väördäör (de voordeur) de hoesdäöre de väördäöre (de voordeuren)
Vroeger hoorde bij vrijwel elk huis een stal. Men maakte dan ook een onderscheid tussen de deur van "'t hoes" (de woning) en "de sjtaaldäör" (de deur van de stal).
dùùreg de achterkaoëke (de achterkeuken) de achterkaoëkes (de...keukens)
de huuf d'r knikker (de knikker) de huuve de knikkers (de knikkers)
de tòwsjpring de sjpringtòw (het springtouw) de tòwsjpringe de sjpringtòwwe de ..touwen)
e baeske e poeneke (een kus) de baeskes de poenekes (de kussen)
't liemtèke 't lidtèke ('t lidteken) de liemtèkes de lidtèkes (de lidtekens)
BIJWOORDEN.
Het bijwoord "flòt kan ook als bijvoegelijk naamwoord gebruikt worden.
voet weg (weg) ùmmer altied (altijd) noeëts nooit (nooit) òppedaod,lùts, derek, sjnak dalek (dadelijk)
Naar mijn persoonlijk gevoel was "derek" sneller dan "òppedaod", "òppedaod" sneller dan "sjnak" en dit laatste was weer sneller dan "lùts". "Lùts" was wel eerder dan "sjtrak" (straks).
flòt gauw, sjnel (gauw, snel) (oeë) e-ba (oeë) heen (waar)(naar toe) bès tut (tot) heversj nao häèm (-t-huiswaards)
WAARDERING VAN HET LIMBURGS.
Verschillende mensen waarderen het Limburgs verschillend. Deze waardering verschilt al naar gelang ervaringen en vorming. Niet iedereen is zich bewust van zijn waardering ten aanzien van deze taal of van het daaruit voortvloeiende gedrag ten aanzien van mensen die deze taal spreken. Een
voorbeeld: Een
tweede voorbeeld. Daarnaast heeft het negeren en afkeuren van de thuistaal ook gevolgen voor de ontwikkeling van het zelfvertrouwen van kinderen, voor het vertrouwen van die kinderen in hun ouders en voor de verhouding van die kinderen met hun leerkrachten in het bijzonder en de school in het algemeen. Nederlands leren is natuurlijk belangrijk, maar dit kan ook samen gaan met respekt voor de thuistaal van sommige kinderen, het Limburgs. Vanuit pvoedkundig perspektief lijkt mij dit zeker de beste weg. Nederlands leer je natuurlijk niet als je enkel Limburgs spreekt. Ik denk echter dat je net zo goed Nederlands leert als men al het Limburgse taalgebruik van kinderen die menen Nederlands te spreken niet als fout benoemd maar als Limburgs. Dan erken je meteen ook de thuistaal en de tweetaligheid van deze kinderen. Op die manier doe je tegelijkertijd iets aan de negatieve beeldvorming over Limburgsspekenden. Het bovenstaande klinkt heel eenvoudig, maar op het eerste zicht blijkt dit in de praktijk niet zo te zijn, alhoewel? Veel leerkrachten in de Voerense scholen kennen het Limburgs zoals dat in Voeren gesproken wordt niet, laat staan dat ze mijn NederlandsLimburgs Limburgs kennen. Het is dus voor deze leerkrachten zeker niet eenvoudig om het onderscheid tussen Limburgs en fout Nederlands te maken. Het is vanzelfsprekend dat je niet mag verwachten dat zij steeds weer de taal van de streek gaan leren alvorens zij ergens les gaan geven en dit hoeft ook niet. Deze leerkrachten kunnen wel aan hun leerlingen uitleggen dat zij de taal van Voeren niet kennen en dat ze dus alles wat niet-Nederlands is fout zullen moeten noemen. Ook als het om Voerense woorden gaat die niet fout maar Voerens maar dus geen Nederlands zijn. Ik denk dat zo'n verhaal in hooguit tien minuten vertelt kan zijn. De moeilijkheid van dit tien-minuten verhaal is dat er nogal wat leerkrachten zijn die al lang in Voeren wonen. Zij zouden aan de leerlingen duidelijk kunnen maken waarom zij geen Voerens hebben leren spreken. === p. 10 - 12
OUDE 's GRAVENVOERENSE WOORDEN. door Rob. Brouwers
bajere
(gaiste met ba:je:re) = pootje baden. === p. 12 - 13
ZWARTE PIET en een paar van z'n andere namen door Bep Mergelsberg
In Montzen noemde men Zwarte Piet een vijftigtal jaar geleden "Hans Moef". Kinderen van een Montzener gezin uit die tijd, waarvan een grootmoeder enkel Waals en dus geen Limburgs kende, noemde deze boze begeleider van Sinterklaas "Haos Kroef". (Joséphine Mergelsberg - Spee, 1934) Een oude 's Gravenvoerense naam is "Hans Kroef" (zie: bijdrage R. Brouwers) en in Noorbeek gebruikt men zeker sinds 30 jaar de naam "Zjwarte Piet".(BM)
In Mheer is zeker sinds 70 jaar het woord "Zjwarte Piet" gebruikt (J.Senden 73 jr.). Een mevrouw van 70 jaar, woonachtig in Eijsden vroeg (vlak na Sinterklaas 1992) aan haar kleindochter of "Hans Kroef" kadootjes gebracht had en mijn moeder (afkomstig uit Waubach) vertelde dat mijn oma vroeger wel eens het woord "Hans Moef" gebruikte maar mijn moeder is niet duidelijk of het dan om Sinterklaas of om Zwarte Piet ging (Wim Senden (40) , Mheer).
In het "Venrays woordenboek" vinden we "Hans Mof: oude in onbruik geraakte benaming voor een Zwarte Piet die anders gekleed is dan normaal". "Groéselder Diksjenär" kent dan weer een "Hanskasper: benaming voor Zwarte Piet. (verouderd)" In het boek "Volkskunde in Limburg" van Jules Frère en bewerkt door Jaak Venken (uitgave van Stichting Mens en Kultuur, Gent.) vinden we op pag. 30 "Terwijl bij de suikerbakkers mandenvrachten speculaas werd ingezameld voor de volksjeugd, hield Hans Kroef met zijn varkensblaas de nieuwsgierigen op afstand." (Tongeren, jaren 20)
Vroeger droeg Zwarte Piet een zwart (pastoors)kleed, een zwarte kap met twee rode hoorntjes, de ooggaten en mond afgezoomd met rood lint. Sommige Zwarte Pieten hadden een zak bij zich, anderen een roe of een aantal varkensblazen. (Rob. Brouwers.)
Hieronder een kaartje overgenomen uit "Wörterbuch der deutschen Volkskunde" van Erich und Beitl. Alfred Kröner Verlag Stuttgart (1981). blz. 600 === p. 13 - 23
door Jaak Nijssen
Naar aanleiding van een vraag van Bep Mergelsberg ontstond er in de workshops van de Heemkring een gesprek over de ontwikkeling van onze dagelijkse omgangstaal. Daartoe volgende bijdrage.
Een voorbeeld (bij het aanleggen van een elektrische verbinding): hang d'r kabel achter de kaas ee: dat zou ik gezegd hebben: hang d'r kabel ate ge sjaap ee.
In volgende lijst worden gegeven: eerst woorden lijk ik ze oorspronkelijk ken; dan: hoe ik meen dat ze voor 't ogenblik in opmars zijn; dan: de Nederlandse vertaling (de eind-n wordt niet uitgesproken). Afkortingen: sgv: gezegd in 's-Gravenvoeren; smv: gezegd in Sint Martensvoeren; oostelijk: gezegd ten oosten van Teuven- Remersdaal.
---------------------------------------------------------
piëpel ; vlinder ; vlinder aoëmezèèk ; mieër ; mier hiëmelsje gèèt ; höjwage? ; hooiwagen (insekt) warbòs ; horzel ; horzellarve
hòrrèt ; (omschrijving: e-zeu 'n diekke wèsp) ; hoornaar kieëssmieësske ; mieësske ; koolmees ester ; ekster ; ekster merkef (D. Markolf) ; Vlaamse gaai ; Vlaamse gaai dölsje (D. Dohle) ; kowke ; kauw vuëder (vgl. F. furet, met afwijkende betekenis) ; bunzing (als de diersoort herkend wordt!) ; bunzing mòòthövvel ; mòl ; mol deur (sgv) ; sjteer ; stier hamsj (Valkenburg: haamsjeut?) ; maretak, misteltoe; maretak stachelder (D. Stechpalme) ; hùls ; hulst fioële ; viooltjes ; viooltjes maezeuteke ; maddelieffje ; madeliefje sjtèfioeële ; violier ; violier kaoverbloom ; peenksterbloom ; pinksterbloem sint-jansbloom ; margriet ; margriet höllender (D. Holunder, Flieder) ; fleer ("vliertee, vlierbloemen" heb ik altijd als "flerentee, fleerblome" gekend) ; vlier
rieraank ; bèùsjraank ; bosrank blómpòt, blomespòt ; bloompòt ; bloempot
Bedreigd lijken mij ook: wòrbele (D. Waldbeere) = bosbessen; brommele (D. Brombeere) = braambessen; kòlblome = klaprozen.
NB: men leert de planten en de dieren niet meer kennen uit de wekelijkheid maar uit de boeken, en kijkt dan of men ze in de werkelijkheid vindt.
vlaam ; vla ; taart, vlaai (Zuidned.) krütsje ; sjroeëp ; stroop poetes, trip ; bloodwaoësj ; bloedworst gekrusj, kippes, hù(j)tvlèèsj (= hoofdvlees) ; kipkap ; kipkap (Zuidned.) moeër ; wòrtel ; wortel (groente) zjat (Waals jatte) ; tas ; kok (koffie) sjaap (Ned. schab) ; kaas ; kast sjòt ; la(aj) ; la(de) zjwaegele (vgl zwavel) ; luussefers ; lucifers luëter (vlg loog) ; zèèpsòp ; zeepsop koëkmaal ; moeër ; waterketel hoeshòddel (n ), hoeslómmel ; dwel ; dweil lómmel (D. Lumpen) ; vòd (gelijkluidend, op de tonaliteit na, met vòt = kont, aars, e. d.) ; vod stivvle (D. Stiefel) ; bòtte ; laarzen sjnutesplak ; zakdook ; zakdoek sjtegel ; drieën-hek ; draaihek baj ; aafrastering ; afrastering gaar (vgl. D. Gatter) ; hekske ; hekje koeëllef (koolhof) ; töjn ; tuin sjloont (D. Schlund) ; dibde ; laagte in het terrein goemmie (D. Gummi) ; gom ; gom huuf ; knikker ; knikker kamaow / kamoek ; fùt ; fut noon... (Ned. noen) ; middaag ; middag kreeg (D. Krieg) ; oeërlòg ; oorlog besjlaag ; hersenbloeding ; hersenbloeding taeëring ; tee-bee-see ; tbc vrattel ; vrat ; wrat koonzert ; toneel ; toneel veel (N. vedel) ; vioeël ; viool
- Scheldwoorden: flab, lèùres (uit laureaat?), faoënes, foënes (faon, ten N van Maastricht = penis), lùbbes (lubben = kastreren), toeppes (D. Tölpel), driekkes (Hendrik), hannes (Johannes), kwiebes (Latijn quibus = aan wie, door wie), kurèj (Waals?) = kreng, sjinaos (D. Schindaas, uit schenden en aas = dood dier), appelkloeëte-zuvve, laejbek = aansteller (beamte)... lijken wel te verdwijnen, tenzij ze een Nederlandse tegenhanger hebben: lummel ...
bekalle ; (men gebruikt een omschrijving) ; kwaad spreken aafkalle, z'ch get ; aafsjpraeëke ; afspreken bagere ; verhoeze, verhuuzze ; verhuizen tapessere ; behange ; behangen sjtrèùpe(s) goeë ; lòpe goeë ; gaan lopen kriegge, z'ch - ; neme ; nemen kriegge, z'ch - ; beginne te vechte ; beginnen te vechten bekèùkele ; umkalle, umpraote ; bepraten sjunmake ; poetse (volgens een op school aangeleerd Brabantisme) ; schoonmaken (huis)
klaene, e-weg -, voett-lòpe ; e-weg lòpe ; hard weglopen kalle (vgl. Eng. to call) ; sjpraeëke ; spreken, praten gaele ; kòpe ; kopen vervieëre, z'ch ; sjrèkke ; schrikken brüjje, klaene ; werpe ; werpen broeke ; gebroeke, gebruke ; gebruiken griemmele ; grejnslache ; grijnslachen sjpiet doeë ; plaoge ; plagen moetse ; (omschrijv.) ; mokken taentele, z'ch ; peste ; pesten (wederzijds) käöre (vgl. Nl.: lief"kozen") ; aaie ; aaien kaore (vgl. D.: kosten) ; preuve ; proeven lèpere ; (omschrijv.) ; (van kleren: ongewenste plooien vormen) weensjele, z'ch ; (omschrijv.) ; zich onrustig wentelen in bed döere (D. dürfen) ; maoge ; mogen koeze ; sjlachte ; slachten (varken) kriesje, grienge ; wene ; wenen lore (sgv) ; kiekke ; kijken kriettesj ; (omschrijv.) ; ongenaakbaar krùtteltig ; kòrzelig ; korzelig besjloejjerd ; verwelkt ; verwelkt sjrao ; vies ; lelijk fie ; sjun ; mooi èveld'g (D. einfältig) ; aanstellerig ; onnozel- aanstellerig sjnak ; direk(t) ; op staande voet (tijdstip) bao (vgl. D. bald) ; benao, bekaans ; bijna kòòm (D. kaum) ; nauwelijks ; nauwelijks waeme, (vragend) (= wiemand?, vgl. (n)ieëmme(s) = (n)iemand ; wae ; wie voett, e-weg ; weg ; weg (-lopen bv.) piess (D. bis) ; tòt ; tot e góng oett ; .. nao boette(s) ; naar buiten de däör ès òp ; .. ès aoëpe ; .. is open hèèvesj (heim-waarts)/ nao hèèm ; nao hoes ; naar huis hèèm ; toes ; thuis
lùts (vgl. luttel), òppedaot ; sjtraks, direk(t) ; straks (= na kort tijdsverloop) sjtrak ; sjtraks ; straks (= na iets langer tijdsverloop) zus (vgl. D. sonst) ; want ; want one (D. ohne) ; zónder ; zonder
gaar neet, gaaroet neet ; hiëlemaol neet ; helemaal niet èges ; zelf ;zelf ègeste, d'r - ; zelfde, d'r - ;dezelfde näölekes ; nauwelijks ; nauwelijks (bv. aanraken) noeëttref (vgl. nooddruft) ; nowwweleks ; nauwelijks (bv. ergens toegekomen zijn)
grammatika:
- pluralis: hón (D. Hunde) ; hun ; honden sjeunsjere ; sjeunsjes ;schoentjes
- werkwoordvormen: e taot ; e tèlde ; hij telde gevraod ; gevrogd ; gevraagd
- teruggang van de "zes", de participia zonder ge-: braat, kaome, kraege, voonde, waoëde, vraeëte; men hoort nu wel eens: gebrach, gekaome, gekraege, gevoonde, gewaoëde, gevraeëte (gebracht, gekomen, gekregen, gevonden, geworden, gevreten).
- teruggang van de konjunktief: kieëm e mer! (D. käme) ; kaom ... ; kwam .. 'ch gung ... ; ... góng ; .. zou gaan ze zage, ze keuste neet (D. könnten) ; .. kooste ; .. dat ze niet konden ... - de gerundivum: lòpenterre ... terwijl hij/zij/het liep)
- daarentegen houdt de vorm met "e dèèt" ... stand: "da dón 'ch laeze" in plaats van "da laees 'ch".
Zegswijzen geraken in onbruik:
toeërrt('nt)? ; of neet? ; nietwaar? an-èn-a ; a-n è sjtùk ; zonder onderbreking
't wäedt kaod-a ; 't begint kaod te waeëde ; het begint koud te worden dis ander waeëk, 'n nüj waeëk, 'n nüj jaor ; vòlgend ... ; volgend... antaeëge goeë (vgl Nl. ont-moeten, D. ent-gegen) ; tegemoet goeë ; tegemoet gaan
in 't dwaeësj (of 'ntwaeësj?, als ontstaan uit "ont-dwars", zoals ont-moeten) van oeë gèès-te ; lans oeë ; langs waar ...
Hieër m'ne Gòd van Aoke, wie zit dat keend die bè !: gewoon een uitbreiding van "mijn god!"; e-zeu gek es pieërrlasvòt.. en zovele andere ...
Men vraagt zich af of de grens verschuift, naar het oosten toe, van: - voof ; vief ; vijf - ha ; hùbbe ; hebben
Hier nog enkele woorden die ik als kind reeds ouderwets vond, of die ik pas later geleerd heb aensjele, z'ch ; jenne ; jennen (wederzijds) lange ; gaeve ; aanreiken acht ; gùt ; goot.
Duitse invloed gaat achteruit, omdat er nu eenmaal nogal wat in onze taal zit, dat eerder naar het Duits dan naar het Nederlands verwijst.
Oudere vormen van dorpsnamen worden vervangen: - Rimmelsde(r) ; Rimmesjtel ; Remersdaal - Welkete, Welkender ; Welkenraad ; Welkenraad
Men heeft de neiging om namen van plaatsen die in officieël Waals gebied liggen, in het Frans uit te spreken: - Kapel ; Haori-Sjapel ; Hendrik-Kapelle (F. Henri -Chapelle) - Waeësj ; Warsaasj ; Weerst (F. Warsage) - Goëdsd'l ; Valdjeu ; Godsdal (F. Val-Dieu) - Hòmmerig ; Hòboer ; Homburg (F. Hombourg) - Waezet ; Viezè ; Wezet (F. Visé) - Bjen (smv) Bjan (sgv) ; Bernò ; Beerne (F. Berneau) - Straks gaan we nog "ee Plòbjaer" zeggen in plaats van "a g'ne Bliebrig"!
Franse woorden worden vermeden, gezien het jongste verleden:
velò ; fiets ; fiets trengg ; traejn ; trein kamjóng ; vrachtwagen ; vrachtwagen mòrtie (Waals) ; mòrtel ; specie
maddam (aanspreektitel) ; mevròw ; mevrouw m'syeu (aanspreektitel) ; m'nhieër ; mijneer krèjjóng ; pòtloeëd ; potlood
makkeljóng (F. maquignon = veehandelaar) ; makelaar ; makelaar a velo, a mòttò, a-n òttò (vgl. F. en vélo, à pied) ; mit d'r velò ... ; met ... a g'n aeëd (Fr. à terre) ; òp d'r groond ; op de grond Het Engels daarentegen breidt zijn invloed uit: vroeger zei men "plannen", nu "plent" men z'n vakantie, ook al in het Limburgs. In plaats van "meebrengen" hoort men nu "meenemen", wel onder invloed van Engels "to take"; "pert- total" wordt "totel-loos"; "shit" vervangt "verdomme" of "djü"
Uiteraard verdwijnen woorden, waarvan het onderwerp verdwenen is: sjpin (voorraadkamertje), naere (inkomhal), kaargelèj (karresspoor), mòddiesst (hoedenmaakster), nieënesje (naaister), tüngge (heg verstevigen).
Toch houden nog een zekere bekendheid: kammassje ; beenkappen ; beenkappen veunkelhòòt ; (omschrijv.) ; hout om de kachel aan te steken roondgoeë ; (omschrijv.) ; (voor een goed doel de huizen aflopen) um g'n däöre goëe ; beddele ; langs de deuren bedelen karessere (oostelijk) ; kinnis ha ; kennis hebben baeje, z'ch ; baeje ; bidden zaene, z'ch ; e krüts make ; een kruisteken maken beriëte goeë, kòmmelesere ; te kòmmuunje, kòmmunie goeë ; te kommunie gaan sjòlk (schort), kasjpoesjaer (stofjas), kammezaol (gilet), höfke (halfliter-maat), knab-bùs (proppenschieter uit vlierhout)
sjöets (rok) en jas worden vervangen door specifieke woorden
Beschouwingen
1. Tonaliteit, spelling
Bij het opstellen van een tekst als de bovenstaande verwondert men er zich over, is dat men bij het "nieuw-Limburgs" ook weer de tonaliteit (sleeptoon, stoottoon) moet aangeven (zie onderstaande lijst).
Ook was dit een goede spellings-oefening: schrijf ik nu "lache" met één of met twee a's?; "döere" toch beter met enkel-r, want öe is wel een korte open o-met-naslag, maar de ö definiëren we als kort; "blómpòt" heeft twee korte o's; "noeëttref" vraagt dubbel-t, want de oeë is een korte oe-met- naslag, in tegenstelling met "groeët", dat een lange oe heeft; "maddelieffjee": korte a en korte ie. "Piëpel" en niet "pieëppel": i staat voor korte ie in open lettergreep, maar "kieëssmieësske": ie en dubbel-s, om de zuivere korte ieë in gesloten lettergreep weer te geven; met een enkele-s zou de ieë lang zijn. Alleszins blijven er nog vragen open!
2. Nivellering
Een van de mechanismen waardoor kenmerken van onze taal vergaan is dat we, om ons aan te passen, precies het typische uit de weg (moeten) gaan. Dat doen we bewust, maar zeker ook onbewust. Het Limburgs verliest veel van zijn eigenheid. Net als alle lokale talen. Net als de standaardtalen trouwens.
Het is een bekend feit, dat "Luiksgezinden" in Voeren, die uiteraard minder onder de invloed van het Nederlands staan (kranten, televisie), minder de nivellering van hun Limburgs ondergaan. Hun taal bewaart de oude strukturen beter. Men noemt dit wel de "fossilisering" van de taal.
3. Ten opzichte van de standaardtaal, waar we uiteraard niet zonder kunnen, nemen we één van twee houdingen aan: ofwel houden we het bij het Limburgs, ofwel schakelen we over op het Nederlands (de officiële standaardtaal), of op het Frans (waarvoor de wet "faciliteiten" voorziet).
3. 1. Zij die aan het Limburgs, het "plat", vasthouden, houden niet aan de echte oude taal vast, maar schakelen over op Nederlands-met-Limburgse-klanken, op "slang" eigenlijk, d.i. slordig Nederlands. Neem nu: "'t zit 'r alwir òp" of "e sjròk z'ch ròt". Men vraagt zich af of het de moeite waard is om zich over die taal druk te maken!
3. 2. Schakelt men resoluut over op het Nederlands, dan is dat praktisch altijd Nederlands met Limburgse intonatie, met Limburgs ritme, met Limburgse mondstand, met Limburgse keuze van open en gesloten klinkers, met Limburgse uitspraak van de r en de l (bal!)... Als er dan nog Limburgismen in voorkomen krijgen ze onvervalst Huilands. Ze lopen niet dik gezaaid, zij die onberispelijk Nederlands gebruiken lijk Marcel Kerff ... en voor zover ik weet heeft die thuis Limburgs gesproken..
4. Pedagogisch
4. 1. Als men met de kinderen Nederlands gaat spreken, dan is dat om ze beter voor te bereiden op de school. M. i. terecht houdt men het erbij dat kinderen die thuis Nederlands spreken, sneller een rijke woordenschat hebben.
Men wijdt evenwel schoolachterstand soms aan het ontbreken van "beschaafd" taalgebruik aan huis. Maar gaat het niet veel meer om het ontbreken of het niet-gebruiken van bv. een verklarend woordenboek of een atlas?
4. 2. Ik zie ook twee negatieve elementen in het overschakelen van Limburgs op Nederlands.
- a. Ouders die aan Limburgs gewend zijn zullen op een dag tientallen keren iets niet zeggen, spontaan, omdat ze onzeker zijn van hun Nederlands. Tegenover het voordeel van de rijkere woordenschat komt dan het nadeel te staan van de schralere gedachten- en gemoedsontwikkeling van het kind.
- b. Het kind krijgt een indruk, dat de ouders niet oprecht zijn; "waarom spreken ze met elkaar iets anders dan met mij? Spelen ze komedie?"
4. 3. Wie in Voeren nu nog zijn kind naar een Franse school stuurt zonder speciale reden (vooruitzicht van verhuizen naar Wallonië bv.) doet het tekort. Straks kan het niet eens de krant lezen waarin de (Vlaamse) dekreten en honderd andere dingen staan die voor Voeren gelden.
5. Limburgs of Nederlands als omgangstaal
Er is nogal wat inspanning nodig om bewust Limburgs te gaan spreken. Zoals het destijds inspanning gevraagd heeft om in Vlaanderen, met zijn Franstalige deftigheid, Nederlands te gaan gebruiken. Het heeft jaren geduurd vooraleer ik de moed in mijn twee handen genomen heb, en in Maastricht durfde Limburgs spreken. In Rotem of Kessenich moet ik vandaag nog een echte inspanning doen... En zeggen dat onze vorm van Limburgs ten minste tot in Roermond rijkt ...
Door over te schakelen op standaardtaal wil men -onbewust?- op een hoger beschavingspeil komen. Ter vergelijking: zolang men in een lemen huis woont omdat men zich geen ander kan permitteren, wil men van dat huis af. Had men later dat vakwerkhuis maar terug ...
We bevinden ons in Voeren -en omgeving- wel in een uitzonderlijke positie: gedurende jaren heb ik in Keulen op de tram nauwelijks Keuls horen spreken: daarvoor moet men naar het kabaret, naar de Black Fööss... En in Weset hoort men nog nauwelijks Waals.
Woordenlijst ============
Bevat ca. 370 items
Aangegeven zijn: - de plaats van de klemtoon / -tonen; - de tonaliteit: L = sLeeptoon, T = sToottoon; - zo nodig, de woordsoort (VB = verbum, werkwoord; ART = articulum, lidwoord).
a g'n aeëd (T) / a mòttò (1T) / a velo (1T) / aafkalle (1T2L) / aafrastering (1T2L) / aafsjpraeëke (1T2L) / aaie (1T) / acht (T) / achter (1L) .. ee / aensjele (L), z'ch / a-n è (L) sjtùk (L) / an-èn-a (3T2L) / a-n òttò (1T) / antaeëge (2T) goeë (L) / aoëmezèèk (1L) / aoëpe (1L) / Aoke (1T)appelkloeëte-zuvve (5T1L2L) / ate (1L) .. ee / baeje (1T) / baeje (1T), z'ch / bagere (2T) / baj (T) / bao (kort,T) / bè (L)beddele (1T) / beenkappen (1L) / beginne (2T) te / behange (2T) / bekaans (2L) / bekalle (2T) / bekèùkele (2L) / benao (2T) / beriëte (2L) goeë (L) / Bernò (1T, 2e lettergreep kort) / besjlaag (2L) / besjloejjerd (2L) / bèùsjraank (1L2L) / Bjan (T) / Bjen (T) / Bliebrig (1L) / blómpòt (1T2L), blomespòt (1T2L) / bloodwaoësj (1T2L) / bloompòt (1T2L) / bòtte (1T) / braat (L) VB / broeke (1L) / brommele (1L) / brüjje (1T) / bunzing (1T) / däör (T) / dat (L)deur (T) / dibde (1T) / die (L)diekkedirek (2L) / direkt (2L) / dis ander (T) waeëk (L),djü (T) / doeë (L) / döere (1T) / dölsje (1T) / driekkes (1L) / driën-hek (1T2L) / dwel (T) / ekster (1T) / es (L)ès (L) VB / ester (1T) / èveld'g (1L2T) / e-weg (T) / e-zeu (2L?)faoënes (1L) / faon (?) / fie (L) / fietts (L) / fioële (2T, ie kort) / flab (T) / fleerblome (1T2T) / flerentee (1T3T) / foënes (1L) / foetele (1L) / fùt (L) / gaar (T) / gaar (T) neet (T) / gaaroet (2L1T) neet / gaele (1T) / gaeve (1T) / gebrach (2L) / gebroeke (2L) gebruke (2L) / gek (L)gekaome (2T) / gekraege (2T) / gekrusj (2T) / gevoonde (2L) / gevraeëte (2L) / gewaoëde (2L) / Gòd (L)Goëdsd'l (1L) / goemmie (1T) / gom (T) / góng (T) / góng (L) oett (L) / grejnslache (1T2L) / griemmele (1L) / grienge (1T) / gung (T) VB / gùt (L) / ha (L) / hamsj (T) / hang (T) VB / hannes (1TL) / Haori-Sjapel (3T1L) / hèèm (L) / hèèvesj (1T) / hekske (1L) / hersenbloeding (1t3T) / hiëlemaol (3T) neet (T) / Hieër (L)hiëmelsje (1L) gèèt (L) / Hòboer (2T) / hoeshòddel (1L2T) / hoeslómmel (1L2L) / höjwage? (1L) / höllender (1L) / Hòmmerig (1L) / hón (T) / hòrrèt (2L) / hùbbe (1T) / hùls (T) / hun (T) / hù(j)tvlèèsj (1T3L) / huuf (T) / ieëme (1L) / ieëmes (1L) / jenne (T) / kaas (L) / kabel (1T) / kalle (1T) / kamaow (2L) / kamjóng (1T) / kammassje (2T) / kamoek (2L) / kaom (T) VB / kaome (1T) VB / kaore (1T) / käöre (1T) / kaoverbloom (1T2T) / Kapel (2T) / karessere (3T) / keend (L)keuste (1T) VB / kiekke (L) / kieëm (T) e mer! / kiësmiëske (1T2T) / kinnis (1T) ha (L) / kipkap (1L2L) / kippes (L) / klaene (1T) / klaene (1T), e-weg (T) / klaproeëze (1T) / knikker (1L) / koeëllef (1T) / koeëlmieëske (1L2L) / koëkmaal (1L) / koeze (1T) / kòlblome (1T) / kòmmelesere (4T) / kòòm (L) / koonzert (1L, e niet dof) / kooste (L) / kòpe (1L) kòrzelig (1T) / kowke (1T) / kraege (1T) VB / kreeg (T) / krèjjóng (1T) / kriegge (1,T), z'ch / kriesje (1L) / kriettesj (1L) / e krüts (L) make (1L) / krütsje (1T) / krùtteltig (1L) / kurèj (1L) / kwiebes (1T) / la (aj) (T) / laejbek (1L) / lange (T) / lans (T) oeë (T)/ lèpere (1L) / lèùres (1L) / lómmel (1L) / lòpe (1L) goeë (1L) / lore (1T) / lùbbes (1T) / lucifers (1T) / luëter (1T) / lummel (1L) / lùts (L) / luussefers (1T3T) / maddam (2T) / maddelieffje (2T) / maezeuteke (1T2T) / makelaar (1L) / makkeljóng (2T) / maoge (1T) / maretak (1T) / margriet (2T) / merkef (1T) / middaag (12TL) / mieër (L) / misteltoe (1L2L, 2 kort) / mit (L) / m'nhieër (2T) / moeër (T) = waterketel / moeër (T) = groente / moetse (1L) / mòl (T) / mòòthövvel (1L) / mòrtel (1T) / mòrtie (1T) / m'syeu (2T) / nao boette (1L) / nao hèèm (L) / nao hoes (L) / näölekes (1T) / neet (T) / neme (1T) / nieëme (1L) / nieëmes (1L) / noeëttref (1T) / noon (T) / nowweleks (1L) / 'n nüj or (T) jaor (T) / 'n nüj (T) waeëk (L), oeërlòg (1L) / of neet? (T) / one (1T) / òp (L) / òp 'ne groond (L) / òppedaot (2T) / peenksterbloom (1L2T) / pert-total (3T1L) / peste (1L) / piëpel (1L) / piërlasvòt.. (3L)piess (L) / plaoge (1T) / plent (T) / Plòbjaer (2T) / poetes (1L) / poetse (1T) / pòtloeëd (1L2L) / preuve (1T) / rieraank (1L) / Rimmelsde (r) (1L) / Rimmesjtel (1L) / roondgoeë (1L) / shit (?) / sint- jansbloom (2T1T) / sjaap (L) / sjeunsjere (1T) / sjeunsjes (1T) / sjinaos (1T) / sjlachte (L) / sjloont (L) / sjnak (L) / sjnutesplak (1L) / sjòt (T) / sjpiet (L) doeë (L) / sjpraeëke (1L) / sjrao (T) / sjrèkke (1L)sjroeëp (T) / sjteer (T) / sjtèfioeële (1T) / sjtegel (1T) / sjtrak (L) / sjtraks (L), sjtrèùpe (s) (1L) goeë (L) / sjun (T) / sjunmake (1T2L) / stachelder (1L) / stivvele (1T) / 't begint (2T) kaod (L) te waeëde 't wäedt (T) kaod-a (1L) / taeëring (1T) / taentele (1L), z'ch / taot (L) VB / tapessere (2T) / tas (T) / te kòmmunie (2L) goeë (L) / te kòmmuunje (2L) goeë (1L) / tee- bee-see (3T) / tegemoet (3T) goeë (L) / tèlde (1T) / toeërrt ('nt)? (T) / toeppes (1L) / toes (L) / töjn (L) / toneel (2T) / tòt (L) / totel-loos (1T2T) / traejn (L) / trengg (T) / trip (L) / um g'n däöre (1T) goëe (L) / umkalle (1T) / umpraote (1T) / Valdjeu (2T) / van oeë (L) gèès-te (1L) / vechte (1L) / veel (T) / velò (1T) / verdomme (2T) / verhoeze (2T) / verhuuzze (2T) / verviëre, z'ch - (2T) / verwelkt (2L) / veunkelhòòt (1L2L) / vief (T) / vies (T) / Viezè (1L) / vioeël (2T) / violier (3T) / viooltjes (2T) / vla (T) / vlaam (T) / Vlaamse gaai (1T,T) / vleer (T) / vlinder (1T) / vòd (T) / voett (T) / voett (T) lòpe (1L) / vòlgend (1T) / voof (L) / voonde (1L) VB / vòt (L) / vrachtwagen (1T) / vraeëte (1L) VB / vrat (L) / vrattel (1L) / vuëder (1T) / wae (T) / Waeësj (L) / waeme (1T) Waezet (T) / want (L) / waoëde (1L) VB / warbòs (1T) / Warsaasj (2T) / weensjele (1L), z'ch / weg (T) / Welkender (1L) / Welkenraad (1L) / Welkete (1T) / wene (1T) / werpe (1L) / wèsp (L) / wie (L)wòrbele (1T) / wòrtel (1L) / zaene (1T), z'ch / zage (1T) VB / zakdook (1L2T) / zèèpsòp (1L2L) / zit (L)zjat (T) / zjwaegele (1T) / zónder (1T) / zus (L)
==== p. 24
verzameld door Bep Mergelsberg
"Sprachschöpferische Wirkungsmöglichkeiten in der Mundart" van René Jongen in "Im Göhltal" nr. 51, aug 1992, blz. 29 - 40.
René Jongen, prof. aan de Université Catholique Louvain-la- Neuve en de Facultés Universitaires St. Louis te Brussel, ontzenuwt in dit artikel allereerst een aantal diep ingewortelde vooroordelen ten aanzien van streektalen. Dan toont hij de rijkdom van het Limburgs (De schrijver zelf gebruikt de algemene term "Mundart" ofwel dialekt. Wil hij daarmee misschien de politieke implikaties van het uitspreken van de naam van deze streektaal omzeilen?) zoals dat gesproken wordt in het noord-oosten van de provincie Luik. Ook de tweetaligheid komt aan bod. "Nicht die Zweisprachigkeit als solche is m.E. frachwürdig, sondern der Tatbestand, dass die Hochsprache veilfach unter sprachdidaktisch ungünstigen Verhältnisse erlernt wird: im Hochsprachenunterricht auf der Schule werden die sprachlichen (=mundartlichen) Voraussetzungen eingfach ignoriert...." Een boeiend artikel.
"Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Kanton Voeren." door: Frieda Schlusmans. Een uitgave van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het bestuur van Monumenten en Landschappen.
Een prachtig naslagwerk over de Voerense monumenten en landschappen. Verlucht met foto's, verhelderende tekeningen en kaarten. 253 pag. en ingebonden. 1400 Bfr. Verkrijgbaar bij VVV "De Voerstreek", kerkplein, 's Gravenvoeren. (041-810736)
"Monumenten en Landschappen", 11e jrg., nr. 5, sept./okt. 1992.
Het sept./okt.-nummer van dit tijdschrift is volledig gewijd aan de Voerstreek. Achtereenvolgens komen het landschap, de nederzettingen en de Kommanderie van de Duitse orde aan bod. 64 pag. 220 Bfr. Te bestellen bij Monumenten en Landschappen, Zandstraat 3, 1000 Brussel.
"Langs Vlaamse Wegen - Voeren." Een uitgave van de Stichting Monumenten en Landschapszorg v.z.w. in samenwerking met de gewestelijke VVV "De Voerstreek" en VTB/VAB.
Twee wandelingen (van om en nabij de 10 km.) door de Voerstreek zijn in dit tijdschrift opgenomen. Al de belangrijke monumenten en landschappen die men tegenkomt zijn er eveneens in beschreven. Verkrijgbaar bij VVV "De Voerstreek", 's Gravenvoeren. (041-810736)
=== p. 25 - 26
Verzameld door Jaak Nijssen
GIETIJZEREN GRAF-EN VELDKRUISEN.
Het ministerie van het Waals Gewest heeft zopas een boek (222 blz) uitgegeven over gietijzeren kruisen: "La fonte en Wallonie. Les Croix de nos Aãeux".
Een algemeen deel behandelt o.a. techniek, geschiedenis en terminologie van het ijzergieten.
Er wordt een overzicht gegeven van hoofdzakelijk Waalse gieterijen (dichtst bij ons: Requilé uit Luik). Ook soms veraf gelegen Franse gieterijen, terwijl Maastricht en Tongeren in de lijst ontbreken. Ook de Duitse gieterijen, die nochtans in onze streken leverden worden niet vermeld. Uit politieke overwegingen?
Dit gedeelte is rijkelijk geãllustreerd. Bij meerdere foto's ontbreekt echter de definitie.
De hoofdbrok van het werk bestaat uit een overzicht (nomenclature), van de hand van Roger Hourant, van 335 types kruisen, elk met een schets. We geven hierbij een overdruk van een veel voorkomend type. Deze studie steunt bijna uitsluitend op gegevens uit het arrondissement Luik en de streek van Doornik. Het is een defiëerwerk: met behulp van de Introduction à l'usage de la nomenclature, p. 87-89 kan men het type van een gevonden kruis op systematische wijze bepalen.
De auteurs geven duidelijk te kennen dat het hier slechts om een voorlopig overzicht gaat. Het is een doe-boek geworden, een aansporing tot grondiger onderzoek. Gietijzeren kruisen maken deel uit van een industriële massa- produktie, waarbij bovendien nogal wat geplagiëerd werd. Om van een bepaald kruis te weten te komen in welk bedrijf het werkelijk gemaakt werd zal nauwkeurig meten en vergelijkend onderzoek op dat niveau onontbeerlijk zijn.
Waarom een Waals boek over ijzergieterij? Juist in de ijzerindustrie heeft Wallonië uitgeblonken: ze hadden ijzererts, hout, kolen. Noemen we maar één naam: Nestor Martin. Vanuit het nabije Franse Charleville en het Waalse Maasland gingen de impulsen uit. Vlaanderen en Nederland volgden. Bij de studie gingen er echter impulsen uit van het noorden: Egelie, "Gietijzeren wegkruisen in Limburg" 1983. Wat de bewaring van deze kleine monumentjes aangaat: ze verdwijnen noodgedwongen, met de honderden per jaar, omdat er op de kerkhoven plaats moet gemaakt worden. Een boek lijk dit is een belangrijke hulp bij het vaststellen van prioriteiten bij de konservering. ------------------------------------------- Tentoonstelling: Ridders en Priesters, acht eeuwen Duitse Orde in Noordwest-Europa, Alden Biesen 12 september - 13 december 1992. Een ruim overzicht over dit gegeven uit onze geschiedenis werd hier gepresenteerd bij middel van geschreven dokumenten, zegels, meubels, beeldhouwwerk, schilderijen ... Uiteraard kwam hierbij ook de kommanderij van Sint- Pietersvoeren te pas. Deze tentoonstelling was zelfs aanleiding tot de ontdekking van een kaart van de heerlijkheid Sint-Pietersvoeren uit 1785. Er staan zeker niet alle huizen op, maar de kommanderie, de kerk, de molen, de pastorie staan er weliswaar onder zeer vereenvoudigde vorm op, maar ze zijn duidelijk herkenbaar. Hieruit volgt dat de overige huizen ook wel in zekere mate de werkelijke toestand in die tijd weergeven. De kaart staat in de katalogus (299 blz.) op p. 233. Deze katalogus is op zichzelf een belangrijk werk, dat voor lange tijd de basis blijkt te worden voor elk wetenschappelijk onderzoek. Trouwens, uit de ontwikkeling van Alden Biesen verwachten we in de eerstkomende decennia een wezenlijke verrijking van onze kennis van de geschiedenis van Sint- Pietersvoeren. ------------------------------------------ Tentoonstelling Van Silex tot Chips, alles uit de aarde. Leuven, 14 oktober - 13 december 1992. We bezochten met 5 man van onze kring deze tentoonstelling, die gewijd is aan de kennis van "de aarde", de geologie. Ze was trouwens opgezet door de afgestudeerden in dit vak. De tentoonstelling bracht op vrij bevattelijke wijze, in een prettige opstelling, illustraties over basisbegrippen en over toepassingen van produkten uit de aarde: van bouwmateriaal over water tot edelstenen. Voor de meesten onder ons was het welgekomen aanvulling van onze Gidsenkursus. INHOUD VOERENSE MOLENS: INDUSTRIE IN TEUVEN 1658-1673 : KOPER, PAPIER. === p. 27' - 30 Op de workshop van 13 januari 1992 kwam volgende reeks woorden uit 's-Gravenvoeren ter sprake: 1. pjaard (met sleeptoon = SL) = paard, oud nederl peerd jaard (SL) = waard, weerd (iets waard zijn) gjard (met stoottoon = ST) = staak, roede; Duits: Gerte jare (SL) = worden, Duits werden; gejare (SL) = gewordenjarpele (ST), aardappelen jarbele (ST), aardbeien. - We zouden ook verwachten: jaard = aarde, oud Ned. eerd, maar daar geruikt 's-Gravenvoeren een ander woord: d'r groond. 2. vjaas (SL) = hak, hiel, Duits Ferse vjaas (SL) = vers (brood bv.) Dichtersverzen komen in het gewone spraakgebruik niet voor. vjas (ST) = vaarskalf, Oud-Ned. veers. kjaas (SL) = kerspjase (SL) = persen Jaas (SL) = Weerst, Warsage - oude vorm: kjaars (SL) ,nu: boezzjiej. = kaars, oud-Ned. keers. 3. Bjan (ST) = Berneau, Beerne kjaan (SL) = kern jane (SL) = hersenen, oudere vorm: hernen gjan (ST) = gaarne, werd door oudere mensen gezegd, nu: gan, oud Nederl. geerne. - Men zou ook verwachten: bjanne, voor oud-Nederl. bernen = branden. Maar dat is brenne. 4. mjale () = merel, merle DISKUSSIE bij A. 1. Lokatie.In de direkte omgeving is 's-Gravenvoeren kent geen enkel dorp dit verschijnsel. Trouwens in Zuid-Limburg aan deze kant van de Maas nergens. Toch vinden we het op vele andere plaatsen. Verderop, in Haspengouw, zijn kersen "kjozze, kjezze, enz." In Alken is een margriet (bloem) een pjatsaug (peerdsoog; zie leesplankje nr. 1 van de Geschiedkundige Kring Alken, 1992. Maar ook aan de Schelde, in Puurs kent men ook het "pjad" (paard), .... En in Antwerpen is aarde "jaar" en aardbeien zijn daar "jarrebeze". Staat Voeren, 's-Gravenvoeren dan zo alléén in deze zaak? Het ziet er naar uit van wèl, maar ... We weten dat Bjan (Berne) tot 1800 nog in grote mate Limburgs sprak, en dat ook Jaas (Weerst) in 1600 nog niet helemaal verwaalst was. En nog verder terug was ook Luik en omgeving ten minste in zekere mate Germaans van taal (Droixhe = Driesch; Xhendremael, Vottem, Rechain = Rekem). En als die zuidelijke buren nu ook eens "pjaard" gezegd hebben ... dan stond Voeren niét alleen! Het Waals kent een gelijkaardig verschijnsel. Corde wordt "cwet", corne "cwen" .. "Cwen de gatt" = geitehoorn, een aardapapelsoort. 2. Het ontstaan van deze "eigen-aardigheid" lijkt te zijn: In "vers" is "- rs" nogal moeilijk om uit te spreken, daarom een hypotetische oude vorm "vaeës". Wordt in "vaeës" de ae nu korter en zwakker, de ë sterker, dan wordt het "ve-as", en nog verder "vj-aas". Voor "peerd" is het "paeërd", "pe-ard", "pj-aard". Wanneer deze tussenvormen nu bestaan hebben (als ze dan al bestaan hebben) weten we niet. 3. Van uit een andere hoek bekeken: Vormen lijk deze "jaa", evenals "kw" in het Moelingse en Groeseltse "kwotter" (= kater) en "jo" in het Beverstse "Bjovves" (= Beverst) noemt men "stijgende diftongen", in tegenstelling tot dalende, au, ou, ei, aai ... Ook het Nederlands heeft stijgende diftongen: "ja" "waar""wie" ... Nog meer het Frans, met zijn voorkeur voor klemtonen op het eind van het woord : "oui", "voir" (spr. vwaar) tuer ... zelfs twee achter elkaar voyez (spr. v-wa-jee). Engels you, Duits ja 4. En nòg een ander standpunt: al de onder A genoemde woorden hebben de sleeptoon (SL) als de klinker lang is, de stoottoon (ST) als ie kort is; zonder uitzondering; okk in Sint Martens, waar men de overgang naar "-ja- niet kent .-------------------- B. Nu zijn er woorden op -ert, -ers, -ern, -erl, die niet tot 'ja' geworden zijn. - de maand maart, oud Ned. meert, heet in 's-Gravenvoeren "mieërsj" (met stoottoon, ST). Over een waard, weerd uit de herberg spreken we niet als dusdanig (d'r baas oett g'ne kaffèè). Maar we zouden "wieërd" verwachten, niet "jaard". Baard = "baard". Voor staart = stert hebben we een afwijkend woord: sjtoetts (SL). - Een kerel, kerl is 'ne kieël, een parel, perle is 'n pirrel. Maart, parel zijn "jongere" woorden, overgnomen uit het Latijn, het Frans. Onze voorouders namen ze over, maar niet meer volgens de oude regels: ze zetten ze niet meer niet meer om in "ja". C. Andere kombinaties van -er hebben de overgang naar -ja helemaal niet: - op -erm: baerm (SL) = berm, waerm (SL) = warm. - Het woord germ (jonge ooi, vrouwelijk lam; Eijsden Gronsveld) kennen wij hier niet. - op -erf/-erw: terf (ST) = tarwe; verf (ST) = verf - op -erg/ -erk: aerg (SL) = erg; aerk (SL) = erk, molensluis; waerk (SL) = werk; verder: baerk (SL) = berk, keerk (SL) = kerk, sjtaerk (SL) = sterk - eigenaardig: geen enkel toponiem in 's-Gravenvoeren heeft die "jaa', behalve dan Bjanderwieëg, Jaastervaeld... D. Men kan zich de vraag stellen wanneer de overgang "kers - vjaars" plaatsgevonden heeft. Hoeveel eeuwen geleden? En dan gaat de redenering verder: toen die overgang plaats vond, waar woonden onze voorouders toen? - Want tenslotte hebben er hier na de Romeinse tijd belangrijke volksverhuizingen plaats gevonden. Is de overgang "vers-vjaars" daarvoor of daarna gebeurd? -------- Hierbij een kaartje, gebaseerd op: Tans, J.G.H. 1938. Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-limburg. Maatricht. Wijdt meerder bladzijden aan dit verschijnsel. Opmerkelijk is dat Tans in 1930 "pjart"aangeeft als ouder in 193a = Tebannet, Banholt. M.i. had schrijver 193 = Gronsveldmet dezelfde arcering moeten aangeven als 199 = Moelingen. Kopie van het boek ter inzage bij JN. Rob Brouwers, Jaak Nijssen ======== p. 31 - 32
Op onze workshop van 13 januari 1992 hadden we het over "mouillering". Dat kwam naar aanleiding van een vraag van Wim Kuipers in De Limburger, "Letterbak" over de taal van Roermond. We hebben al wel 'ns gehoord van "ee Remunj lòpe de hunj mit de bloete kunj uvver de grunj...". Of ze dat zo zeggen in Remunj weten we niet, maar alleszins wòrdt dat over ze gezegd. Wat is mouillering? (spreek uit: moeljering). Moeljering is een uiterste vorm van "weke" uitspraak van medeklinkers; de laatste klank van "Remunj" is geen J, maar de N wordt uitgeproken als iets dat tussen de N en de J ligt. Een gemoeljeerde N. -------- Wat zijn weke en harde medeklinkers? Een weke letter wordt achteraan in de mond gevormd, een harde vóóraan. In principe kan elke medeklinker hard of week uitgesproken worden, maar het taalgebruik stelt de norm. Zo spreekt iemand geen goed Remunjs als hij de naam van zijn stad op een harde letter laat eindigen: Renun. Een voorbeeld van harde en weke medeklinkers: de L. - Het Pools heeft een letter L/ (met het streepje erdoorheen). Dit is een uiterst harde L; ze konmt voor in de naam van de regerende paus, Woityl/a. Men geeft dit wel eens weer als Woitywa: de L benadert de W, zo vòòraan in de mond word ze gevormd. - Iets minder hard is de L in het Engelse "all", voor ons gehoor tenminste: tong helemaal vooraan, bijna tegen de boventanden aan. - In Millen hebben ze een vrij harde L; vooral na de i geeft dat een opvallend effekt, omdat de L afkleurt op de I. - Goed Duits vergt daarentegen een weke uitspraak van de L, weeral vanuit ons standpunt gezien: "der Ball" klinkt ongeveer als "der Bajll". Leerkrachten zeggen wel eens van onze kinderen dat ze de A en de O "slecht" uitspreken, dat het klinkt dan als "bajl" en vojl". Naar de norm van het Nederlands is dat niet zoals het hoort. De "fout" ligt echter niet bij de A of de O, maar bij de daaropvolgende L. - Nog weker is de Spaanse LL, met de tongrug tegen het midden van het gehemelte. Een heel andere klank dan de gewone L: LLoret de Mar. Spanjaarden griezelen, naar het schijnt, van een uitspraak LJoret ... dan vinden ze het nog beter DZJoret.. te zeggen. 32' Ook de Italianen hebben een speciale schrijfwijze voor we weke L, namelijk GLI: Ventimiglia. Zeker geen GL uitspreken! - Een uiterste vorm van weekheid is de Franse moeljering van de L; die letter gaat dan gewoon over in een J: ze spreken "mouiller" uit als "moejee". Op een rijtje, van hard naar week: 1. Pools "Woytil/a", 2. Engels "all", 3. Millens "Millen", 4. Nederlands "alles", 5. Duits "Ball", 6. Spaans "Lloret del Mar" en Remunjs "Remunj", 7. Frans "mouiller" Onze L is, zoals gezegd, niet steeds volgens het boekje. Doen de Hollanders dat nu beter dan wij? Zeker niet. In mijn "jonge tijd" hadden we zo een kennis, een toerist uit het noorden. We noemden hem "d'r appò": hij sprak "appel" met een zo harde L uit, dat "-el" op "-o" geleek. Het tegenovergestelde hoorde ik onlangs van iemand uit Spakenburg, daar aan het IJsselmeer: die zei ongeveer: "hebbjie", "maaljie", voor "hebben","maken", dus met veel wekere b dan we verwachten. In het Engels horen we soms een extra weke T. Vlak vóór de R (die sterk gebrouwen wordt) geeft dat een eigenaardig effekt: tree (boom) klinkt dan zowat als "tsjwie". Zou de TH, met de tong helemaal tegen de boventanden, dan niets anders zijn dan een uiterst harde vorm van de T: three (drie)? Slavische talen hebben de meeste (alle?) medeklinkers dubbel, een harde en een weke. Wie die twee doorelkaar gebruikt maakt "fouten". Bij de transkriptie van het Russisch, met zijn Kyrillisch alfabet, geeft men aan dat een letter week is, door er een "afkappingsteken" achter te zetten: de stad Char'kov, maar narkoz (narkoze); pisat' (schrijven), maar moment (moment); slovar' (woordenboek), maar vybor (keuze). In die optiek zou men Remun' kunnen schrijven; maar dat is dan weer nmoeilijk omdat we het afkappingsteken al gebruiken in een andere betekenis, namelijk om de doffe "e" weer te geven in sommige korte woorden, waar die "e" tot misverstanden zou leiden: d'r, g'ne (en niet der, gene). J. Nijssen === p. 33
VOERENSE MOLENS: INDUSTRIE IN TEUVEN 1658-1673 : KOPER, PAPIER. KOPER. Voor schout en schepenen van Teuven vraagt de Eijsdense "koffermeester" Johan Rulants op 3 oktober 1658 dat zijn (Teuvense) "meubelen ende effecten (zo)als koper, houdt en andersints"... niet zouden in beslag genomen worden. Dat had namelijk de E(dele) Heer van Teuven gevraagd, wegens een verondersteld gebrek van betaling. Rulants stelt als garantie dat hij zal betalen, zijn "gereijtschappen, ustensilen, instrumenten, bomen en andersints ... bijnnen de koffermullen ende jurisdictie alhier" evenals zijn kopermolen van "St Mertens Vouren" (HRA Teuven schepenbank 9, in dato). Op 22 januari 1661 wordt "Jan der koffer mester in de meullen Teuven" door de heer van Teuven voor het gerecht gedaagd, we weten niet om welke reden (HRA Teuven schepenbank 10, in dato). Bedenkingen bij het bovenstaande: 1. Er bestond een kopermolen in Teuven in 1658, 1661. 2. Johan Rulants was geen eigenaar van die molen, maar wel van een kopermolen van Sint Marten. PAPIER. Op 24 november 1666 getuigt Philips Franssen, "molder op den pampier molen tot Teuven", in een zaak betreffende de tiendebelasting van 's- Gravenvoeren. Hij is dan ca. 63 jaar oud, en heeft vroeger in de papiermolen van Schoppem gewerkt (IPH Yearbook 1990, Sonderdruck 1992, bladzijde AC + ). Mechtildis, echtgenote van Philippus Fransen, sterft in 's- Gravenvoeren op 30 januari 1649 (HRA, parochieregister B). Phlip Francen heeft een klacht bij het gerecht van Teuven op 10 januari 1662, die echter, op het eerste gezicht, niet direkt met de papiermolen verband houdt. Philip Fransen sterft in Teuven op 27 maart 1673 (HRA, parochieregister). Bedenkingen bij het bovenstaande: 1. Men kan konkluderen dat Flip Franssen nog in 1649 in 's-Gravenvoeren woonde. De papiermeester Andries Geduldich was in 1643 overleden (IPH Yearbook, als boven,p. 99). Heeft Flip de papierproduktie in Schoppem voortgezet? 2 In 1666 was Flip alleszins in Teuven aan het werk als papiermaker. De Teuvender papierproduktie is de voortzetting van die van Schoppem. 3. Heeft Flip een opvolger gehad of was de papierfabrikatie in Teuven toen ten einde? WAAR LAG(EN) DIE MOLEN(S)? Eèn zaak is zeker: het gaat hier in geen geval om de Zinniger molen: die werd in de bedoelde periode door het klooster, de priorij, zèlf gebruikt, en wel als graanmolen (HRA, abdij Zinnich, 51, 53) Volgens bekende gegevens was de plaatselijke heer,die van het kasteel D'r Hòòf, eigenaar van de aldaar in de nabijheid, op De Gulp, gelegen "Teuvender molen". Er zijn geen aanwijzingen dat er onder het huidige Teuven ooit nog een derde molen is geweest. We nemen aan dat het de Teuvender molen was, die in 1658- 1661 als kopermolen en in 1666 als papiermolen in dienst was.. De achterstallige betalingen die de aanleiding waren tot het geschil van 1658 zal wel het huurgeld betroffen hebben, dat Rulants aan de heer verschuldigd was. De aanwezigheid van Filip Fransen in Teuven in 1662 laat veronderstellen dat hij toen al de Teuvender molen gepacht had, en hem als kopermolen gebruikte. De overgang van koper op papier zou dan tussen 22 januari 1661 en 10 januari 1662 plaats gevonden hebben. Doch nu duikt het probleem op: waar lieten de Teuvenaars dan hun graan malen? In Zinnich? Of was de Teuvender molen een dubbele molen, graan èn koper/papier, zoals dat elders ook bekend is? Dat Flip Franssen van 's-Gravenvoeren naar Teuven overkwam, kan be·ã·nvloed zijn door het feit dat de Voerenaar Gaspar Slins in 1647 schepen van Teuven was geworden. IN BREDER PERSPEKTIEF, KOPER. De koperindustrie was ca. 1450, ten gevolge van oorlogsomstandigheden, uit Dinant naar Aken gekomen. Vandaaruit breidde ze zich uit tot de omgeving van die stad: oude kaarten vermelden kopermolens in Vaals, Walhorn, Eijs, Wijlre ... De nabijheid van grondstof voor de messingbereiding, namelijk zinkerts, in Kelmis, is hierin een bepalende faktor geweest. Onze kopermolens dienden om geel koper, d.i. messing, te pletten. Er waren ook ertsmolens, die dienden om het mengsel van koper- en zinkerts te verbrijzelen vóórdat het door smelting tot messing werd. Laatstgenoemde aktiviteit is voor Eijsden bekend (Hans van Hall; Meerman, M. 1990, Watermolens in Eijsden). De koperindustrie op de Voer (gesticht vanuit Aken ca. 1610) was, ten gevolge van de oorlog, na 1632 in verval geraakt. Johan Rulants, kopermeester, ook uit Aken, was ca. 1656 er mede-eigenaar van. Hij verlaat Aken na de grote stadsbrand aldaar (1565) en brengt onze koperondustrie tot nieuw leven. Nog in 1656 krijgt hij van de Spaanse koning oktrooi om zes kopermolens op te richten "op sekere rivierken genoemt de Voere" (Hans van Hall, Enkele bijzonderheden... , p. 221). HIER IS NU AAN TOE TE VOEGEN: IN 1658 BAAT JOHAN RULANTS EEN KOPERMOLEN UIT IN TEUVEN. OF HIJ VOOR TEUVEN EEN APART OKTROOI GEHAD HEEFT IS TOT NU TOE NIET BEKEND. METEEN WETEN WE OOK DAT HIJ IN 1658 AL EEN KOPERMOLEN HAD IN SINT-MARTEN. UITERLIJK IN 1662 HEEFT HIJ ZIJN AKTIVITEITEN IN TEUVEN BLIJKBAAR OPGEGEVEN. Verder met de bekende gegevens: Tussen 1667 en 1671 verwerft Johan dan weer de graanmolen van De Berg onder Sint- Martensvoeren en bouwt hem gedeeltelijk om tot kopermolen. Reeds in 1678-1682 doet hij al zijn koperindustrie onder laatstgenoemd dorp en onder Eijsden van der hand, mede omdat er onenigheid was ontstaan met zijn vennoten. Na hoop en al 16 jaar houdt hij het hier voor bekeken. Wat heeft hij daarna gedaan? (De Limburgse Leeuw 1960 p. 73). Na Johan Rulants heeft de familie Elias nog koper bewerkt op de Voer tot 1714, en mogelijk na hun nog de familie Gilis (Hans van Hall, p. 226-227). IN BREDER PERSPEKTIEF, PAPIER. De kunst om papier te maken ontstaat bij het begin van onze jaartelling in China. Over het islamitische Samarkand (nu Oezbekistan), 751, komt ze naar Noord-Afrika, Marokko o.a. (ca. 1100), naar Spanje (1056), Italië (1276) Troyes, Frankrijk (1338) en N·Å·rnberg (1390) (Papier, tentoonstelling Bokrijk 1985). Rond 1550 ligt de noordelijke grens van de papiermakerij bij Parijs - Brussel - Hoei - Trier - Solingen - Frankfurt (YPH Yearbook). De verdere ontwikkeling in deze hoek komt er kort na 1570, in Aken, 's-Gravenvoeren-Schoppem, Walhorn, D·Å·ren. Zeer kort daarna verovert dit handwerk het hele gebied tot aan de Noordzee, de nieuwe Republiek der Verenigde Provincies namelijk, die een papierproducent van wereldformaat worden. De papierproduktie in de zuidelijke Nederlanden kwijnt daarna weg. Schoppem laat na 1630 niet veel meer van zich horen (IPH Yearbook). NIEUW IS NU DAT NA SCHOPPEM DIT HANDWERK NOG GEDURENDE ENKELE TIJD WERD VOORTGEZET IN TEUVEN. In 1712 neemt Gulpen dan het papiermaken op, en dan gaat het ononderbroken voort tot op heden (KNP): 1770 De Berg (Sint-Martensvoeren) op de Voer, 1775 Maastricht op de Jeker, 1797 Mechelen (Wittem) op de Geul, 1840 Meerssen op de Geul, heden Maastricht en Lanaken op de Maas, Meerssen op de Geul. Voorn (1985) spreekt van een "papiertraditie onder de bevolking" van Zuid-Limburg. Koper werd op de Voer gedurende een eeuw bewerkt, vanaf ca. 1610; in Teuven in 1658. VAN KOPER NAAR PAPIER In Sint Marten (gehucht De Berg) werd er in 1770 een kopermolen tot papiermolen omgebouwd (IPH Yearbook, als boven, p. 100). Beide types molen hebben een gelijkaardig mechanisme, een "hamerwerk". Bij de koperproduktie wordt met hamers koper tot plaat geplet, bij de voorbereiding van papier kloppen hamers de lompen tot pap. Deze nieuw ontdekte feiten stonden centraal in het Voerens programma voor de Zuid-Limburgse Molendag (4 juli). Op de kasteelhoeve stelde Gilbert Ledegen en "Levende Molens Noord- Limburg" zijn maquette (2.50 m x 2 m) van een papiermolen voor en demonstreerden door Pien en Fred de Warrimont papierscheppen. FEITEN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TEUVENDERkont MOLEN 1642 waarschijnlijke verbouwing aan de molen (epigrafie). 1658 KOPERMOLEN 1662 - CA. 1670 PAPIERMOLEN 1770 vermeld op de Ferraris-kaart 1836 eigenaar van de molen: baron Guill. Syberg (Holemans + Smet 1985, Limb. molens, p. 82). 1840, ca. de Gievelderweg heeft hier een erg grillige begrenzing. Er is een molentak, een vijver, een molen en, aan de weg, een klein gebouw - de woning ? Zie plattegrond afb. 2. ..... eigenaar van de molen: Jos. de Blanckarts en Co, Alsdorf (Holemans + Smet). De de Blanckaert's waren eigenaars van D'r Hòòf (Poswick, Guy 1951, Délices, p. 275) ..... eigenaar van de molen: Spaan Victor, Aken (Holemans + Smet). Volgens Poswick, Guy (1951, Délices, p. 275) was Victor Haan eigenaar van De Hof tot 1851. Schrijfwijze Spaan / Haan te kontroleren! 1845, 1 november eerste vermelding van Guillaume Balthazar Nibus als molenaar in Teuven 1847 Guillaume Nibus, molenaar Teuven verwerft de molen (Holemans + Smet). 1850, ca. Bij het rechttrekken van de Gievelderweg sneuvelt het noordelijke gebouw. 1864 E.P.M.B. Nibus en C. Heerens voeren verbouwingen uit (datumsteen). 1878 pand weinig gewijzigd; eigenaar Guillaume-Balthazar Nibus, molenaar (Popp ca. 1878). 1884 de molen wordt overgelaten aan zoon Etienne Nibus-Aroz, molenaar in Teuven. (Holemans + Smet) 1886 bouw van de oostelijke vleugel, een schuur (epigrafie). Dit nieuw gebouw werd pas zeven jaar later in het kadaster opgenomen. 1892 bouw van een nieuwe molenwoning door Etienne Nibus-Aroz (epigrafie: ENA). Dit is in overeenstemming met de kadastergegevens: 1893 Het kadaster vermeldt de nieuwe, belangrijke uitbreiding van de molen (Holemans + Smet). Zie plattegrond. 1900 Toestand molen zoals wij hem tot ca 1980 gekend hebben (zie afb. 7 ). 1922 bij deling valt de molen aan Antoon Slootmakers-Nibus, landbouwer, Teuven (Holemans + Smet) 1925 Het kadaster vermeldt dat de molen gewoon boerderij geworden is (Holemans + Smet). Dit klopt met de herinnering van Guy Slootmaekers, die de molen nog heeft weten werken toen hij kind was. De molen kan trouwens, nadat hij officieel afgeschaft was, nog een tijd lang voor persoonlijk gebruik gewerkt hebben. Alleszins staat in "Adresses de la province de Liège" 1926 voor Teuven (toen nog prov. Luik) als "meunier" enkel: Radermecker G. Men herinnert zich deze Gerard Radermecker nog als molenaar, maar dan in Zinnich.1965, ca. De afdamming van de molentak is in verval: het water vormt nu een waterval (afb. 8). Tenslotte vererft de molen op Guy Slootmakers, die hem in de tachtiger jaren verkoopt aan Nic. Duijsens, bewoner van kasteel D'r Hòòf. Het eigenlijke molengebouw wordt dan grondig verbouwd. Een beschrijving van de Teuvender molen is te vinden in Schlusmans, F. 1992, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, 14n2 kanton Voeren, p. 164 en afb. 309,310). KORTE GENEALOGIE NIBUS / SLOOTMAKERS-NIBUS De Teuvender molen is na 1847 gedurende ca. 140 jaar, door overerving, in het bezit geweest van de familie Nibus / Slootmakers-Nibus, die voor een groot deel het huidige uitzicht van het pand bepaald heeft. Het volgende genealogisch schema steunt op de Burgerlijke Stand. (Generatie 27) Balthazar Nibus en M.C. Godefroi overlijden in Stavelot vóór 1837. Hun zoon (Gen. 28) Henri Nibus (ca. 1766-1837), echtgenoot van M.G. Colette, sterft als boer in TEUVEN in 1837. Ook hun zoon (Gen. 29) (Guill.-) Balthazar (-Hubert) Nibus (ca. 1807- 1898),x Marie Christine Heerens (ca. 1817 -), is eerst boer in Teuven. In 1841 echter, en tot januari 1845, staat hij vermeld als boer in Wittem, in september van dat laatstejaar als MOLENAAR in TEUVEN. Hij wordt eigenaar van de molen in 1847. 1864: E.P.M.B. Nibus en C. Heerens voeren verbouwingen uit (de datumsteen stelt ons voor een probleem; slechts één van de voorletters past bij de naam van de molenaar!) Balthazar woont in de Teuvender molen 1865, maar van dan af wordt hij als schepen betiteld. Dit belet niet dat hij zijn beroep zal voortgezet hebben. In 1884 laat hij het bezit van de molen over aan hun zoon (Gen. 30) (Guill.-) Etienne Nibus (Wittem 1841 - DePlank/Teuven 1931), x 1. Anne-Marie Geelen uit 's- Gravenvoeren, x 2 (1870-) Maria Aroz uit Soiron, woont in 1870-1885 in 's-Gravenvoeren. In 1880 is hij er vermeld als molenaar. Op welke molen? Zodra hij echter in het bezit is van de Teuvender molen bouwt hij de grote schuur (1886) en kort daarna de molenaarswoning (1892). Pas op 80-jarige ouderdom (1922) laat hij de molen over. (Gen. 31) Eigenaardig genoeg wordt niet de enige zoon Joseph Nibus ('s-Gravenvoeren 1878 -) de opvolger, maar wèl dochter Christine Nibus ('s-Gravenvoeren 1880-) x Antoon Slootmaekers (Maastricht 1887- Teuven 1966), militair. Hij geeft zijn eigendom in 1925 officiëel een andere funktie; het wordt een landbouwbedrijf. Hun zoon (Gen. 32) Guy Slootmaekers (1923 -) x M.C. Beckers (1929 -) gaat over op toerisme (camping Bergzicht, op de Vaarnderweg), en laat in de tachtiger jaren de oude molen over aan N. Duijsens -Roex. ETIENNE NIBUS EN HET MOLENWEZEN IN 's-Gravenvoeren. (Gen. 30) Etienne Nibus is eerst boer in Teuven (1865), trouwt in februari 1870 met Maria Catharina Geelen van 's- Gravenvoeren (geen kinderen), kort daarna met Marie Anne Aroz van Soiron. Al de kinderen uit dit tweede huwelijk worden in 's-Gravenvoeren geboren. In 1880 wordt Etienne molenaar in 's-Gravenvoeren genoemd, namelijk bij het huwelijk van zijn zuster Marie Christine Josephine met P.J.Beaujean. Hij is dan 38 jaar. Hij is er kennelijk géén eigenaar van een molen geweest (Holemans + Smet). In 1884 neemt hij dan de Teuvender molen over. NIBUS IN HET DORP DE PLANK De familie Nibus had ook nogal wat invloed op het huidig uitzicht van het dorp De Plank. Ze bouwden er de zuidoostelijke hoek naast de weg naar Nurop vol. Daarom hier een paar verdere uittreksels uit de genealogie. (Gen. 30) De voormalige 's-Gravenvoerense en Teuvense molenaar Etienne Nibus overlijdt in 1931 op De Plank, in zijn 90e levensjaar. Van zijn kinderen wonen op De Plank: (Gen. 31) Maria Nibus ('s-Gravenvoeren 1875 - 's-Gravenvoeren 1965) x 1. Theo Cerfontaine, dr. med., x 2. Toussaint Cerfontaine, professor. Ze hielden winkel op De Plank. Onze ouders herinnerden zich dat nog.--------- Joseph Nibus ('s-Gravenvoeren 1878 -) x Anna Hick (Teuven 1875 - De Plank 1963). Hun kleindochter Annie Lemmens-Bröcheler is nog heden kruidenier op De Plank.--------- Elise Nibus ('s-Gravenvoeren 1883 - 1964) x Antoine Vliex ( + 1960).Vermelden we terloops dat nog zijktakken van de familie tijdelijk in Epen, Teuven (o.a. Op De Vaarn), en Clermont gewoond hebben. MOLENAARS IN VOEREN EN ZUID-OOSTELIJKE OMGEVING, IN1926(Volgens "Adresses", zie hoger. Dit adressenboek geeft bij sommige namen telefoonnummers aan. Hadden de andere vernoemden toen nog geen telefoon? *: aanvullingen uit mensengeheugenis) Aubel : Demez frères et soeurs. * De molen van Godsdal werd toen uitgebaat door Hick. Deze staat in het adressenboek echter noch onder Aubel, noch onder Charneux, waartoe Godsdal toen gedeeltelijk behoorde. Ook niet onder "fourrages" = veevoeder. Beerne/Berneau : Deliège G., telef. Visé 163. Gemmenich : Ahn Léon * op de Geul bij Sippenaken. Homburg : Bruwier-Schyns, telef. Aubel 28; Hagelstein J.* Medaalmolen; Meyers G. * Gulpermolen. Moelingen : Walpot W. telef Visé 205 * Winand Montzen : Otten H. telef. Aubel 59. Moresnet : Radermecker M. telef. Moresnet 52; Schyns E.telef. Moresnet 2 Remersdaal : Hagelstein H. * Opzinnich. 's-Gravenvoeren : Vandeberg W.; Lemmens. Scierie: Spits- Aussems, Spits Henri. * Lemmens was molenaar bij Meuleberg, Winandus Vandeberg op de molen die nu van Lhomme is; pas later ging hij naar de molen bij Meuleberg, terwijl hij in de molen "Lhomme" opgevolgd werd door Herens. De molen in het dorp was graanmolen en zagerij Spits; Het "mùlleke", onder in het dorp, maalde enkel voor eigen gebruik. St. Martensvoeren : Sabotier; Jennekens J.; Colin P. telef. Warsage 12; * Pierre Colin was "möllender", de vermeldingen van Sabotier en Jennekens als molenaars zijn verkeerd; Johan Jennekens was varkenskoopman, had een vrachtwagen en hield taxi. St. Pietersvoeren : -Sippenaken : -, zie Gemmenich. Teuven : Radermecker G. * Gerard: Zinniger molen. Weerst/Warsage : Vandeberg telef. Warsage 7. Wezet/Visé : geen molenaar vermeld. ------------------- Afkortingen: IPH = International Paper Historians. HRA =Hasselt, Rijksarchief, MRA = Maastricht, Rijksarchief. J. Nijssen --- p. 34A Afb. 1. Handgeschept papier. Rechts-achter worden de vodden in het hamerwerk fijgestampt (aandrijving door waterkracht) tot vezelpap. Links wordt uit de kuip met vezelpap, papierstof geschept, vel na vel. Vòòraan in het midden wordt vel na vel tussen viltmatjes gelegd. Het persen van de halfdroge vellen is op deze schets niet weergegeven, evenmin als het drogen. Rechts wordt dan het afgewerkt produkt verzendklaar gemaakt. ---- p. 36A Afb. 2. De ontwikkeling van de Teuvender molen 1840 - 1893 (kadaster A 599 - 602). --- p. 38A Afb. 3. Sluitsteen uit primaire kalksteen, losliggend op de koer. Het gat onder de letter O duidt erop, dat de steen (later) als scharniersteen gediend heeft voor een deur of zo. Schets J. Nijssen 1956. ---- p. 40A Afb. 4. Datumsteen (mergel) die aan de koerzijde van de eigenlijke molen was ingemetseld. Nu in privé-bezit. Schetsen J. Nijssen, de bovenste uit 1956, de andere jonger. 40A Afb. 5. Ijzeren datumplaat boven de poort van de oostelijke schuur (koerzijde). Schets J. Nijssen 1956. ---- p. 41A Afb. 6. ENA 1982: Etienne Nibus - Aroz. Typisch baksteen- ornament van de architektuur van de eeuwwisseling. Vgl. Architektuur in Voeren en Omstreken 1794 - 1914. Uitg. Heemkring Voeren en Omstreken 1989. Foto J. Nijssen 1991. --- p. 42A Afb. 7. Toestand van het molenkompleks, zoals dat ook nogenkele jaren geleden was. Zichtkaart ca. 1900. Verzameling Theo Broers, Moelingen. --- p. 43A Afb. 8. De buiten gebruik gestelde molentak van de Teuvender molen. Zichtkaart ca. 1965, uitgave V.V.V. De Voerstreek - k581122. === p. 47'
"Zet dat kietelmuziek aaf! riep mijn vrouw wanhopig toen een van onze kinderen "Sugar Kane" van de Sonic Youth vol open draaide. In sommige dorpen zegt men eerder Kêtelle, in andere Loewwe, Toete en Rammele, Huule, Huulbèère of Vare. In Gronsveld , Eijsden, Noorbeek, St. Martensvoeren , Moelingen en `s-Gravenvoeren kent men ketelmuziek onder de naam Pèltere. In Maastricht heeft men het over Pel'terre of Raipe. Pelter (op z'n Frans) zegt men ook in Warsage, Bernau, Dalhem en in verschillende andere Waalse dorpen. Péltere en Pelter zouden misschien iets met het Waalse Pêl of het Franse Poêle (= koekepan, steelpan) te maken kunnen hebben? Het werkwoord is echter Poêler en niet Poêlter (met een T). Eerder zal het verwand zijn met het Duitse Poltern dat volgende betekenisssen heeft: 1. kabaal, lawaai maken. 2. bolderen = denderen, ratelen 3. bulderen = te keer gaan, opspelen. Een Polterabend betekent "vrolijke avond vòòr de bruiloft", en een Poltergeist is een klopgeest. Het Engelse to pelt betekent "kletteren, zeer hard regenen". At full pelt betekent " zo hard als men maar kan". Oorspronkelijk was Ketelmuziek maken of Pèltere een vorm van angstaanjagen, bijv. om de vijand of de demonen te verjagen. Of om de geesten van de overleden echtgenoot te verdrijven, zoals men in Gronsveld denkt. (Grueles, juni 1988). Ook was en is Pèltere een uiting van protest. Zo noteerde een fabrieksdirekteur in 1848:
" Tous les jours, les traivailleurs et les enfants donnent un charivari devant ma porte". (De direkteur gebruikt Charivari en niet Pelter... Op 15 oktober 1984 organiseerde het VAKA - Brugge een betoging tegen de raketten. De ongeveer driehonderd deelnemers sloegen toen ten teken van verzet op potten en pannen. In maart 1988 trokken op dezeifde wijze zo n tweeduizend vrouwen uit de sloppenwijken rond Lima door de stad. Zelfs in Peru is het een traditionele vorm van protest. Tot zo'n 40 jaar geleden werd bijv. in Epen en Ingber (bij Margraten) geppelteerd als een jongen bij een meisje was blijven slapen. In dit geval was ketelmuziek een vorm van volksgericht (van volksjustitie), in feite om "vergrijpen" tegen de normen van de gemeenschap aan te klagen. In het boek "Volksgebruiken in Nederland" schrijft J de Jager: "Schending van een huwelijksbelofte, overspel, ruzie tussen echtelieden en tussen buren waren gereden aanleidingen voor de jonge jongens van het dorp of de buurt om in het geweer te komen en de boosdoeners tot de orde te roepen op z'n minst met een serenade van ketelmuziek, maar ook wel met meer gewelddadige ingrepen. Overigens ging het bij volksgerichten niet altijd om een correctie van iemands gedrag; het was vaak pure spot en kwaadaardigheid: een meisje dat in de steek was gelaten, een paar dat te veel in leeftijd verschilde of waarvan er tenminste één weduwnaar of weduwe was." In onze contreien kenden we Ketelmuziek maken enkel nog wanneer een weduwe opnieuw trouwde. De Jonkheid eiste dan een soort van afkoopsom: geld of drank (bier of jenever). De serenade vòòr de weduwe haar deur ging door totdat ze op die eis inging. Zo'n afkoopsom betaalde de weduwe doorgaans zonder de minste problemen: enerzijds omdat de gewoonte dat zo wou, anderzijds natuurlijk om van het lawaai verlost te zijn. Alhoewel...... in Eijdsen is ooit iemand op haar trouwdag met ketelmuziek naar de kerk gebracht. (Eijsdens verleden, juni 1981). Waarom bij een weduwe? Prof. L. Nouwen schrijft in zijn boek "Van weduweverbranding tot weduwepensioen" (1974) hierover het volgende: "in de middeleeuwen werd een weduwe die opnieuw wilde trouwen als een onrein schepsel beschouwd. Een weduwe die hertrouwde brak met het gegeven van de deugdzame kuise vrouw, die geen andere man wenste toe te behoren. Als teken van minachting schoor men haar weleens de haren af." M.a.w. wanneer een vrouw opnieuw in het huwelijk wilde treden protesteerde men daar aanvankelijk tegen. In de loop der tijden is dat een folkloristisch gebeuren geworden en is de diepere betekenis verloren gegaan. In sommige dorpen wordt nu ook ketelmuziek gemaakt als een weduwnaar opnieuw gaat trouwen. Daarnaast wordt op vele plaatsen niet meer alleen door de Jonkheid gepelteerd, maar door iedereen, het vrouwvolk incluis. De betiteling Vare die men in vele plaatsen kent of kende, vond naar alle waarschijnlijkheid zijn oorsprong in het gebruik van een toen zeer bekend vervoermiddel. Men bediende zich dan van een handwagen of handkar, waaraan men lege blikken, petrolsbussen zeeptonnetjes, deksels, verfpotten en zo meer bond. Op het karretje stond wel `ns iemand met een toneeldonderplaat. Naast het karretje liepen jongens mee met een oude schoolbel, een oud blaasinstrument ofwel met een wasbret (sjroomp) die met lepels werd bewerkt. (H.W.A. Lemmerling, Oet vreuqer jaore, deel 6). Opmerkelijke gelijkenis tussen ons (Kar)vare en het Franse Charivari. Bij het gebruik van D'r aezel aandrieve ging men nog een stap verder. "Als een man een buitenechtelijke verhouding had, gingen ze niet alleen ketelmuziek maken, maar schilderde de buurt een ezel met enorme oren op zijn huis. Dat gebeurde met teer, en dat spul - zo hoorde Wim Kuipers van iemand uit Beegden (Letterbak, november 1992) - kreeg je er niet makkelijk af. Zo liet een boer zijn voorgevel stukadoren met drie centimeter cement, om zo zijn ezel weg te krijgen. 's Zomers toen het warm werd, kwam de ezel echter door het cement opnieuw te voorschijn." In `s.Gravenvoeren werd nog niet zo lang geleden gepelteerd (in 1990) bij het huwelijk van de weduwe Josée Spits met weduwnaar Hary Goessens. In Eijsden-Breust gaf de Jonkheid nog een ketelconcert in augustus 1985. In Moelingen gebeurde dat voor het laatst zo'n dertig jaar geleden bij het tweede huwelijk van Maria Wouters of "Maj van d' r Baoj". Rond diezelfde tijd pelteerde Sint Martensvoeren voor Albert Lang. Rob. Brouwers. === INHOUD
Luu Lieben - VAN DE (NIEUWE) VOORZITTER Jaak Nijssen - HERDENKING SEPTEMBER 1944 Stan Spauwen - INLEIDING BIJ DE EXPOSITIE ROB BROUWERS Rob Brouwers - DE GEBROEDERS MARCEL EN CHARLES KERFF Elza Vandenabeele - MOELINGEN, HEEMKUNDE HONDERD JAAR GELEDEN Jaak Nijssen - HET DORPSKRUIS VAN MOELINGEN BESCHADIGD - KRUISEN EN KAPELLEN IN ONZE HEEMKRING Rob Brouwers - OMTRENT DE O. L. VROUWEKAPEL BIJ DE KINKENBERG Jaak Nijssen - FRANS MEERTENS JUBILEERT Mieke Nyssen - MEERTENS' "HUICHELAARS" Johan Gist - EEN GEDICHT VAN FRANS MEERTENS Jaak Nijssen- DE GIDSENKURSUS GEZäöMERS - 5, 9, 16, 26, 27, 29 PUBLIKATIES - 30 ==== p. 01 Voeren, 14 juni 1995 betreft: uitgave van d'r Koeënwòòf nr. 10 Steller: Luu Lieben Aan de leden en overige geïnteresseerden L. S. , HIERBIJ ONTVANGT U - EVENWEL MET ENIGE VERTRAGING - NUMMER 10 VAN ONZE UITGAVE "d'r Koeënwòòf". Mogelijk hebben de vaste leden eraan getwijfeld of er nog wel 'n uitgave zou verschijnen en misschien zich afgevraagd of onze vereniging nog wel bestond; dit zeker waar de vorige uitgave nr. 9 in het derde trimester van 1993 is verschenen. Onze vereniging is nog springlevend, doch kon helaas de vertraging in het verschijnen van dit nr. 10 niet voorkomen door o. a. het intensief bezig geweest zijn in 1994 met de inrichting van de tentoonstelling rond de herdenking van de 50-jarige bevrijding van de Duitse bezetters, "De Voerstreek omstreeks 12 september 1944". Gaarne onze excuses en begrip voor die vertraging. Het lijkt ons bestuur goed dat U ook op de hoogte is van en - voor zover van toepassing - rekening houdt met het navolgende: a) De uitgave van d'r Koeënwòòf komt mede tot stand door subsidiëring van de Kulturele Raad Voeren, alsmede door bijdragen van de leden en eventuele donaties; b) De verantwoordelijkheid van de vooropgezette ideeën en feiten blijft bij de auteurs, terwijl de auteurs op hun beurt de rechten op hun geleverde bijdragen afstaan aan de uitgever; c) De uitgever staat het recht op overname in het algemeen en zonder voorafgaande verdere formaliteiten af mits bronvermelding; bij overname gaat de aansprakelijkheid automatisch over op de overnemers; d) De spelling van de auteurs wordt voorlopig gevolgd; e) Ons bestuur maakt zich sterk d'r Koeënwòòf in de toekomst twee maal per jaar te laten verschijnen; f) Een abonnement op d'r Koeënwòòf (tevens lidmaatschap) wordt verkregen door storting van 'n éénjaarlijkse bijdrage ,op rekeningen als boven, onder vermelding: lidmaatschap, van respectievelijk: 1) voor België van Bfrs. 250,- op CERA Voeren; 2) voor Nederland van fl. 15,- 3) een donatie is uiteraard van harte welkom! g) Het volgend nr 11 zal van een index-bijlage zijn voorzien over de nummers 1 t/m 10; h) Verder heeft de vergadering in haar bijeenkomst van 12 juni 1995 besloten de sedert de oprichting van onze Heemkring verschenen 10 stuks van d'r Koeënwòòf met de volledige index ter beschikking te stellen in een gebundelde uitgave, waarop vooraf, te weten vóór uiterlijk 1 september 1995, kan ingeschreven worden door betaling van respectievelijk voor België Bfrs. 500 (+ eventueel 50 voor verzending) en voor Nederland fl. 27. 50 (+ eventueel 2. 75 voor verzending) via voren vermelde bankrekeningnummers. Na betalingsontvangst zal U dan uiterlijk 30 september 1995 de gebundelde uitgave ofwel zijn ter handgesteld oftewel zijn toegestuurd. Die gebundelde uitgave is echt "een aanrader" om door U in bezit te hebben ter rustige overpeinzing van het daarin gebodene. i) De huidige samenstelling van het dagelijks bestuur is als volgt: 1) Voorzitter: Heer Luu Lieben, Schoppem 340 A, B. 3798 's-Gravenvoeren. tel B 041 - 81 14 07; 2) sekretaris-penningmeester Mevr. Fridy Maurer-Bellink, Schoppem 318, B. 3798 's-Gravenvoeren. tel B 041 - 81 03 75; 3) notulent: Heer Fred de Warrimont, De Plank 8, B. 3790 Sint-Martensvoeren. tel B 041- 81 14 00; 4) ere-voorzitter en redaktie d'r Koeënwòòf: dr Jaak Nijssen, Veurzerveld 28 A, B. 3790 Sint-Martensvoeren. tel B 041 - 81 03 11. Tenslotte wensen wij U veel leesplezier en horen wij heel graag een reactie van U. '],' Met vriendelijke groeten Namens het Bestuur, de secretaresse-penningmeesteresse Fridy Maurer de voorzitter Luu Lieben ==== p. 03 VAN DE (NIEUWE) VOORZITTER Zoals U mogelijk reeds bekend, is ondergetekende door dr Jaak Nijssen, voorzitter van de Heemkring Voeren en Omstreken, medio 1994 verzocht om eens te willen nadenken over de eventuele overname van het voorzitterschap. In de reguliere vergadering van onze Heemkring is enige malen van gedachten gewisseld over het voorzitterschap als zodanig; met name is ook gepraat over de duur daarvan etc. , dit laatste vooral ook vanwege het feit dat hedentendage er geen tot beperkte, ja zeer beperkte interesse is voor een voorzittersfunctie in het algemeen. Er is gesproken over het eventueel bij toerbeurt doen van het voorzitterschap b. v. voor de duur van 3 maanden, 'n half jaar of 'n jaar; dit om daarmede door eenieder ervaring te kunnen laten opdoen met het oog op de zekerstelling van de continuïteit. Juist terwille van dit laatste is met name door dr Jaak Nijssen aangedrongen op een aanvaarding van het voorzitterschp voor den duur van ten minste twee jaren; dit vond ik vanwege leeftijd en andere persoonlijke betrokkenheden te lang. Door persoonlijke omstandigheden trok 'n eerder gedacht kandidaat zich terug en ben ik opnieuw geconfronteerd met het verzoek tot aanvaarding van het voorzitterschap. Gelet op de continuïteit van onze kring heb ik, met instemming van de overige aanwezige leden, het voorzitterschap per 12 september 1994 aanvaard tot uiterlijk 12 september 1996, uiteraard bij leven en welzijn. Nu ik deze functie aanvaard heb, wil ik me voor deze vereniging graag verder inzetten en dat binnen het kader van de mogelijkheden en beperkingen van mijzelve en onze overige Heemkunde-kringleden en uiteraard van de financiële middelen. Zoals U reeds heeft ervaren uit de eerdere activiteiten van onze Heemkring, beslaat het werkgebied 'n zeer breed terrein en ben je gehouden aan de persoonlijke medewerking van de leden en anderen voor wat betreft kennis, kunde, inzet en mogelijkheden. In onze vergadering van november 1994 heeft ondergetekende een dankwoord uitgesproken aan dr J. Nijssen voor zijn, sedert de oprichting op 6 december 1988 aan de dag gelegde motivatie en tomeloze en uitgebreide inzet. Om deze dank te onderstrepen is aan de scheidende voorzitter, -doch blijvend lid-, het erevoorzitterschap aangeboden en door hem aanvaard. Dr J. Nijssen zal ook zijn inzet blijven leveren als verantwoordelijk uitgever van het lijfblad d'r Koeënwòòf. Tenslotte zou ik het bijzonder op prijs stellen indien U allen, die ons werk 'n warm hart toedraagt, zou willen besluiten om ook eens naar 'n vergadering te komen, ons te blijven steunen in woord en zo mogelijk ook in daad door ideeën en/of teksten aan te dragen mbt. Voeren en Omstreken. Ook uw financiële bijdrage(n) worden hooglijk op prijs gesteld. met vriendelijke groeten, Luu Lieben, Voeren, 12 juni 1995 ==== p. 04 - 05 Jaak Nijssen In 1994-1995 werd algemeen de vijftig jaar bevrijding herdacht. Tijdig ontstond in onze klub de idee om in dit gebeuren mee te draaien. In dit verband waren we ¨te gast bij Jef Wetsels in Moerslag, specialist in de geschiedenis van WOII voor onze streek. Meerdere workshops waren ongeveer in hun geheel aan dit initiatief gewijd. Niet alléén de praktische aspekten werden behandeld, ook de meer fundamentele kwamen ter sprake. Zo werd er beslist om de herdenking zuiver te laten gaan over de paar dagen dat het front over onze dorpen heenrolde. Al de rest van de oorlog en de naoorlogse periode had teveel individuele implikaties. Ook in Voeren zijn er gedurende de oorlog een paar moorden geweest, werd er oorlogswinst gemaakt, gewoekerd met eetwaren ... en werden er kort na de oorlog betwistbare maatregelen genomen. Niet vreemd aan deze besprekingen was de gemengde samenstelling van onze klub, die uit Belgen / Vlamingen en Nederlanders bestaat. Onder Belgen alléén zou men met weinig woorden de situatie ingeschat hebben; onder Nederlanders alléén eveneens. Maar nu moest er veel verduidelijkt worden. In de media is tot uitdrukking gekomen, dat in Nederland WOII de nationale eenheid versterkt heeft (met onder andere de opheffing van de laatste Zuid-Limburgse twijfels betreffende hun Nederlandse identiteit, nvds), terwijl diezelfde oorlog in België de traditionele tegenstellingen versterkt heeft, (o. a. door een weloverwogen associatie van de begrippen kollaboratie/ verzet met welbepaalde delen van de Belgische bevolking, men zie bv. H. van Laar, 1988, "Voeren"). Alleszins is onze klub daardoor tot dieper inzicht gekomen. We zijn gesterkt in ons inzicht, dat wij, en heel Europa -ook Duitsland-, in 1944-1945 inderdaad van een misdadig autoritair regime zijn bevrijd, namelijk het fascistische. Maar in België heerst de dubbelzinnigheid, dat bevrijding er in de eerste plaats geassocieerd wordt met de re-introduktie van het Belgisch regime met al zijn kwalijke kanten. Meteen was er het verlangen om buiten de, naar onze mening goedkope, massaeuforie te blijven. Dat er tenslotte in Voeren twee herdenkingen naast elkaar gehouden werden hangt niet zozeer samen met de lokale politieke tegenstellingen, dan wel met de mentaliteit van sommigen, dat zij de betere Belgen zijn. In elk geval heeft niemand het nodig geacht om ons aan te spreken over een gezamenlijke herdenking: super-Belgen staan daar boven... Sommigen hebben het nodig geacht, de bloemenkrans die wij op de graven van gesneuvelden hadden gelegd, in de volgende nacht van zijn opschrift -met onze naam- te ontdoen. We hebben een sobere herdenking gehouden, met deelname aan een tocht van geallieerde voertuigen door de streek, een herdenking aan de graven van gesneuvelde Britse en Canadese vliegers, een naar we menen interessante tentoonstelling, die ook een flink groepje van lokale researchers van WOII bijeenbracht. Ze bestond uit meerdere afdelingen:- de aftocht van de Duitse troepen, met de brand op 7 september 1944 van de pastorie en vijf verdere huizen in Sint-Martensvoeren, gesticht door niet geïdentificeerde Duitse eenheden en met de dood van Fons Detry op Schilberg bij het opruimen van een Duitse barrikade. - de intocht bij De Schans door de 113 US-cavaleriegroup, vanuit het noorden (!), en in Moelingen door de infanterie vanuit het Z. Met de episode van de buitmaking van geheime papieren van een Duits generaal. - Sint-Martensvoeren: de beschieting van de brug door de US-infantry-divisie 30, en de doden in de molen op 13 september. - de doortocht door 's-Gravenvoeren, op 12 september, van het US-infantry-regt. 119, met de dood van Pierre en Josephine Philippens en de verwonding van de US-soldaat Mester. - de intocht in Sint-Pietersvoeren, Teuven, Remersdaal door niet geïdentificeerde geallieerde troepen. - dit alles omraamd met een overzicht van de frontbewegingen en passend militair materiaal. Er werd mij gevraagd om de teneur van mijn toespraak bij de opening van de tentoonstelling in ons blad te geven. Ik heb gezegd dat een herdenking lijk deze onze klub voor een dilemma stelt:- enerzijds is een gebeurtenis als die van 1944-1945 voor ons als geïnteresseerden in de historie biezonder belangrijk;- anderzijds doen wij daardoor mee aan indoctrinatie: militaristische, vaderlandse, pro-amerikaanse. Mijn toespraak was bedoeld als neutralisatie daarvan, met relativering van die militaire, vaderlandse en pro-amerikaanse begrippen. Bij meerdere leden van onze klub was, bij de opstelling van de tentoonstelling, aarzeling voelbaar om nadruk te leggen op offensieve wapens, geweren en patronen bijvoorbeeld. Vaderlanden zijn niet eeuwig: voor mij was het gemakkelijk te verwijzen naar onze oude vaderlanden, het Graafschap Dalhem, Het Hertogdom Limburg, de ministaatjes Gronsveld, Wittem ... : Voor de Amerikanen was de WOII een stap op weg naar de wereldheerschappij; op die weg liggen de kerkhoven van Hendrikkapelle en Margraten, van Vietnam en Panama. Dit alles wenste ik aan onze herdenking toe te voegen. Als scheidend voorzitter: misschien is het tijd dat de generatie die de oorlog nog bewust heeft meegemaakt, de plaats ruimt. Of juist niet?' === 06 - 09 Stan Spauwen INLEIDING BIJ DE EXPOSITIE ROB BROUWERS De Zwarte Ruiter, Markt 4, Gulpen, zondag 10 april 1994, 13. 00 uur. Mijn ouderlijk huis in Eijsden lag in de Wilhelminastraat. Naast de fruitveiling die in de jaren vijftig nog op volle toeren draaide. Fruittelers, boeren met een gemengd bedrijf veelal, voerden er de kersen, de appels en de peren aan en de fruithandelaren deden commerce in de veilingcafé. Een van die fruithandelaren was Michel Voncken, een man met een dubbele baan, want hij was ook nog kolenboer. En voorzitter van de supportersclub van wielrenner Jacques Vranken, die het nog tot profwielrenner heeft gebracht. De Wilhelminastraat was opgenomen in het parcours, waar Michel elk jaar weer de ronde van Eijsden organiseerde. Als dertienjarige jongen las ik in de krant dat op 7 juni 1958 aan de ronde van Eijsden ook een Belg mee zou fietsen. Michel Voncken had de Belg, ene Robert Brouwers vijfentwintig gulden startgeld in het vooruitzicht gesteld. Voor die tijd een smak geld. Maar dat geld was die Belg wel waard: in een Waalse krant stond te lezen dat "Le très rapide Brouwers (Broe'wèrs) de Fouron" een heel peloton van wel 50 coureurs in de sprint had verslagen in Lixhe. En de weken daarvoor werd hij derde in Berneau en Visé, vierde in Aubel en Herstal en zelfs tweede in Oreye. Stuk voor stuk parcoursen in het Walenland die Rob Brouwers lagen. Geaccidenteerd terrein met weinig bochtenwerk. Rob zwichtte voor het geld en besloot die zondag de voorkeur te geven aan het bochtrijke parcours van Eijsden boven een tour door de Ardennen. Meer dan 100 supporters waren uit de Voerstreek meegekomen om mee te maken hoe hun vedette in het knalrode truitje met witte mouwtjes het peloton Hollanders ongenadig in de vernieling zou rijden. Pa Brouwers had zich verzekerd van een mooie plek langs het parcours en het veilingcafé van Sien Hardy. Café La Meuse van Leonie Piters en café De Greune Mért van Jeanne Geurten deden goede zaken. We kennen ook het wedstrijdverloop. Want heel secuur heeft Rob dat zelf neergeschreven in zijn "Wielerschrift". Ik citeer:Weer: bewolkt met mooie opklaringen, warm. Omloop: mooie wegen, maar ontelbare bochten, lichte stijging naar de aankomst. Vertrekkers: vijf en dertig. Rugnummer 27. Afstand: veertig km of twintig ronden. Verzet: 48 x 17Start: 13. 15 uur Verloop: Er werd hier vertrokken precies of er 'n leger commiezen op onze hielen zat. Dat was niet erg (Dat kon ik wel aan. ) Maar al die bochten en draaien. Liefst acht op een ronde van amper 2 kilometer. Dat waren er in totaal dus honderdzestig. Om gek van te worden. In iedere bocht moest ik 10 meter prijs geven. Na een tiental rondekes richtte ik me dan ook op. Het was spijtig, erg spijtig dat al die dorpsgenoten weer naar huis moesten gaan zonder 'n coureur te hebben gezien. Jawel in de achtergrond. Ik geloof dat velen de moed verloren hebben, en ik ook een beetje. Hoe zal ik een goed renner kunnen worden. Schrik, onbehendig en voor geen vijf cent verstand. Misschien betert het wel met de tijd. Hoe zullen vader en moeder beschaamd zijn geweest om hun "krabber" die nog niet een bocht kon nemen zonder veld te verliezen. En mijn trouwste supporters die misschien aan Jan en Alleman gezegd hebben dat ik iedereen naar huis zou rijden. En zeggen dat ik in de gazet bij de vijf favorieten stond. " 't Is erg" maar het is zo. Uitslag: 1. B. Franssen, de 40 km in 1. 11 uur 2. J. Tummers, zt 3. H. Meertens, zt 4. C. van Herck, op 15 sec. 5. J. Bastin, zt16. R. Brouwers, op 1. 30. Dan nog een drietal waaronder H. Rijnders. W. Spits had opgegeven. De pagina in het dagboek was verder verlucht met een tekening ook al van de hand van de coureur. Een wielrenner, hijzelf, met een kermisdraaimolen boven zijn hoofd. Pa Brouwers staat ook op de tekening met de handen voor het gezicht. De bijbehorende tekst van pa in een heus tekstballonnetje luidt: "Jong, chei oet. "
---------------
Rob Brouwers, de krabber, de kratser. De tekenende wielrenner. Wat zou het worden: wielrennen of schilderen. Rob wilde graag wielrenner worden, maar het uitblijven van successen dreef hem naar de schilderkunst. Hij fietst nog wel altijd, met zijn vrienden van het Eijsdense café De Greune Mèrt, elke zondag, toertochten van 70 tot 100 kilometer. Als men nu na de woelige fietsjaren naar de schilderijen van Rob kijkt moet men constateren dat hij krabber, kretser is gebleven. Hij ontwikkelde een techniek waarbij laag over laag op het doek wordt aangebracht tot een heel kleurengamma is opgebouwd. Daarna gaat hij bijten en krabben met tinner. Zolang tot de kleuren van al die lagen weer bovenkomen. Iedere vierkante centimeter van het doek bestaat als je er met je neus bovenop gaat staan uit talloze kleuren en vormen. Neemt men afstand dan ontstaat een geschakeerd maar levensecht beeld. Het beeld, in de beginjaren, van de mensen van het boerenland, van de Voerstreek. Zijn territorium. "Eens", zoals hij zelf zegt "heeft men niet alleen een lijn door het hart van deze streek getrokken, maar ook een lijn door het hart van het volk dat er woonde. "De boerenmens die nog iets heeft van dat gezonde primaire gevoelen in hem, balancerend aan de rand van een ravijn, in een donkere wereld, zoekend naar liefde en geluk. Rob Brouwers, de expressionist pur sang, die de Vlaamse meester Permeke als zijn grootvader beschouwt en zijn vriend en collega Sjef Hutschemakers als zijn artistieke vader. Sjef Hutschemakers, die hij in 1963 had leren kennen, maakte veel indruk op Rob. Zijn manier van denken, zijn ernst, zijn humor, zijn omgang met zowel voorname als gewone mensen, zijn manier van schilderen en zijn diepe geloof. De schilderijen van Hutschemakers hebben dan ook een grote bijdrage geleverd tot de vorming van Rob's eigen picturale visie. Enkele uitspraken van Sjef staan diep gegrift in de ziel van Brouwers: "Je bent maar een kunstenaar in de mate dat je mens bent" of: "Vooruitgang? Begin eerst met je buurman goeie dag te zeggen". "Heb ook oog voor het kleine, je eigen dorp, de tradities. Weet waar je wortels zijn. " En: "er is geen verschil tussen kapitalisme en communisme. Het zijn twee grote leugens". Rob Brouwers, de kretser, de krabber. De expressionist en observator. De moderne schilder die de mens toont in een diepe innerlijke verstilling. Hij laat ons zien wat in de mens zit. Niet de vlakke buitenkant maar de innerlijke gevoelens in al zijn vormen. En vaak is dat voor Brouwers een worsteling. Hij mediteert en probeert die diepe gevoelens over te brengen op het linnen. Een schilderij met als thema "de slachtoffers van Joegoslavië" wil maar niet lukken. "Ik zou de ellende daar misschien aan den lijve moeten ondervinden om het schilderij te krijgen zoals ik het hebben wil", zei hij onlangs. Het werk van Rob Brouwers groeit langzaam. Fase na fase voegt hij toe aan zijn werk, totdat hij het diepste wezen, de ziel bereikt heeft. Pas dan is de schilderij werkelijk af. Oppervlakkigheid is een woord dat niet in de vocabulaire van Rob voorkomt. De oppervlakkigheid van de hedendaagse consumptiemaatschappij gekenmerkt door de nota- en rapportengeilheid van de jonge doctorandussen die zo het establishment op de wenken bedienen. Als een monnik, elke dag weer van negen tot zes uur op zijn atelier in gevecht met zichzelf. 's Avonds vindt hij compensatie voor zijn eenzame dagelijkse worsteling in de gemeenschap, als muzikant bij de harmonie, in zijn zangkoortje of op zijn renfiets. Zo stond hij 25 jaar geleden mee aan de basis van de Noorbeekse Burchtfeesten. De burchtfeesten moesten cultureler van opzet worden als de tent- en bierfeesten die in de omtrek werden georganiseerd. Sjef Hutschemakers maakte in die jaren furore met middeleeuwse wagenspelen, waarmee stad en land werd afgereisd. En dus werden de komedianten van de Clute van Nu Noch uitgenodigd om op te treden op de twee zaterdagen van de Noorbeekse Burchtfeesten. In de Clutes ging 't er vaak hardhandig aan toe. Gooi- en smijtwerk en scheldtirades waren schering en inslag. En ook de clerus kreeg er in de Clutes ongenadig van langs. En zo stond daar die eerste zaterdag onder de fraaie boom bij de kerk van Noorbeek de boerenkar waarop Hutsch en de zijnen voor een groot publiek de sterren van de hemel speelden. Edoch, organisator Rob Brouwers had zich vergist in de macht van enkele dorpsnotabelen die niet gediend waren van de platvloerse clute-taal en de avances die de dikke pape maakte richting kroegbazin. De tweede zaterdag mocht de Clute niet meer in Noorbeek gespeeld worden of anders zouden de notabelen alle materiaal dat geleend werd voor de optocht, van karren tot zeisen en van hooivorken tot dorsvlegels niet meer beschikbaar stellen. Rob kreeg de oneervolle taak om de jobstijding over te brengen aan de Clutespelers die vanuit Eijsden domicilie hadden gekozen in Sint Geertruid. Met lood in de schoenen trok Rob richting Sint Geertruid. De pers had inmiddels van de rel vernomen en breed uit stond de mini-oorlog tussen de Clutespelers en de Burchtfeesten in de krant. Compleet met foto. De Clutes zijn nimmermeer opgevoerd in Noorbeek, zeer tegen de zin van Rob, die inmiddels een grote fan van de theatergroep was geworden. De affiches van de Clutes hangen nu nog vergeeld op zijn gezellig atelier in Voeren. Tussen boekenkasten vol met plakboeken en krantenknipsels. Want Rob bewaart alles. Heemkundige zaken, maar ook alles over wielrennen. Blij als een kind is hij als een oudere Voerenaar hem enkele vergeelde wielertijdschriften komt brengen. Uit de tijd van Stan Ockers en Rik van Steenbergen en Briek Schotte. De conversatie over kunst die ik met Rob voerde slaat meteen om in het ophalen van herinneringen uit die mooie wielertijd toen vedetten nog echte helden waren. Want och wat is nou kunst. Kunst is voor Rob Brouwers krabben, uren, dagen kretsen. Totdat nieuwe eerlijke dingen ontstaan zijn. Voor u en voor mij. 7 april 1994 --------------------------------------- Stan Spauwen is staffunktionaris Stichting Kunst & Cultuur Limburg. Volgende ekspositie van Robert Brouwers: Urmond december 1996 (nvdr). === 10 - 11 De gebroeders Marcel en Charles Kerff Enkele maanden geleden verscheen van Herman Laitem een prachtig boek "100 jaar wielrennen in Limburg" (uitg. Coda, Antwerpen). In het eerste hoofdstuk behandelt Laitem de Pionierstijd te beginnen met de gebroeders Marcel en Charles Kerff. Alhoewel geboren respectievelijk te St. Martensvoeren in 1866 en te St. Pietersvoeren in 1874 waren de beide broers echte Voerenaars (bedoeld: van 's-Gravenvoeren) . Waarschijnlijk omwille van het fit dat vanaf 1876 hun ouders in Schophem woonden. Het oude vakwerkhuisje is al lang verdwenen maar de woonplek is nog duidelijk zichtbaar op de hoek van de grote weg en de (Made)leinestraat. Het gezin Kerff was een gezin van vrijbuiters, een "kleurrijk gezien" schrijft Laitem. "De familie Kerff heeft trouwens een patent op een vleugje heroïek en een gekleurde levensloop. De twaalf kinderen uit het gezin Kerff-Colle zijn op één na allemaal jongens, die van het drielandenpunt dankbaar gebruik maken op de grenzen te verleggen. Vader boer, koopt en verkoopt slachtvee en weet die koopmansgeest over te dragen op zijn kinderen. Eén wordt slager, een ander handelaar, fruitboer en bakker. Maar er zijn ook de artistiekelingen die hun weg vinden als kleermaker, schilder en muzikant, en duidelijk de stempel van moeder dragen, die couturière is. Het gemak waarmee ze in het grensgebied evolueren nemen ze soms iets te letterlijk. De geest van Uilenspiegel en hun zin voor avontuur botst al eens met de wetten. Victor wordt oneervol uit het leger ontslagen nadat hij als eenvoudige piot een officiersplunje heeft gejat en daarmee triomfantelijk zijn intrede maakt in 's-Gravenvoeren. Alfons raakt een tijdje opgesloten omdat hij als fervent stroper de jachtopziener hagel in het lij zou hebben gejaagd. De overlevering wil dat hij later zelf boswachter werd. Fietsende broers. En dan zijn er Marcel en Charles , die zich al snel een fiets kopen, gefascineerd door techniek en vrijheid. Ze duiken enkele jaren later op in Parijs-Roubaix, Parijs-Brest,Parijs, Marseille-Parijs en andere monsterritten. Hun troeven? De verplichte "trainigsritten" die ze voor vader en broer-slager maken naar Parijs. Met manden vol vlees, gemonteerd voor en achter op de fietsen, rijden ze naar de hallen. Een retourreisje, een klassieker waard, enkel onderbroken door wat nachtrust. Genoeg om te beseffen dat er nog leven is na(ast) de Voerstreek en dat de fiets daarbij een prima hefboom is. Maar het kan ook dichter bij huis: terwijl moeder frieten bakt spurten ze om ter snelst naar Maastricht en terug om haringen. Zo oefenen ze naast uithouding ook snelheid. Hun beider namen vinden we terug zowel in Antwerpen als Parijs, Keulen of Berlijn. Charles is de eerste Belg die in Amerika gaat fietsen (New York 1901). Marcel worde de eerste Belg in de eerste Tour de France (6de in 1903) Beide broers komen tragisch aan hun einde: Charles verongelukt in de wedstrijd Marseille-Parijs in mei 1902, Marcel wordt te Moelingen door de Duitsers opgehangen. "De gebroeders Marcel en Charles behoorde tot de pioniers van de gilde die met sportieve verrichtingen ook de wereld wilden ontdekken... " om Ch. Aerts uit Brasschaat te citeren R. Brouwers ===== 12 - 15 Elza Vandenabeele MOELINGEN, HEEMKUNDE HONDERD JAAR GELEDEN In het Limburgs volkskundig tijdschrift" 't Daghet in den Oosten" vonden we enkele bijdragen over Moelingen (dank zij de klapper van de afdeling "Limburgensia" in de Maastrichtse Stadsbibliotheek). Dit tijdschrift werd op 1 februari 1885 gesticht, gegroeid uit de Vlaamsgezinde studentenbond van het Seminarie van Sint-Truiden, en wel onder impuls van Guido Gezelle. Het tijdschrift was in 't leven geroepen "om de Limburgers van Belgenland en Holland tot eerbied jegens hun eigen volk op te wekken". Laatste jaargang: 1914. We halen aan wat op Moelingen betrekking heeft. Datgene, wat zonder meer duidelijk is volgt hieronder. Wat enig probleem kan stellen geven we in gewone kopie, om de lezer toe te laten het zélf te interpreteren. ---- III 1887, p. 36 (v. Roy 628): "Hoe de kinderen te Moelingen hun vingers noemen: den duim = dumerling; den tweeden vinger = lekvink; den derden = lange man (uitgesproken maan); den vierden = loehaan; den vijfden = piebek. En zoo zeggen ze dan: Dumerling zag (zegde): ik heb honger; Lekvink zag: ik heb dorst; Langeman: waar zullen we wat krijgen? Loehaan zag: in moeders schaapken (schap, kast); en Piebek riep: ik heb alles uitgëeten. . " ("zag" en "schab" kennen we!) Daarop volgt iets over "Draf... draf", maar of dat op Moelingen betrekking heeft valt niet uit te maken. ---- III 1887, p. 79 (v. Roy 639): "Dansliêken: Hoep! Marianneken! Poep! Marianneken, laat de pupkes dansen, ne goede man, ne brave man, ne man van complaisanten: hij keert het huis, hij stookt het vuur en bruit (=werpt) den drek de venster uit. " ("bruit" en "de" venster kennen we!) ---- V 1889, p. 53 (v. Roy 497): "Als met Lichtmis de zon op de keersen schijnt, moet de scheper zijn eurten bewaren (Moelingen) ... Pastor Schuermans in zijn "Idioticon" verstaat door "orten", en de Moelingenaars verstaan door "eurten" hetgeen de dieren overlaten van hun eten nadat zij 't beste der uitgehaald hebben. In onze Limburgsche Kempen en in 't Land van Over-Maes heeten ze "oorten, orten" de aren van uitgedorschen graan. Zie daarenboven "Loquela" no 10, Sporkele 1889. " --- V 1889, p. 28 (v. Roy 670) "Kinderspel uit Moelingen: Achter de molen daar ligt 'ne blok. Is er gestolen of ligt er daar nog? Neen, neen! he is water halen 't Water is hem tegen komen. De Hemel is gesloten met twee vergulde poo(r)ten De sleutel is gebroken. Waar zullen we nen nieuwen krijgen? Als het koren rijp is; als de molen stijf is; als de pupkes dansen op de liere schansen. " (tegen komen: (participium II zonder ge-): zie Heem jg. 6, nr. 1 p. 11-15); "de sleutel is gebroken": kontaminatie met "Witte zwanen ... naar Engeland varen... ", dat een dubbelzinnig lied zou zijn, met in de grond een erotische inhoud. De zwaan als erotisch symbool; engel-land. Zo wordt de "molen" in het Moelings lied duidelijk. Dit wordt destemeer aannemelijk, als men vergelijkt met meer expliciete dansen in Zaïre. ---- VI 1890, p. 114 (v. Roy 650): "Om den hik kwijt te geraken zult ge zonder asemen drie keeren herhalen: Ik heb den hik Ik heb den pik Ik heb hem nu Ik hem hem dan Ik geef hem aan alleman. (Zonhoven). 'In Moelingen eindigt dat zoo: Ik heb hem nu en dan Ik geef hem aan mijnen nabuur Jan. " (naober! - Zegden ze toen nog Jan in plaats van Jean? Of Zjeng?) De jaargangen waar iets in staat dat op Moelingen betrekking heeft, zijn: 18861890. Vergelijken we daarmee het volgende: In de Parochiegids van Moelingen lezen we in de lijst van de pastoors: "Franciscus Augustus LAENEN (1880-92): Geboortig uit Meerhout (Antwerpen). Hij behoorde tot de orde der Paters Witheren; ... Voorheen was hij gedurende vijf jaar kapelaan in Vlijtingen en daarna biechtvader ... te Landen. Zijn grootmoeder, Maria-Anna JANSSEN, te Moelingen geboren in 1776 ... Evenals zijn voorganger (SWENNEN) wist pastoor LAENEN, feiten en personen te beschrijven, met tal van omstandigheden, die ons de tijd van toen beter leren kennen. ... In 1892 naar Waltwilder ... Zou pastoor Laenen die korrespondent geweest zijn? In een lijst van korrespondenten van 't Daghet komt zijn naam niet voor. Maar opvallend is toch dat de medewerkers van dit tijdschrift zo dikwijls priesters zijn.
KAN IEMAND ONS IETS MEDEDELEN DAT DEZE VERONDERSTELLING BEVESTIGT OF TEGENSPREEKT? De andere Voerdorpen zijn niet vermeld. Een andere vraag:WIE KENT DE AANGEHAALDE TEKSTJES NOG GEHEEL OF TEN DELE? IN MOELINGEN OF ELDERS?REACTIES GRAAG VOOR DE VOLGENDE KOEëNWOOF. ----------- Bibliografie: -- 't Daghet in den Oosten, Hasselt, II 1886 p. 82; III 1887 p. 36; III 1887 p. 79; IV 1888 p. 101; V 1889 p. 27; V 1889 p. 28; V 1889 p. 53; VI 1890 p. 114. -- Meulen-Corens, Anny Van der -, 1971. De geschiedenis van " 't Daghet". In: Nederlandse Volkskundige bibliografie XI. Antwerpen. p. III-XLV. -- Roy-Peeters, Lea van -, 1971, 't Daghet in den Oosten (1885-1914). In: Nederlandse Volkskundige bibliografie XI. Antwerpen. nrs. 497 (V, 1889 p. 53-56), 533 (II, 1886 p. 82-84), 628 (III, 1887 p. 36-37), 639 (III, 1887 p. 78-84), 650 (VI, 1890 p. 113-115) 669 (V, 1889 p. 27), 670 (V, 1889 p. 27-28), 858 (IV, 1888 p. 96, 100102). -- Daerden, K. 1974. Limburgse tijdschriften (1880-1960). = Nederlandse Volkskundige bibliografie XX. Antwerpen. passim. -- Timmers, A(ntoine) + Machiels, W(illy) s. d. Een brokje geschiedenis. In: Parochiegids O. L. V. Ten Hemelopneming Moelingen. p. 17. --- p. 14 (afb): De Korstmis of Kerstmis brengt altijd zoo een aardig, zoo een geheimzinnig gevoel van blijdschap mede. Alles blinkt er zoo net, alles klinkt er zoo vroolik. Al wist men 't niet, men zou voelen dat het Kerstnacht is: de dieren zelvers schijnen het gewaar te werden. In plaats van de engelen komt de haan liet verkondigen en roept, zoo zeggen ze ten minsten rond Moelingen: 't Kinneke Jesus es geborên ! In de plek van de eenvoudige herderkens vraagt het zinnebeeld van de eènvoudigheid, de duif: moe? moe? En 't lämmeken zal 't heur zeggen waar 't Lam Gods geboren is: te. Bêthlehéml Vroegertijds vertoonden ze Korstspelen waarin een engel eens meidsken kwam groeten: Ave Maria! Dan kwam een groote gemaakte haan, waar een kind in verborgen zat, en riep: 't kindeke Jesus es geboren! een groote os antwoordde bulkenterend: moe? moe?' en vier schapen riepen al blatende: te Béthlehêm ! In inselkens daagde nog den ezel op, om te balken: Eamus! (laat ons gaan zien. ) en dan trok den omgang der christenen, door alle die dieren gevolgd. Daar ligt den oorsprong van 't Moelinger zegsel. De haan, die 't korstekind aangekondigd heeft, met alle zijn hinnen kunnen hen eens goed doen, des morgends, aan de lekker terwe die, omdat zij den alliken heiligen nacht buiten gestaan heeft, 't heel jaar door de kippen tegen den vos zal bewaren. De musch leeft het gansch jaar door in vijandschap met den mensch: vandaag werdt er een wapenstilstand gesloten en de mensch vergeeft zijne schuldeneren omdat God hun ook vergiffenis schinkt. Die kleine beestekens moeten ook eens deun hebben en om dies wil krijgen ze koren en boekweit in overvloed van de wichter. En den os, die nog den eersten Korstnacht onthouden heeft, staat om middernacht met de ander beesten te kallen in den stal. Ja! ook de koeien mogen vroolik zijn, want de mensch en zal in 't vervolg de beste rapen niet meer zelf opeten; immers as 't kinneken es geboren es de smaak van de ruben verloren. Mer de dikke vette koes, die zoolang in 'zijn kooi heeft liggen vrullen en korren zal toch niet meëdoen, want hij is den hoek om? II 1886, p. 82-83 (van Roy 533) "kalle" = spreken, "ruben" = rapen, "koes" = varken. ---
Dit leste geraadselken en eendige der volgende schijnen oud te zijn. Een gevangene zou Zijne. vijheid terugkrijgen als hij een onoplosbaar geraIaselken vist te geven en hij gaf het volgende Hemme,dam (=de gevangene) Zat op Troefelendal (= de gevangenis) Hij zag er twee 'nen derde dragen: Drie herten twee sterten zes oogen, acht pooten . - Twee eenden droegen een pad. IV 1888, p. 101 (van Roy 858) === p. 16 (afb: Het dorpskruis van Moelingen: links, toestand ca. 1978 (foto M. Beaumont), en, rechts,einde 1994 (foto J. Nijssen) ---- Jaak Nijssen HET DORPSKRUIS VAN MOELINGEN BESCHADIGD Bij werk aan de elektrische leiding werd in Moelingen het dorpskruis zwaar beschadigd. Het monument bestaat uit a) een voetstuk, nu 29 cm boven de grond,b) een sokkel, 87 cm hoog, met op de voorzijde de tekst MEDELA CRUCIFIXI (= het geneesmiddel van het kruisbeeld; of: . . van de gekruisigde), dat een chronicon vormt: 1768; op de achterkant is de datum 1769 herhaald, nu in klaartekst. Daarboven:c) een konsole, (om het Sakrament op te zetten bij de processie?), 24 cm hoog. d) Wéér daarop een afgeknotte piramide, 45 cm hoog, e) en dan het eigenlijke kruis, 108 cm, (Meting door M. Beaumont ca. 1987, en door JN 1984, met de schrijnwerkersmeter)De delen a, b, c zijn uit een betere kwaliteit steen dan d en e, waarvan de kalksteen bestaat uit kalksteenbrokken, meer dan eigroot, die op hun beurt door kalksteen zijn aaneengekit. Doorheen dit kitmateriaal breekt de steen. - Het eigenlijke kruis geeft een vrij primitieve indruk. Het heeft een reliëf-Kristus en is in reliëf omzoomd, net als de hoge kruisen van Soiron (1751) en Bolland/Neuve-Cour, die trouwens ook die uitrondingen aan de uiteinden van de balken hebben. We nemen daarom aan dat het niet veel ouder is dan de sokkel. TB weet dat de brokstukken bewaard worden in het oud gemeentehuis ter plaatse, dat het verzekerd is, en dat de gemeente het vakkundig laat restaureren. Bibliografie: Dauby, Benoit e. a. , s. d (1991?). Croix et potales de Herve. afb. p. 30, 68. === KRUISEN EN KAPELLEN IN ONZE HEEMKRING De vele kruisen en kapellen van onze streek staan bij onze klub uiteraard vooraan in de belangstelling. reeds in onze allereerste d'r Koeënwòòf hadden we het over enkele kruisen van 's-Gravenvoeren (Wijnantsgrebbe 1637, Snauwenberg ca. 1600, Schoppem 1598); we namen ons voor om de kapellen te gaan inventariseren. Wij hebben dat toen niet doorgezet, maar in een deel van Voeren, precies datzelfde 's-Gravenvoeren, ontstond kort nadien de groep "Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren", veelal gepensioneerden, die met eigen geldmiddelen, met eigen werkkracht, een enkele keer iets teveel naar eigen inzicht, maar met een ongelofelijke energie, de vele kruisen en kapellen van hun parochie (een 50tal), verzorgen en waar nodig herstellen of zelfs terug oprichten. Kortweg worden ze wel de "Kruisheren" genoemd. Ons medelid RB is ook bij die groep. Met JN werd bij de stichting van de groep kontakt opgenomen, om ook andere dorpen, oa. Sint Martensvoeren, bij de werking te betrekken. Na beraad werd besloten dat elk dorp graag zijn zelfstandigheid behoudt; ondertussen is er in Sint-Martensvoeren wel niets gedaan, buiten enkele privé-initaitieven. Op 4 juni 1993 kregen de Kruisheren bezoek van het bestuur van de Stichting Kruisen en Kapellen van het bisdom Roermond. In 1994-1995 beleefden ze wellicht de glansrijkste dagen uit hun bestaan: twee kapellen werden, na restauratie, nieuw ingehuldigd: op 23 juli 1994 de Steenboskapel van Schoppem, en op 8 april 1995 de Kapel van Kinkenberg, deze laatste door minister Sauwens en direkteur Edgar Goedleven. === p. 18 (afb) De kapel bij De Kinkenberg ca. 1939, met vlnr. en van onder naar boven Zjeng Debougnoux, Domenica Debougnoux-Belboom, Victor Belboom (Mennekesput), Clementine (Geelen-) Belboom, Mia (Broers-) Debougnoux, Jean-Louike Belboom, Jean Debougnoux, Jos Debougnoux, Jef Belboom (+, zoon van Hubert). Origineel v. d. foto in privé-bezit. === p. 19 Rob Brouwers Omtrent de o. L. Vrouwekapel bij de Kinkenberg
Op zaterdag 8 april aanstaande zal het zo ver zijn. De door de "Stichting Monumenten en landschappen" o.l.v. de heer Edgard Goedleven en met steun van de bevoegde minister Johan Sauwens, gerestaureerde O. L. Vrouwekapel zal dan weer in al haar glorie de parel van het geklasseerde dorpspleintje onder Kinkenberg zijn. De kapel werd gebouwd in 1718 (1) "op eigen grond" door Henri Delvaux, de grootvader van H. Delvaux die in 1840 de Romeinse villa op Schophem liet opgraven en de Steenboskapel liet oprichten. Betreffende Delvaux senior woonde "aan 't Wit Kruis" (2) . De eigenaar van het huis, was en bleef in de loop der tijden ook de eigenaar van de kapel. Alhoewel het toch een uitzonderlijk mooie kapel was, werd ze de eerste vijfenvijftig jaar van haar bestaan door de pastoor bewust gemeden. Practisch alle processies (en dat waren er heel wat toen) bleven naar de St. Annakapel trekken. Zelfs op O. L. Vrouw Hemelvaart . > Waarschijnlijk deed de pastoor dat omdat "het altijd zo geweest was, en... "die wilt sijs bemint, die liet alles gelijk hij het vont. Men mach wel iet verbeteren maar niet verangeren""... schreef de eigenzinnige D'Affnay en onderstreepte dit laatste in zijn Notitieboek. Delvaux , de bouwer mocht wèl , met permissie van de pastoor een offerblok tot onderhoud van de kapel plaatsen, mits de pastoor de sleutel mocht bewaren en samen met Delvaux de offerblok mocht leegmaken!(3) Ook vanaf 1963 , bij de taalgrensregeling viel de deur in 's slot. "Zo land Voeren Vlaams blijft, gaar deze kapel niet meer open" riep de toenmalige Waalsgezinde eigenaar Sjeng Wijnants, in 't Vlaams (Sjeng is een broer van Chretien Wijnants van de Frituur. ) In 1926 bestond de inboedel uit een O. L. Vrouwebeeld en twee kleinere beelden van de H. Appolonia en de H. Laurentius. Onder het altaar bevond zich een levensgroot houten beeld voorstellend 20' Christus in het H. Graf. Vóór het altaar lag een oude versleten grafsteen (4) (De H. Appolonia werd aanroepen bij tandpijn, de H. Laurentius was de heilig bij brandwonden) Het houten liggen Christusbeeld kwam van het klooster van Hoogcruts (halverwege Noorbeek en Slenaken), nadat de Fransen in 1796 alle religieuze instellingen hadden opgeheven en zijde hele inboedel als zwartgoed hadden verkocht (5) Tot 1963 werd in de kapel, zoals alle ouderen zich nog zullen herinneren met de Grote en eveneens met de kleine Bronk (=O. L. Vrouwe Hemelvaart) de Benedictie gegeven. De kapel werd dan herschilderd en met bloemen versierd. Bij de waterpomp werd het levensgrote Christusbeeld gewassen. L Op het altaar werd een wit kleed gelegd; Aan weerszijden bij de ingang werden bronkkruisjes met vaantjes geplaatst, op straat kwam een kleed te liggen en 'n tiental meter vóór de kapel timmerde men een hoge boog, licht blauw en wit van kleur met als bekroning een vergulde kroon, met eronder de tekst "Mij Jezus Barmhartigheid" (waarom niet AVE Maria b. v. ) ) Ne de sluiting in 1963 begon de kapel stilaan te vervallen. Nadat een vrachtwagen ertegenaan was gereden verkocht J/ Wijnants de kapel aan de gemeente. Bij de overdracht waren alle beelden en andere voorwerpen echter verdwenen; Ook het oude houde Christusbeeld! De beschadigde achterkant werd door gemeentearbeiders hersteld, maar ook niet meer, zodat het monument op de duur zelfs dreigde in elkaar te storten. Dank zij een actie van de "Kruisheren" (de vrijwilligers van de Stichting Kruisen en kapellen 's-Gravenvoeren ) liet de plaatselijke overheid tenslotte het gebouwtje voor een periode van 27 jaar aan de Stichting Monument en Landschappen. (1) H. Delvaux, Le Dictionaire Géographique de la Province de Liège , 1841 (2) J. Ansay in Heem jaarboek 1971 (3) J. Leerssen, transcriptie Notitieboek D'Affnay , pastoor 's-G. V van 1719-1770 (4) O'Kelly, Le Journal d'Aubel, 1926 (5) M. Beaumont, Documentatie map === p. 21 afb.: Frans Meertens, naar een schilderij van R. Brouwers 1985 --- Jaak Nijssen Op 24 juni 1995 was Frans Meertens zestig jaar priester. Geboren in 1910, priester gewijd in 1935. Om hem genealogisch te situeren: Robert en Manu Brouwers evenals Frans (vader) en Manu Lognoul "mótte noonk an 'm zegke". De Trees Meertens was zijn raeëte nieët (cousine). Meertens is een van de voorlopers van onze werking. Niet de éérste: zie artikel "Moelingen 100 jaar geleden". Maar voor minstens twee van onze aktieve leden, RB en JN, is zijn heemkunde-werking stimulerend, zo niet beslissend geweest. We leggen hier vooral de nadruk op zijn oudste heemkundig werk. In de Voerense studentenbond houdt Meertens 1929-1930 een voordracht over "Spoken in Voeren", die hij op aanraden van pastoor Veltmans instuurt naar het tijdschrift Limburg (XII, 1930-1931, p. 74-78). Hij schrijft in "De Toerist", blad van de Vlaamse Toeristenbond "omdat die goed betaalden, en ik geld nodig had voor mijn seminarie-studies; maar de president van het Seminarie mocht dat niet weten" (interview JN met Meertens mei 1983). Hij tekent met zijn echte naam, of met SMET REEM. "Sint-Pietersvoeren, een wondere verschijning" (over het wonderkruis van 1799/1802 (16 september 1933). In het weekblad Ons Volk publiceert hij een groot artikel over wetenswaardigheden van Overmaas (1938). Hij geeft in 1938-1939 de fietsroute "Van Moelingen tot Moresnet uit" (schuilnaam Voerenaar). Voorloper van het Vlaamse toerisme in onze streek. Kreativiteit! Meertens heeft van in den beginne belangstelling voor de lokale Limburgse taal, en neemt in zijn artikels graag gezegden op. Hij stelt een (ongedateerde¨) kaart van de veldnamen van 's-Gravenvoeren op, die uiteraard Limburgs zijn. Meertens' belangstelling voor de heemkunde wortelt in zijn flamingantisme, en dàt heeft hij van de studentenbeweging in het Klein Seminarie van Sint-Truiden. In Voeren-Overmaas vindt hij de beweging van Grammens-Langohr-Veltmans-Franssens. Hij wordt er voorzitter van de Voerense studentenbond, die pas van dan af vlaamsgezind wordt. Die bond geeft een tijdschrift uit, waarvan onze klub één nummer bezit. (Over Fr. Meertens als flamingant, zie Brouwers, R. , 1985 in "Voeren Aktueel" jg. 3, nr. 3, p. 10-12, met mooie foto's). Aldra komen in die studentenbond ook de namen voor van de seminaristen Frijns (later pastoor in 's-Gravenvoeren en Sint-Martensvoeren), Possen, (later pastoor in Remersdaal en 's-Gravenvoeren), Hendriks, (later pastoor in Teuven en Sint-Martensvoeren). Ik meen hier een kennelijke krachtlijn vast te stellen. Als zovelen krijgt Meertens, dan kapelaan in Teuven, na de oorlog, "last". Tenslotte zelfs in de mentaliteit van toen - kon hem niets verweten worden. Maar hij wordt uit de streek verplaatst. In de Vlaamse beweging in Voeren, van de jaren '60 en later speelt hij geen rol meer. Hij is vanaf 1950 pastoor in Smeermaas. Toen de Belgen Franssens, spil van de vooroorlogse flamingantische persaktie, nog gevangen hielden, nam Meertens -vanuit zijn nieuwe ambtsplaats Kortijs bij St-Truiden- die aktie over in zijn sociaal sekretariaat in 's-Gravenvoeren. Voor "zijn" rubriek in de krant schreef ik mijn eerste publiek stuk (1946). Misschien is het hier de plaats om voor onze klub even de rol van de heemkunde in de natievorming te bekijken: "Nederland" vanuit de lucht gezien, paysages "de France", beelden van "Duitse" landschappen of dorpen of een boom in de sneeuw, bij het spelen van het Duitse volkslied op het einde van de TV-dag... Vaderland "om zijn leven voor te geven in de oorlog". Meertens heeft een plaats in de Vlaamse natievorming in Voeren/Overmaas. De schrijver. Onder de schrijversnaam Luc Franssen publiceert Frans Meertens in 1948 "Ik was een collaborateur!" Na een lange stilte, in 1959, "De hemel in 't ijs", een bundel verhalen. Dan, in 1970, onder zijn eigen naam: "Mijn confraters", als het ware een vervolg op "Ik was . . " (een boutade: straks schrijven de confraters eens een boek over Meertens!), en gaat hij aan het boeken schrijven. Soms erg ter verdediging van zijn persoon, maar mettertijd toch gelouterd. Er zijn nogal wat toneelstukken en pedagogische werken van zijn hand. Onze klub bezit enkele van zijn manuskripten: Bloed in het Roodbos (toneel 1944), Het hondje blafte (jeugdtoneel ca. 1945), Berke (verhaal) Ook schrijft hij lied-teksten voor kerkelijke gelegenheden. Meertens bouwt in Smeermaas een voor die tijd opvallend moderne kerk. Het is alsof deze priester in zijn werk -en zijn nogal alternatieve missen- het evangelie van onder het stof uit haalt. Welk stof? Vatikaan en bisdom; nooit kritiek op bisschop of paus, op "de" katolieke scholen of dito zuil. Hij is kristen priester van de RK-strekking, en in die zin laat zijn werk huivering na. Hij komt dikwijls terug op: "wat is vergeven moeilijk". Teologisch: In "Huichelaars... ": "de mensenzoon", en dan, p. 121, "zijn" (Gods) "mensenzoon". Is die Jezoea nu God (visie van o. a. katolieken en ortodoksen) of niet? Ook valt op dat Meertens niet over de Geest spreekt. Of heb ik te snel gelezen?Fr. Meertens schuwt bourgeoisfatsoen. Het zit in de familie Meertens om zelfstandig op te treden: Robert Brouwers leeft van schilderen, wat nu niet direkt een alledaags beroep is in een dorp als de onze. Manu Lognoul staat op politieke lijsten. In een zijtak van de genealogie van de jubilaris staat d'r Sjtaotendriek, Hendrik H. Meertens van Margraten (foto op achterkant van Meertens' boek Marlies, 1993), in 1927 lid van Provinciale Staten in Maastricht. Hij had zijn eigen boerenbeweging en staatspartij (Limburgse Federatie, in oppositie tot de toen alleenzaligmakende RK Staats Partij), die in 1931 bij de Provinciale verkiezingen, in Noorbeek bv. 37 pc. van de stemmen haalde, in 1933 bij de Kamerverkiezingen in Mesch 51 percent (Vellenga, S. Y. A 1975, Katholiek Zuid Limburg en het fascisme. NB. De partij van Meertens had niets met het fascisme te maken). Ook kunst is blijkbaar familietrek: Frans M. schrijft en dicht. Rob Brouwers schildert, zijn broer Manu tekent. Een verre neef, Albert Meertens uit Gulpen dicht in het Limburgs. En nu ontdekken we (RB) nóg een neef, zoon van Etienne Meertens van SintPietersvoeren die bij het begin van WOI door de Duitsers doodgeschoten werd op de weg van het Heiligehuiske naar de Krutsberg (Voeren Aktueel 1984, nr. 4, p. 25). Diens zoon is een bekend musicus in het Brusselse, en tekent (zie vorige blz). ==== p. 24 Mieke Nyssen Huichelaars ... zei hij. Roman. Zie hieronder, "PUBLIKATIES", 1955, p. 32. Frans Meertens schrijft in een vlotte eenvoudige taal en over gewone personen. In heel dit boek spreekt zijn hart voor de mens, maar ook zijn ongenoegen over die mensen die niet de weg van het katholicisme willen volgen. Door in dit boek een zwart-wit verhouding tussen niet en wel katholiek op te voeren wil hij zijn boodschap duidelijker laten uitkomen. Ook is dit boek een uitlaatklep voor al die dingen die hem blijkbaar al lang storen: bepaalde ideeën binnen de kerk, het socialisme, "nieuwe" vormen van samenleven en ook de ondankbaarheid van sommige mensen ten opzichte van de goedheid van hem en andere katholieken. Om al deze dingen als een samenhangend geheel te laten uitkomen heeft hij als link een meneer Vermeersch genomen die hij aan de hand van een aantal voorbeelden wil overtuigen van zijn gelijk. - Ondanks deze persoon kunnen we toch nauwelijks van een roman spreken, omdat er geen verhaallijn doorheen het boek loopt. Hoe men ook denkt over de boodschap die dit boek (en zijn andere boeken) brengt, altijd moet men bewondering hebben voor een man die onvermoeid zijn overtuiging neerschrijft - talloze boeken om zo de mensen in te lichten over de te volgen weg; en te waarschuwen voor eventuele misstappen. Voor ons Voerenaars krijgen de boeken van Frans Meertens nog een meerwaarde doordat hij zo vaak verwijst naar Limburg en Limburgse gewoontes. ==== p. 25 JohanGist EEN GEDICHT VAN FRANS MEERTENS Uit: Frans Meertens, s. d. (ca. 1977). "Mis voor Vlaanderen". Datum: gelijktijdig met "Jezoewa", 1977, volgens advertentie "nog voorradige boeken... " van zowel "Mis voor Vlaanderen" als "Jezoewa". De Mis voor Vlaanderen, bestaat, gezongen door het St. Germanuskoor van Miskom, op plaat en op kassette. De muziek is van J. Berghmans, Kortenaken - en heeft als eigen kenmerk vooral het af en toe verkorten van een woord, haast tot het onverstaanbare toe. Dit gedicht is zuiver op toeval uitgekozen. Andere gedichten kunnen even goed, beter of slechter zijn. Men kan hier entoesiast over zijn. Bestaan er dan tóch nog dichters? Die iets te zeggen hebben, dat niet alléén zij verstaan-. Vrij natuurlijk ritme (in de strofen zes stijgende voeten; in het refrein vijf voeten op een muziek met nogal wat staccato). De zinnen vallen op natuurlijke wijze. Nauwelijks een spoor van gezochtheid "om een rijm te vinden". Op een paar uitzonderingen na. ". . eerbied ongehoord", "in steden ... 'n katedraal". Dat kan bij nadenken juist zijn, maar is in dit gedicht niet goed. "Ongehoord" doet denken aan "ongepast". En in steden bouwt men katedra"len". Hier is wèl naar rijm gezocht! Dus toch alwéér niet het perfekte gedicht? Een taalmoeilijkheid: in de gezongen tekst horen we (refrein): "u-we hand". In de gedrukte tekst is dat "snel je hand" geworden. Inderdaad, mengen van de u-vorm, hier, met de jij-vorm elders in het lied, kan niet. En ik meen toch ook dat men zegt: (3e strofe) jij bent, en niet jij zijt? Zou alles niet beter in de gij-vorm staan?Onze schikking hierboven, met het refrein drie keer afgedrukt, onderlijnt de eigenlijke opbouw van het lied: Na elk van de drie strofen, waar de opgang naar het paradijs geschilderd wordt, komen in de hele tweede helft van het refrein precies zij aan bod, die van de opgang afgehaakt hebben. Maar dat wij alléén "verwachten dat God de goede Vader is voor hen, die met ons dezelfde wegen gaan", dat kan nou nét niet. Dus toch alwéér ... ? En daarom kan dit lied dan tóch niet "naast het beste uit een kerkliederenboek staan". Maar het blijft -alleszins naar de vorm- voor mij waardevol. Nog dit: de gedichten van Meertens steken door hun rust sterk af naast de zo direkte ¨taal van zijn proza. Als ik dit schrijf voel ik me lijk vroeger een vrouw zich moet gevoeld hebben - in de tijd dat tekstiel nog tekstiel was - als ze een stuk stof keurde. Maar dit lied, een kerkelied, zet mij aan om volgende, oude, teorie van mij eens naar voren te schuiven: zou het niet zo zijn, dat het eerste lied en het eerste gedicht - wat hetzelfde is - tot God gericht waren? En al het latere maar een afschijn daarvan is? Heden uitmondend in een zekere chaos? ==== p. 27 Jaak Nijssen Er is steeds een hechte band geweest tussen onze kring en de "Gidsenkursus". De meeste van onze aktieve leden zijn oud-kursisten of lesgevers daarvan. De opdracht is ook voor een deel dezelfde, gezien de gidsenkursus, naast het doel gidsen op te leiden eigenlijk als eerste onderwerp heeft om de kennis van het eigen leefgebied te vermeerderen - wat uiteraard ook onontbeerlijk is voor toeristenbegeleiders. De kursus stond steeds open voor belangstellenden die niet van plan waren om ooit te gidsen; die kwamen alléén om hun kennis op te frissen. De Gidsenkursus werd in 1972 gesticht door Guido Sweron en wordt om de twee jaar hernomen. Vanaf de tweede sessie, 1974-1975, wordt hij geleid door J. Nijssen en Elza Vandenabeele. Het aantal kursisten ligt sinds jaren bij elke sessie zo rond de 10-12. Deze sessie begon met 10 kursisten, waarvan er 6 tot het laatste toe volhielden en in de eksamens slaagden:Thieu van Elmbt, Slenaken; Piet Peters, Reijmerstok; Hub Reijnders, Ubachsberg;Margriet Frijns, Epen; Jaak Nijssen, SintMartensvoeren; Elza Vandenabeele, SintMartensvoeren, de 3 laatstgenoemden leden van onze klub. Enigszins opvallend is, dat de direktie van de kursus (EV, JN), die nooit kursisten zijn geweest, nu die leemte hebben opgevuld. Kwestie van de kip en het ei!Er doet zich in de gidsenkursus de laatste jaren het verschijnsel voor, dat hij meer sukses heeft bij mensen van buiten Voeren dan bij de eigen inwoners. Ik zie daar enkele oorzaken voor: vooreerst zien buitenstaanders gemakkelijker de eigenschappen van onze streek, dan wij, die het allemaal vanzelfsprekend vinden; ik meen ook dat in Voeren iedereen wel iets wil leren over zijn eigen dorp, maar dat men soms weinig interesse heeft voor de gemeente in haar geheel, die zeven dorpen omvat. En misschien... gebrek aan initiatief. ======= p. 05
Waar zijn we mee bezig c. q. wat zijn we voornemens te bestuderen (LL) - het vergaren van artikelen voor de volgende uitgaven van onze Heemkring nl. voor d'r Koenwòòf nr 11, welke zo enigszins mogelijk dit jaar nog verschijnt - het samenvatten van een overzicht over de activiteiten die de Heemkring tot nog toe heeft verricht c. q. waar deze mee bezig is geweest - het uitwerken van statuten/reglement - het sneller dan voorheen laten circuleren van een selectieve leesmap - het verwerven van een vaste opslagruimte voor eigendommen van de Heemkring, gebruik van communicatiemiddelen zoals telefoon e. a. - schematisch overzicht van Voerens verenigingsleven - mogelijke herschrijving van de historie van verenigingen - welke interessante lezing dit jaar nog of begin 1996 kan worden gebracht voor leden en overige belangstellenden ev. samen met een andere vereniging - ons bestuur is in het bezit van de CD over de TV-film "De Bokkenrijders" - het in kaart brengen van het Voerens dialect weer op te nemen - de Heemkring heeft elke maand op de 2e maandag van die maand, behalve in juli en augustus, vergadering in de Provinciale School a/d Berneauweg te'sGravenvoeren, en wel van 20-22 u. Welkom voor iedere geïnteresseerde - ideëen en eigen bijdragen zijn welkom.
=== p. 09 GEZäöMERS "TB", 'JN", "RB", "FW", zie p. 29. >> TB heeft met boerengerief deelgenomen aan de tentoonstelling in Gronsveld op 21 mei 1995, namens onze Heemkring; ook aan de tentoonstelling over de verbindingswegen in de streek, van de Cercle archéo-historique van Visé, waar hij evenals JN lid van zijn. >> Harrie Wekx uit Schaesberg is op 5 mei 1995 op 71-jarige leeftijd overleden. Samen met zijn vrouw maakte hij meerdere filmreportages: "De Gulp, "de Voer", ... >> De vereniging Groupement généalogique de Henri-Chapelle et environs -waar JN lid van is- hield op 28 mei samen met "Genealogie zonder grenzen" en de oudleerlingenbond van het lyceum van Bleiberg een 2e EUREGIO-forum voor genealogen. >> Groetjes van de Heemkring "De Botermolen", Haachtsebaan 85a, B-3140 Keerbergen. Deze groep draait rond haar muzeum "De Botermolen", met een karninstallatie op hondekracht en traditioneel boerengerief. Elke zondag gratis toegankelijk. >> In 's-Gravenvoeren werd tot bij het huwelijk van de oudste gezusters Ernon (1959), bij het buitenkomen uit de kerk, door Jos. Heyendal stro gebrand. Deze hinder bij de ceremonie kon afgekocht worden. De Jonkheid van De Plank hernam dit gebruik, maar dan niet aan de kerk, maar op de plaats van het feest, o. a. bij het huwelijk van Roland Janssen Op De Vaarn, ca. 5 jaar geleden (JN FW). >> Jos. Kerff van 's-Gravenvoeren, ca. 1900 "de beste fotograaf" van de streek, was een broer van de koereurs (RB) === p. 16 GEZäöMERS >> In maart-april 1995 beraadde onze klub zich over details van het Plan tot Herziening van de Gewest... : omtrent De Hof van Sint-Martensvoeren (voormalig leenhof, resten van een kasteel: grachten) (BM EV). Zie publikaties, 1995: MilieuGroep. >> Onze klub wordt nogal eens uitgenodigd op "recepties" van bevriende verenigingen. Daarbij wordt verwacht dat men een enveloppe met geld afgeeft. Soms krijgen de bezoekers een paar bonnetjes voor konsumptie. Dit geldgeven zou ontstaan zijn ter vervanging van de vroegere bloemen, "waar men toch geen blijf mee wist" (JN). ===== p. 26 GEZäöMERS >> Een kinderkoor van De Plank heeft ca. 1978 de Mis voor de eerste Kommunie van Fr. Meertens, muziek van Chr. Lambrechts, gezongen. >> De herinnering is nog levend, dat bij Lhomme in de molen, 's-Gravenvoeren, een klandestien gevecht tussen das en hond gehouden werd, (TB). Op de foto, nog nà WOII, vlnr: Gieliske Bours, Gieliske Wouters, P¿I¿wke Janssen (definitie RB). Staat op de foto het einde van het gevecht? De zak wordt immers opengehouden. Waarom leven das en hond dan nog? Aan de positie van de handen van G. Bours is te zien dat deze de das met een tang vasthoudt. Bij de bespreking van dit onderwerp werden er nogal recentelijk dood aangetroffen dassen vermeld. === p. 27 GEZäöMERS >> Onze voorzitter én onze sekretaris wonen in "Schoppem". Meteen stelt zich voor ons pragmatisch de vraag naar de spelling van de naam van deze woonwijk. Schoppem of Schophem? Het antwoord is genuanceerd en meteen verhelderend voor de bredere gemeenschap. Vlaanderen spelt plaatsnamen progressief: Nederheim > Nerem, Rotem, Eisden (beide laatste links van de Maas) (Stevens, A. 1981. Leidraad bij de straatnaamgeving en -wijziging. In: Naamkunde 13). Nederland spelt eerder traditioneel: Rothem Eijsden (beide rechts van de Maas). En dan: "schop hem" = "trap 'm". Wij houden ons in dezen aan de Belgische optie. Grappig wordt het, als men in Moelingen een wegwijzer vindt: Maastricht / Maestricht: ook een manier om tweetalig te zijn (JN)! >> Toine Timmers heeft zijn schuur afgebroken (Halette, Moelingen. 18e eeuw, zie Bouwen door de ... p. 70). Jammer. Maar als de gemeenschap vindt dat iets moet bewaard worden moet ze ook met (geld)middelen over de brug komen. Bij de opruimingswerken werd een meer dan eigrote ijzeren bol gevonden. Men is direkt geneigd te denken aan een kanonskogel. Maar LL brengt daar tegen in dat hij twee andere soorten van dergelijke bollen kent: a) kogellagers voor zware machines; b) ijzeren bollen voor het malen tot gruis van grondstoffen voor de faiënce-industrie.
=== p. 28 vv. Gezäömers (afb.:) Balboekje gebruikt door Georges Jacob (Veurs, ca 1890), vader van Emile (Withuis, Moelingen). De buitenkant is baby- (pastel) rose van kleur, de binnenkant wit (TB). === p. 29 GEZäöMERS >> In onze maandelijkse workshops komen heel wat items aan bod, die van zeer verschillende aard zijn. Hier "zäömeren" we daaruit. Zäömeren is na het oogsten datgene bijeen vergaren, dat is blijven liggen. Is het afgeleid van zomer of van (ver)zamelen, sammeln? "Gezäömers" hebben wij daaruit gevormd, naar het voorbeeld van "get ge-kaoëk-s" (koken), "'t ge-lùp-s" (lopen); Het Nederlands kent die eind-s niet: het "ge-loop-". Het Duits ook niet: das "Ge-funkel-". In Amsterdam gezien: "toen pissen plassen werd is het gezeik begonnen". Wij zeggen "ge-zèk-s". Die -s kan wél dezelfde zijn als die in "iets mooi-s"; een genitief? "een deel van het mooie", "het produkt van het zäömeren". >> Gezäömers is op verschillende plaatsen in onze Koeënwòòf te vinden (zie INHOUD). >> DE REDAKTIE STAAT STEEDS OPEN VOOR "BRIEVEN VAN DE LEZERS", die, eventueel ingekort (niet selektief), zullen gepubliceerd worden, met naam en adres van de inzender. >> De bronnen worden als volgt aangegeven: BM = Bep Mergelsberg, EV = Elza Vandenabeele, FM = Fridy Maurer, FW = Fred de Warrimont, JN = Jaak Nijssen, JB = Jos Buysen, JL = Jos Lieben, LL = Luu Lieben, RB = Robert Brouwers, TB = Theo Broers. >> Het Séminaire des Arts et Traditions populaires de Wallonie voert op dit ogenblik een onderzoek uit over dansen. Ze stellen daarbij ook belang in de zaken uit de Vlaamse buurgebieden. Daarom werd aan ons de vraag gericht of we nog beschikken over "carnets de bal", balboekjes (zie hiertegenover). MEEDELEN AAN LEDEN VAN ONZE KLUB. Zie onze nummers 1-3, met bijdragen van Lei Schreurs en anderen over reidansen, de cramignon: "zow v'r 'ns 'ne rei sjpèle?" >> De harmonie van 's-Gravenvoeren splitste zich kort vóór 1952, in het raam van de terugkomst van de gewezen koloniaal Max Michiels (RB). In Moelingen lag een tegenstelling tussen notaris Hoebiers en Wynand Walpot uit de molen, aangaande een verhinderde vrijage, aan de grond van het uiteenvallen van de harmonie aldaar. (TB). Een tegenstelling in Sint-Martensvoeren schijnt in de dertiger jaren ontstaan te zijn uit een onenigheid binnen de toneelgroep die in café Jacquemin optrad. Het zou gegaan zijn om al dan niet gemengd (jongens en meisjes) toneel te spelen (JN). We voorzien in een volgende Koeënwòòf meer informatie over onze harmonieën. INFORMATIE WELKOM! >> Na wat diskussie loopt de spoorlijn Schin-op-Geul / Simpelveld, een deel van de lijn Maastricht-Aken, weer, als rekreatie-projekt. Men kan die trein nemen bv. in Eijs om 11 u 04 en 14 u 06 in de richting Simpelveld en om 12 u 56 in de richting Schin-op-Geul. >>JN besprak op het Congreso de Estelas Discoideas, Pamplona, 24-28 april 1995, in naam van een groep auteurs, een kruis in Jura-kalksteen, spanwijdte ca. 40 cm, dat gevonden werd, en opgesteld staat in het pand van het Europees Instituut voor Bestuurskunde, Maastricht. >> In Godsdal werd in juli 1995 een muziek van Cesar Franck (1822-1890), afkomstig uit onze streek, uitgevoerd (BM). ==== p. 30 Doordat we lang niet meer verschenen zijn is de lijst van de "jongste" publikaties biezonder lang geworden. En dan blijven we nog onvolledig. -- Diriken, P. 1993. Geogids Voeren, derde druk. uitg. Geotoerisme Rozenstraat 11 B. 3723 Kortessem. Steeds het referentiewerk voor wat de geografie betreft. -- Poel, Anne-Mie van de - + Vroonen Anne-Marie 1993. Rimpelend Zeer. Uitg. : Vroonen A. M. (B. 3630 Maasmechelen). De laatste vijftig gedichten van de bundel zijn van de hand van een dochter van SintMartensvoeren. Wat de inhoud aangaat: wie zal dat beoordelen? Aanschaffen en zélf lezen! De vorm: Men kan zich aansluiten bij de kritiek uit de media, dat elk van haar gedichten in één geut geschreven is. Elk gedicht is één zin. Schrijf ze dan ook als één zin, de hele bundel op twee bladzijden... ? Daar zit 't 'm nu juist: elke regel is een rustpunt op zichzelf. Elk gedicht, wellicht zonder uitzondering, is lijk een. . knikker die zoveel keer tikt en tikt en tikt maar toch maar één beweging is Gedichten om een mens weer te doen geloven dat er nog dichters bestaan. (recensie door Johan Gist) --Ubac, Pierre, 1993. Génération Fourons. Bijdragen over het "probleem" Voeren, met medewerking van acht auteurs, drie Waalse, vier Nederlandstalige (Vlaamse, Nederlandse) en één tweetalige Voerense. Waaronder: Hans van Laar, die reeds meer over Voeren heeft gepubliceerd (ons ts. nr. 7); Armel Wynants, arrondissementskommissaris voor Voeren. Mits de nodige kritische instelling kan men uit dit werk heel wat informatie halen. Door de uitgave van een objektief ogend werk -in het Frans- hopen de Waalsgezinde initiatiefnemers kennelijk erop, belangstelling voor hun standpunt te winnen. -- Vandermeeren, S. 1993. Spracheinstellungen links und rechts der Sprachgrenze. Dümmler, Bonn. -- Warrimont, Isabelle de -, 1993. streekstudie: de Voerstreek. Stagerapport 1 Hoger Ecologisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs. --Augustus, L. e. a. 1994. De Brabantse lenen tussen Maas en Rijn opgetekend door Jan Stoot ca. 1350. = Fontes Rodenses 2. Kerkrade. Een welgekomen grondige verduidelijking van de leenverhoudingen in de Landen van Dalhem, Limburg, Valkenburg, Rode, na de uitgaven van de Valkenburger lenen door Habets 1884-1885, van die van Limburg door De Ryckel 1895, van die van Dalhem door De Ryckel 1908. Een uitgave ook om te leggen naast bv. Albert van Wersch, 1992, Achthonderd jaar van Wersch. Teuven, dat toch een Limburgs leen was, komt in het Stootboek niet voor: Teuven was geen direkt Limburgs leen, maar was leen onder Te Beuken (Hendrikkapelle), dat zélf een Limburgs leen was, maar ... dat ook niet onder die naam bij Stoot voorkomt. Opvallend is dat het Limburgs leen "het dorp Eijsden" de voogdij over Zinnich had. -- Bertha, Alfred, 1994. Geschützte Denkmäler und Landschaften an Iter, Göhl und Gülpe. Uitgave Göltalvereinigung Kelmis. Behandelt ook Teuven en Remersdaal en reikt in beperkte mate over de staatsgrens heen. -- Knaepen, John, 1994. Les plus anciennes rues et places de Visé, 2e volume, XIII. In: Notices Visétoises, périodique trimestriel d'information de la société archéo-historique de Visé et de sa région Nos. 49-52, p. 614-756 (= 254-396). In deze aflevering presenteert de auteur de exploitatie van de ondergrond in Souvré (Z van Wezet) evenals de wijk Devant-le-Pont (1e deel). Iedereen kent de rotsen van blauwe steen ten Z van Wezet en bij Argenteau. Het zijn de meest noordelijke groeven van blauwe steen langs de Maas, ze behoren tot de opwelving van Visé-Nuth. Eeuwenlang werd hier kalksteen uitgebroken, zowel voor de bouw als voor de bereiding van (ongebluste) kalk. En bovenop die rotsen ligt er "terre noire", verweringsprodukt van leisteen. Daaruit werd er van ca. 1550 tot rond de Franse Revolutie aluin geproduceerd (dat oa. dient bij de voorbereiding van het verven van stoffen en voor after-shave-stenen). Die fabrieken gaven -toen al- ernstige milieuproblemen: in 1702 klagen de boeren in de omgeving dat "al de bomen in weide en tuin ervan kapot gaan" (p. 336 nota 249). Er zou een typische aluinflora op voorkomen (p. 340). -- Laar, Hans van -, 1994. De taal van het grafschrift en politieke identiteit in Voeren. In: Mens en Maatschappij, driemaandelijks tijdschrift voor sociale wertenschappen, jg. 69, nr. 1. P. 47-68. De auteur, een oude bekende, die al meer over Voeren gepubliceerd heeft, onderzoekt nu de taal van de recente grafstenen - speciaal die van SintMartensvoeren en Teuven. Hij komt tot de konklusie dat de franstalige grafstenen in aantal afnemen (p. 55). De taal op de graf'Þ) p-÷*÷*'´stenen is een politiek statement (p. 63). Van Laar noemt het Nederlands in België het "Vlaams" (le flamand). Dan moet het Engels in de USA "U-es-aas" zijn, en het Spaans in Mexiko Mexikaans. "het Vlaams", een in België gesproken dialekt, van nature bestemd om door het Frans te worden vervangen ... Van een politiek statement gesproken, anti-Vlaams, hoe gek dat ook klinkt. -- Leden van de Duitse Orde in de balije Biesen, 1994. Historisch Studiecentrum Alden Biesen vzw. Bevat uiteraard personalia betreffende Sint-Pietersvoeren. We verwachten dat de studie van de Landkommanderij Aldenbiesen onze kennis van de geschiedenis van SPV snel en rijkelijk zal gaan aanvullen. Maasgouw, de - 1994. jg. 113, aflevering 4. Met een artikel van Joep Leerssen - die reeds voor onze Heemkring een lezing gaf : Kerkelijk bezit in de voogdij Mheer. Het nummer heeft op zijn omslag een Luksemburgse pentekening van 1586, met afbeelding van de kerken van Mheer, Noorbeek en 's-Gravenvoeren, dorpen waar het Luksemburgs Munster bezittingen had, die begin 17e eeuw overgingen op de Jezuieten van Maastricht. Een kritische analyse van deze tekening op haar realiteitswaarde zou zeer gewenst zijn. -- Meertens, Frans, 1944. De vergeten weldoeners van Maastricht en omgeving. s. l. Een schets in eenvoudige taal van het leven van de Maastrichtse bisschoppen Monulfus en Gondulfus. In de direkte taal die Meertens hanteert: "veel Kristenen van vandaag die nog met Pasen naar de Kerk gaan en verder hun eigen God zijn... "; bij vele gelegenheden laat deze priester zijn visie op geloof en kerk kennen: "vroeger en ook later werden de gelovigen niet door de administratie van het Vatikaan heilig verklaard zoals nu gebeurt... ". Over het algemeen is de tekst vrij exhortatief gehouden. Of de geschiedenis van Overmaas zo onontgonnen is (p. 29)? Alleszins stemt de opmerking tot nadenken, dat de Nederlandse geschiedenis totaal ongewenst is, taboe" (p. 32) voor velen in de streek tussen Wezet en Eupen. --Sweron, Guido, 1994. Voeren. Davidsfonds Leuven. Een op de eerste plaats op toeristen gerichte gids: de auteur is voorzitter van de VVV. Geschiedenis, landschap, de dorpen, de legenden, de "politiek", de gastronomie... komen alle aan de beurt. Het geheel wordt afgesloten met uitvoerige (waar hebben we dat woord nóg gezien?) informatie over de toeristische infrastruktuur. De auteur is tevens Vlaams geëngageerd, wat maakt dat niet iedereen de door hem, ook hier, gepropageerde zienswijze zal aanhangen. -- Vandenabeele, Elza, 1994. Bibliografie Voeren. Tot nu toe staan er 900 titels in, ondergebracht in meerdere rubrieken. Aan de deelnemers aan de workshops werd de gelegenheid gegeven er zich kopieën van aan te schaffen. Eventuele verder belangstellenden kunnen een kopie krijgen mits betaling van de kopiëerkosten. -- Vroonen Anne-Marie + Vandenbroeke Marleen + Steylaerts Fanny 1994. Parels uit de woestijn. Een bundel van samen 67 gedichten. Van AMV wordt gezegd: "uiterst gevoelvolle verzen die nergens aanleiding geven tot sentimentaliteit". Warson, Nele 1994. Ik tover voor jou de hemel heel blauw. Een bundel van een veertigtal gedichten, die deze dichteres schreef in 1992, op haar 9 jaar. Dochter van Anne-Marie Vroonen. 12 van deze gedichten werden opgenomen in de bundel -- "Strikjes in de struiken, kinderpoëzie" 1994. Uitgave Davidsfonds, samen met twee verdere stukjes. We zoeken naar een recensent, die kinderpoëzie kan beoordelen. ' -- Grueles 1995, jg 15 nr. 2. Het eerste artikel "Pa en z'n vuügel": gewoon in het Limburgs (we hebben bezwaar tegen de titel "Dialect", die de lokale taal diskrimineert). Informatie: een artikel over de Eijsdener beemden. Met hun artikel over opperwachtmeester (kommandant van de politie) Lei Claessen stijgt Grueles uit boven iets waar wij bang voor zijn: "volks"kunde, als "ons in het "gewone" volk verlustigen". Een artikel met een massa foto's! 50 jaar verkennersgroep. Wij in SintMartensvoeren hadden in 1991 al 50 jaar Chiro. Het boek hierover is nog voorradig, en te verkrijgen bij de Chiro. Mooie tekeningen van de hand van ... En veel foto's met determinatie. 44 pagina's A5; wij hebben zowat 25 pagina's A4. Vergelijkbaar. Maar hun kwaliteit is écht goed! -- Knaepen, John + Mertens, Jean-Pierre. Des voies romaines à l'autoroute du soleil. Soc. Roy. Archéo-Historique de Visé ... . 282 blz. over de verkeerswegen, te land en te water. Met de bekende uitvoerige verantwoording van de gestelde beweringen. De jongste ontwikkeling wordt te zeer verwaarloosd (autoweg bv. ) Ook ontbreekt een index. -- Lanen, H. J. J. van - e. a. , 1995. Hydrogeologie van het stroomgebied van de Noor en de effecten van grondwateronttrekkingen aan de westrand van het Plateau van Margraten. Basisrapport. Wageningen, Landbouwuniversiteit, Vakgroep Waterhuishouding Rapport 57. Behandelt de beek, van de Wesj onder Noorbeek tot aan haar uitmonding in de Voer, in De Vitsjen onder 's-Gravenvoeren, waar ze ca. 1800 nog "Langwater" heette. Over de namen Noor" en Noorbeek" zou nog een boom op te zetten zijn. Het lijken intellektualistische neologismen te zijn. De grens van het stroomgebied van bedoelde beek gaat van De Vitsjen over Snauwenberg, Mherelindje, Terlinden, over De Plank, Ulvend, de Heerbaan, Katterot, De Schoppemerheide en zo terug naar De Vitsjen. -- Meertens, Frans, 1995. Huichelaars ... zei hij. Roman. s. l. (Rekem); Dit boek wordt, in verband met het jubileum van de auteur, hoger in een apart artikel besproken door iemand die veel leest. -- MilieuGroep Voeren Aktueel 1995. Nr. 18, april. JB, Konebos 36, B. 3790 De Plank. Uitvoerige informatie en duiding bij het Gewestplan, met weergave van bezwaarschrift (mmv. EV en BM). Inlichtingen over herboristerie en over kruidentuin JOLIE (JL) en over de paddenoverzetaktie. -- Mulder-Bakker, Anneke, 1955 De kluizenaar in de eik. Gerlach van Houthem en zijn verering. = Serie Middeleeuwse Studies en bronnen XLV. Hilversum. Houtem gesticht 1201, vergelijk de religieuze stichtingen Godsdal ca. 1200, Zesenhoven tussen 1200 en 1280 (Hartman 1986 p. 208 vv), Kommanderie Mechelen-Wittem 1215, Kommanderie Sint-Pietersvoeren 1242, Zinnich 1243. -- Ursula's Rustuurtje - L'heure de repos d'Ursule. Sinds 24 12 1993 verschijnt dit (intern) tijdschrft van het rusthuis Heilige Familie vzw, Kloosterstraat 95, B. 3798 'sGravenvoeren. Ook voor de buitenwereld is het interessant: het gunt een blik in deze samenleving (vieringen, bewonersraden), maar het bevat telkens ook bijdragen over de geschiedenis van het voormalige klooster-met-scholen en over zijn gebouwen, van van de hand van ons medelid Jean-Marie Ernon. -- Vandeputte, Omer (red. ) 1995. Gids voor Vlaanderen. Toeristische en culturele gids van de Vlaamse gemeenten. Uitg. VTBVAB, Kredietbank en Uitgeverij Lannoo. De gids is kleiner en dunner dan de vorige (3e, 1985), daardoor handiger: het gewicht is van 1150 op 650 g teruggebracht, bij verbeterde inhoud en leesbaarder letter. Dit werd bereikt door gebruik van bijbelpapier en aanpassing van de bladspiegel. De inhoud (beoordeeld op het item Voeren, 9 kolommen tegen vroeger 8) is aangepast aan de jongste ontwikkeling van de kennis, en is door de uitgevers in kompaktere taal zeer duidelijk gevat. Glossarium. De index werd uitgebreid. - Bij de samenstelling werd een beroep gedaan op "honderden heemkundigen in het Vlaamse land" (p. 6). Onze Heemkring kreeg tijdig van het verzoek om de ontwerp-tekst na te zien voor wat Voeren betreft. Het praktische werk werd gedaan door JN en EV, oa. steunend op de teksten van "Uitzonderlijk Toegankelijk" 1991 (BM, JN en lokale medewerkers) evenals op "Bouwen door de eeuwen heen" 1992. D'r Koeënwòòf nr 11 (1995/02)INHOUD
Luu Lieben -- van de voorzitter ter gelegenheid van de uitreiking van de prijs van de Kulturele Raad 1995 -- 3 Guido Sweron -- Gemeentelijke Culturele Raad Voeren prijs van de Culturele Raad Voeren 1995. -- 5 Jos Buysen -- Boerenbond-frank uit aubel gevonden op Konenbos -- 7 Josée Lemmens - Nyssen -- Kerstmis in St.-Martens-Voeren -- 11 -- Kerstmis in St.-Pieters-Voeren -- 14 Margriet Frijns: -- Kinderversjes uit Epen -- 15 Elza Vandenabeele -- Theo broers geïnterviewd over versjes van moelingen Zjaak Niese = Jaak Nijssen -- Het boerenhof -- 18 nn Herinnering...aan een herdenking -- 19 Rik Palmans -- Het web heeft ook een (kleine) link naar Voeren -- 21 nn -- TRIPSOP 1995 -- 23 nn -- Jef Elsen in een bont palet van citaten -- 25 nn -- Onze goeverneurs -- 30 Jaak Nijssen -- Bijscholing voor de gidsenkursus: Groenendijk, De Warrimont, Leerssen -- 31 Luu Lieben -- Bèr Essers in memoriam -- 36 -- Gezaömers -- 43 (o.a. KADASTER) Elza Vandenabeele -- Lijst voerense tijdschriften. -- 49
====== Luu Lieben VAN DE VOORZITTER TER GELEGENHEID VAN DE UITREIKING VAN DE PRIJS VAN DE KULTURELE RAAD 1995
Op 8 september 1995 werd aan onze Ere-Voorzitter dr Jaak Nijssen, in het CC van de Vlaamse gemeenschap "Het Veltmanshuis" te Sint-Martensvoeren, de hem door de Culturele Raad van Voeren toegekende prijs, van deze Raad, voor 1995 op plechtige wijze uitgereikt. In de uitnodiging uit de Kulturele Aktiviteitenkalender voor de Voerstreek van september 1995 is de aankondiging van de toekenning en uitreiking, op 8 september 1995, bondig verwoord en verantwoord door de heer Guido Sweron.
(afb.): Onze erevoorzitter, op de workshop met Jef Elsen. Foto Rik Palmans 11.12.1995, 20u Zowel de verantwoording tot toekenning van die prijs evenals de feestrede uitgesproken door de heer Guido Sweron laten aan duidelijkheid niet te wensen over. dr Jaak Nijssen heeft die prijs dubbel en dik verdiend. Als oprichter van onze Heemkring Voeren en Omstreken en als medeoprichter van de Gidsenkursus hebben meerdere van onze leden, waaronder ikzelve, dr Jaak Nijssen nader i.c. van dichtbij leren kennen. Ja, leren kennen als een bijzonder, geweldig, gemotiveerd mens met een zeer brede belangstelling en biezondere kennis en kunde; met name onder andere, 'n zeer brede kennis over de heemkunde van Voeren en verre omstreken. Jaak de inspirator, motor tot verruiming van, blikken op het verleden, het heden en de toekomst.
Ondergetekende en velen met mij begrijpen zeer wel wat Guido Sweron in zijn laudatio als volgt stelde, namelijk dat: Jaak voldoende persoonlijkheid had en heeft om anderen de ruimte te geven, hen te laten werken en hen te stimuleren het beste van zichzelf te geven. Ook wij allen waarderen dat hogelijk van Jaak. Jaak heeft vaker zijn nek uitgestoken en dat is, zoals dat in het menselijk verkeer werkt, hem niet steeds in dank afgenomen. Zoals reeds gezegd, Jaak is een bijzonder mens die weet te geven, te nemen, en vooral ook te inkasseren. Bijzondere hoogtepunten van de activiteiten onder zijn voorzitterschap van onze Heemkring zijn onder andere: - het periodiek doen laten verschijnen van onze uitgave D'r Koeënwòòf (eigenlijk zou je onze Jaak wel onze "opper-Koeënwòòf" kunnen noemen); - het organiseren van de tentoonstelling over de prehistorische mensen, m.n. over de Rendierjagers in samenwerking met het Gallo-Romeins Museum van Tongeren. De expositie heeft vrij langdurig gelopen in de Provinciale Secundaire School aan de Berneauweg alhier en heeft ontzettend veel belangstelling gekend. - het organiseren van de tentoonstelling "De Voerstreek omtrent 12 september 1994" Ter gelegenheid van de 50-jarige herdenking, in september 1994, van de bevrijding van de Duitsers (zie hierachter een fotoreportage van de tentoonstelling en daarbij betrokken activiteiten) De avond van de uitreiking van de prijs van de Kulturele Raad Voeren 1995 was een zeer bijzondere. Vooreerst de opwachting van een aantal medeleden van zijn schutterij Sint-Martensvoeren en het escorteren door die leden, in hun mooiste kledij van de Zwitserse Wacht, tot aan in de bomvolle zaal van het CC. Ik denk hier niet alleen aan de aanwezigheid van vele prominenten, waaronder pastoor Meertens, Mark Grammens en vele andere waaronder met name vele Voerenaars 'n Schitterende feestavond, met mooie speeches, muziek, zang, bloemen en felicitaties. Ook het dankwoord van onze gelauwerde was, zoals bekend, eenvoudig, zakelijk dirigerend, spits schertsend, en van voldaanheid. Opnieuw zij gesteld dat Jaak een mens is om trots op te zijn en om hem de toegekende en uitgereikte prijs van harte te gunnen. Vanaf deze plaats acht ik het juist om ook in dezen zijn lieve vrouw Elza Vandenabeele te betrekken, die met Jaak samen steeds opnieuw het juiste span vormde om de vele beoogde doelen samen met vele anderen uit te werken en te verwezenlijken. Dank daarvoor Elza. Zij samen zijn nog steeds veelzijdig positief aktief. Beiden gaarne nogmaals proficiat en heel veel doorzettingsvermogen en gezondheid toegewenst tot nog vele jaren.
==== Guido Sweron GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD VOEREN PRIJS VAN DE CULTURELE RAAD VOEREN 1995. LAUDATIO
Geachte Heer ere-voorzitter, Beste Jaak, Het klinkt een beetje stom, maar ik ga er U toch nog maar eens aan herinneren waarom en aan wie wij onze jaarlijkse prijs van de culturele raad toekennen. Wij geven die aan een persoon, een groep of een vereniging die zich op een speciale, creatieve manier op het socio-culturele, wetenschappelijke, artistieke of economische vlak verdienstelijk gemaakt heeft voor de Voerense Gemeenschap. Dat economische is misschien niet direct uw sterkste kant, hoewel... onrechtstreeks. Artistieke kwaliteiten hebt gij uzelf ook nooit toegeschreven, hoewel, een veearts, noemen ze dat in deze streek geen "artiest"? Maar al het andere, Jaak, is voor U meer dan voor wie ook van ons van toespassing: je hebt je je hele leven lang op een speciale, creatieve manier op het socio-culturele en wetenschappelijke vlak voor uw Voerense Gemeenschap verdienstelijk gemaakt, en die gemeenschap wil door de toekenning van deze prijs haar erkentelijkheid hiervoor uitdrukken.
Tot op heden werd de prijs toegekend aan: in 1988 : ere-gedeputeerde Miel Smets-zaliger in 1989 : lic. Rik Palmans uit Sint-Pieters-Voeren, in 1990 : Jef Huynen uit 's-Gravenvoeren, in 1991 : Patrick Dewael, toenmalig Minister van Cultuur, Tongeren, in 1992 : Hubert Broers sen., `s-Gravenvoeren, in 1993 : Edgard Goedleven, Directeur van de Dienst Monumenten en Landschappen, in 1994 : Marcel Kerff, BRTN radio-journalist JAAK NIJSSEN (° 1926), wordt hierbij dus de achtste in de rij. Toen aan dr. Jaak Nijssen in december 1993 door het Landschaftsverband Rheinland (Nordrhein-Westfalen) de hoge onderscheiding de "Rheinlandtaler"werd toegekend, kreeg hij die omdat hij zich, zonder dit uit te bouwen als een professionele bezigheid, bijzonder verdienstelijk had gemaakt op het gebied van de naam- en volkskunde, geschiedkundige feiten, heemkunde en vooral de studie van de grafkruisen en religieuze monumenten in dit gebied. Dat palmares, dat wij volledig onderschrijven, zou uiteraard al meer dan voldoende zijn om de toekenning van de Prijs van de Culturele Raad Voeren te verantwoorden, maar wij Voerenaars willen er toch nog enkele bijzondere verdiensten aan toevoegen. Zijn opzoekingswerk resulteerde in een rijke schat van publicaties in de degelijke tijdschriften "Band" en "Heem" (1957-1973), "Land zonder Grenzen" (1972-73), "Voeren" (1977-1982), "Voeren Aktueel", "Voersprokkels", het Molenboekje Voeren (1983), de studie van 50 jaar Chiro Sint-Martens-Voeren (1992), "D'r Koeënwòòf" (tijdschrift), "Het Boerenhuis uit de Voerstreek in het Openluchtmuseum te Bokrijk" (1972), "De Spoorlijn Tongeren-Aken in oorlogstijd aangelegd" (1985), "Croix potales et chapelles au pays de Visé" (1989) enz. Niemand kan over Voeren publiceren zonder studiewerk van Jaak Nijssen als bron te vermelden of zonder hem te raadplegen. Jaak Nijssen nam als Vlaams voorman en intellectueel zijn verantwoordelijkheid op zonder berekening, dat deed hij eertijds als voorzitter van Davidsfonds Sint-Martens-Voeren (1955-1965), als voorzitter van het actiecomité "Voerstreek bij Limburg" in de beginjaren 1960, als actief medewerker van de vzw "Werkgemeenschap Oost-België" (1972-1973) dat bleef hij doen als voorzitter-stichter van het Algemeen Kultureel Komitee van de Voerstreek (1964),' als voorzitter van de Gemeentelijke Culturele Raad (1978-1995), als kandidaat-gemeenteraadslid, als ondervoorzitter van de vzw "Opbouwwerk Voeren", als voorzitter van de Gidsenopleiding in Voeren, als voorzitter van de Heemkring Voeren en als voortrekker van talrijke andere verenigingen, denk- en actiegroepen, veel te veel om op te sommen. Wat wij vooral moeten bewonderen in de persoon van Jaak Nijssen is dat hij altijd klaar stond om zijn verantwoordelijkheid op te nemen, zonder berekening. Hoewel ontegensprekelijk meer wetenschapper, denker en filosoof kon hij er even goed invliegen. De eerste busverbinding Voeren-Tongeren, waardoor heel wat Voerense jongeren verdere studiekansen in Vlaanderen kregen, hielp hij mee realiseren samen met onderwijzer Roger Boffé. Het Voerhuis in Bokrijk en heel wat van de inboedel is er voor een groot deel dank zij hem. Hij was actief betrokken bij de aankoop van het Veltmanshuîs in 1971. Hij hielp o.a. mij mijn eerste kontakten leggen buiten Voeren in het kader van het Overlegkomitee Voerstreek-Vlaanderen, "Werkgemeenschap Oost-België" en de Overmaasdagen. Jaak Nijssen was een Vlaming die voor zijn identiteit durfde uitkomen ook op momenten dat daarvoor moed nodig was: als de arrondissements-commissaris- adjunct Peters tekeer ging als een bezetene tegen een groep TAK-wandelaars o.l.v. Piet De Pauw en alle rijkswachters ertegen mobiliseerde... dan ging Jaak Nijssen ze toespreken en welkom heten..." want het waren Vlamingen en die moesten zich thuis kunnen voelen op hun eigen grond", zo gaf hij mij achteraf als verklaring in de beginjaren 70. Dat was de tijd lang voor de fusie, lang voor de Harde Kern, lang voor Voerbelangen, lang voor die goed uitgebouwde infrastructuur... In 1970 was hij als mede-organisator rechtstreeks betrokken bij de Voerbetoging in Hasselt. Wat ik persoonlijk aan Jaak Nijssen vooral kan waarderen is dat hij voldoende persoonlijkheid had en heeft om anderen ruimte te geven, hen te laten werken en hen te stimuleren het beste van zichzelf te geven. Iedereen die met hem heeft samengewerkt weet wat ik daar mee bedoel. Ook al is Jaak Nijssen de eerste om al zijn verdiensten te relativeren, hij heeft zonder meer zijn stempel gedrukt op de ontplooiing van deze streek en haar bevolking, hij heeft voor een groot stuk de verbinding belichaamd tussen de generatie Overmaaswerkers waartoe Veltmans, Langohr en Franssens behoorden en onze eigen tijd. Jaak Nijssen hoort zonder meer thuis in de galerij van onze eigen Vlaamse Overmaas-adel. Ik vind het daarom een hele eer dat ik hem de Prijs van de Culturele Raad 1995 mag overhandigen en dat ik hem bij deze gelegenheid in de naam van het Bestuur van de Culturele Raad van Voeren ook het ere-voorzitterschap mag aanbieden. ====== Jos Buysen BOERENBOND-FRANK UIT AUBEL GEVONDEN OP KONENBOS
Met het uitproberen van een eigenlijk versleten tapijtreiniger op de openbare, verharde weg van Konenbos (De Plank), meen ik een toch wel merkwaardige vondst te hebben gedaan. Nadat ik een twintig meter had geveegd met die bewuste tapijtreiniger nam ik deze op, en hoorde gelijk iets metaalachtigs rammelen. Ik keek naar de inhoud van de tapijtreiniger en ontdekte tussen steentjes en drek een tamelijk grote, bronskleurige munt. Een nadere bestudering ervan leverde het volgende op: Deze bruine munt is behoorlijk gaaf, goed leesbaar en heeft een grauwgroene patina (oxydatielaag op bronzen en koperen voorwerpen als teken van antiquiteit). Ze is niet magnetisch. De munt draagt aan de ene kant het opschrift "BOERENBOND" in de rondte geschreven langs de bovenrand. Langs de onderrand staat het opschrift "AUBEL". De twee woorden worden links en rechts gescheiden door een vijfpuntige ster. Samen met de twee sterren vormen de twee woorden een cirkel, waarbij opvalt, dat het ene woord op de kop staat ten opzichte van het andere. Zo kan het dat beide woorden gewoon leesbaar zijn als je de munt stil houdt. Bij andere munten, bijvoorbeeld de "oude" Nederlandse guldens en rijksdaalders met de beeltenis van Koningin Juliana, staat de tekst "JULIANA KONINGIN DER NEDERLANDEN·" als in een cirkel geschreven, en staan dus altijd een paar woorden op de kop, zodat je de munt langzaam moet draaien, wil je de tekst goed kunnen lezen. In de ruimte die in het midden over blijft staat een waarde-aanduiding van één Frank en geschreven als "FR 1.". De gaaf-randige munt draagt geen randschrift, daar is de munt te dun voor (iets meer dan 1 mm). Ook een randversiering ontbreekt. De reden hiervoor kan zijn dat een randschrift of randversiering de produktiekosten drastisch zou verhogen. De munt is geslagen in medailleslag, dat wil zeggen dat je de munt over zijn verticale as moet omdraaien, om de afbeelding zowel op de muntzijde als op de kopzijde rechtop te zien. Dit is ook het geval met Engelse, Duitse en Russische munten. Nederlandse (vòòr Beatrix), Franse, Belgische en ook Amerikaanse munten zijn in muntslag. Hierbij draait men het stuk over de horizontale as om beide afbeeldingen rechtop te kunnen zien. De uiterste rand van de voor- en achterkant is versierd met een stippellijn, en ziet er uit als een parelrand. Aan de andere kant van de munt staat niets geschreven, maar prijkt een afbeelding die voor mij lijkt op twee volle zakken graan, toegebonden en kruislings op elkaar gelegd. De verhouding van de hoogte en de breedte van de zakken doet eerder denken aan twee plunjezakken, omdat ze tamelijk smal zijn. Een plunjezak is echter niet direkt het symbool van de boeren, eerder van de matrozen, soldaten of mijnwerkers bijvoorbeeld. Graanzakken zijn aannemelijker als teken voor de boerenbond, waarbij de bedenking valt te maken of dat geldt (gold) voor boeren in een veeteelt- en fruitteeltstreek als Aubel. De Boerenbond had en heeft een Aan- en Verkoop-Vennootschap (AVV). Men kan zich voorstellen dat die graan kocht van de boeren, maar ook veevoer en kunstmest leverde aan de boeren, dit alles in zakken (Chilisalpeter voor het maken van kunstmest was al bekend in 1914). Het lange, smalle model komt men nu ook nog tegen. Ik denk dat de lengte van de zakken kan verschillen, al naar gelang de hoogte van de meeluitlaat van de graanmolen. Het gebouw van de molen van Aubel, waar ook de Boerenbond gevestigd was en waar nu nog de brievenbus van blauwe steen met de tekst "BOERENBOND" in de muur zit staat aan de Rue de la Station 16 en is verbouwd tot een massa appartementen. Misschien als een datering bekend wordt, dat dan ook blijkt dat er toen in Aubel meer graan verbouwd werd. Het is bekend dat er wel degelijk een omschakeling heeft plaatsgevonden van akkerbouw naar veeteelt. Zo zou je dus de redenering kunnen omdraaien en de datering van de munt in ieder geval vóór tot ten laatste tijdens deze omschakeling kunnen laten vallen. Dan zit je toch ten laatste in de eerste decennia van deze eeuw. Een dokumentatie in dit verband vormen de Ferrariskaart en de topografische kaarten. In de streek rond De Plank ging men rond 1920 over van akker op weide, volgens de moeder van Jaak Nijssen omdat de prijs van het graan gevallen was tengevolge van de invoer van Amerikaans graan. Om nu de exacte datering te bepalen en meer te weten te komen over het gebruik en doel van deze munt heb ik inmiddels al vele personen geraadpleegd. Tot nu toe ben ik tot de volgende resultaten gekomen. Voor de leesbaarheid van deze tekst is er steeds sprake van een munt. Officieel is deze term eigenlijk voorbehouden voor de geldige betaalmiddelen die zijn uitgegeven door de Nationale Bank van België. Aangezien de munt uitgegeven is door de Boerenbond, zou je misschien beter spreken van een penning, een stuk, of, zoals Thomas Lambiet uit Verviers het noemt (Aubels historisch deskundige), een "jeton". In vroeger tijden kwam het vaker voor dat er waardemunten werden geslagen voor de leden van een bond, bijvoorbeeld de boeren of de bakkers. deze munten konden onderling als pasmunten gebruikt worden, maar misschien ook als consumptiepenning dienen op bepaalde feesten of als bonificatie bij aankopen. Dat de naam Boerenbond gebruikt wordt op een munt uit Aubel is niet vreemd. Niet omdat in Aubel vroeger inderdaad Nederlands en Limburgs dialekt gesproken werd, maar omdat Boerenbond ook in het Frans Boerenbond wordt genoemd: "Le Boerenbond". Bij de Boerenbond in Leuven was men niet op de hoogte van het bestaan van dergelijke munten.
De waarde van 1 frank valt mee, als je dit bijvoorbeeld vergelijkt met het papiergeld uit de eerste wereldoorlog dat werd uitgegeven en gegarandeerd door de gemeente Aubel. Men vindt er waarden terug van 5 - 10 - 15 - 25 en 50 centimes en 1 - 2 - 5 en 10 francs. De crisis uitte zich duidelijk over het ganse land. Ook het leger maakte eigen geld, bonnen van 1 en 5 frank. De Nationale bank drukte geld denkelijk met de twijfel of ze de frank nog wel frank zouden noemen. Er bestaan biljetten met een waardeaanduiding van bijvoorbeeld 5 frank of 1 Belga, 10 frank of 2 Belgas. Geen sigaretten, maar een nieuwe munteenheid. Dhr. Fernand Hanssen uit Aubel die vroeger op de BBL (Bank Brussel Lambert) aldaar werkte, is nu een bekend en verwoed verzamelaar van dergelijke oude biljetten. Een verzamelaar had hem reeds 1000 Bfr. geboden voor het Aubels biljet van 10 francs. Dhr. Hanssen slaakte een zucht van herkenning toen hij de Boerenbondfrank onder ogen kreeg. Reeds één maal eerder had hij deze al gezien. Hij is ervan overtuigd dat de Boerenbondfrank stamt uit de eerste wereldoorlog en diende als noodgeld. In de periode 1915-1935 maakten in Duitsland, Frankrijk en in mindere mate in België vele gemeenten en privé-organisaties noodgeld * * * Als ik aanneem dat de Boerenbondfrank ook uit de eerste wereldoorlog stamt, dan zouden er misschien nog mensen moeten zijn die deze munt daadwerkelijk gebruikt hebben, of weten dat hun ouders die gebruikt hebben. De vroegere burgemeester van Aubel, Dhr. Albert Baltus, reeds 85 jaar oud, wist er niets van, net als Dhr. Edmon Piron die vòòr zijn pensionering bij de CERA in Aubel werkte. Veel gevraagde mensen reageerden trouwens zeer snel met het antwoord eens bij de CERA te informeren, omdat die bank met name vroeger sterk met de Boerenbond verbonden was. Je mag echter als buitenstaander geen rechtstreeks kontakt hebben met een persoon in levende lijve op het CERA hoofdkantoor. Dat moet via je plaatselijke kantoor gaan. Uiteindelijk berichtte men mij dat de munt geen waarde heeft, omdat er geen zilver of goud inzit. Ze heeft misschien wel een verzamelaarswaarde. Graag zou ik weten of de CERA misschien iets in de archieven heeft zitten. Diverse Aubelse boerenmensen, sommigen behoorlijk op leeftijd, enkelen die vroeger Boerenbondlid waren, waarvan er één begon te boeren in 1926, kenden de munt niet. Ook mijn vroegere buurman op Konenbos, Dhr. Hubert Droeven, waarvan ik aanvankelijk dacht dat hij hem misschien ooit verloren had, zag er niets bekends in. Hij is nu 96 jaar oud en heel klaar bij kop. Hij woont nu met zijn 92 jarige vrouw in het bejaardentehuis van Aubel. Vroeger hebben zij een boerderij gehad in Aubel tot 1958, waarna ze terugkwamen naar Konenbos, waar hij geboren en getogen is. Zijn ouders hadden boerderij in het huis waar mijn vrouw en ik nu wonen. Je zou denken dat Dhr. Droeven iets moest weten, zeker omdat de munt op Konenbos gevonden is. Maar je moet weten, tijdens de eerste wereldoorlog, Dhr. Droeven was toen 15 of 16 jaar, liep de electrische draad die België van Nederland scheidde áchter ons huis door. Dus hun boerderij lag destijds geklemd tussen de Nederlandse grens en de electrische draad, in een stukje neutraal of vrij België. Even naar Aubel zakken voer halen of graan brengen bij de Boerenbond was nauwelijks mogelijk. Wat betreft de gebruikte letters op de munt. De letter wijkt af van de gewone Antiqua (Romein), onder andere door de kromme streepjes aan het eind van de balkjes. Jugenstil-trekjes... Men neigt hierdoor een datum van vóór 1918 aan te houden. De combinatie F en kleiner hoofdletter R voor Frank komt enkel voor op de Belgische nikkelen 20 fr van 1931-1932 en de zilveren 20 fr van 1933-1934 en verder na 1948. Anders wordt het woord ofwel voluit geschreven, ofwel afgekort tot F of FR in even grote letters. Als je hiermee rekening houdt kom je uit op een jongere datum zoals 1931-1934. Dit zijn gegevens afkomstig van de schrijfwijze op munten. Die werden ook niet elk jaar geslagen, dus zou men voor een nauwkeurige datering uitgaande van de lettertypes kunnen uitgaan van bijvoorbeeld meer algemene dokumentatie: kranteartikels, notarisaffiches, feestaankondigingen en dergelijke. Op het Munten- en penningenkabinet van het Gallo-Romeins Museum te Tongeren is niets over deze munt bekend. Momenteel verwacht ik nog bericht van het Muntenmuseum van de Nationale Bank van België te Brussel, van Thomas Lambiet uit Verviers en van M. de Meyer van de afdeling Infodoc van de Boerenbond te Leuven. En eventueel van U. Waar of bij wie kan ik nog terecht? Waar vind ik archieven van de Boerenbond Aubel? Bestaan die? Waar kan deze munt geslagen zijn? In ieder geval is de Boerenbondfrank gemaakt en wellicht gebruikt in de periode vanaf de oprichting van de Boerenbond in 1890 en nauwkeuriger: de oprichting van de afdeling Aubel. Naar het schijnt gebeurde dat in Aubel zeer vroeg. in ieder geval niet na 1926 gezien de getuigenis van het Boerenbondlid uit Aubel. Of de munt echt in gebruik is geweest is trouwens niet zeker. Is ze eigenlijk wel in omloop geweest? misschien is het alleen maar een idee geweest of een plan dat in een vroeg stadium, nadat de eerste munten geslagen waren, is afgeketst, bijvoorbeeld omdat het niet meer nodig was toen bleek dat de gemeente Aubel geld ging maken. Mijn speurtocht gaat door, en ik hoop spoedig een vervolg op dit artikel te kunnen leveren.
===== p. 11' Josée Lemmens-Nyssen KERSTMIS IN ST.-MARTENS-VOEREN
Het zijn geen geschiedkundige feiten doch mooie herinneringen uit een gelukkige kindertijd die voortleven tot op heden. Reeds sedert heel lang geleden wordt in onze Parochiekerk Kerstmis gevierd met n Kerststal. In ieder geval uit de tijd van Pastoor Ceunen of Voss. Tante Nonneke vertelde immers: "Ik vond mijn roeping al biddend bij het kribbeke". Dit is plm. `n eeuw geleden. Tijdens het verblijf van Mijnheer Pastoor Veltmans in St. -Marten bouwt koster Harry Beckers jaarlijks het eenvoudige hou ten stalleke. Dit gebeurt achter in de kerk waar nu het Doopvont staat. Zijn zusters helpen hierbij. Het wordt versierd met wintergroen en Boswachter Alex Zeevaert bezorgt telkens `n mooie den als achtergrond; na afbraak worden de beelden geborgen op zolder van de oude Pastorie. Maria Jozef, het kindje, n paar herders, schaapjes, os, ezel en de drie koningen Tijdens de pastoriebrand gaat alles, jammer genoeg, in vlammen op. Voor de daarop volgende Kerstmis worden identiek dezelfde beelden besteld bij de Firma Slabbinck. Kerstmis gaat onverstoord verder Kind zijnde mocht ik reeds vroeg meehelpen bij de voorbereiding van Kerstmis. Na Nonk Harry's dood en het huwelijk met Jacques Lemmens nemen we beiden de taak over. Datzelfde jaar komt Mijnheer Pastoor Van Herck met het gedacht De Kerststal vooraan rechts in het koor te plaatsen. De stal wordt vervangen door `n spelonk. er wordt materiaal aan ge schaft bij Guillaume Droeven op de Voer. verf,, borstels, papier. Het vraagt `n halve dag werk met `t beschilderen van `n rol bruin in pakpapier met groene en witte plekken. De moeite is beloond, het resultaat brengt vernieuwing Bijna jaarlijks verhuist het Kerstgebeuren naar `n nieuwe plaats met `n andere architectuur. Nu `n bouwvallige schuur waar de wind vrij spel heeft door spleten en kieren. Dan `n ruwe blokhut die meer beschutting biedt tijdens de gure winternacht. `n Volgend jaar `n rotsholte vervaardigd uit boom wortels in grillige vormen op elkaar geplaatst. Mijnheer Pastoor Lenssen wordt opvolger van Mijnheer Pastoor Van Herck met frisse ideeën. Mijnheer Pastoor organiseert, in de St Jozefzaal, `n kribbekens-tentoon stelling waaraan heel de Parochie kon deelnemen. Er komen `n veertigtal deelnemers opdagen. Het ene kribbeke al mooier en origineler of ouder dan het andere. De St. -Martenaren houden aan hun huiskribbeke. In de kerk wordt de kerstden hoger en hoger tot 7 meter toe. Harry en Jeng Schillings helpen hem richten, steeds in het koor Mijnheer de Deken Hendriks schenkt `n nieuwe mooie beeldenreeks die jaren lang zal gebruikt worden, afwisselen met de oude. Het vraagt vindingrijkheid. We zoeken en plannen en werken echter samen om 40 jaar lang iets nieuw te brengen met Kerstmis: maretak, hulst met rode bolletjes, rozenbottels worden gezocht voor afwerking en versiering. Zwammen worden gedroogd. `n Pittig vogelke bouwt `n nestje vlak bij het Goddelijk kindje `n Egelke steekt z'n spits neusje nieuwsgierig de lucht in om te zien wat allemaal gebeurt in dit stalleke.. De Dekens Fryns - Straetemans - Vanormelingen laten de traditie voortgaan elk initiatief steunende en bemoedigend In 1990 komt Mijnheer Pastoor Colement met nieuwe ideeën. In Martenslinde ver vaardigde iemand ledepoppen met beweeglijke armen, handen, benen, voeten en hoofd. Het worden Kerstfiguren die in het kader van Aldenbiesen en de kerk van Martenslinde het heilig gebeuren uitbeelden in de sneeuw. Jacques Lemmens is juist met pensioen. Het verhaal van Mijnheer Pastoor boeit hem. zal hij zelf eens proberen zo'n pop te bouwen?? Het lukt! Het wordt steeds boeiender te werken. Maria, Jozef, drie herders, drie koningen en zelfs `n koningin worden d'een na d'andere geboren. Zelfs `n paar kindjes willen erbij zijn om naar het Goddelijk kindje te komen kijken. Maar... er ontbreken nog hoofdjes. aan de hand van bestaande kop pen worden mallen gemaakt met behulp van vloeibare rubber die gevuld worden met porceleingips. Dit geldt ook voor de meeste handjes. Sommige, alsook de voetjes waren gesneden uit hout. De voetjes worden met leren sandaaltjes of baby schoentjes bekleed. Hoofdjes en handjes worden geschilderd in huidskleur of bruingeel en brons voor de koningen. `n Prachtig wassen Kindje Jezus is `n ge schenk van nichtje nonneke, vervaardigd door de Zusters van de Carmel uit Argenteuil Nu nog `n decor... Mijnheer Pastoor denkt aan `n schilderij als achtergrond: een of ander mooi plekje van St.-Marten weergevend. Zou `n levend tafereel niet échter zijn?... Eiken, berken, beuken, dennen worden bij gehaald. De eerste zondag van de Advent begint de opbouw. Het herdersveld ligt braak, wachtend op berging. Er komen helpers bij voor de opbouw. Marcel Loop als eerste, Jof Dodémont, Martin Bosch. Onvermoeid en onversaagd wordt getimmerd, geplant, gebouwd. Het eerste jaar de blokhut als stal. Op de voorgrond stroomt de Veurs;. Het wordt "Kerstmis in St. -Marten". Er groeien plan tjes langs des beekjes boord. Op het groene mostapijt warmen de herders zich bij het gloeiende kampvuur terwijl de schaapjes rustig grazen rondom (Deze schaapjes zijn n geschenk van Pastoor Colement: doodgeboren werden ze opgezet.) `n Nachtvoge! tuurt onbeweeglijk vanuit `n hoge dennetop. `n Vos gluurt naar n malse prooi vanuit `n verborgen hoekje. Alles slaapt... eenzaam wacht; de herders gehuld in schamele kleding. Maria en Jozef vinden `n onderdak. Beiden zijn gehuld in `n warme kapmantel die hen beschutte tijdens de lange reis. (Lutte Lemmens naaide of drapeerde de kleding) `n Speels eek hoorntje kijkt naar het tafereel in de nu hel verlichte stal. De Messias is immers geboren. `n Engel kondigt het aan hoog boven de dennen uit. Zo verloopt het `t eerste jaar
Er komen ideeën bij. Zouden we een molen erbij plaatsen `n volgend jaar?. . Typisch St. -Marten. Zo gezegd, zo gedaan. De molen wordt gebouwd. Zelfs de zakjes meel zijn te zien langs de openstaande deur. Heel kunstzinnig bouwt Marcel Loop `n molenrad dat volgende Kerstmis draait op het water van de beek. Ook de herdersvrouw wil dit jaar de kindjes vergezellen naar `s stalleke. Er is immers `n brug over de beek en je weet maar nooit wat kinderen alléén overkomen kan wanneer ze vader herder willen gaan vervoegen; er sluipen dieren rond `n marter zwerft over de daken. `n Grote das komt uit z'n burcht, `n kwakende eend waggelt langs de beekoever. Echt St. - Marten in t nachtelijk duister! Dit is Kerstmis in z'n tweede phase. Er wordt opnieuw overleg gepleegd. Er is zo weinig plaats in de rechter hoek voor het koor. Zou niet op het koor zelf mogen gebouwd worden het volgende jaar? Zò was het immers al jaren geleden op `t Eykske het geval. Mijnheer Pastoor is één en al welwillendheid. Het altaar mag naar voren geschoven. Het geheel zal rusten op de mooie oude eikehouten communiebank. Het allerheiligste wordt geplaatst in het tabernakel van het zijaltaar.
Jof Dodémont zorgt voor `n groot groen zeil dat altaar en beelden beschermt en tevens als ondergrond dient. St. -Marten komt telkenjare duidelijker naar voren. De spoorwegbrug hoort erbij met `n heuse stoomlokomotief met brandend koolvuur en `n zwarte machinist die lachend naar `t kindje wuift van uit de hoogt Hoeveel lange winterse avonduren werden heerlijk gevuld met het vervaardigen van dit alles!! hoe sterk wordt de vriendschapsband gesmeed tussen de mensen die bezig zijn! `n Zinvolle hobby voor mensen met pensioen en anderen. Weken op voorhand verzamelen zij materiaal. Met tractor en wagen. Takken van bomen zolang ze nog bladeren dra~en, dennen in het bos of bij mensen die ze willen schenken. Hooi voor zolder en ruif, stro als vloerbedekking. Riet voor daken word geschonken door de verfilmers van "De Bokkenrijders" in Veurs. Er wordt mos gehaald tot in de bossen van Maasmechelen. Dit jaar hadden Marcel en Tonia `n prachtig tapijt uit Kristels gazon en spreidden het kunstzinnig uit als ondergrond. Mensen brengen opgezette dieren. Iedereen leeft van harte mee en is vol belangstelling tijdens de op bouw En waar de sterre bleef stille staan! In 1995 hoog boven de dennen langs de kerkhofmuur! Jof Dodémont tooide ze met 161 lampjes Wat `n geduld en handigheid. De hijskraan van Rudy Pinckers was nodig om ze te richten. Mooi... Ze schittert hoge en verre! Kerstmis in St.-Marten "Mensen komt kijken" zegt zij: mooi... Laten we het niet bij kijken; ook zij brengt `n boodschap van vrede op aarde aan alle mensen die van goeden wille zijn! 25 XII `95 Chronologie. Pastoors: Voss 1887, Ceunen 1909, Veltmans 1920 (Pastoriebrand 1944), Van Herck 1948, Lenssen 1949 (kerststallen-tentoonstelling 1955), Hendriks 1959, Frijns 1979, Straetemans 1982, Vanormelingen 1984, Colemont 1990. Kerststal: groot landschap, spoorwegbrug 1994 (zie titelbladzijde), - Kerstster 1995 (red.) --- p. 11' afb.: Voor 1990, blokhut-versie. Uit een foto van Rik Palmans , die als attentie werd gegeven bij huisbezoek door de Parochieraad. --- p. 12' afb.: 1990: de oude beelden, spelonkversie. Deze en volgende foto's (1990-1993): naar dia's door pastoor Colement, in datis 1991: blokhut, begin van landschap --- p. 13' afb.: 1992: beelden nieuw geverfd;pruiken uit mensenhaar 1993: en molen (en stal) bedekt met Bokkenrilders-riet
==== p. 14 Kerstmis in st. Pieters- Voeren afb.: De kerststal van Sint Pietersvoeren ca. 1992 (foto pastoor Colemont) === p. 15 - 16 Margriet Frijns:
- Kinderliedjes uit Epen ca. 1940. Haast geen in het Limburgs , heel anders dan in Moelingen een goede 50 jaar vroeger (dit tijdschrift nr 10 p. 12 vv. Zie ook ons nummer 6). Onderstaande liedjes lijken "uit de boeken". te komen, maar er kunnen lokale varianten in zitten; bij zakdoekleggen bv.: één paar schoenen (Red.)
Zuigeling- / peuterspelletjes:
Met een hand het handje of voetje van het kind vasthouden. Met de andere hand er zachtjes op slaan terwijl het liedje wordt gezongen. Bij de laatste regel in het handje of voetje kriebelen:
Pedje besjloeë, wae how dat gedoeë D'r Teun van d'r sjmid Dae deugenit...
Het kind zit op de knieën van de oudere met het gezichtje naar hem toe terwijl deze beide handjes vasthoudt en tijdens het liedje het kind op en neer wipt.
Hoppe, hoppe, paardje Met je vlesse staartje Met je koperen voetjes, Paardje rij wat zoetjes Paardje rij wat harder aan Dat ons kindje mee kan gaan.
Het kind zit op de knieën van de oudere terwijl deze de handjes vasthoudt en samen met het kind de bewegingen maakt die bij het liedje horen:
Klappen in de handjes, blij, blij, blij Op het bloze bolletje van dij, dij, dij Handjes omhoog, handjes omlaag Handjes in de zij en het neusje voorbij Zwemmen in het water, kopje onder zee Zo gaat onze ... mee
Nabootsliedjes:
De oudste doet een gebaar bij zich zelf voor. Het kindje doet dit gebaar bij zich zelf na:
Tinge, linge, ling (aan oortjes trekken) Door het raampke kijken (met duim en wijsvinger bril voor de ogen maken) Sleutel omdraaien (de neuspunt omdraaien) Voetjes vegen (met wijsvinger onder de neus wrijven) Naar binnen gaan (wijsvinger in mond steken)
Terwijl het liedje wordt gezongen, doet de oudere de gebaren vòòr die bij het liedje horen, b.v. Het vliegen van een vogel. Het kindje doet deze gebaren na:
In de maneschijn, in de maneschijn Klom ik op een ladder langs het raamkozijn Maar dat mag je niet, maar dat mag je niet Zò doet een vogel en zo doet een vis Zò doet een duizendpoot die schoenenpoetser is En dat is één, en dat is twee En dat is dikke, dikke tante Kee En dat is recht en dat is krom En nu draaien we het wieletje weer om Bom, bom.
Kind zit bij oudere op schoot. Deze houdt beide handjes vast. Bij de laatste regel zakt het tussen de knieën:
Op een grote paddestoel, rood met witte stippen Zat een kabouter, heen en weer te wippen Krak zei toen de paddestoel, met een diepe zucht Allebei de beentjes, hoepla in de lucht
In de kring staat een kind dat, als het liedje uit is, een of andere beweging maakt b.v. Dansen of in de handen klappen. Deze beweging wordt door de anderen nagedaan. Het kind in de kring wijst een nieuwe speler aan. Daarna zingt de kring, al ronddraaien, het liedje opnieuw:
Abraham had zeven zonen Zeven zonen had Abraham Zij aten niet, zij dronken niet Zij deden allemaal zo ....!
Tijdens het liedje worden de bijbehorende bewegingen aan de peuter voorgedaan:
Zwart Willemijntje zat achter het gordijntje Wat deed zij daar? zij kamde haar haar Zij poetste haar tandjes, zij waste haar handjes Zij droogde ze af en zette ze in de zij en danste daarbij
Voor één of meerdere kinderen::Bij oh-oh-oh gebaren hoe mooi de poppen waren ;Bij zo ...: Tranen drogen enz. .
Ik stond laatst voor een poppenkraam oh, oh, oh. Waar zag ik zoveel poppen staan zo, zo, zo. De poppenkoopman ging op reis De poppen raakten van de wijs Zij deden allemaal zo .... Zij deden allemaal zo ... !
Als iemand klikt
Klikspaan, boterspaan, je mag niet door mijn landje gaan. Het hondje zal je bijten, het katje zal je krabbelen. Dat komt van al dat babbelen.
Liedjes, versjes:
Katje, poezenelletje, waar ben je toch geweest Met jouw verbrande velletje, foei jij stoute beest Maar ik heb in mijn laadje, nog een naaldje en een draadje En een stukje poezel, waar ik alles netjes mee herstel In een groen, groen, groen, groen knollen-, knollenland Daar zaten twee haasjes heel parmant En de ene blies de fluite, fluite, fluit En de ander sloeg de trommel Maar op eens daar kwam de jager, jagerman En die heeft er een geschoten En de ander verdroten
Liedje voor touwtje springen:
Twee kinderen draaien langzaam het touw rond Op iedere maat komt een nieuw kind in het touw en verlaat het eerste kind het touw
Oze, wiez, woze, wieze walla, kristalle, kristoz Wieze woze, wieze, wies, wies, wies, wies!
Spel in kring:
Een speler loopt buiten de kring met een zakdoek in de hand terwijl het liedje wordt gezongen. Als het liedje uit is mogen de anderen pas kijken waar hij de zakdoek heeft laten vallen (achter wie). Die moet nu rond de kring lopen met de zakdoek:
Zakdoek leggen, niemand zeggen Kukuleku zo kraait de haan Ik heb maar een paar schoenen aan Een van stof en een van leer Hier leg ik mijn zakdoek neer
Namen van de vingers opnoemen
Duim: naar bed, naar bed zei duimelot Wijsvinger: nog eerst wat eten zei likkepot Lange vinger: waar zal ik 't vandaan halen zei langelot Ringvinger: uit grootmoeders kastje zei ringeling Pink: dan zal ik 't verklappen zei ' kleine ding
Na het voorlezen van een of meerder verhaaltjes
En doe komp e verkske mit ing hil lang sjnoet En doe waor 't vertilselke oet
(wordt voortgezet) ====== p. 17 Elza Vandenabeele THEO BROERS GEÏNTERVIEWD OVER VERSJES VAN MOELINGEN
Dit is een reactie op D'r Koeënwòòf nr 10, 1995, p. 12-15
blz 12: het gedichtje "één, hoggebeen_..." heeft Theo nooit gehoord. Hij merkt op dat het woord spijen (voor "houtsplinters") verdwijnt. blz 13: Dumerling zag: ik heb honger..." kent Theo wel. Hij hoorde dat voor 't laatst ca. 1945. "Hoep Marianneken!..." heeft Theo dikwijls gezongen, ook tot ca. 1945. Hij meent dat dit ( liedje slaat op Marianne, de vrouw van de smid op dat ogenblik (smidse tussen de achterkant van de Waalse zaal en CC "De Voerpoort"). "Als met Lichtmis de zon op de keersen schijnt..." zei Theo's moeder regelmatig. Men kan het niet meer zeggen. Want bedoeld was: tijdens het wijden... En de Lichtmiskaarsen worden al lang 's avonds gewijd. "Achter de molen daar ligt 'ne blok...;;;" heeft Theo nooit gehoord. blz 14 evenmin kent hij het hele kerstverhaal (of spel) met de vele dieren Maar het "Moelinger zegsel dat vermeld wordt heeft hij veel keren beleefd. Zijn vader zette op Kerstavond vruchten (tarwe, haver) buiten. De volgende morgen kregen de dieren dit als extravoer, als Kerstlekkers. Het beschermde haan en kippen tegen de vos, de andere dieren tegen ziekten. Een boer van Moelingen zou het nog doen, om de traditie te laten voortbestaan. In 1994 stond dit verhaal in "Het Belang van Limburg". "Hellendal zat op troefeldal..." hoorde Theo nooit. blz: 15 Het kindervers "Witte zwanen..." dat we allemaal kennen luidde in Moelingen tot vóór een twintigtal jaren: "Witte zwaluw..." Tegen de hik zegt Theo Ik heb den hik Ik heb den pik Ik heb hem nu en dan ... (vergeten)
Theo: veel verhalen en gebruiken gaan verloren omdat de omstandigheden veranderen: voor het kerstgebruik bv. moet een boer graanakkers èn vee hebben ... We mogen aannemen dat de inzender van rond 1890 serieus werk leverde. Er is dus in 100 jaar heel wat verloren gegaan 2) Ester Broers, 11 jaar, kleindochter van Theo: Ik heb de hik Ik heb de pik Ik wil hem kwijt en ik geef hem aan ... Dit vijf keer zeggen. Ze leerde het zo van haar vader, Georges Broers.
===== p. 18 - 19 (Red.) HERINNERING...AAN EEN HERDENKING ?We hebben ons bij onze herdenking streng beperkt tot de dagen dat het front over onze streek heengerold is. We onthielden ons bewust van verwijzingen van vóór of na die dagen, omdat er dan een gesprek zou plaatsvinden waar we nooit gingen uit komen.Tengevolge van onze herdenking werden ons echter enkele dokumenten ter hand gesteld, die we hier weergeven
'n Dodebeeldje en een fotokopie van een bladzijde uit het dagboek van Mathieu Royen van Sint-Martensvoeren,. Mathieu Royen, eerst aangehouden wegens Vlaamsgezindheid, later erkend als weerstander... Ze vervolledigen hetgeen op de tentoonstelling te zien was. (privé-verzamelingen Sint Martensvoeren 23 en 18.) Het gesprek dat wij uit de weg gegaan zijn werd weer opgenomen door de plaatselijke Davidsfondsafdeling; met sterke deelname vanwege onze klub. ====== p. 20 - 21 Rik Palmans HET WEB HEEFT OOK EEN (KLEINE) LINK NAAR VOEREN Als je bovenstaande titel snapt, heb je duidelijk al wat kaas van computers gegeten. Anders kun je na het lezen van dit artikel weer meepraten met de freaks. Het is het verhaal van een Vlaming, uit Tongeren, die mede aan de wieg stond van één van de stormachtigste ontwikkelingen die de informatica de laatste jaren meemaakte: Robert Cailliau. Hij is een neef van Martin Cailliau uit 's-Gravenvoeren - vandaar het verband met onze eigen streek. De stormachtige ontwikkeling waarover we het hebben is het 'World Wide Web', één van de belangrijkste onderdelen van het Internet. Het Internet is een netwerk dat miljoenen computers over de hele wereld met elkaar verbindt via telefoonverbindingen. Oorspronkelijk - eind van de jaren '60 - was het een Amerikaans militair systeem. Al vlug deden ook universiteiten mee en vertakte het net zich naar alle uithoeken van de wereld. De laatste jaren vinden zelfs veel particulieren de weg naar de enorme oceaan van informatie die het Internet is geworden. Tot vóór enkele jaren moest je behoorlijk handig zijn met computers om ergens op het Net de gewenste gegevens te kunnen vinden. Het World Wide Web (WWW) bracht daar verandering in. In dat systeem wordt de informatie gepresenteerd in de vorm van een 'hypertext-pagina'. Zoals je op het bijgevoegde voorbeeld ziet, zijn een aantal woorden in de tekst onderlijnd (en op een kleurenscherm ook in een andere kleur gezet). Het volstaat met de computermuis op een dergelijk stukje tekst te klikken en kort nadien verschijnt op het scherm meer informatie over dat stukje. Die nieuwe informatie kan zelfs op een computer duizenden kilometer verder staan. Geen probleem: het programma gaat na wat de 'link' is tussen de twee teksten en zorgt zelf voor de verbinding met het andere toestel. Zo wordt het mogelijk duizenden documenten overal ter wereld met elkaar te verbinden. In 1989 ontwierp Robert Cailliau, die als ingenieur werkt bij CERN in Genève, dit systeem. Zo konden alle medewerkers van dit enorme onderzoeksinstituut op een gebruiksvriendelijke manier toegang krijgen tot de resultaten en bevindingen van andere onderzoekers. CERN maakte op dat ogenblik al deel uit van het Internet, en Cailliau en Tim Berners-Lee - de twee bedenkers van het systeem - stelden hun concept ter beschikking van andere Internet-gebruikers. Zij bedachten toen ook de naam 'World Wide Web'. Het vond snel een enthousiaste schaar aanhangers en kende een fenomenale groei. In maart 1994 flitsten in de vorm van Web-pagina's al 200.000 lettertekens per seconde door de telefoonlijnen die de computers met elkaar verbonden. Op het einde van het jaar waren er dat al 1.400.000 - zoveel als het complete oeuvre van Shakespeare. De groei is op dit ogenblik al minder spectaculair, want er gebeurde op het Internet hetzelfde als op onze autowegen: de trafiek wordt zo druk dat de leidingen het niet meer kunnen slikken. Sommigen spreken al van 'World Wide Wait'. Maar één zaak staat vast: het WWW is niet meer weg te denken uit de moderne informatiemaatschappij. Je kan via het Net - en dan vooral het Web - informatie opvragen en/of aanbieden. Bijvoorbeeld in de vorm van publiciteit voor je producten; de reclamejongens hebben het Internet al ontdekt als nieuw medium. Postorder-bedrijven plaatsen hun catalogi op het Net en er wordt aan gewerkt om veilig betalingsverkeer langs digitale kanalen mogelijk te maken. Het Web-succes leverde Robert Cailliau wel heel veel erkenning op in de informatica-wereld maar financieel maakte het hem niet rijker. Hij dacht er in 1992 wel aan om zijn idee te commercialiseren en een eigen bedrijfje op te richten. Maar uiteindelijk bleef hij gewoon zijn werk doen bij CERN. Een 22-jarige Amerikaan, Marc Andreessen, greep de kans en maakte enkele computerprogramma's waarmee op dit ogenblik duizenden computergebruikers op het Net 'surfen' - zoals het opzoeken van informatie met behulp van hyperlinks intussen is gaan heten. Zijn bedrijf, Netscape, heeft al een paar honderd medewerkers en op de beurs in New-York gooit het hoge ogen. Maar bedenk wel, als je straks nog eens iets leest of hoort over Cyberspace - het denkbeeldige heelal dat door het Web is geschapen - dat het Licht aan deze kant van de Atlantische Oceaan is beginnen te schijnen ===== p. 22 - 23 (red.) TRIPSOP 1995 Het Tripsopfeest van 's-Gravenvoeren verlegde dit jaar zijn lokatie: tot nu toe speelde het gebeuren zich af tussen Plei en Keenkbrik. De aangroei van de horeca in die buurt leidde tot de verplaatsing naar Schoppem, met als as de weg beneden langs de Voer. Eerst werd er ter plekke een (niet probleemloos door de gemeente gehouden) referendum doorgevoerd. Ook op déze Tripsop was zowat heel de Heemkring terug te vinden, sommigen bij stands, anderen aktief bij de organisatie. JG stond zelfs in voor de hoge leiding. (foto's JN, behoudens anders aangegeven) Rudi Janssen (uit de molen van 's-Gravenvoeren) met een vertikale molen (ca. 1970. Firma DDD, Oudenaarde). Jos Lieben met haar stand (foto LL) TB met boerengerief (hoeve Herens- Hockx) EV en dochter Liesbet in de Wereldwinkel Patrick Debougnoux en Francis Haccourt demonstreren het realiseren van vankwerkconstructies. Lokatie: Schoppermhoeve, stal links-achter De Voerländers ('s- Gravenvoeren) in hun "Lancierskwadril". Op het gebouwtje links hun logo: een dansend paar, zwart op oranje. === p. 24 Zjaak Niese (Jaak Nijssen) De groeëtmodder ('t sjiengt dat me ze "mudderke" hoosj) es in 't jaor tieën es widvrow no G'n Plaank kaome. Ze how mit häör aach kinger tweej dinger onderheng, tweej Lakro's - erver, dat a g'n kapel en dat wat noe "Het Boerenhof" es. Of ze van d'r "Boerennhof" van noe, alleng mer de sjtel howwe, en neet 't hoes, es neet zieëker. Mesjie woonde-n in 't hoes ander lüj. De Niesse's mienke dat ze Hollendere waore. D'r pap van oos es in d'r kreeg (14-18) veer jaor laank Hollendsje s'ldaot gewest. An de betste ziej van 't froont: d'r naeve. Nao d'r kreeg waore ze doe onderens Belsj. (gekke wette: durdat de hölf van de proveens Limburg in 1839 Hollesj es waorde, haat 't er die kunne keze of ze Belsj of Hollender wille zieë)...Van noonk Hari haat 't 'n fotto es Hollendsje s'ldaot en eng es Belsje s'ldaot! Later haat, op wat hüj d'r Boerenhoof es, d'r Maone gewond. Mit eng van de jonge van d'r Maone han 'ch - wie 'ch op 'n Plaank bie d'r meester Barbej ee g'n sjoeël waor (1935-1936) - dek tembere getoesjt in 'n plaatsj die daoväöer 'ne päedstel gewest waor, en oe noe d'r baar es. 'ch herinner m'ch nog dat 't d'r daobie how va Bejjere, mit 'ne kunning d'r op. Mae oe noe der restorao es, dao how de groeëtmodder de keu sjtoeë. (Taal va G'n Plaank) *** Me kalt neet van "D'r Boerenhòòf", mae me zaet: lo-v'r nao d'r "Boerenhof" goeë: Boerenhof wäedt in de "standaardtaal" gezaat, mieng eech..
afb.: De famielje Niese vör t' deenk a g'n kapel (kad. C 719): väör (vlnr.): Cornelie Tychon, Bodden, Maria Tychon. (definiejsje: Pol Pinckers); ate: taant Lieza Nijssen (later begieng, wäedt d'r usjte janewari 1995 hoonderd jaor), taant Tiena, taant Maarja, noonk Hoebbaer, noonk Hari (ow famieljefotto; een exksplaar bie d'r Pol Pinckers, ee bie d'r Leo Rohen op Kapel).
afb.: Sjtee mit opsjrift in d'r ZO-givvel van kad.B 1124 (schets J. Niesse volgens owwer notisie) P.J.S. = Pierre (Hubert) Joseph Stassen gesselig, (Hendrik-)Kapel, dae och mit vör 't boewwe van de kapel op 'n Plaank gezurgd haat. E waor oet de Lakro's (Delacrois) famielje.
afb.: Sjtee mit opsjrift, baove g'n paoët van B 1124 (tekening J. Nijssen 1996) III = Jean Joseph Jonas , egener van 't deenk op d'r hook (noe Pol Pinckers)
===== p. 25 - 29 (red.) JEF ELSEN IN EEN BONT PALET VAN CITATEN EEN MEERWAARDE VOOR VOEREN Op 1 augustus 1995 benoemde de Vlaamse Regering Jef Elsen tot directeur-cultuurconsulent te Voeren. Als bemiddelaar tussen Voeren en de Vlaamse Gemeenschap, krijgt Jef Elsen, volgens de officiële bepalingen, volgende opdrachten: a)het coördineren van de werking van het Vlaams CultuurCentrum Voeren (VCCV), nl. "Het Veltmanshuis" te Sint-Martens-Voeren en "De Voerpoort" te Moelingen; b)het ondersteunen van de ganse culturele werking te Voeren, de Culturele Raad en de andere samenwerkingsverbanden, met het oog op het Vlaams karakter van Voeren en de kwaliteit van het leven ter plaatse ; c)het promoten via de (nieuwe) media van de culturele activiteiten in Voeren en van bovenlokale activiteiten in de streek Zuidoost-Limburg en ruimer ; d)het coördineren van de verdere uitbouw van culturele accommodaties van de Vlaamse Gemeenschap in Voeren, met inbegrip van de openbare bibliotheek en voorzieningen voor sport en toerisme ; e) het ontwikkelen van een aantal projecten in het kader van de Administratie Sociaal-Cultureel Werk, o.a. in samenwerking met het CCVG Landcommanderij Alden Biesen. Onze Heemkring maakte uitgebreid kennis met Jef Elsen. Jef bracht ons een boeiend en enthousiast verhaal. Hij noemt zichzelf een optimist met ervaring èn een visie, dus een "realist". We kunnen onderschrijven dat Jef Elsen voor het rijke gemeenschapsleven te Voeren ongetwijfeld een toegevoegde waarde betekent. VELE JAREN INZET Uit zijn inleiding voor onze kring onthouden we: Jef Elsen werd 50 j. geleden geboren te Boekt (Heusden-Zolder), een landelijk dorpje dat op dat ogenblik een 700-tal inwoners telde. Hij is de oudste zoon van een gezin met 7 kinderen. Vader was bovengronds mijnwerker, in nevenberoep zelfstandig bouwvakker en zoals zovelen in West-Limburg ook "keuterboer". Jef is gehuwd en vader van Peter en Veerle. Als licentiaat in de sociologie, was hij 3 j. educatief medewerker van KWB-Antwerpen en -Limburg. In '71 werd hij cultuuradviseur-hoofd van de sector "Cultuur & Educatie" van de Limburgse Raad voor Samenlevingsopbouw (LISO). Vanuit deze functies, was hij gedurende vele jaren o.a. ook: bestuurslid van de Limburgse Raad voor Cultuurbeleid en de Limburgse Sportraad, coördinator van het Limburgs Overleg voor Gemeentelijke Culturele Raden, coördinator van het Overleg Volwasseneneducatie Limburg (OVL), lid van de Adviesraad van Tele-Visie-Limburg, het Limburgs Overlegplatform Onderwijs-Arbeid (LOOA), de Coördinatiecommissie Europees Sociaal Fonds, de Hoge Raad voor de Volksontwikkeling en de Raad voor Basiseducatie. Jef Elsen was ook actief als algemeen voorzitter en secretaris van de Federatie van Vlaamse erkende Culturele Centra (FEVECC) en als voorzitter van de Commissie Culturele Centra voor de Vlaamse Gemeenschap (CCCVG). Op onze vraag stelde de nieuwe directeur een bont palet van citaten samen. "Zo horen wij het ook eens van anderen" (red.) VERTROUWD MET VOEREN EN ZUIDOOST-LIMBURG "... Ik ken Voeren en Zuidoost-Limburg van in mijn jeugd. Tijdens fietstochten met de Chiro naar de Ardennen en naar Duitsland, vormden Alden Biesen en de top van de Halembaye vaste rustpunten. Tot tweemaal toe kampeerden we in het kasteel van Opzinnich in Remersdaal. Op 21 januari '72 werd vanuit de LISO een eerste werkbezoek gebracht aan Voeren. Mevrouw Sweron-Haveneers S. was toen net enkele weken in dienst als verantwoordelijke voor "Het Veltmanshuis". In het verslag van deze samenkomst lezen we: "... Culturele activiteiten werden tot nog toe slechts sporadisch op touw gezet bij gebrek aan (noodzakelijke) krachtenbundeling en de nodige infrastructuur. Vermits er in de Voerstreek wel enkele zalen druk gebruikt worden, maar geen van deze aan de behoeften voldoet van een echte zaal voor film, toneel, kleinkunst, enz., benadrukten alle aanwezigen de behoefte aan een degelijke zaal. Vervolgens gaf de heer Elsen (LISO) een korte doch praktische uiteenzetting over de uitbouw van een dergelijk gemeenschapshuis. ...". Tijdens dezelfde samenkomst, werd aan de Vlaamse Gemeenschap ook voorgesteld in Voeren een nieuwe bibliotheek en een tentoonstellingsruimte te bouwen. Deze samenkomst werd de eerste in een lange rij van boeiende begeleidingscontacten vanuit de LISO met Voeren over de uitbouw van culturele infrastructuur en de werking van de culturele raad. Het planningsrapport "Socio-culturele Centra in Limburg" werd in '73 door de LISO afgerond. Dit rapport vormde de basis voor de ondertussen succesvolle uitbouw van de culturele centra en de openbare bibliotheken in Limburg. In verband met Voeren stelt de studie: "... De afgelegen en geïsoleerde situatie van de Voerstreek maakt er een bovenlokale voorziening nodig en verantwoord. Door het Ministerie van Nederlandse Cultuur werd daartoe Het Veltmanshuis te Sint-Martens-Voeren aangekocht. Dit gebouw is reeds gedeeltelijk in gebruik. De verdere uitrusting van Het Veltmanshuis en de uitbreiding met o.a. een polyvalente zaal tot op het niveau van dorpshuis, behoort tot de absolute prioriteit. De provincie Limburg plant in 's-Gravenvoeren een nieuwe provinciale school met culturele uitrusting. In Moelingen is, gezien de beperkt beschikbare uitrusting, een onderkomen voor het verenigingsleven te verantwoorden. ..." (p. 95). Op 25 januari '75 hield ik op een regionale studiedag de inleiding "Planning van Socio-culturele Centra in Zuidoost-Limburg", met ruime aandacht voor de regionale mogelijkheden van Alden Biesen en de uitbouw van culturele accommodaties in Voeren. In '77 werd ik lid van de Bestuurscommissie van Alden Biesen en bleef dit tot in '94. Ook vandaag blijven Voeren en Alden Biesen mij bekoren. Ik bezoek regelmatig Zuidoost-Limburg, als begeleider van het gemeentelijk cultuurbeleid, als wandelaar, als horeca-bezoeker, als deelnemer aan activiteiten in culturele centra, ...". (Curriculum Vitae "Jef Elsen, Voeren en Zuidoost-Limburg", Heusden-Zolder, '95, p. 3-5.)
DE LIMBURGSE RAAD VOOR SAMENLEVINGSOPBOUW "... Sedert '71 ondersteunt de Sector "Cultuur & Educatie" van de LISO de uitbouw en de werking van de culturele infrastructuur in Limburg. Op de LISO kan worden beroep gedaan voor: -het geven van informatie over de nationale en provinciale toelagen; -het verrichten van bovenlokale planningsstudies; -het begeleiden van plaatselijke opbouwprocessen ter voorbereiding van culturele infrastructuur; -het ondersteunen van subsidieaanvragen bij het Provinciebestuur en de Vlaamse Gemeenschap; -het geven van advies over het beheer van culturele accommodaties; -het ondersteunen van de werking van culturele centra, dorpshuizen en wijkcentra. Aan de LISO werd het secretariaat toevertrouwd van de FEVECC-Afdeling Limburg. De LISO publiceert maandelijks een overzicht van de culturele manifestaties in de culturele centra en om de veertien dagen de educatieve kalender "Vorming(s)-aanbod in Limburg"; -het zorgen voor bijscholing van cultuurfunctionarissen en beheerders. ...". ("Vooraf", in: "Gids Ruimten voor Cultuur in Limburg", Hasselt, LISO, '89, p. II.) DE KWAAIE VAN LIMBURG "... Onze nieuwe voorzitter (Jef Elsen) paart de theorie aan de praktijk van het cultureel werk. Hij is iemand die een overzicht over het geheel bewaart, die geduldig kan luisteren en zich als geen ander kan inleven in situaties en problemen. Wanneer hijzelf het woord neemt, onderscheidt hij zich door zijn klaar inzicht. Zijn milde humor en vriendelijkheid ontwapent. Zo nodig, gaat hij er echter met de stormram tegenaan ... wat hem bij Minister De Backer de onverdiende bijnaam 'de kwaaie van Limburg' bezorgde ...". ("Jef ELSEN Nieuwe Voorzitter van de Federatie van Vlaamse erkende Culturele Centra", in: "Ruimte voor Cultuur", Brussel, FEVECC, '80, nr. 1, p. 48.) "... Een boeiende rondleiding door het grote cultuurbos o.l.v. de man die als geen ander door dit bos nog de bomen ziet. Geen wonder, hij heeft voor een groot stuk het bos gepland en de bomen geplant. Zijn specialiteit: plannen. Toch zit je degelijk fout als je deze onderlegde cultuuradviseur zou catalogeren als 'cultuurtechnocraat'. Integendeel, achter de façade van professionele nuchterheid steekt een gedreven, poëtische ziel met een ontwikkeld gevoel voor humor ...". ("De Wet van de gekatapulteerde Achterstand", in: "Het Nieuwsblad", 13-14/12/'86, p. 13.) DENK GLOBAAL, MAAR HANDEL LO-KAAL "... Jef Elsen belichaamt de leuze 'Denk globaal, maar handel lokaal'. Hoewel erg actief in één provincie en niet vies van veldwerk tot in de kleinste lokaliteiten, heeft hij zichzelf nooit provincialistisch opgesloten. Vanuit concrete ervaringen binnen de provincie Limburg, werkt hij ook actief mee aan de voorbereiding van het beleid op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap. ...". ("Culturele Centra tussen Gisteren en Morgen", in: "Kanaal 8", Antwerpen, Vlaamse Culturele Koepel, '90, nr. 2, p. 18.) "... Van zijn hand verschenen talrijke praktijkgerichte studies en artikels over: culturele centra, bibliotheken, sportvoorzieningen, culturele organisaties, educatie, participatieraden, het cultuurpact, sport- en cultuurbeleid, ... Over de vermelde onderwerpen is Jef Elsen ook een graaggehoorde inleider. ...". ("Provinciaal Cultuurbeleid: Moeilijkheden en Mogelijkheden", in: "Interpro-vinciaal", Antwerpen, Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen, '81, nr. 1, p. 4.) "... Er is noch in de gouden jaren, noch in de crisisperiode na '78, een cultureel centrum gezet, een bibliotheek hervormd, een sportcentrum gesubsidieerd, een adviesraad opgericht, een culturele werking doorgelicht, een concessie-overeenkomst getekend, of Jef Elsen was in de buurt. Twintig jaar later staat Limburg vol met culturele centra en buurthuizen. Het is de verdienste van Jef Elsen dat hij de gemeenten warm gemaakt heeft voor deze idee en hen begeleid heeft. ...". ("De Wet van de gekatapulteerde Achterstand", in: "Het Nieuwsblad", 13-14/12/'86, p. 13.) "... Op Jef kon je rekenen. Hij kwam niet alleen de gemaakte afspraken stipt na, maar liet zich daarenboven nooit pramen om zijn deel van het vele werk op te knappen. Hij had de dikste aktentas en - het moet gezegd - ook vaak het langste huiswerk...". ("Dankwoord aan Jef Elsen", Herman HEYNS, FEVECC, Bornem, 28/4/'93) "... Waar de naam Elsen onderstaat, daar kun je van op aan. Elsen wordt nog ooit "elsig" en elsig wordt dan mondgemeen voor degelijkheid, grondigheid en accuraatheid. Alles wat nog kan toegevoegd worden is onzin ...". ("Limburgers een Leergierig Volkje", in: "Het Belang van Limburg", 23/10/'86, p. 10.) KUNST, KONING KLANT EN KASSA "... In hun werking zouden de culturele centra een evenwicht moeten kunnen vinden tussen: -Kunst: het inspelen op creativiteit en vernieuwing, d.w.z. minder verspreide en gekende disciplines en initiatie in het kunstgebeuren (cultureel rendement) ; -Koning Klant: de wensen en vragen van inwoners, culturele organisaties, culturele werksoorten, bevolkingsgroepen, ... (participatie) ; -Kassa: het financieel in evenwicht houden van de exploitatie (economisch rendement). ...". (Jef Elsen, Art. "Culturele Centra: tussen Kunst, Koning Klant en Kassa", in: Gids Sociaal-Cultureel en Educatief Werk, Zaventem, Kluwer Editorial, '94, afl. 8, p. 11 - 13) " ... Vorig jaar smolten de drie adviesorganen inzake de culturele centra voor de Vlaamse Gemeenschap samen tot de Commissie van de Culturele Centra voor de Vlaamse Gemeenschap (CCCVG). Voorzitter werd LISO-adviseur Jef Elsen uit Heusden-Zolder. ...". ("Meer Vlaamse middelen voor Limburgse Culturele Centra", Het Belang van Limburg, 30-31/1/'93) EEN NIEUWE UITDAGING "... Jef Elsen is weldra 25 jaar beroepshalve actief in de sociaal-culturele sector. Maar ondanks zijn jarenlange ervaring is hij nog lang niet "vastgeroest". Hij blijft creatief en inventief. Jef Elsen is ook en vooral een verdraagzaam man. Hij is een specialist van het Cultuurpact en een verdediger van de ideeën over informatie, inspraak en participatie ...". ("Kandidatuur Jef Elsen voor de Provinciale Prijs Sociaal-Cultureel Werk", Jan Aerts, Voorzitter Limburgse Raad voor Cultuurbeleid, Hasselt, 12/2/'93.) "... Ik ben zelf tevreden over 25 j. inzet in de sociaal-culturele sector. Ik heb keihard gewerkt en op geen inspanning gekeken. Avond- en weekendwerk behoorden als vanzelfsprekend tot de job. Ik ben gelukkig met de tastbare resultaten. De voorbije maanden hebben me ook duidelijk gemaakt dat ik in Limburg en in Vlaanderen kan rekenen op vele goede kennissen en vrienden. Ik beschouw mijn inzet voor Limburg en voor Vlaanderen echter niet als voltooid. Ik hoop mij 100% te kunnen inzetten voor de verdere uitbouw van het sociaal-cultureel werk in Voeren en in Zuidoost-Limburg. ...". (Curriculum Vitae "Jef Elsen, Voeren en Zuidoost-Limburg", Heusden-Zolder, '95, p. 11.)
De heer Jef Elsen was te gast op onze workshop van 11 december 1995. Als afsluiting dankte de voorzitter hem voor zijn uitgebreide, interessante en vertouwen-wekkende informatie. afb.: Directeur. Jef Elsen (links). Onze voorzitter, Luu Lieben, luistert aandachtig toe.Foto Rik Palmans 11.12.1995
afb.: Nòg bij de Heemkring: vlnr.: Theo Broers, Jef Elsen, Elza Vandenabeele. Foto Rik Palmans 11.12.1995 20 u.
======
p. 30
(Red.) Wij in Voeren zijn aan onze derde Limburgse goeverneur toe Vanaf 1 september 1963 was dat de onvergeten Louis Roppe (+ 1982). In 1978 werd hij opgevolgd door Harrie Vandermeulen (Bree 1928; doctor in de rechten, licentiaat econ. wetenschappen) . Bij een viering op Aldenbiesen, 16 november 1995, werd hem door Arnold O. Wieland, grootmeester van de Duitse Orde, het Goldenes Verdienstkreuz van die Orde uitgereikt, mede om zijn bijdrage tot ontstaan en bloei van het internationaal Kultuurcentrum Aldenbiesen. In de feestbundel goeverneur Vandermeulen "Miscellanea Baliviae de Juncis" (Balije Biesen), komt Sint-Pietersvoeren meerdere keren ter sprake. Limburg is de provincie van de D.O.: Bernissem, Diepenbeek, Gruitrode, Sint-Pietersvoeren,... Biesen. We danken Harrie Vermeulen voor het vele dat hij voor provincie en Voeren gedaan heeft, en wensen hem nog een lange reeks rustig-aktieve jaren toe. *** En nù bijt onze provincie de spits af met de eerste dame-goeverneur van het land, Hilde Houben-Bertrand. (uit te spreken Hoeben of Houben?) Feministen zijn het oneens. De enen zeggen: goeverneur: Een vrouw heeft recht op de zelfde ambtsnaam als een man. Een dame-sekretaris van een school? De anderen: voor elke funktie moet een vrouwelijke term gevonden worden: goever-neuse...? Vertegenwoordigsters van de vorst, in de 15e-17e eeuw, waren goevernanten (geen goevernantes...) Mogen we een andere titel aanreiken? goeverneurs(s)e! In Sint-Martensvoeren kennen we nog de naam "nieënesje", = naaierse; vgl. "nieëne, drieëne" voor naaien, draaien. In 's-Gravenvoeren: "niejaas" (zou toe te voegen zijn aan D'r Koeënwòòf nr.9 p. 27, onder nr. 1.In oudere teksten is er sprake van pachters(s)e, halfwinners(s)e. In het huidig Nederlands: domineese *** Wij in het oude Land van Dalhem hebben iets met goeverneurs van Limburg.
De eerste goeverneur (1830) van het nog ongedeelde Belgische Limburg, hoofdstad Maastricht, was F.K.A. baron de Loë Imstenraedt de Mheer. Later, tot 1838, was diezelfde F.K.A. meermaals de pro-Belgische burgemeester van Mheer. Zie Leerssen, "Mheer", p. 104 vv, alwaar foto. P.L. Louis M. baron de Schiervel was goeverneur van de Belgische provincie Limburg van 1843 tot 1857. Hij was afkomstig van Broek (Altenbroek, 's-Gravenvoeren, dat toen nog tot de provincie Luik behoorde), maar was ondertussen naar Rotem, in het Belgisch gebleven deel van Limburg, getrokken. Goeverneur Roppe wijdde een uitvoerige studie aan hem en geeft daarin een in het Frans gestelde brief weer (16 juli 1825) die eindigt met "ig goen partiuskens, stod oppem aan; haij en zal meggend eweg triven": " ich goon ...sjtoot op 'm aan. E zal mich 'nt e-weg drieve". "Ik ga (pardoes? - wij zeggen nu pardaaf) onverschrokken op hem toe. Hij 'n zal me niet weg drijven" Stod, meggen en triven: assimilaties; e-weg, vgl. e-zeu (=zo) *** Op 18 12 1995 waren vijf Voerenaars tegenwoordig bij de overhandiging door Joep Leerssen, van zijn boek over Mheer, aan goeverneur B.J.M. baron van Voorst tot Voorst, in Maastricht. In Nederland heeft alléén Limburg een goeverneur. Al de andere provincies hebben een Kommissaris der Koningin (des Konings). === p. 31 - 33 Jaak Nijssen BIJSCHOLING VOOR DE GIDSENKURSUS: GROENENDIJK/DE WARRIMONT, , LEERSSEN sommige delen van de oorspronkelijke tekst werden omwille van wettelijk bezwaar weggelaten .
De Gidsenkursus zal niet meer zijn zoals hij was: niet minder dan drie fundamentele bijdragen op een paar maand tijd werpen veel overhoop of bevestigen in die kursus voorgehouden standpunten, namelijk voor geschiedenis, landschap, ekonomie ..(zie bibliografie) Groenendijk (met hem hadden we reeds een gesprek in onze klub) en de Warrimont (niet onze Fred, maar zijn broer) doen ons definitief het bekende cliché, "de mens begint in Voeren op Rulen, ca. 6000 jaar geleden", verlaten. Het beeld wordt nu: De mens in onze omgeving is teruggevonden in de Maastrichtse Belvédère-groeve, ca. 2500 eeuwen geleden (vgl. Sweron 1994, "Voeren" en de daar aangehaalde bronnen). In Voeren zelf komen we hem - als middenpaleolitieker -daarna weer tegen ca. 500 eeuwen geleden, in massale vondsten: Hoogbos, Snauwenberg, Mescherheide, Beekberg. Dan komt de Weichsel (=Würm)-ijstijd. De noordenwind blaast een meters-dikke laag löss over de oude beschaving heen. Als daarna de klimaatomstandigheden verbeteren (120 eeuwen geleden), doet de Mag-daléen-mens - een laat-paleolitieker - het Voerdal aan (onze tentoonstelling "De Rendierjagers" 1991). Pas véél later, 60 - 30 eeuwen geleden, wordt ons gebied de bekende kern in de zware (silex-)industrie van die dagen, Rulen / St. Geertruid naast Le Grand Pressigny, in wat nu Frankrijk is, en Krzemionki, in wat nu Polen is. Daarna is het wachten op de Romeinen. G & W hebben ook het belang van de "200 meter"-grens sterk onderlijnd: de hoogte waarboven er geen löss meer voorkomt in heel Europa, en waar, voor onze streek, eventuele overblijfselen van de midden-paleolitieker geen bescherming hadden en kunnen weggespoeld zijn. Deze grens verdeelt de Voerstreek in een NW en een ZO-helft.Toevallig komt ze overeen met de ZO-rand van de kwartaire Maas (Weersterheide - Katterot - Schilberg - Heienraad) Het besluit, dat de middenpaleolitieker liefst op de rand van de hoogten geleefd heeft, moet nader bekeken worden: als sindsdien onze dalen een tiental meter dieper zijn geworden (vgl. p. 35, midden onderaan) dan kunnen daar de sporen van die mens uitgewist zijn.Een belangrijk argument vóór een voorkeur van die mens voor de rand van hoogten als verblijfplaats is de vergelijking met de leefwijze van huidige mensengroepen die in vergelijkbare omstandigheden leven, namelijk de Kanadese Eskimo's.
Wat zijn dat voor mensen geweest, die midden-paleolitiekers? Waren het Neanderthalers net voor hun uitsterven? Of waren het direkte voorouders van òns? Hoe hebben onze vòòr-medeburgers van het Hoogbos (toen zonder bos) gestreden, geleden, gebeden, gefeest? Uit de algemene geschiedenis weten we dat ze het vuur kenden en ontzag hadden voor de doden. En waar plaatsen we die mens? Waren er hier mensen, op De Plank of op Gieveld bij voorbeeld, die gezien hebben dat Hoogkruts en Krapoel op de bodem van de Maas lagen? Dat is twee miljoen jaar geleden. Neen, de Belvédère-mens en die van het Hoogbos leefden toen de Maas zich teruggetrokken had naar waar nu Gronsveld en Eijsden liggen. G & W geven onze klub een pluimpje: P. 38 links-boven schrijven ze: "Op de tentoonstelling "Rendierjagers,.." in 1991 te 's-Gravenvoeren, zijn voor het eerst vond-sten van deze vindplaats (Snauwenberg, red.) tentoongesteld." Het komt ons voor dat onze tentoonstelling ze gestimuleerd heeft om tot deze publikatie te komen.
Voor belangstellenden hebben we nog enkele exemplaren van het bretreffende tijdschrift-nummer ter beschikking. *** . *** Joep Leerssen (we hadden hem op een van onze workshops, toen hij zijn vorig boek voorstelde) heeft de geschiedenis van Mheer neerschreven. In vlotte taal. En tot in de jongste tijd: Bij de presentatie in Maastricht noemde de gouverneur dit laatste: "over onze eigen (historische, red.) schaduw heenspringen". Het boek bevat uitgebreide informatie, die voor Mheer specifiek is. Maar in de grond kan het boek voor elk dorp in de omgeving dienen. Moet dan alleen aangevuld worden met specifieke informatie,.. Voor 's-Gravenvoeren staat in Leerssen's boek zeer veel, omdat Mheer er voor een deel van zijn geschiedenis van afhankelijk was. Voor Sint-Martensvoeren, Sint-Pietersvoeren en Aubel omdat ze 3 eeuwen lang veel invloed hebben ondergaan van de kasteelheren van Mheer (Imstenrade, Loë). ---
Cursusreeks over de prehistorische archeologie "Een geschiedenis van de Oudste Tijden" De manier van leven. vanuit het uitgangspunt `kunst en geestesleven' 12 woensdagavonden om 19 uur De reeks wordt afgesloten met een gratis rondleiding in het museum waaraan u met Uw familieleden mag deelnemen *** "Bewust is het accent gelegd op de evolutie in West-Europa en op de plaats van de Lage Landen in dit gebeuren.
We volgen de mens als nomadische jager-voedselverzamelaar en zien hoe hij zich na verloop van tijd als landbouwer of veeteler gaat vestigen De technologische stap naar metaalbewerking zal in het oostelijk Middellands Zeegebied uiteindelijk leiden tot het ontstaan van een stedelijke beschaving. In onze gewesten gebeurt dat pas rond het begin van onze jaartelling. Meteen ook het eindpunt van de prehistorie hier" Plaats van het gebeuren
Gallo-Romeins Museum Kielenstraat 15 3700 Tongeren
12 woensdagavonden om 19.00 uur 13/03 - 20/03 - 27/03 - 17/04 - 24/04 - 08/05 - 15/05 - 22/05 - 29/05 - 05/06 - 12/06 - 19/06/96
Het cursusgeld bedraagt 3.350 BEF, 3.100 BEF voor reductie-houders en 2.75O BEF voor Amarant-leden
Het aantal inschrijvingen is beperkt
Voor inlichtingen: Gallo-Romeins Museum Tel.: 012/23.39.14 Fax. 012/39.10.50 ===== p. 34 - 35 (Red.) DE KOLLEGA'S Bij het opnieuw verschijnen van "VOEREN AKTUEEL" kijken we als "KOEËNWÒÒF eens rond. Wij, met wellicht de kleinste oplage van allemaal, maar met een eigen profiel. Besluit uit die rondblik: we zullen mogen op onze achterste poten gaan staan! "VOEREN AKTUEEL": In den beginne was er "DE VOER", dat op onregelmatige tijden verscheen. Het was de spreekbuis van de voorstanders van de overgang van Voeren naar Vlaanderen. Het stierf een stille dood. In 1977 stichtte Guido Sweron "Voeren". Nogal kombattief. In 1983 werd dit, onder impuls van Rik Palmans, omgebouwd tot "Voeren Aktueel", dat opener van opvatting was. Het schijnt dat het zo goed liep, dat het zelfbedruipend was. Tot 1990. We hebben het gemist! En nu is het er terug. 16 kantjes A4. "MAATSCHAPPELIJK EN CULTUREEL TIJDSCHRIFT VOOR VOEREN" In de oude geest, maar steviger in de handen van de partij Voerbelangen.In de opvallend frisse opmaak heeft Claire Lemmens de hand. Ons medelid RB heeft er al in geschreven en BM maakt een stukje over onze erevoorzitter. Bedoelde partij heeft ook een tweemaandelijks vlugschrift: "UW RAADSLID". Het "KONTAKTBLAD" is in 1964 als gestencild blad opgericht Later heeft het een gedaanteverwisseling doorgemaakt. Het geeft 4 keer per jaar AKTIVITEITENKALENDER, waarvan de sprekende lengte overeenkomt met de veelheid van het klulturele leven in Voeren! Het oudste van al onze bladen is de wekelijkse lokale bladzijde van "HET PAROCHIEBLAD", in feite de achterkant van "KERK EN LEVEN". We hebben geweten dat die bladzijde voor elke parochie apart gemaakt werd. Er heeft daarvan een voorloper bestaan: een met de hand geschreven, op stencil overgebrachte tekst voor 's-Gravenvoeren, van vóór de eerste oorlog, òòk opgenomen in een algemeen blad. De luiksgezinde minderheidsgroep Action Fouronnaise, die nauw aanleunt bij de huidige meerderheid in de gemeenteraad, heeft elke 2 maand zijn 42 A5-kantjes, al de Nederlandstalige bladen in één: schoolblad; partijblad, heemkundeblad (artikel over de brug van Sint-Marten om van te snoepen!), aktiviteitenkalender,...In de jongste nummers een paar foto's met ons medelid TB. Le Foron is in 1977 begonnen Om de 3 maanden verschijnt "MilieuGroep Voeren Aktueel". De titel dekt de lading. Redaktie: ons medelid JB Dan zijn er nog de huisbladen. De jongste van allemaal, "URSULA'S RUSTUURTJE" van het rusthuis van de Ursulinen, met - voor ons - buitengewoon interessant, de geschiedkundige bijdragen van de hand van Jean-Marie Ernon. Voor buitenstaanders jammer dat hij ze niet ondertekent. De geest van gemeenschap? Om de 4 maand 40 bladzijden A4. Tweetalig: een rusthuis in Vlaanderen met invloedrijk Luiks publiek. We begrijpen dat het soms dansen is op een taalkundig slappe koord "VOERSPROKKELS" van de Provinciale school is ook al over zijn 50e nummer heen. Twee keer per jaar 30 bladzijden A4. Van een eerder algemeen blad, dat ook nogal eens heemkundige bijdragen opnam, is het geëvolueerd naar een zuiver schoolblad, dat sinds het jongste nummer aktief aansluit bij de hoofdpersonen van de school, de leerlingen. Lay-out van Rik Palmans! Zijn ze dat allemaal? wie schrijft, die blijft! ==== p. 36 - 37 Luu Lieben Op 28 oktober 1995 overleed de Heer Bèr Essers, in de leeftijd van 69 jaar. De laatste zes jaar van zijn leven was hij voorzitter van "de Veldeke-krink" vaan Mestreech"; onze Heemkring heeft goede contacten met de Veldeke-krink. Vele jaren werkte ik met Bèr Essers nauw samen in hetzelfde bedrijf; de herinneringen aan hem zijn oprecht, uitstekend. Drs. Phil Dumoulin is intussen de nieuwe voorzitter van de "Veldeke-krink vaan Mestreech"; hij schreef de hiernaast weergegeven laatste groet aan de overledene, en dat in onvervalst Maastrichts dialect. Ter herinnering aan de overledene en vanwege zijn bijzonder verdiensten voor de Heemkunde in het algemeen i.c. met uitstraling tot in de verre omgeving van Maastricht verantwoorden en onderstrepen wij hierbij de opname van die laatste groet. Deze laatste groet was gepubliceerd in de "Kroniek vaan Mestreech", 5e jaargang, week 44, 1 november 1995: zie hiernaast.. Deze kroniek verschijnt elke week in het weekblad "de Maaspost" dat uitgegeven wordt in Maastricht. Moge Bèr Essers rusten in vrede. toegevoegd: Bèr Essers, t Milieugebed en uittreksel lijk boven aangehaald ===
Lüj
in memoriam
meester Fieseen Mere Anselma Frans Welraven Leo Hermans Jef Beckers WYNAND VANDEBERG OVERLEDEN. Bij Vandeberg "in het Veld", op de plaats van de Romeinse villa, in Schoppem, zijn we dikwijls te rade gegaan in zijn lang en zelfstandig leven. Als hij je iets vertelde kon je ervan op aan dat het zo was. Hij vond het niet nodig, bij de feiten iets bij te maken. (JN)
afb.: Het verlaten huis van Wynand Vandeberg "in het Veld" (foto Luu Lieben) afb.: Robert Brouwers schilderde Wynand Vandeberg bij "zijn" Steenboskapel (1983).
---
Robert Broiuwers, koereur --- ===
p. 43 - 18 "Gezäömers" is mede de neerslag van allerlei losse gesprekken, òòk in onze maandelijkse workshops. Vaste deelnemers aan die workshops worden met initialen aangeduid: TB = Theo Broers; RB = Robert Brouwers; ; MF = Margriet Frijns; JG = Jean Geelen; JL = Jos Lieben; LL = Luu Lieben; FM = Fridy Maurer; HM = Hans Maurer; JN = Jaak Nijssen; EV = Elza Vandenabeele; FW = Fred de Warrimont,; D'r Koeënwòòf wordt hier afgekort tot KW *** 1 KADASTER Het kadaster heeft in België en in Nederland een totaal verschillende rol. In België is het louter een middel om het bedrag van de "grondbelasting" vast te stellen. Het heeft op zich geen verdere juridische bewijskracht. Aktueel probleem: de kerken van Sint-Marten en Moelingen staan op het kadaster als eigendom van de gemeente, de vier overige als eigendom van de plaatselijke kerkfabrieken. In Nederland heeft het kadaster een veel ruimere betekenis. Bij het aanleggen van een waterleiding bv. wordt het ter hulp geroepen... De toekenning van de kadasternummers is in beide landen ook totaal verschillend. In Nederland worden bij mutaties (een deling bijvoorbeeld), heel nieuwe nummers toegekend. In België kent men daarentegen de "exponenten". Bij een mutatie wordt het oude nummer aangehouden, maar er wordt een lettertje achter gevoegd; of het bestaande lettertje wordt vervangen. Zo ontstaat, bij deling van nummer 426: 426 a en 426 b. Worden 1057c en 1134 samengevoegd, dan krijgt het nieuwe perceel bv. het nummer 1057 g (als de exponenten d t/m f reeds gebruikt zijn). Deze werkwijze is biezonder gunstig voor onderzoek naar de ontwikkeling van het landschap: de kadasternummers resumeren de geschiedenis van de percelen. Soms is dat vrij ingewikkeld: in 's-Gravenvoeren hebben al de huizen aan de westkant van de Boomstraat het nummer A 688 (met allerlei exponenten): ca. 1840, bij de opstelling van het eerste kadaster,.was dat nog één wei! Een gevolg hiervan is o.a. dat we in niet te "onrustige" gebieden, ook heden een huis b.v. mogen aanduiden met zijn nummer van ca. 1870 (Popp)
Komt anderzijds gelijk wanneer een kadasternummer voor zonder exponent, dan is het perceel onveranderd gebleven sinds 1840. Dergelijke onveranderde percelen bestaan er tot op de dag van vandaag inderdààd nog.
2. OUDE FOTO'S Een tentoonstelling van de 50- en 60-plussers van 's-Gravenvoeren toonde hand-werk, maar had ook het initiatief genomen om hopen trouwfoto's bij elkaar te zoeken, met bijschrift. Het werd een succes! Ook andere foto's waren er te zien.
3. GEDICHTEN Nele Warson, nu ca. 14 jaar, kleindochter uit de Sint-Martense familie Vroonen-Wampers, was op 30 september 1995, op uitnodiging van de plaatselijke Davidsfondsafdeling, te gast in Sint-Martensvoeren, samen met andere jongeren, voor een poësie-avond. Zie KW 10 p. 32, boekbespreking
4.MEDEWERKING IN 1995 TB heeft meegewerkt aan een RTL-uitzending over de heksen-traditie van Haccourt.TB nam met elementen uit zijn verzameling deel aan de hanententoonstelling van Tellin in Luxemburg, naast premier Dehaene en de burgemeester van Charleroi, Van Couwenberghe. Dezelfden die ook in het franstalig sportcentrum van Sint-Martensvoeren deelnamen, met uitzondering van Dehaene. (JN)
5. TAAL 't Haat mele op os blome (JN). . . Mele zijn bladluizen. Het Hoogduits kent die Milbe, zij het in andere betekenis: mijt. Het woord "meel" herinnert aan nl. geel (in de Vlaanders: geluw) / gelb; erwten (in de Vlaanders: erweten) / Erbsen. De b/w gaat verloren na r en l (JN) In Maastricht hebben ze het over smeeljes voor die plantenparasiet (LL) gaeche (JN)= hijgen. D'r hoond looch te gaeche. In 's-Gravenvoeren "gechte" (RB). oongesiefers (MF, JN): ongedierte (Ungeziefer) mazzjerang (MF): mengelmoes. krutteltig (JN) = (ongeveer) kregelig, lichtgeraakt ... Wat bes doe krutteltig hüj. 'ne Krutteltige kaeël ... Op de jaarvergadering van de Limburgse vereniging voor Dialect- en Naamkunde in Rolduc op 18 november 1995 zette José Cajot, de kenner van de Overmaas-talen, op levendige wijze een modern aspekt van de lokale talen uiteen: hoe ondergaat de lokale taal de invloed van de standaardtaal op de grens van twee standaardtalen? In dit geval de invloed van Nederlands en Duits in de streek rond Rolduc. Ook dialektkunde is geen nostalgie. . . Ad Dams 1995: "Dialect als moedertaal, Nederlands als goede tweede". In Traditie, tijdschrift over tradities en trends, voorjaar 1995 (zit in onze leesmap)
6. HETE BLIKSEM Op de KVLV-feestvergadering in Sint-Martensvoeren hebben we "hete bliksem" leren kennen. Met gebraden varkensribjes. Het tema van de avond van deze opmerkelijk dynamische KVLV-groep was: "andere kulturen". Ook andere eetkulturen, met gerechten uit India, uit Noord-Afrika. . . en van bij ons. "Zij" typisch, en "wij" typisch. Ons typisch gerecht was "hete bliksem". Tiny Dodemont-Peerboom had het van haar moeder, die van Heer/Maastricht afkomstig was. Drie delen aardappelen, één deel appelen en één deel gebakken "unne", uien. Het gerecht bleek voor vele aanwezigen onbekend te zijn. Trautje Dodemont-Vranken kende het onder de naam "hieëmmel-en-aeëd". Ik had al beide namen gehoord, wist ook dat het over stamppot ging, maar dat was ook alles. Eigenaardig dat enkele in der haast doorgenomen kookboeken het niet kennen. "Ons Kookboek" van de Boerinnenbond, zonder jaartal maar wel veertig jaar oud, niet in de index, niets dergelijks onder aardappelbereidingen, niets dergelijks onder stamppotten. Eigenaardiger nog, dat ook Engels-Geurts "Heerlijke gerechten uit de Limburgse keuken" geen van beide namen kennen; wél stamppot van appelen (met spek). Hoe bekend of onbekend is dat gerecht hier in de buurt? In het naburige Wallonië soms?
7. OOIEVAAR. Openbare geboorte-aankondiging aan de Hoogstraat 263 te 's-Gravenvoeren. Mooi gebruik, nieuw in Voeren? . Overgewaaid van Nederland? Aankondiging staat vanaf 1e, 2e, 3e dag na de geboorte tot aan de dag van de toediening van het H. Doopsel? (LL) (Foto LL november 1995)
8 WAT IS HEEMKUNDE? Op een bijeenkomst over "Heimatpflege" in Steigra, Sachsen-Anhalt op 23 sept. 1995 kwam onder andere een begrip naar voren, dat bij ons niet zo bekend is: "Bodendenkmal", "bodem-monument". Ook een perceelsvorm, een helling kan een monument zijn.
9. MOELINGEN Een wandeling van de Milieugroep op 15 oktober 1995, rond Moelingen, onder leiding van Victor Walpot onthulde veel natuur, maar ook werden, onder andere, bekeken: de "Roei Wei" (het voormalige Hof Ten Droyen), een raadselachtige "sjloont" (De Keel), enz. .
10. WAT BEHOORT TOT DE HEEMKUNDE? Op de dag voor volkskunde op 28 oktober 1995 in Venlo, over de Dood, stelde Egelie in zijn bekende verzorgde taal de (Ned.-) Limburgse gedenkkruisen voor. Cox (Bonn) ontleedde de moderne denkwijze over de dood, toonde aan hoezeer de "politiek" daarvoor interesse betoont. Het gegeven van de dood is zeker een onderwerp voor volks- en heemkunde. Centraal daarbij staat de houding tegenover een hiernamaals. De vraag in hoever katolieke en protestantse kerkelijke groepen, besturen en basis, een hiernamaals aannemen, bleek nogal wat gevoeligheden te treffen. Ook werden de psychiatrische aspekten van het rouwproces behandeld. Weer eens bleek dat heemkunde vèr over nostalgie heen springt. "Over onze eigen schaduw heen springen"..
11. S'N-MAEËTES-ZÄÖMERKE. Dit echt of vermeend meteorologisch verschijnsel (enkele warme dagen rond S'n Maeëtemis = Sint-Maartensdag, 11 november) werd aan de uitgang van de kerk onder schutters in Sint-Martens-Voeren genoemd.
12. MUZIEK Vermelden we het geslaagde 5e Kerstconcert van Mulingia op 17 december 1995 en 10e Nieuwjaarsconcert in 's-Gravenvoeren op 7 januari 1995. Een muziek-CD over de Bokkerijders: Marlstone Recordings B. V. , Lindenlaan 72, NL 6241 BD Bunde. De CD is in ons bezit.
13. SINT-PIETERSVOEREN: BAKSTEEN. Rik Palmans wees erop, dat er in Sint-Pietersvoeren, bij grondwerk, grote lagen baksteenmateriaal gevonden werden. Bij de bouw van landbouw-bedrijfsgebouwen werd een kuil uitgegraven, op perceel A 407, tegenover de Kommanderie, tussen de wegen naar Rulen en naar "d'r Iezere Peerboom" (niet de boom is van ijzer, maar het zal wel gaan om een oude perensoort "IJzerperen". We hebben nog van "Iezeräppel" gehoord). Er waren geen sporen van metselwerk, zodat we denken dat het om een baksteen-produktieplaats gaat. Wat we daar zagen is dus "brikkeroem"."Roem" verwant met ruimen. Ik heb het woord in mijn jonge tijd meermaals gewoon horen gebruiken. Er werden een paar foto's en een monster genomen, voor later onderzoek: geen enkele volledige baksteen (om de werkzaamheden niet te storen) (JN).
14. MOELINGEN, DELAHAUT: CAFEGESPREK. A zegt: - Ik ben op de gemeente geweest om te vragen naar de naam van het kruispunt ten O van Moelingen. In het werk over het einde van de oorlog 40-44, van Sint-Geertruid: wordt "Lahaut" gezien als de vertaling van "daarboven", op de hoogte. B zegt: - Natuurlijk klopt dat niet. (De)lahaut duidt op de naam van de caféhouder op het kruispunt zélf. Ik heb kort voor de jongste oorlog nog de weduwe Delahaut gekend. De man is in de oorlog 14-18 gebleven. Later hebben Frans en Bart Deckers er een coiffeurssalon gehad. Er was toen nog een deur op de hoek (later dichtgemetst). Er is ooit een motorrijder door die deur gevlogen. NB. - Sinds wanneer is dit punt bewoond? Op het kadaster van ca 1840 en op de Atlas Cadastral van Popp (ca 1864) wàs er daar zelfs nog geen kruispunt, want de weg van Moelingen naar 's-Gravenvoeren liep noordelijker. Meer nog: bij het vastleggen van de grens tussen de Nederlandse en de Belgische staat in 1839 grensden Moelingen en 's-Gravenvoeren helemaal niet aan elkaar, wèl Mesch en Berneau! In 1843, bij het definitief afbakenen van de grens, vond er een terreinwissel plaats: België kreeg hier grond bij zodat de weg Moelingen-'s-Gravenvoeren op Belgisch gebied kwam te liggen (Nuyens 1956 "Staatkundige geschiedenis. . . ", p. 179 v). Het verworven terrein werd ondergebracht in de kadaster-sektie "D" van 's-Gravenvoeren... Kort vóór 1895 werden de verbindingen getrokken, enerzijds van Moelingen-Molen naar het oosten toe, anderzijds van 's-Gravenvoeren-Dries naar het westen toe, welke beide wegen aansloten op het middenstuk van de oude weg, (Bouwen door de eeuwen heen p. 18; kadaster). De andere weg van het kruispunt, Battice - Moelingen-Withuis, is de eerste macadamweg in België (Génicot 1948 "Routes"p. 44). Daarbij mogen we niet denken aan teermacadam, maar aan macadam in de oorspronkelijke betekenis van het woord: Mac Adam vond de ideale verhouding van verschillende steengrootten die aan een wegdek een biezondere stevigheid geven. (JN) afb.: Moelingen (Popp ca. 1864). Noorden boven, schaal: tussen de pijlpunten van de lijn onder nr 419a;100 m. Het kringetje bij nr. 584 is het latere kruispunt Delahaut.
15 BOEK VAN FRANS MEERTENS, 1996 "De laatste feestmaaltijd aan de overkant. Verbeeldingsverhalen", z. pl. Hoe zouden mensen, die hier ruzie met elkaar hadden, elkaar in het hiernamaals ontmoeten? Boek te koop bij de auteur, Steenweg 12 Rekem, tel 089 71 40 35.
16. LEESMAP In de leesmap, die onder de regelmatige deelnemers aan onze workshops cirkuleert, zitten ook: "De Natuurgids" (IVN-Limburg, Heerlen) en "Mens en Natuur" (IVN, Amsterdam). We laten aan de milieugroep om er dieper op in te gaan. Tenzij ons iets speciaal opvalt. Uit Eijsdens Verleden (Eijsden). Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Regio, driemaandelijks tijdschrift van GITSCHOTELBUURSCHAP v. z. w. en Die Gibu Gazette, tweede tijdschrift van de GITSCHOTELBUURSCHAP. . . (beide Borgerhout). Kwartaalblad Limburgensia (Boekhandel Boom, Roermond, die regelmatig om D'r Koeënwòòf vraagt). Maas en Regio, maand-agenda (Maastricht). Het Tijdschrift van het Gemeentekrediet (Brussel); geeft zowel geschiedkundige als aktuele studies op professioneel niveau.
17. DORPSVERGADERINGEN In meerdere dorpen van de Voerstreek werden dorpsvergaderingen gehouden met als tema: de verkeersveiligheid. De leden van onze club namen er aktief aan deel. In Sint-Martensvoeren had BM daar een stimulerende funktie bij. 18 TIJDSCHRIFT Het tijdschrift "Traditie," Tijdschrift over tradities en trends. Een uitgave van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, met medewerking van de Federatie voor Volkskunde in Vlaanderen. Redactie en exploitatie: Lucasbolwerk 11, NL-3512 EH Utrecht. Gaat zijn tweede jaargang in (1996). Het abonnement kost fl 30, - of BEF 600. Met een massa kleurenfoto's. Een greep uit de inhoud (4 nummers 1995): Bedel-liedjes, Sinterklaas, Russische miniaturen, clown Joop Teuteberg, Rozen verwelken, schepen vergaan. . . , Geneeskrachtige bomen . . . We zullen het in de leesmap steken.
19. SINT MAARTEN Stefaan Top 1995: "Sint-Maarten in de kijker", Studiedag Leuvense Vereniging voor Volkskunde. In Alledaagse Dingen, nieuwsblad voor volkscultuur, regionale geschiedenis, folklore en volkskunst in Nederland en Vlaanderen (Utrecht)" nr. 2, juni.
20. NATUURRESERVAAT "Natuurreservaten v.z.w.", vereniging voor natuurbehoud in Vlaanderen, heeft bij Altenbroek 158 ha. in eigendom verworven. Een zwaarwegend nieuw element in onze samenleving, resultaat van volgehouden belangstelling ter plaatse en van ondernemingsgeest...
21 VOEREN 2000 In 's-Gravenvoeren werd een publiek dienstencentrum in gebruik genomen. Naar het schijnt begint het op kruissnelheid te komen. Nòg een zwaarwegend nieuw element in onze samenleving, resultaat van volgehouden werking ter plaatse en van inventiviteit... REAKSIES In een paar van onze maandelijkse workshops werd D'r Koeënwòòf nr. 10 grondig besproken, wat soms de redakteur lichtjes deed steigeren. Een goed teken: de deelnemers aan die gesprekken zullen merken dat dit nummer er door beïnvloed is.
We blijven openstaan voor reakties, goed- en afkeurende, opbouwende. AANTWÄÖED 22. VERSJES Uitvoerige reakties kwamen er op het artikel van EV over oude versjes van Moelingen: een inzending van MF, een reaktie van TB. Deze reakties werden als aparte artikels opgenomen.
23. FOTO VAN DASSEN We twijfelden zélf al bij die foto van het dassengevecht. (KW 10 p. 26) Nu kregen we volgende reaktie: we moeten ons niet afvragen op welk stadium van het gevecht de foto gemaakt is. Het is een geposeerde foto. Die indruk krijgt men inderdaad.
24. INDEX De beloofde index over de eerste 10 jaargangen blijft beloofd. 25. LITERATUUR, ALGEMEEN Er werd gevraagd waar al die opgegeven literatuur te vinden is. Wellicht niet in de lokale biblioteken. Alleszins wèl in de Stadbiblioteek Maastricht, in de Provinciale Biblioteek en in het Provinciaal Dokumentatiecentrum Hasselt. Sommige items zijn ook in te zien bij leden van onze klub. Afspraak maken!
26. GRAANZAKKEN/MEELZAKKEN In de Kommandeursmolen van Mechelen (Geul) zagen we op 27 augustus 1995 bij een excursie van de Werkgroep Molenzorg Zuid-(Belg. -)Limburg, een zak vullen, die de verhoudingen had van die van de Aubelse munt (zie p. 7 vv.). Hij droeg het opschrift "Knecht'sche K. . . Mühle Els(en?)-feld a. M. " -Vraag: "waarom is die zak zo lang"? - Antwoord: "Omdat hij zo gemaakt is" ... Bij verder spreken bleek dat er gewoon niemand wist waarom die zak anders was... Elsfeld ligt op de Main, 20 km Z van Aschaffenburg. (JN)
VRAOGE Het is de bedoeling, hier nog eens te wijzen op alle vragen, die in de verschillende voorgaande kolommen gesteld zijn. En ook eventuele los aan ons gestelde vragen.
27. HETE BLIKSEM. Hoe bekend of onbekend is het gerecht "hete bliksem", "hemel en aarde" hier in de buurt. In het naburige Wallonië soms? (van p. 44)
28. SINTERKLAAS Het Amt für rheinische Landeskunde / Volkskunde (Frau Dr. Fadel), Endenicher Strasse 133, D-53115 Bonn, Tel (0049 228) 98 34-256 Fax (0049 228) 98 34-119, vraagt beschrijving van Sint-Niklaas-gebruik, in onze jonge tijd en nu.
29. MOELINGEN Wie zegt ons welke Moelingse huizen weergegeven zijn op pag. 52, (de foto uit Toynbee 1917)
30. JONGE TRADITIES Graag konkrete gegevens over het gebruik met de ooievaar en het eventuele verband met het doopsel (p. 44)
aankondiging excursie Godsdal 24 maart 1996 ==== Elza Vandenabeele BIJGEKOMEN SINDS DE LEDEN VAN DE HEEMKRING DE BIBLIOGRAFISCHE LIJSTEN KREGEN Leerssen, Baerten hebben herinnerd aan meerdere oudere werken. Ook hebben we door deze publikaties enkele ons totaal onbekende titels ontdekt.... Met deze literatuurlijst wordt meteen een databank opgezet, die de hele bibliografie Voeren moet gaan bevatten.De drie klassen, H.., M.., P.. laten interpolaties toe, tussenvoegingen, als later nieuwe kategorieën nodig worden (waarvoor dan A.., I.., Q.. kunnen dienen. **** H 00 Oude vaderlanden H 10 Limburg + De landen van Overmaas NN, 1881. Audiëntie bij den Spaanschen gouverneur der Landen van Limburg en Overmaas, In: Maasgouw 3, p. 473-474.. Geusau, von, 1903. "De politieke indeeling van Limburg (1794-1839)", PSHAL DL. 39. Goossens, G., 1910. Etude sur les Etats de Limbourg et des Pays d'Outremeuse pendant le premier tiers du XVIIIe siècle, suivi du texte de la "Notitia de rebus statuum provinciae limburgensis" de l'abbé Nicolas Heyendal, Kerkrade: Alberts / Louvain: Bureau des recueils Verkooren, Alphons, et al, 1916. Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays d'Outre-Meuse, le partie: 8 dln, Bruxelles. Boeren, P. C., 1935. De oorsprong van Limburg en Gelre en enkele naburige heerschappijen, Maastricht/Vroenhoven: Van Aelst. Buchet, A., 1949. Documents inédits d'histoire limbourgeoise. L'organisation judiciaire et administrative des Pays de Limbourg, Daelhem, Fauquemont et Rolduc après la conquête française, Verviers. Verkooren, Alphons, et al., 1961. Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays d'Outre-Meuse, 2e partie: 4 dln., Bruxelles. Thielens, J., 1968. Les assemblées d'Etats du duché de Limbourg et des pays d'Outre-Meuse au XVIIe siècle, Heule. Janssen de Limpens, K. J. Th., 1977. Rechtsbronnen van het Hertogdom Limburg en de Landen van Overmaze, Bussum: Kemink H 20 Limburg Ryckel, A. de, 1869. La cour féodale de l'ancien duché de Limbourg, In: Bulletin de la Société d'art et d'histoire du duché de Limbourg dl. 9, p. 273-455. Casier, C + Crahay, L., 1889. Coutumes du duché de Limbourg et des pays d'Outre-Meuse, 193 vv.. Piot, Ch., 1980. "Renseignements sur les archives de la haute Cour de Limbourg", In: Bulletin de la commission royale d'histoire, p. 159-198.. Baerten, J, 1991. La bataille de Worringen (1288) et les villes brabançonnes, limbourgeoises et liégeoises. - Villes et campagnes au moyen âge, Mélanges Georges Despy, Luik. Dumont, Bruno, 1991. Les états de Limbourg et la fin de l'Ancien régime, In: P. Lenders ed., Het einde van het Ancien régime in België, Kortrijk-Heule: UGA., p. 81-139.. H 30 Dalhem Bours, W. H., 1934-1935. Uit vroeger dagen: Bokkenrijders in Daelhemmerland, In: Nedermaas 12, p. 69-70. M 00 Voeren, meerdere dorpen M 10 Voeren, naslagwerken Vaux, Henri del, 1835. Dictionnaire géo-graphique et statistique de la province de Liège. Liège: Jeunehomme. NN, 1986. Lannoo's Provinciegidsen voor toerisme en vrije tijd. Limburg, -- : Directie Cultuur en Recreatie van de Provincie Limburg / Tielt: uitgeverij Lannoo. M 20 Voeren, natuur Ercken, D. + Decharleroy,D.+ Belpaire, C, z.d.. Biotoop-ontwikkeling en visstandbeheer in het Voerbekken, Rapport IWB Wb. V. R. 94. 030., Hoeilaart: Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Duboislaan 14. M 30 Voeren, geschiedenis Miraeus, Aubertus, 1636. Rerum belgicarum chronicon ab Iulii Caesaris in Galliam adventu usque ad vulgarem Christi annum MDCXXXVI, Antwerpen: Lesteen. Loë, - de, 1928. Les âges de la pierre, Musées royaux du cinquantenaire à Bruxelles, Belgique ancienne - Catalogue descriptif et raisonné: museumkataloog 1, /Bruxelles: Vromant, Remersdaal 133. spv; 134. Messens, F., 1965. Les paroisses du Pays de Herve, . Haas, J. A. K., 1988. "Het verdrag van Fontainebleau 1785. Maastricht en de Landen van Overmaas als internationale conflictstof aan het eind van het ancien régime", PSHAL 124, p. 264-344.. Ubachs., P. J. H., 1994. Ongewilde revolutie: Limburgs Maasland onder Frankrijk 1794-1814, PSHAL 130, Maastricht: LGOG. Baerten, Jean, 1995. Harde Vlaamse koppen - de boeren van Voeren - van de Middeleeuwen tot 1962, St. -Genesius-Rode. M 40 Voeren, bestuur en politiek NN, 1961. Les communes de la Voer et la Frontière linguistique, 3, Luik: Grand Liège, kritiek: zie Baerten 1995.. Lejeune, J., 1962. Préliminaire. Note sur l'histoire des six communes. Transfert des six communes des Fourons à la province de Limbourg., Liège: Conseil provincial de Liège. Session ordinaire d'octobre: Commission d'enquete.. Baerten, Jean, 1995. In: Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis dl. 3, kritiek op : Les communes de la Voer et la Frontière linguistique - Grand Liège M 50 Voeren, sociaal en economisch Servais, P., 1982. Les structures agraires du Limbourg et des Pays d'Outre-Meuse du XVIIe au XIXe siècle -Annales, économies, sociétés, p. 303-319.. Molle, L. van, 1989. Katholieken en Landbouwpolitiek in België 1884-1914, Leuven. Rutten, W. J. M. J., 1989. Huwelijk en partnerkeuze in een grensstad (circa 1830-1900), In: Eenheid en scheiding der beide Limburgen. Verslagbundel van het op 26 mei 1989 te Alden Biesen gehouden congres bij gelegenheid van de herdenking 150 jaar beide Limburgen. Verslagbundel M 60 Voeren, spoorlijnen Doorslaer, red., Bert van, 1991. Spoorwegen in Limburg, Hasselt: Provincie Limburg, Dienst voor Industrieel Erfgoed ISBN 90 6685 1033 3. DEPOT: D/1991/3569/10; Tongeren-Aken, p. 68-71. M 70 Voeren, taal Cajot, José, 1989. Neue Sprachenschranken im "Land ohne Grenzen " Zum Einfluss politischer Grenzen auf die germanischen Mundarten in der belgisch-niederländisch-deutsch-luxemburgischen Euregio, Köln/Wien: Böhlau. Segers, Jan, 1993. Haspengouwse nederzettingsnamen. Een inleiding, In: Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde 73., Hasselt. Desmet, Jan, 0000. Dieren in sport en spel, Artis Historia, ganzekappen in Moelingen 11-15.. P 00 Voeren, de verschillende dorpen (niet onderverdeeld naar sub-klassen) P 20 Moelingen Toynbee, Arnold J., 1917. Der Deutsche Anmarsch in Belgien, WO 1. Moelingen foto's Voerstreek e. O.; p. 13 vv (zie afbeelding ) Kosigk. Anton von, 1925. Das Kgl. Preuss. Dragoner-Regiment von Arnim (2. Brandenb.) Nr. 12 im grossen Kriege. (zie afbeelding)
afb.: Uit Kosigk 1925: - De Bijs ,Moelingen 15 augustus 1914 afb.: Uit Toynbee 1917. Wie zegt ons welke huizen dit zijn? In de schuur rechts zit een stukje vakwerk. Als we hedentedage geen vakwerk meer kennen in Moelingen, zal dat komen omdat het in 1914 is afgebrand.
P 40 's-Gravenvoeren NN ca. 1670. Deductie raeckende de natuur der thiende tot 's Gravenvoeren..., Maastricht: RAL. Fairon, E., 1912. La chaussée de Liège à Aix-la-Chapelle et les autres voies de communication des Pays-Bas vers l'Allemagne au XVIIIe siècle, Verviers: Féguenne.. Kleyntjens., J., 1942-1946. "De opheffing der Jezuïeten te Maastricht, 1773", PSHAL 78-82, p. 9-24.. Paape, A. H., 1969. Donkere Jaren - episoden uit de geschiedenis van Limburg 1933-'45 = Maaslandse Monografieën 10. -- p. 69-73: 's-Gravenvoeren, Hannibalspiel, Goffin, Claessens. Meertens (= Luc Franssen) vermeld p. 165. Spang., Paul, 1984. Bertels Abbas delineavit (1544-1607). Les dessains de l'abbé Jean Bertels: Comment le premier historien du pays de Luxembourg a vu et dessiné notre région européenne et les hommes qui y vivaient, Luxemburg: RTL-Edition. Brouwers, Robert, 1989. "Zomer 1914: De Eerste Wereldoorlog breekt uit", In: Voeren Aktueel 7. nr. 3 (juli), p. 21-27.. Brouwers, Robert, 1986. Tweehonderdste verjaardag van de huidige kerk van 's-Gravenvoeren, In: Voeren Aktueel 4. nr. 4 (november), Voeren, p. 16-18.. P 50 Sint Martensvoeren Quix, Christian, 1835. Schloss und ehemalige Herrschaft Rimburg, die Besitzer desselben, vorzüglich die Grafen und Freiherren von Gronsfeld, nebst den umliegenden Dörfern, Aachen: Mayer. Delahaye (Haye, R. de la-) R., 1986. De Latijnse School van Hoog-Cruts. Met een lijst van leerlingen, PSHAL 122, p. 103-148.. Tode,; Ernst, z. j. Familiegeschiedenis de Loë, 4 dln., z. pl. typoscript. P 60 Sint Pietersvoeren Grauwels, J., 1966. Regestenlijst der oorkonden van de landcommanderij van Aldenbiesen, Brussel, De nrs 2306, 2313, 2314, 2317 en 2320 gaan over St.-Pieters-Voeren. tv-reeks Kats & Co, zondag 5 11 1995: Maas, grindgroeven, mergelfalaises, forellenkwekerij spv ==== kolofoon dit nummer werd gemaakt in MacOS, CLARIS WORKS 4, letter: New York 10 punt (vorig nummer op DOS, WP 5.1, letter Times) Bij het opstarten van de nieuwe systemen en de layout hadden we veel hulp van Rik Palmans, leraar informatika aan de Provinciale School; tevens kon dankbaar gebruik worden gemaakt van de ideeën, die Claire Lemmens in de computerlessen van de Avondschool doorgeeft. Bij de voorbereiding van deze Koeënwoòf voor de fotokopie werd dankend gebruik gemaakt van de laserprinter van Voeren 2000, met technische bijstand van José Tossens en Joceline Aussems. Inhoud
DE EVOLUTIE VAN ONZE FRUITTEELT KINDERVERSJES UIT EPEN (vervolg) BROEK, ALDENBROEK, ALTENBROEK, LANGWATER; STASHAAG Een wild varken (everzwijn) gedood in 1938 EEN KRUIS KOMT TERUG, EEN KRUIS GAAT NOORDKAAP IN VOEREN OP 29 MAART TAALKURSUS LIMBURGS ("KAL GOOD PLAT")
======== DE EVOLUTIE VAN ONZE FRUITTEELT
Onze fruitteelt in een paar pennetrekken, geplaatst in haar natuurlijke omgeving, het agrarisch-economisch-historisch landschap van beide Zuid-Limburgen (B-NL) en het noordoosten van de provincie Luik.
Vertrekken we rond 1775. Wanneer we de kaarten van Ferraris bestuderen dan stellen we vast dat de traditionele "huisweide" een fruitweide was.
Uit oude geschriften leren we dat de boer hier allerhande fruit kweekte, deels uit noodzaak, maar vaak ook als aangename vrijetijdsbesteding. In dit laatste opzicht was hij niet alleen: ook de pastoor, de notaris en de dokter vonden dit een biezonder aangename en gezonde bezigheid.
Op het overgrote deel van de in kultuur gebrachte gronden werd graan geteeld. Het percentage grond dat als weiland in gebruik was slechts 13,8% in 1787 in `s-Gravenvoeren. We mogen deze gegevens, mits enkele korrekties, extrapoleren naar de omliggende dorpen. Deze trend en de evolutie ervan is vrijwel overal dezelfde geweest.
Meer weiland
Tot 1866 komt er slechts 0,4% weiland bij maar tussen 1895 en 1910 is er een groei van 20% en in 1950 is 67,80 % van de landbouwgrond weiland geworden, nog steeds in `s-Gravenvoeren. In Sint-Martensvoeren is dat percentage zelfs opgelopen tot 92,9 %; voor Moelingen noteren we in 1787 24,4 % en in 1950 76,20 %. (Heem 1959, nr. 4-5, p. 38) .
De oorzaak van die ommezwaai van graan- naar veeteelt en melkproductie moet gezocht worden in de landbouwcrisis van het einde van de vorige eeuw: massa's graan afkomstig uit de States en in mindere mate uit Rusland overspoelden de markt aan prijzen waarvoor onze boeren het niet konden telen.
Hoogstam
Terwijl de veestapel uitbreiding nam werd er ook werk gemaakt van de aanplanting van hoogstammige fruitbomen. De boer had immers al een hele ervaring van fruitkweken opgedaan in zijn "huisweide". Vermits het vee nu toch in zijn pas aangelegde weiden graasde en deze bijgevolg rechtstreeks bemestte paste deze tweede cultuur perfekt, enkele meters boven de koeiekoppen.
Zelf hoorde ik mijn vader in mijn kinderjaren vertellen dat zijn opa beweerde dat elk vanuit zijn huisweide het naburige dorp kon zien, makkelijk zijn klokken kon horen luiden! In de vijftiger jaren moest men de hoogste toppen rond het dorp beklimmen om datzelfde buurdorp te kunnen zien, en weliswaar ook te mogen genieten van de vergezichten... over die bloeiende boomgaarden heen ! De streek was inderdaad zeer dicht met fruitbomen beplant:
Ir. J. Hiemeleers, in zijn zeer boeiend en gedokumenteerd werk "Fruitteelt" (1948 ), geeft vergelijkende cijfers hieromtrent en daaruit blijken onze gewesten veruit de eersten te zijn. Diezelfde auteur gunt ons, naast veel andere waardevolle informatie, ook een blik in het rassenassortiment van die tijd; Ik verwijs hier, voor de appels, naar: Ster-Renet (= Binnenrode), Belle-Fleur, Klumpke, Posson, Keuleman, Court-Pendu, Rabauw, Pomme-Henry en nog zoveel anderen!
Laagstam
De hoogstam-kultuur houdt stand tot ongeveer 1960. Super-oogsten en dito overproducties gaan ervoor zorgen dat de staat premies gaat uitreiken voor het rooien van die reuzen die tot dan toe ontegen-sprekelijk het natuurlijke en inmiddels vertrouwd geworden dekor hadden gevormd van onze dorpjes.
Een andere reden vormde mede de grondslag van die massale rooiing: na de tweede wereldoorlog deed de laagstam zijn intrede. Die verschijning met al de economische omwentelingen van de "Golden Sixties" vertaalden zich ook in de land- en tuinbouw (zegt de naam Mansholt U nog iets?) door een ver doorgedreven specialisatie in de bedrijfsvoering. Gemengde bedrijven gingen stilaan de plaats ruimen voor of melkvee of fruitkweek of graanteelt. Men begreep alras dat zeer gerichte investeringen zich opdrongen, dat de vorming van de aanstaande bedrijfsleider niet langer een algemene, zeg maar universele opleiding kon zijn.
De ervaring leerde bovendien dat die laagstammen een mooie toekomst voor zich hadden: opbrengst in vergelijking met hoogstam: x 10! Ook de kwaliteit, kleur, houdbaarheid, smaak, met andere woorden de hele gamma van eigenschappen van het produkt werd beter beheersbaar... en de melkboer was verlost van zijn hoogstammen die de kwaliteit van zijn gras negatief beïnvloedde.
Het landschap werd armer... maar boer en tuinder zagen hun inspanningen bekroond met betere welstand. Let wel, die modernisering heeft evenwel enkele decennia in beslag genomen!
Enkele vergelijkende cijfers gaan hier weer heel wat verduidelijken (uit "Heem" 1960, nrs. 5-6, p. 44 en 50): op 15 mei 1959 zijn er 116 aangevers in 's-Gravenvoeren die beweren 1101 ha. te bewerken waarvan 396,81 ha. aan fruit besteed zijn. De zes Voerdorpen zijn goed voor 965 ha. fruitkweek
In 1988 vertelt het Nationaal Instituut voor de Statistiek ons dat de diezelfde zes dorpen, intussen één gemeente geworden, een totale oppervlakte hebben van 5162 ha., dat er 3100 ha. dienen voor land- en tuinbouw en dat er daarvan precies 100 ha. voorbehouden zijn voor de fruitteelt. Elf bedrijven zijn in de sector aktief en bewerken samen 108.500 bomen!
De Fruitveiling van Wezet
Het is dus zonder meer logisch dat in die naoorlogse periode ook de commercialisatie van het fruit een enorme evolutie zal ondergaan.
In het midden van onze eeuw zien een groot aantal veilingen het levenslicht, bv. Tongeren (1942), Wezet (1948), Gronsveld, Margraten (1950), Sint-Truiden, Bunde, Grubbenvorst. Het lijkt dus een algemeen verschijnsel dat fruitkwekers het idee voorop zetten om minstens één deel van hun werkzaamheden samen uit te voeren, met name de verkoop, de kanalisatie van hun produkten naar de konsument. Men spreekt hier terecht van een samenwerkende vennootschap.
Zowel in de regio Voeren als in de regio Wezet/Dalhem rijpte dit idee en kreeg weldra gestalte. "Hoe meer leden, hoe groter het vertegenwoordigde potentieel, hoe efficiënter", moeten de aanstaande stichters van toen gedacht hebben en kontakten van beide zijden de Maas kwamen tot stand.
Om zo dicht mogelijk bij beide geïnteresseerde groepen te staan werd geopteerd voor een weiland geschonken door de eerste voorzitter van de veiling, de Heer Gustaaf Baron van ZuyIen op de grens tussen Moelingen (Voeren) en Wezet, waar we ze nog heden zien.
... met die massa stutten - sjtiepe, in 't Voerens- is goed om kunstschilder Patrick Creyton uit de bol te laten schieten: ooit zag ik kunstwerken van hem (onbetaalbaar hoor!) met dit onderwerp. (Foto JM Ernon 22 januari 1995,)
Hoogstammen in het landschap, tussen Bessemerweg en Aubelsestraat Rechts van deze laatste: de kersenwei van Gilbert Meyers, kad. A 1046; links van de weg: de appelwei van JM Ernon, kad. A 1023a. (Foto JM Ernon 25 juni 1995).
Willy Gaens met jeugdige helpers, tussen zijn Early Gold's (Foto JM Ernon 21 augustus 1995)
Hoogstammen in het landschap, tussen Bessemerweg en Aubelsestraat Rechts van deze laatste: de kersenwei van Gilbert Meyers, kad. A 1046; links van de weg: de appelwei van JM Ernon, kad. A 1023a. (Foto JM Ernon 25 juni 1995).
Jean-Marie Ernon
++++
KINDERVERSJES UIT EPEN (vervolg)
Kinderliedjes uit Epen ca. 1940...
Rechtzetting
In vorig nummer werd volgend liedje bij vergissing opgegeven als een stuk van 'Katje, poezenelletje" Het is een versje op zich:
In een groen, groen, groen, groen knollen-, knollenland Daar zaten twee haasjes heel parmant En de ene blies de fluite, fluite, fluit En de ander sloeg de trommel Maar op eens daar kwam de jager, jagerman En die heeft er een geschoten En de ander verdroten
Raadseltje Amsterdam, die grote stad, met hoeveel letters schijf je dat? Handklapliedje voor kleine kinderen Met een hand de hand van het kind vasthouden . Met de andere hand zachtjes op zijn handpalm slaan. Bij "kiele, kwele wens" ... in het handje' kriebelen.
Ich gon nao d'r maat, ich gel mich ing koo e sjtukske van de lèver, vur d'r kranke wèver E sjtukske van de pens, kiele, wiele wen
Vier Liedjes
Wie wil er mee naar Wieringen varen, 's Morgens vroeg al in de dauw Met een mooi meisje van achttien jaren, Dat zo graag naar Wieringen wou. Schipper, ik hoor de hanen kraaien Schipper, ik zie de vlaggetjes waaien Stuurman laat je roer maar gaan, Dan zullen wij spoedig in Wieringen staan
Toen onze mop een mopje was, was zij aardig om te zien. Nu bromt zij alle dagen en bijt nog bovendien. Waf, woef, waf, woef, waf, woef en bijt nog bovendien. Nu bromt zij alle dagen en bijt nog bovendien. Rood, wit en blauw De koning met zijn vrouw De koning met zijn kinderen Rood, wit en blauw
Drie schuin tamboers, die kwamen uit het Oosten Drie schuin tamboers die kwamen uit het Oosten, van rom bom, wat maal ik er om, Die kwamen uit het Oosten, rombom
Gezelschapsspel Een persoon zet een liedje in en de anderen zingen mee. Bij het eind wijst hij een ander aan die een liedje dat hem in gedachten komt, aanheft. Allen vallen weer in en zingen het eerste couplet.
Drie maal drie is negen, ieder zingt zijn eigen lied Drie maal drie is negen en... zingt zijn/haar lied.
Voor degene die geen liedje kent wordt gezongen:
Hij/zij is met zijn/haar kontje in het water gevallen enz. Aftelspelletje
Iene, miene, mutten Tien pond grutten, tien pond kaas, Iene, miene, mutte is de baas
Slaapliedje
Slaap kindje slaap Daar buiten loopt een schaap Een schaap met witte voetjes Het drinkt zijn melk heel zoetjes
Gezelschapsspel Hierbij staan alle deelnemers op als over hun geboortemaand wordt gezongen. Het lied gaat door totdat allen aan de beurt zijn geweest
Al die in januari geboren is, sta op Al wie in januari geboren is, die weet van welke maand hij is Sta op, sta op,; sta op! Sta op, sta op, sta op! Al wie in februari geboren is enz...
Twee emmertjes water halen spel voor een aantal kinderen die in twee gelijke rijen tegenover elkaar staan en elkaar gekruist de handen geven. Bij het eerste deel maken zij pompende of zagende bewegingen. Bij "van je ras ras ras" gaan zij een stap achteruit en klappen in hun handen. De eerste twee geven elkaar de handen en huppelen tussen de twee rijen door naar het ander eind van de rij en weer terug en sluiten achter aan. Nu begint het liedje opnieuw en zijn de twee volgende aan de beurt. Het spel gaat door totdat de eersten weer vooraan staan.
Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen De meisjes op de klompen, de jongens op de houten benen, Rij maar door mijn straatje henen Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas Van je voort, voort, voort, rijdt de koning door de poort Van je erk, erk, erk, rijdt de koning door de kerk Van je een, twee, drie, tante Marie.
Babyspelletje: Met wijsvinger en lange vinger stapjes maken vanaf het buikje van het kindje naar het keeltje toe
Dao kump e muuske aangekroape Dat geet bie ... 't kelke in! *****
Kinderen van de Eperheide: 1 Bep Blezer (+); 2 Lies Noteborn; 3 Netteke Silvertand; 4 Antje Noteborn; 5 Susan Mordang; 6 Titi Noteborn (andere gezin); 7 Fien Nix (+); 8 Phil Noteborn; 9 Piet Noteborn; 10 Ida Aarts; 11 Sjef Noteborn (+); 12 Anneke Aarts; 13 Mia Blezer (+); 14 Tien Nix. Foto ca. 1935 getrokken door Joseph Noteborn, vader van de kinderen .2, 4, 9 en 11, bij de pomp op De Eperheide .De volwassenen zijn toeristen (toen al..). Definitie: Margriet Frijns, Phil Noteborn.
De pomp (zie p. 7) gelijkt op die van Reymerstok. In welk jaar de pomp geslagen is, is niet bekend.
De put is 52 meter diep. Het onderhoud gebeurde door Joseph Noteborn, vader van de kinderen Noteborn, van de foto. Via een katrol aan een staalkabel, met daarop een plankje om te zitten, ging hij naar beneden. Eerst werd de put gekontroleerd op aanwezige gassen. Dit gebeurde met een carbidlamp. Als gas aanwezig was dan bleef de put een dag open voordat met de herstelwerkzaamheden werd begonnen.
De bewoners van Eperheide betaalden per maand 50 ct. voor het onderhoud. Soms werd ook illegaal gebruik gemaakt van de pomp. Dat gebeurde dan 's nachts. Het water van de put was kouder dan leidingwater en dus beter om boter te koelen. Het water van de pomp werd verder gebruikt om te wassen, eten te koken enz. Voor het vee was een poel naast de pomp met een grote lindeboom.
Rond de pomp werden alle nieuwtjes verteld (baren binden) en op het heuveltje waarop de pomp stond zaten de mannen in de zomer 's avonds te zingen.
Waar de pomp gebleven is, is niet bekend. Zij is opgehaald door mensen van de gemeente. Het waterpeil is tot enkele jaren geleden nog regelmatig gekontroleerd door de gemeente. Nu is alleen nog een klein dekseltje te zien op de plaats waar de pomp heeft gestaan.
P.S. De poel was in de wintermaanden een grote "sliep", glijbaan voor de kinderen. ---- Margriet Frijns ======= BROEK, ALDENBROEK, ALTENBROEK, LANGWATER; STASHAAG
Altenbroek kent een snelle ontwikkeling. Het buitenverblijf is aangekocht door .Wim Claessen, verdere 160 ha. door Natuurreservaten / Natuurmonumenten. Bij de opendeurdag van 23 juni 1996 - die net genoeg belangstellenden door ons landschap liet wandelen - bood een flink aantal van de leden van de Heemkring hun diensten aan (tussen haakjes: is die samenwerking met Voerense klubs wederkerig?) Dan volgt weer de wandeldag van 25 augustus.
Hier een korte bijdrage tot de naam van het complex.
We beschikken over een lange reeks benamingen, 1300-1800, toen het goed een leen was van de hertog van Brabant in zijn hoedanigheid van graaf van Dalhem.
ca 1350: "Claus, Heinric Mellecops sone" houdt ten leen "sine woeninghe ten Broeke bi Voeren"; "Peter, Jhan, Trude, Katheline van Broeke"; "Jehan van Brouch: 4 buenre bemts + 8 buynre ackerlands, tusschen Brouc ende Voeren" Verder: 1375: broec; 1405 Broec; 1500 Brouck 1517 Broeck
En dan slaat het om.
1563, juli 14:"huis ende hoff, met muelens, wateren, bomgarden, bempden, weyden, landen, bosschen, ende dryesschen ... geheeten dat goet van den Alden broeck "
1629, september 22: Met "les maison et cense d aldenbroeck" wordt beleend Anna van Holzit genaamd Oist vrouwe van Ter Keelen" (Ryckel leest hier verkeerd: "dame de Geleen, Altenbroek")
Verder blijft het Aldenbroe(c)k: 1637; 1647; 1717, 1731 1744, 1750. Soms echter nog: Broeck,1706, 1714;
In 1754 lezen we dan voor het eerst in de beleningen: Altenbroeck; in 1782 evenzo
Het Oostenrijks kadaster, ca. 1780, van 's-Gravenvoeren vernoemt "den Ridder de Fassin d' Altenbrouck". Dat van Noorbeek, luidt evenzo. Maar de percelen liggen langs de "Broekerstraat (SGV nr. 2815, 2817, ...), in het Broekerveld (SGV nrs. 2545, 2546, 2555, 2811, ...) of grenzen aan "den hoff van Broek" (Noorbeek nr. 0006). De kaart van Tranchot & von Müffling, 1803-1820 houdt het bij "AltenBrock" . Het Belgisch kadaster van ca. 1840: spelt "Altembrouck" Daarmee is "Altenbroek" wel gefixeerd.
In Vlaanderen zijn "ou" en een tussengevoegde "c" ongebruikelijk. In Nederland lezen we "Hoensbroek", "Broekhuizen" . "Altem-" of "Alten-" ?: Tollembeek, Wezembeek, ... maar Molenbeek, Diepenbeek en ...Aldenbiezen. Plaatsen die in de loop der eeuwen verfranst zijn heten Molembais, Thorembais, met "m".
"Altenbroek" zou wel eens kunnen een uitvinding zijn van een kasteelheer de Fassin: pas als die Broek verwerft (1754), duikt die benaming op. Zou het Duitse "Alt" hem minder vreemd geweest zijn dan "Alden"?
"Aldenbroek" heeft nogal wat broertjes: Aldenbiezen, Aldenhoven bij Düren,, Aldekerk bij _, Aldeneik, bij Maaseik, Aldenvalkenborch, in de oude papieren; Kaldenkirchen (bij _) Dit behoort tot een uitgestorven schrijftaal die enkel nog in plaatsnamen overleeft. Het wijkt totaal af van de in de streek gesproken taal: die kent enkel "Aod".
"Alden", een vorm van "oud"; "broek": een vochtig terrein. Maar als er hier een Oud Broek is, wat is dan het Nieuwe Broek? Hoensbroek, dat vòòr 1388 "ge Brook" werd genoemd? Er is enige overeenkomst tussen het wapen van Maria van Broek en dat van het geslacht van Hoensbroek. Enig verband tussen beide families is echter niet bekend.
Er is een andere mogelijkheid: In Aubel heeft men de oude plaatsnaam "Ouwer-moor" omgevormd tot "Oudemoeder" ... terwijl Boileau als verklaring geeft: "moor" = moeras. Boileau leidt "ouwer" af van oud. Het kan ook komen van "auw" = weiland bij het water. Auwermoor, het moeras bij de vochtige weiden? ...
Als er nu eens een oude, niet schriftelijk overgeleverde vorm "Auwebrook" heeft bestaan, "het moeras bij de natte weiden"? En, toen het woord "auw" niet meer begrepen werd... Het blijft spekuleren...
Wat zegt de Voerenaar? Nog altijd doodgewoon "Brook". Zowel "Aldenbroek" als "Altenbroek" zijn uitvindingen van de de kanselarij.
(Het leen-verleden van Broek is gepubliceerd door Amedée de Ryckel, Fiefs... Dalhem, in. Bull. Soc. Art Hist diocése de Liège 17 (1908) p.279-283. Nadere details in: De Brabantse lenen tussen Maas en Rijn, opgetekend door Jan Stoot ca. 1350. = Fontes Rodenses 2; Kerkrade 1994, nrs 231-233, 287,288. Originele akten (kopieën bij JN): Brussel, Algemeen Rijksarchief, Brabant 586, fo 2 vo°; 572, fo. 52; 573, fo. 6; Luik; Archives de l'Etat, Dalhem, Cour Féodale (Na de publikatie door de Ryckel schijnt de nummering veranderd te zijn, Registers 72, fo. 11; reg. 73,fo. 47 vo; reg. 74, fo's. 14 vo, 79, 101, 152; reg 76 fo's. 131, 171 vo + een los blad; reg. 78 fo's. 68, 117);.
***
Het beekje dat langs Broek komt, en bij De Vitsjen de Voer vervoegt, heeft op het Oostenrijks kadaster enkel de naam "het Lankwater" (SGV nrs. 2794, 3169), Noorbeek nrs. 0060, 1279, 2280).
Het Belgisch kadaster 1840 geeft: "Ruisseau de Noorbeck".
De eerste Belgische stafkaart, die van Ph. Vandermaelen, ca. 1849 geeft: "Voor Beck", terwijl de Voer er : "Voer" heet. Heeft Vandermaelen "Noor Beck" verkeerdelijk gelezen als "Voor Beck" of...: Buurtbewoners langs de Veurs in Sint Martensvoeren-dorp noemen dit bijriviertje van de Voer ook wel gewoon "de Voor". Op latere Belgische stafkaarten heet het Broeker beekje steevast, en tot op vandaag: "Noorbeek".
De Nederlandse officiële kaarten geven een merkwaardige ontwikkeling te zien.
1848, militaire kaart: Noor Beek (in twee woorden, ook het tweede met hoofdletter): kaart-uittreksel afgebeeld in Schulte, Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst: Margraten...
1868: J. Kuyper, Gemeente-Atlas van Limburg: De Noor beek (gesplitst, en, inderdaad, met kleine letter). Op te merken valt dat het beekje daar een dubbele bovenloop heeft, tot aan Vroelen en Schey. Was er toen nog meer water, of is de kaart fout?
1956, topografische kaart 1/25 000 No 62 C: "Noorbeek", maar ook een gebouw 'Noordal".
1975, topografische kaart blad 62 west, "Noor"..
"Beek van Noorbeek" ligt niet goed in de mond, vandaar...? Heeft het toerisme in Noorbeek tot de handige benaming "Noor" bijgedragen? En nu Natuurmonumenten met zijn 800 000 leden ook al "Noorbeemden" heeft, is ook het laat-20e eeuwse neologisme "De Noor" wel definitief gefixeerd. Op Nederlandse bodem dan.
En toch...
Henri Del Vaux de Fouron, Dictionnaire géographique de la province de Liége, 2e ed., deel 1, Luik 1841, schrijft p. 158: "Langwater". Ansay, Justinus, 's-Gravenvoeren, Antwerpen 1971, p. 1, geeft zonder verpinken: "Langwater".
In Noorbeek zowel als in SGV is de naam Langwater tot in de jongstetijd nog gebruikt (Medeling van Robert Brouwers en Bep Mergelsberg), alhoewel Boileau (Toponymie... 1971) die term niet vermeldt. wel daarentegen: "de Bieëk van Noerbek".
Boileau verklaart de naam Noorbeek (het dorp), met zijn oude vormen Nordebeche (jaar 1141) en Nordbach (jaar 1280), als beek ten noorden (van de Voer).
***
Stashaag gaat terug op bij voorbeeld Stasse de Messche, 1375 of Stas van Valkenborg 1500, die bij hogervermelde beleningen vermeld worden, zij het slechts als houders van kleinere lenen in de buurt van Broek. Heeft dan niets met "stad" te maken. Het kadaster van 1840 van SGV kent een Stasgrebbe, ten westen van onze huidige Stashaag.
afb.: 1565: belenig met Alden Broeck
Jaak Nijssen ======== Een wild varken (everzwijn) gedood in 1938 Foto Cerfontaine, 's-Gravenvoeren, afdruk bij Theo Broers. . Definitie door Theo Broers, uit interviews met inwoners van Schoppem:D e kop was voor de baron van Mheer, de helft van de rest voor Grosjean, omdat het dier in zijn wei gedood was; de andere helft is verdeeld onder "een paar families". 1 Leopold Korvorst; 2 Jozef Halleux; 3 .. Flippens; 4 Maria van de Berg; 5 Jozef Korvorst; 6 Leon Steenebruggen; 7 Jef Wouters; 8 Jaspar Herens; 9 Hubert Geelen; 10 ... Dodemont; 11 Pierre Hagen; 12 Pauline Wouters; 13 Fine Wouters; 14 Elise Magermans; 15 ..; Kinet; 16 Gusta Hoogeboom; 17 Jozef Huynen; 18 Henri Willems; 19 Jean-Louis Belboom; 20 Jean Louis Grosjean; 21 Nicola Herens; 22 Kind van Fine Heynen; 23 François Heynen; 24 Mia Heynen (x Vanaubel); 25 Jozef Steenebruggen (x Dodemont) ====
Door J. Nijssen d. d. 28 mei 1996. Plaats van samenkomst: Prov. School 's-Gravenvoeren. (volle zaal; de lezingen van de Heemkring trekken altijd nogal volk: Roeck, Van Laar). Inleiding door de Voorzitter van de Heemkundevereniging, Dhr. L. Lieben, die een moderne, computerondersteunde lezing beloofde.
Spreker behandelde zijn onderwerp vanuit diverse aspecten:
1. Kunsthistorisch Bij de beeldhouwer ligt de nadruk op het kunstenaarschap, terwijl de steenhouwer een gewone vakman is. De bestudeerde grafkruisen worden in dit verband door de spreker gekenschetst als "middelmatig-tot-slecht vakmanschap."
2. Religieus Twee uitersten: het votiefkruis, waarbij God alleen wordt geëerd en het memoriekruis, waarbij een dierbare wordt herdacht. De grafkruisen zijn memoriekruisen. Bij de memoriekruisen kan men ook nog de doodslagkruisen en ongevalskruisen onderbrengen, Tussen votiefkruisen en memoriekruisen in maken hagelkruisen en marktkruisen een tussencategorie uit. Het kruis is dikwijls een teken van geloofsbelevenis (denk aan de Goede Week) en in het landschap geplaatst een specifieke verwijzing naar een bepaalde geloofsgemeenschap. Calvinisten vinden het kruis te heilig om het te gebruiken als monument (volgens Azzola op het congres Salzburgerland, april 1996) of als logo . Tevens kon het ook een politieke betekenis krijgen (taal van het opschrift).
3. Geografisch - In het protestantse noorden van de Nederlanden komen geen kruisen voor. De westelijke grens van het voorkomen van kruisen ziet de spreker - in Brabant-Limburg: Hoegaarden-Tienen-As--Bree. Meer westelijk komen er afzonderlijke exemplaren voor. - In Ned. Limburg komen ze systematisch voor, in Noord-Brabant vele in enkele oostelijke Maasdorpen en enkele verspreid in de oostelijke helft van deze provincie. - In Gelderland komen er enkele langs de Waal en de IJssel voor. - In het Zuiden reikt hun gebied tot Revin in Frankrijk, - in het oosten tot aan de Rijn. Het kerngebied bestaat uit Aubel, Clermont en Hombourg. Het studiegebied van Dhr. Nijssen is al 50 jaar kruisen in de Maaslandse Naamse steen. Het betreft ongeveer 10. 000 exemplaren, waarvan zeker 75% grafkruisen zijn.
4. Chronologisch Deze kruisen komen voor tussen, globaal genomen, 1500 en 1800.
5. Genealogisch Elke familienaam zal stuk voor stuk bestudeerd moeten worden. Geconstateerd kan worden dat in veel gevallen een "familiewapen" alleen op een grafkruis voorkomt en nergens anders.
6. Het aspect van de schikking op de kruisen Op een kruis zijn de verschillende opschriftelementen op bepaalde wijze gerangschikt: symbolen, versieringen, tekst. Ofwel is het hoofdmoment de afbeelding van de Gekruisigde, met tekst op de overblijvende plaats, ofwel krijgt de tekst de voorkeur en wordt het Christusbeeld of Christusmonogram tot een vignet op het hoofduiteinde. Dikwijls wordt dan een of ander symbool slotvignet. Een greep uit veel voorkomende symbolen: Christussymbolen (IHS, alléén of voorkomend met hart, drie nagels, in ring, in stralenkrans), Maria monogrammen, doodshoofden. Met betrekking tot de versiering zijn de kruisen ten westen van de Maas veel soberder dan de overige. Bepaalde versieringen komen vaak voor: krullen, rosetten, bloemen, guirlandes, geometrische figuren.
7. Het aspect van de bewaring Deze openluchtmonumenten vergaan stilaan. Hoofdfaktoren daarbij zijn de brutaliteit van "onachtzaamheid" en diefstal en de sluipende beschadiging door zuurte van de lucht, temperatuurschommelingen, begroeiing, door klimop bv.
***
Door middel van computerprojectie (Macintosh 6100, HyperStudio, één-lens-projector, uit de infrastructuur van de Prov. School) met prachtige aanschouwelijkheid d.m.v. het inzoomen, ging de spreker nader in op kruisen uit o.a. Sint- Pietersvoeren, Henegouwen en Zutphen (uit het stadsmuseum, met wapenschild en gotische letters). Zeer aanschouwelijk werden weer via computerprojectie grafieken getoond, waarin de 4 gebieden rond Voeren vergeleken werden: het westen, het zuiden, het oosten en het noorden naar voorkomen in aantal en in tijd. Het hoogtepunt vormt de 17e eeuw. Zuid heeft veel vroege kruisen, en oost komt later tot een hoogtepunt. Wie meer over deze grafieken te weten wil komen, kan dit opzoeken in een artikel uit 1989 in "Anciennes Croix funéraires du doyennné de Vise", uitgegeven door de Heemkring van Visé.
***
Na de koffiepauze volgde een bespreking.
- Bij kerken met bakstenen torens zijn soms oude kruisen ingemetseld. In Mortroux is een kruis ingemetseld in een hardstenen Middeleeuwse toren.
-Er ontspon zich een discussie omtrent het al of niet restaureren van oude kruisen.
Twee uitersten: - afblijven om de historie geen geweld aan te doen. - het volledig bijwerken met moderne technieken en materialen.
Suggesties: afgietsels plaatsen, met bewaren van het origineel in musea; op internationale congressen zullen deskundigen tot een gezamenlijke verantwoorde strategie dienen te komen.
***
Door de uiterst geavanceerde didactische moderne aanpak wekte de spreker zijn "doods" onderwerp ten volle tot leven. Zijn lezing werd binnen de gestelde tijd besloten, inclusief het dankwoord aan hem en de aanwezigen door de Voorzitter.
We willen nog verwijzen naar een inte-ressante brochure van de hand van de spreker:"Oude stenen Graf-en Veldkruisen"(overdruk uit "Ons Heem" jaargang 15, 1960, nr. 2, blz. 41-48).
P. Peeters en H. Reijnders
Een verdiend succes kende de open uitstap naar Godsdal (Heemkring samen met de Milieugroep), zondag 24 maart 1996. Theo Broers had ervoor gezorgd dat een van de monniken ons doorheen een gedeelte van de abdij en doorheen het park rondgeleidde. Elza Vandenabeele gaf uitleg bij de kerk. ===== EEN KRUIS KOMT TERUG, EEN KRUIS GAAT
Het Dorpskruis van Moelingen (zie KW 10 p. 16) is door de gemeente hersteld, geheel naar de wens van alle partijen in Moelingen, mogen we wel zeggen. Jammer dat de fragmenten niet bewaard bleven voor later onderzoek naar de herkomst van materiaal en de maker. Dit kruis zou wel eens de meest noordwestelijke uiting kunnen zijn van een 18e eeuwse mode waarbij de opeenstapeling van elementen het eigenlijke kruis hoog opstuwen; vergelijk bv. met Herve (Croix et Potales de Herve, Herve, Bureau du Tourisme, ca. 1992, pp. 13, 16,23, 30, 40, 42, 48, 61, 68, ), met Kornelimünster...
***
Maar 1996 zal ook geboekt blijven als het jaar dat het Gallinge Kruuske van 's-Gravenvoeren gestolen werd. Wellicht dient het nu als statussymbool bij een nouveau-riche, die hiermee zijn kulturele bagage wil demonstreren ... Zijn plaats in de Appolonia-devotie (tegen de tandpijn) is uitvoerig beschreven door H. Darras in Oostvlaamse Zanten,68 (1993) p. 41 vv.
Door ons medelid Robert Brouwers werd ruime bekendheid gegeven aan deze diefstal. Missschien komt het monumentje nog eens terug, zoals het beeldje van Sint Geertruid en de grenspaal van De Schans
Links: Moelingen. Foto L.Lieben april 1996; rechts: Kornelimünster Foto J. Nijssen 1979;
Het
Gallinge Kruuske. zandsteen; spanwijdte 41 cm; voorkant: een corpus en
een zespunt; achterkant: op een schildje "ma..." (maria); vleugels in
de hoeken zoals rond Keulen ca. 1600. Het meest noordelijke van een
beperkte groep monumentjes rond Dalhem.Foto's J. Nijssen 1971 ====
Dao hant v'r fie g'äte i g'ne verkes-sjtaal; mit 'ne haand-dook an eder däör: "Onder de Poort" i Moelege.
Dat es 'n aod boeredeenk; de letste die dao gewond hant zunt de Tossenge (Tossens). Noe wädt 't "ge-exploiteerd" däör d'r Peter Friensj (Frijns) en 't Anja Lücker, allebej oet Mastricht. Die hant 'n menükaat mit väöl originele gedachte: "Gerechten" van d'r meester Janssen (oet Mesch), van d'r burgemeester Delvaux ("benaming" geïnspireerd op dä va ('s-Graven-) Voere, e paar honderd jaor lä), va Lieske, 'n ow buurvrow oet Cadier en Keer; van d'r p'sjtoer Trinekens, van d'r keuster Noonk Sjeng (die tweej letste namen zunt "fiktief"). Mä Taant Els es echt: ze heesjt Lagro, en es va Mastricht. Opa "Kerf" hant ze oet d'r tillefonsbook (zage ze eges). Ze hant good d'r-väör gezurgd dat ze nieme "krengden". Aal bie-ee: "smaakvol", jüs genog, niks teväöl.
En eng van de aodste hoezer va Moelege blieft bewaard däördat 't 'n nüj "bestem-ming" haat kräge. Tussje-n hökskes: 't haat wennig ow hoezer i Moelege: die zunt in d'r kreeg va 14-18 aafgebraand .
Op 'n daak: leenks d'rJean Tossens, räts, a g'n sjow, d'r Jean-Marie Tossens. Op 'ne koer, de vrow Tossens. Vör g'n hoes hunne kamjong. Foto Roger Boffé: ca. 1970; aafdruk bie d'r Theo Broers.
Zjaak Niesse (Jaak Nijssen) ====
NOORDKAAP IN VOEREN OP 29 MAART
Het is me die dag door mijn hoofd geschoten: Noordkaap is zijn naam waardig. Sneeuw en hagel en een ijzige wind blies ons rond de oren, die vrijdag.
"De Voerpoort" was goed gevuld toen het optreden van "the Romans" startte. We stonden achter in de ruimte en kregen naar mijn gevoel ineens te weinig mee van wat er zich op het podium afspeelde. Ik ben meer naar voren gegaan om het vermoedde zweet te kunnen zien en...ja hoor, er werd gewerkt, met hart en ziel. Tijdens de laatste drie nummers vlogen zowaar de vonken "spirit" in het rond! De enige die avond helaas...
Noordkaap miste body. De muziek werd niet gedragen, niet bewogen. Geen expressie van emotie, geen spanning, geen dans die de koncentratie naar het podium stuurde. Wèl was er een ijzige ondermaatse routine die ophoudt bij de eerste nek-wervel.
De regels van het spel zijn nu eenmaal dat degenen die op het podium kruipen pas, nadat zij hebben getoond dat zij hun muziek met elke vezel van zichzelf vertolken, kunnen hopen op de verheffende respons van het publiek. Nooit andersom! Nooit andersom, ook al heeft de band in Vlaanderen de naam "goed" en dus "te goed voor Voeren" te zijn.
Wat de organisatie aangaat, niets dan lof. Een belofte naar de toekomst toe? Misschien de volgende keer eerst goed nagaan of een band gemotiveerd is om in Voeren te komen spelen. What's tenslotte in a name! . Bep Mergelsberg
TAALKURSUS LIMBURGS ("KAL GOOD PLAT")
An 't begeen van d'r HEEMKRING sjtèèt d'r kursus Limburgse taal, "kal good plat" i g'n ovvendsjoel va Voere ('s-Gravenvoeren), 1985-1988. Noe richt d'r Heemkring d'r Kursus wir in, get mieë "gestruktureerd".
DE METODE: V'r make ozze kursus eges, v'r wirke "interactief", dat wilt zage: ederènge zät wat 'e wèt, en dao-oet zeuk' vir dan tehòòp "algemene richtlijnen". E väöerbeeld: A zät "gère" (="graag"), B zät "gan". Besjluut: de tweej vùrm kaome va: "geerne", d'r ènge haat de "n" laote valle, d' andere de "r".
En Limburgs sjrieve ("spelling"): zal väöl "aandacht" kriegge. De bazis es: Notten-Cajot-Rheinländische Dokumenta".Vur de pauze: teoriej, nao de pauze: vriej kalle...
PROBEER 'T AL MER 'NS: Wie es bie deech d'r pluralis ("het meervoud") van "appel", va "keend", va "sjeunsje" (schoentje)? Vergeliek mit 't Nederlands en 't Duutsj
EN ALS IK NU HELEMAAL GEEN LIMBURGS KEN, EN IK WIL HET LEREN? Welkom alleszins! We hebben echter géén methode 'Limburgs voor beginnelingen" Gewoon omdat zo'n methode niet bestaat. Komt er misschien wel ooit.Maar het Limburgs heeft, als elke andere taal, zijn eigenaardigheden, zijn struktuur. Inzicht daarin kan helpen bij het gaan gebruiken. Die specifieke moeilijkheid van iedereen, die hier met een standaardtaal aankomt, Nederlands, Frans, Duits... Na twee woorden schakelen we spontaan om op zijn taal. Met het gevolg dat de nieuweling geen kans krijgt om een aanloop te doen in het Limburgs. En als we nu eens in onze cursus met z'n allen probeerden om u over die drempel heen te helpen?
Dinsdag 19-22 uur, op: 10, 17, 24 sept., 01, 08, 15, 22 okt., 12, 19 nov., Prov. school, Berneauweg 163E, B-3798 's-Gravenvoeren. Onkosten: 500 BEF per jaar, dokumentatie gedeeltelijk inbegrepen. Moderator: J. Nijssen INLICHTINGEN:J. Nijssen, evenals voorzitter en secretaris Heemkring (zie binnenzijde kaft). =====
JEAN MARIE ERNON, van het Pomoenologisch Onderzoekscentrum 'De Kelders i genne Pley", van 's-Gravenvoeren, Ernon, neemt deel aan de tentoonstelling "Wijn! Wijn!! Wijn!!! - wijn ten tijde van de Grieken en de Romeinen & wijnbouw nu in Haspengouw en Voeren" Van 22 juni tot 31 oktober 1996, in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren.
Pomoenologisch is samengesteld uit een latijnse term "poma", wat eigenlijk "fruit" betekent (appel is in het klassieke Latijn "malum") en "oinos", Grieks voor wijn. We weten dat JM Ernon - de auteur van ons eerste artikel in dit nummer- niet in de eerste plaats de bedoeling heeft, wijn te maken, maar veeleer de techniek van het wijn maken uit appels te verbeteren.
FRANS MEERTENS EN PIET HENDRIKS +
In ons nummer 10 hebben we de inbreng van Frans Meertens in heemkunde en Vlaams bewustzijn in Voeren in het licht gesteld. We hebben hem op 29 maart 1996 in Rekem mee begraven. Hij is 86 jaar geworden. Zijn uitvaart was conventioneler dan degene die hij leidde...Naar gewoonte bij de familie Meertens werd hij gedragen door zijn nabestaanden. Frans Meertens betekende misschien meer door wat hij was dan door wat hij deed.
Het is op het eerste gezicht niet vanzelfsprekend om Meertens en Hendriks onder eenzelfde hoofding te brengen. Ze waren zeer verschillend in hun voorkomen. En toch: beide geboren in 1910, beide priester gewijd in Luik, Meertens in 1935, Hendriks in 1937. Is op zichzelf geen reden... Maar ze behoorden beide tot een groep die zich wilde inzetten, voor het beleven van Gods genade, uiteraard, maar in het seminarie van Sint-Truiden was bij hen tevens de wil gegroeid om zich sociaal in te zetten voor het Vlaamse volk. Tot die groep hoorden ook Hubert Possen en Jef Frijns,die later pastoors werden van 's-Gravenvoeren, Sint-Martensvoeren, Remersdaal Allen maakte ze ca. 1930 deel uit van een Overmase "Studentenbond"
Meertens, kapelaan van Teuven bij het einde van de oorlog, en Hendriks, na 7 jarig pastoorschap in Teuven, werden door het bisdom Luik verplaatst op vraag van de franskiljonse "politiek" van dat dorp.
Meertens bleef daarna niet verder aktief in Voeren. Hendriks ging over naar Sint-Martensvoeren, waar hij voort bleef lobbyen voor de overgang van een zo groot mogelijk deel van Overmaas naar Vlaanderen. Wat in 1963 gebeurde voor de Voerstreek, en in 1968 bezegeld werd door de oprichting van een eigen Voerens dekenaat binnen het nieuwe bisdom Hasselt. Hij wendde zijn invloed aan om de oude pastorie door het "Kerkfabriek" (kerkeraad) te laten overdragen aan de regering, om er een Vlaams Cultuurcentrum van te maken. (Veltmanshuis), wat dan weer organisatorisch belangrijk is geworden. Hij hield stand tegen allerhande pogingen om de taal in de kerk van Nederlands te verschuiven naar Frans. Op de foto van de eerste steenlegging van de Provinciale School staat hij tevreden toe te kijken. We weten dat deze studiegenoot van provinciegoeverneur Roppe bij het tot stand komen van dit instituut, het zijne heeft bijgedragen. Dit instituut dat een veel belanrijker rol speelt in onze samenleving, dan men gewoon van een school verwacht.
We hebben echter steeds ervaren dat Hendriks, precies op grond van zijn kristelijke en Vlaamse overtuiging, op biezonder efficiënte wijze het gemeenschapsleven stimuleerde: toerisme, verenigingen, jeugdbeweging...
Een paar feiten die we uiterlijk van zijn pastoraat ervaren hebben: entoesiaste toepassing van Vaticanum II: stimulering van een parochieraad in Sint-Martensvoeren, aanpassing van het kerkgebouw -zonder uitverkoop van het kunstpatrimonium, in de tijd van 1968.
De huidige deken, Jef Lemmens, stelt dat men tot op heden in de samenleving van Sint-Martensvoeren, Hendriks nog terugvindt.
? afb: De pastoors van het pas opgerichte dekenaat Sint-Martensvoeren, 1968. vlnr: Thijs (Moelingen), Bastiaens (Teuven), Meys (Sint-Pietersvoeren), Hendriks (Sint-Martensvoeren, deken), Frijns ('s-Gravenvoeren), Possen (Teuven). Tussen Frijns en Possen: Lavigne, vicaris v.h. bisdom. Zij hebben in hun "tijdsgewricht" gefunctioneerd. Zoveel is er nu "anders".
JEF HUYNEN
Voor mij liggen twee bundels "11 leedsjes va Jef Huynen. Elf uiteraard, het heilige getal van het karnavalsgebeuren. Het eerste met liedjes 1973 tot 1990; het tweede met liedjes van 1977 tot 1995. Alles voor zover de datering van de producties aangegeven is. We hopen dat hij voortdoet! =====
31 Nota Wij ontvingen een aanvraag van een bevriende Heemkring, om aan hen onze adressenlijst door te sturen, ten behoeve van hun werving. Wij hebben dit geweigerd, en hebben in onze kring het voornemen gemaakt ook in de toekomst geen adressen door te geven. Dat zou voor onze medeleden onaangenaam kunnen zijn. Wel geven we graag de adressen van verwante groeperingen aan onze leden door.
32 Neolitiekers. Het Cultuurcentrum Hubert Grooteclaes van Aubel hield van 8 tot 24 maart 1996 een tentoonstelling "Il y a 4500 ans Fourons centre minier du silex" (4500 jaar geleden: Voeren, centrum van silex-mijnbouw). Gegevens over deze gebeurtenis berusten in ons dokumentatie-patrimonium. Grensoverschrijdende wetenschap is steeds te begroeten, maar dan moeten ook de vorsers van alle zijden van de grenzen erbij betrokken worden... Of klinkt hier een irredentistisch ondertoontje door?
33 Nieuwe tradities Reeds enkele jaren verschijnen bij het einde van het schooljaar aan onze huizen Nederlandse vlaggen met daaraan schoolgerief, vooral boekentassen. Een heel nieuwe wijze van vieren. Uiteraard afkomstig van "Holland". Dit jaar zagen we voor het eerst zo'n trofee met op basis van een Belgische vlag, A g'n Ieng in Sint-Martensvoeren namelijk. De traditie slaat aan. En meteen is die "eerste keer" hier genoteerd. Een vraagje: wat komen staatsvlaggen daarbij doen? Een aanduiding dat laureaat gehersen-spoeld is? (JN)
34 Winter Het was nog niet lijk vroeger, toen we soms dagenlang met van sneeuw dichtgewaaide wegen zaten. ("wieëde"... heetten die sneeuwmassa's). Maar toch meer winter dan de jongste jaren. In die sneeuw werd het Natuurgebied bij Altenbroek overgedragen
35 Cultuurkrant Het "Kontakt-blad"geeft een speciale vakantie-editie uit, "Cultuurkrant" die vooral op toeristen gericht is. Kan voor onze kring belangrijk zijn tegen dat we activiteiten inrichten die op dit publiek gericht zijn (lijk de tentoonstelling Rendierjagers). Signaleren we dat het blad aandacht geeft aan vogelschot, bronk, kameren schieten. (foto).
36 Subsidie We mochten onze subsidie vanwege de Provincie ontvangen. Van de Gemeente nog steeds niets ...
37 ANV-Visser-Neerlandia-prijs voor de VVV Op 6 juli 1996 werd in Sint-Martens-Voeren de ANV-Visser-Neerlandia-prijsuitgerikt aan de gewestelijke VVV De Voerstreek. Dit in aanwezigheid van minister-president van Vlaanderen , Van den Brande en Hilde Houben-Bertrand, gouverneur(se) van West-Limburg. In de motivering werd gewezen op het belang voor cultuur en economie van dit instituut, maar ook op het belang voor het prestige van de Nederlandse taal in het gebied waar dat instituut werkzaam is. Zijn wortels gaan terug op het pioniers-werk van Meertens, Hendriks, Loobuyckx, Jef Ernst; maar de in het oog springende activiteit van Guido Sweron kreeg de verdiende aandacht.In zijn dankwoord, in aanwezigheid van de Vlaamse minister-president, wees Sweron erop dat 5000 ha van het MHAL-gebied (het gebied tussen de groeipolen Maastricht/Heerlen, Aken, Luik, Hasselt/Genk) zijn bevoegdheid valt.
38 Industriële archeologie. In de architecten-opleiding van Gent en Brussel worden door de studenten geïntegreerde onderzoekings-projecten uitgevoerd naar industriëel-archeologisch waardevolle sites, mede met het oog op herbestemming. De gegevens worden in een relationele databank opgeslagen, die later ook voor derden wordt opengesteld. Inlichtingen: Hogeschool voor wetenschap en kunst, departement architectuur. Zwartezustersstraat 34, B-9000 Gent
39 Jaarboek Valkenburg De Stichting "Historische en Heemkundige Studies" in en rond het Geuldal, Höfke 2, NL-6281 NB Mechelen (L.) zal op de 2e of 3e zaterdag van november haar Jaarboek voorstellen in het gerestaureerde Chateau Houthem-St Gerlach.Belangstellenden voor het boek en/of voor de werking van de stichting kunnen zich op bovengemeld adres of op ons secretariaat aanmelden. Onze kring kreeg een Jaarboek 1995 ten geschenke.
40 Spoorlijn Tongeren-Aken Op 22/23 juni werden vanuit Visé speciale treinritten ingericht op de ca. 80 jaar geleden geopende lijn Tongeren-Aken.
41 Heemkundekring Sankt Tolbert, Vaals "Sankt Tolbert Vaals, verleden & heden" is het tijdschrift van Heemkundekring Sankt Tolbert, Vaals. Het nummer van december 1995 bevat een In Memoriam Wilhelm Gottfried (Fritz) Zimmermann. De overledene had een actieve belangstelling voor "Vols, d'r Völser en 't Völser Plat". ... "Het allergrootste deel van zijn archief had hij reeds eerder overgedragen aan onze vereniging."
42 Tentoonstelling René Geirsch in De Velinx, Tongeren,28 maart 1995 - 5 maart 1996. De bouwer van de ons zo bekende moderne bruggen van Wandre (1989), Hermalle (1983), Haccourt (1983), Lanaye (1986). Hij is geboren in Stockem, Belgisch Luxemburg, door zijn studies in Luik geldt hij als Luikenaar. Eigenaardig dat deze reeks eersterangs-bruggenbouw ophoudt aan de taalgrens. Belgische bevoordeling of Vlaams gebrek aan visie? De Waalse overheid nam zijn brug van Wandre reeds op als beschermd monument.
43 Het middeleeuwse stadje Eijsden Op de jaarvergadering van 20 april 1996, in Eijsden, van het LGOG (Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap) stelde Hans van Hall zijn argumenten voor om Eijsden een "stad" te noemen. Uit meerderen citeren we hier: Eijsden heeft een omgrachting gehad, zijn "poorters" genoten tolvrijheid in Luik, Aken en Nijmegen; hun rechtbank had hoofdvaart op Luik, zoals de steden in het graafschap Loon. Aansluitend werden we in onvervalst Eijsdens gegidst doorheen het nog heden bestaande stedelijke dambord-patroon van Eijsdens straten. We hopen dit alles eens op schrift te vinden. (JN)
44 Houd de bongerds hoog De Natuurgids, tijdschrift voor natuur, milieu en heem in (NL-) Limburg, meldt in zijn nummer 8 van 1995 dat de Stichting Kleine Landschapselementen (IKL) het aanplanten van 565 hoogstam-fruitbomen heeft kunnen doorvoeren. Het streefcijfer is 1000. Zie het eerste artikel van deze KW.
45 Taalgrens TV Nederland 3 bracht een driedelige documentaire over de grens tussen Vlaanderen en Wallonië, waarbij ons medelid Theo Broers met zijn echtgenote evenals Guido Sweron deelnamen. De makers van de serie hebben zich alleszins over de bekende Nederlandse stereotypen betreffende de kleingeestige Vlamingen weten heen te zetten. Is het dààrom dat een Belgische krant (De Standaard-Magazine) de serie vrij zuur aankondigde, beginnend met "Uitgerekend in de periode dat uitlekt hoe Nederland in 1919 plannen maakte voor een invasie van België brengt de Nederlandse televisie een " En wij die meenden dat toen juist in België stemmen opgingen voor de annexatie van Nederlands Limburg...".
46 wäöed... Vouwer of barreer: Wat is het verschil tussen beide? Voor mij het volgende: mijn vader, afkomstig van Vijlen, zei vouwer. Mijn moeder en ander autochtonen kenden enkel het barreer. Om hetzelfde aan te duiden, een afsluiting in hout of ijzer, van een weide, een erf...Boileau kent toponymen met vouwer in Hergenrath, Montzen, Gemmenich. Hij vergelijkt het met het Duitse "Falltor", een poort die valt. Oorspronkelijk dus een slagboom, zoals we die ook al aan weiden gekend hebben (zie Bokrijk). In oude teksten in onze streken vindt men "valder". Vouwer / valder doet denken aan oude / alde / (Zie artikel over Broek)
47 SK Moelingen is kampioen in 3e Provinciale A. De Cultuurkrant publiceert een mooie foto van de vereniging. Proficiat voor onze collega-vereniging.
48 Dansmariekes Het wordt een traditie dat de dansmariekes van 's-Gravenvoeren prijzen halen. Nu een Europees kampioenschap in Kerkrade en een Belgisch kampioenschap in Hergenrath. Proficiat!
49 Alsbos De Vlaamse Gemeenschap bezit het Alsbos, ca. 60 ha., die als natuurgebied toegankelijk zijn. Wel werd hier, door overdreven ingrijpen, een kans verkeken om de natuurlijke ontwikkeling van een braakliggend gebied te bestuderen.
Landgoed Altenbroek 31 januari 1996. Overdracht van 158 ha. aan Natuurreservaten België en Natuurmonumenten Nederland. (Foto Luu Lieben)
Moelingen vanuit de trein op de verbindingslus tussen de lijnen Tongeren-Aken en Luik-Maastricht, 22 juni 1996. Foto Theo Broers. ==== (hier voorlopig enkel trefwoorden) goed- en afkeurende, opbouwende
aantwäöed
Hete Bliksem (KW 11) Mheer (*1952) kinderjaren Waubach Landgraaf Himmel en Eerd Mheer "Dat verkesvoar eët ich neët!" Limburgs Dagblad Wim Senden Op `t Hövelke Mheer
T. Vossen Ketten 's-Gravenvoeren klontjes hoofdgerecht WO II aardappelen appels platteland vet suiker worst voedingsvoorlichting stamppotten voedingsstoffen oxydeerden
kookboeken Het Haags kookboek 1956 Culinaire encyclopedie 1957 Kookboek NCB 1962 Prisma kookboek 1963 Het pocketkookboek 1983 Koken met de magnetron 1990
leesmap
Robert Brouwers / Maria Demollin 's-Gravenvoeren rode kool
Jonge tradities (KW 11) ooievaar Dani Nijssen-Gorissen Mescherweg 's-Gravenvoeren symbool doopsel
Munt Jos Buysen Luu Lieben ABN-AMRO-betaalkaarten snoepjes als uitkomst bij gebrek aan kleingeld eerste munten Lydië (in het huidige Turkije) 2600 jaar geleden Muntenverzamelaar Scheepers Brussel Boerenbondmunt Aubel Gemmenich " BON POUR UN SAC" (=goed voor een zak") verschil in leeggoed bij transacties
--- afb verzameling Schepers Brussel geel koper
-- AFB Limburgs Dagblad 25 3 '69 afb. recept hete bliksem appesl aardappels zout spekblokjes boter margarine ui peper klokhuis koekepan droogstomen stampen spekvet uisnippers
====
Omdat het plan bestaat om het gedeelte van ons verenigings-patrimonium, dat betrekking heeft op de twee wereldoorlo-gen te laten beheren door de medeleden Maurer, Schoppem, volgen hier titels van monografieën over de Duitse kavalerie 1914-1918, voor zover die in onze dorpen geopereerd hebben. Eerst werken over dit wapen in zijn geheel, dan werken over onderdelen daarvan. Van hetgeen in deze literatuur voor onze omgeving van belang is zijn er copiën in ons bezit. Is het nog nodig er op te wijzen dat alle oorlogsliteratuur met uiterst kritische geest te raadplegen is? De meeste der vermelde kavalerie-eenheden (met de "bloem" van de Duitse adel) leden op 12 augustus 1914 bij Halen (bij Diest) een smadelijke nederlaag, nadat ze aan De Schans bij Moelingen over de Maas getrokken waren. Meerdere van de aangehaalde titels maken deel uit van reeksen = A: Erinnerungsblätter deutscher Regimenter ... bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebüchern._ = B: Aus Deutschlands grosser Zeit . bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebüchern telkens met het betreffende deelnummer van die reeks. Onderstaande titels zijn opgenomen in de databank .
M 551 Wereldoorlog 1, Duitse militaire formaties.
A. Kavalerie; 0 Algemeen
Poseck, M(aximilian) von -, (Generalleut-nant und Inspekteur der Kavall.) 1922: Die Deutsche Kavallerie 1914 in Belgien und Frankreich, 3. Auflage. Berlin, Mittler Poseck, M(aximilian) von -, (General der Kavallerie a.D.) 1927: Der Aufklärungsdienst der Kavallerie nach den Erfahrungen des Weltkrieges. Berlin, Mittler. (eerder militair-theoretisch).
A. Kavalerie; 1 Garde
voorlopig niets
A. Kavalerie; 2 Dragoner
Poseck, (Maximilian) von - (General der Kavallerie), ed. 1933: Das 1. Brandenburgische Dragoner-Regiment Nr. 2 im Weltkriege 1914 bis 1918. Neudamm, Neumann. Zipfel, Ernst (Hauptmann a.D., Archivrat im Reichsarchiv), ed., 1929 : Geschichte des Grenadier-Regiments zu Pferde Freiherr van Derfflinger (Neumärkisches) Nr. 3. Oldenburg i.O./ Berlin Stalling= A, 284. Bd. Zipfel, Ernst, ed., 1932: Geschichte des Königlich Preussischen Dragoner-Regiments König Carl I v. Rumäniern (1. Han-nov.) Nr. 9. Zeulenroda (Thür.). =B, 51. Bd. Kosigk, Dragoner 12: zie vorig nummer KW. Lessing, Robert,ed. 1920: Kriegstagebuch der 3. Schwadron des 2. hannoverschen Dragonerregiments Nr. 16. Stettin, Grassmann. Dietze, (Wilhelm), (Generalmajor a.D). 1927: Das 2, Hannoversche Dragoner-Regiment Nr. 16 im Weltkriege 1914-1918. Oldenburg i.O. / Berlin, Stalling = A, 207. Bd. Troschke, Paul Freiherr von - (Oberst A.D.) 1938: Geschichte des 1. Grossherzoglich Mecklenburgischen Dragoner-Regiments Nr. 17 Bd. 2: "Der Weltkrieg", Berlin, Bernard & Graefe. Larisch, Heribert von- : (Oberleutnant A.D.) 1924: Das 2. Grossherzogl. Mecklenburg. Dragoner-Regiment Nr. 18 im Weltkriege 1914-1918 Oldenburg i.O. / Berlin, Stalling A, 102. Bd.
A. Kavalerie; 3 Husare
NN, 1929: Die Leib-Husaren. Ihre Geschichte im Weltkriege. (1. Leib-Husaren -Regiment Nr. 1 und 2. Leib-Husaren-Regiment Königin Victoria von Preussen Nr. 2). Oldenburg i.O. / Berlin, Stalling = A, 282. Bd. Studnitz, Bogislav von - (Major ..),ed. 1930: Geschichte des Thüringischen Husaren-Regiments Nr. 12 und seiner Mobilmachungsformationen im Weltkriege 1914-1918. Weimar. Jobst (Rittmeister), ed.: Auszug aus der Geschichte des Husaren-Regiments Königin Wilhelmina der Niederlande (Hannover-schen) Nr. 15. Düsseldorf, Girardet 1919(?) NN, 1925:Geschichte und Gefechte des Husaren-Regiments Kaiser Franz Joseph von Österreich König von Ungarn (Schleswig-Holsteinisches) Nr. 16 1914-1920. Schleswig, Ibbeken
A. Kavalerie; 4 Kurassiere
voorlopig niets
A. Kavalerie; 5 Ulanen
Zipfel, Ernst (Hauptmann, Archivrat), ed. 1933: Geschichte des Ulanen-Regiments Kaiser Alexander II. von Russland (1. Brandenb.) Nr. 3 . Zeulenroda (Thür.) , Sporn, = B, 49. Bd Martens, Hans (Major) + Zipfel, Ernst (Hauptmann, Archivrat), ed., 1929: Geschichte des Ulanen-Regiments von Schmidt (1. Pommersches) Nr. 4. Nach amtlichen Kriegstagebüchern und Berichten von Mitkämpfern. Berlin, Kolk. Etzel, Ernst Günther von - (Rittmeister) 1931: Geschichte des 2. Pommerschen Ulanen-Regiments Nr. 9. Berlin, Kolk. Cramm, Freiherr von - (Major), ed. 1921 Geschichte des Ulanen-Regiments Hennigs v. Treffenfeld (Altmärkisches) Nr. 16 im Feldzuge 1914-1918. Stendal, Altmärkische... Elza Vandenabeele ====== Het is de bedoeling, hier nog eens te wijzen op alle vragen, die in de verschillende voorgaande kolommen gesteld zijn. En ook eventuele los aan ons gestelde vragen.
Een kiezerslijst van Sint-Martensvoeren uit 1925 (Privé Verzameling 23) is zeker een waardevol dokument. Het is de scharnier tussen ons, ouderen, en degenen die de ouderen waren toen wij de jongeren waren... Een vraag: de lijst is tweeledig: eerst de mannen en sommige (bevoorrechte) vrouwen: moeders van gesneuvelden in de Wereldoorlog. Dan volgt een lijst van de vrouwen met stemrecht. Hoe kan dat nu? In België zijn de vrouwen pas gaan stemmen na WO II ...
=====
kolofoon dit nummer werd gemaakt in MacOS, CLARIS WORKS 4, letter: New York 10 punt Bij de voorbereiding van deze Koeënwòòf voor de fotokopie werd dankend gebruik gemaakt van de laserprinter van Voeren 2000. D'r Koeënwòòf nr 13 (1996/2)INHOUD LUU LIEBEN Terugblik op zijn voorzitterschap voor de periode van 2 jaar - september 1994 -september 1996Kruisen en kapellen in 's-GravenvoerenOude plaatsnamen van Moelingen uit de l7de eeuwVERHOLEN DE WARRIMONT-HERALDIEK OP EEN AUBELER GRAFKRUIS 1700 ?GEZÄÖMERSBibliografieLUU LIEBEN Terugblik op zijn voorzitterschap voor de periode van 2 jaar - september 1994 -september 1996
Vanaf het aanvaarden van het Voorzitterschap door Luu Lieben tot het periodiek aftreden kunnen wij terugblikken op een zeer vruchtbare en aktieve periode.
Als opvolger van Dr. Jaak Nijssen, onze eerste en ere-voorzitter, was dit voor Luu Lieben een moeilijke taak om zijn zienswijze en motivatie over te brengen op de kernleden. Toch wist hij door zich voor 100% in te zetten de kernleden te motiveren naar een iets meer formele en planmatige aanpak. Onder zijn Voorzitterschap hebben dan ook tal van aktiviteiten en vernieuwingen plaatsgevonden. * Zo werd ons Lijfblad "d'r Koeënwòòf" in een nieuwe omslag gestoken. Hij wist ook mensen te aktiveren tot het leveren van bijdragen voor ons lijfblad "d'r Koeënwòòf" wat toch op dit moment. door zo'n zestigtal betalende leden gelezen wordt. * Een sponsoringsaktie te doen naar de zakenlieden e.a. in de Voerstreek. Dit ter verbetering van de financiële situatie van onze Heemkring. Helaas het resultaat is zeer gering. * Het opstellen, beoordelen en laten vaststellen van ontwerp-statuten en een reglement voor onze Vereniging, wat wij graag in het 1e kwartaal 1997 gerealiseerd willen zien. * Een groot aandeel hebbende in de zeer geslaagde lezing-avond van Dr. Jaak Nijssen over Oude Stenen Kruisen. * Door zijn deelname aan de Verbondsdag te Borgloon-Rijkel in juni 1996 heeft de Heemkring de nodige informatie gekregen over de beperkingen en de mogelijkheden van zgn. Mondelinge Geschiedschrijving; info via interviews. * Een aantal initiatieven uit te werken en te promoten, te denken aan: - de rondleiding door een groot gedeelte van het Abdij complex te Godsdal (Val-Dieu) dit in samenwerking met Milieugroep Voeren. - de bekroningsprijs voor de fraai gerestaureerde Steenboskapel te `s-Gravenvoeren.
Op basis van vorenstaande zijn wij er fier op Luu Lieben heel hartelijk te bedanken voor zijn grote inzet en motivatie ten opzichte van onze Heemkring Voeren e.o. tijdens zijn Voorzittersperiode. Tijdens de vergadering van 9-9-1996 droeg hij dan zijn trekkerschap over aan onze nieuwe Voorzitter Fred de Warrimont, dit onder overhandiging van een Voorzittershamer! Tevens werd Luu Lieben op voorstel van Dr. Jaak Nijssen en door alle aanwezige kernleden ondersteund het Ere - Voorzitterschap aangeboden; Luu Lieben heeft deze eer volgaarne aanvaard.
Proficiat Luu !!
Namens de Heemkring Voeren e.o.
Fridy Maurer-Bellink
Kruisen en kapellen in 's-Gravenvoeren In het raam van de activiteiten van de Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren V.Z.W. werd de inventaris opgemaakt van de kapellen en kruisen (met inbegrip van de verdwenen kruisen) in de voormalige gemeente 's-Gravenvoeren.
Voor sommige kapellen en kruisen bezit de Stichting een uitgebreide documentatie.
C. Waelbers publiceerde in 1959 in zijn artikel "Kruisen - Bomen" in 's-Gravenvoeren een lijst van kruisen; belangstellenden vinden hierbij een concordantietabel tussen de twee lijsten.
Mijn dank gaat naar de leden van de Stichting, die mij hebben geholpen en in het bijzonder Rob Brouwers, zonder wie het onderhavige werkje niet tot een goed einde had kunnen worden gebracht.
CONCORDANTIETABEL KRUlSEN A B 2 1 4 9 5 16 6 25 7 31 9 nu kapel Janssen "I") 10 42 11 43 12 44 13 51 15 58 17 24 18 32 19 33 20 50 21 26 23 28 25 47/48 26 3 29 4 30 12 31 10 32 14 33 18 35 22
B: huidige lijst 1996. STICHTING KRUISEN EN KAPELLEN 'S-GRAVENVOEREN V.Z.W., Statuten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 1993 Voorzitter: A. Levaux, Boomstraat 15O A 3798 `s-Gravenvoeren, tel. 04 - 3 81 06 25 Secretaris: P. van der Pluym, Vitchenstraat 286 3798 `s-Gravenvoeren, tel. 04 - 3 81 14 31 Bankrekening: Stichting Kruisen en Kapellen `s-Gravenvoeren V.Z.W. -735-3542352-94 Het logo, hiernaast weergegeven,is kruis nr. 22 . (tekening Robert Brouwers) Martin Cailliau
Kruisen en kapellen in de voormalige gemeente 's-Gravenvoeren, inclusief de verdwenen kruisen. Lijst opgesteld in augustus 1996.
Kruisen
1 "A genne akkaduk"; hoek van weg naar Moelingen met weg naar Mesch 2 "A gen ow lin" 3 "`t Kwiezelekuske": kruising Gielessestraat / Veldstraat / Hollegraaf 4 "le gen Marsjgreb"; kruis verdwenen, corpus bewaard (RB); nieuw kruis zal worden geplaatst. 5 "Bove a gen ow Slewie" 6 "Onder a gen ow Slewie" 7 "le gen Greb"; hoek Kukkeberg en "Marsjgreb" (tweede Zaagkuil); verdwenen 8 "le gen Greb"; hoek Veldstraat en "Marsjgreb" 9 Kruis Spits; Kloosterstraat 10 "le gen Zéégkoel"; boomkruisje; verdwenen 11 "le gen Zéégkoel"; groot kruis tussen twee bomen 12 "Op genne Kroeneziegel" 13 Groot kruis op het kerkhof 14 "le gen Wienandsgreb" / "le gen Mennesgreb" 15 "Boven Wienandsgreb"; op weg naar de "Loete", 450 m ten noorden van het Denis-kapelke; verdwenen 16 Kruis Willems; ingang Jolettestraat 17 Kruis hoog aan de voorgevel van het rusthuis; Kloosterstraat 18 "Op genne Kniengsbairig"; verdwenen 19 Het Wit Kruis onder Kinkenberg; verdwenen, behalve het voetstuk 20 Bergstraat; verdwenen, behalve het voetstuk 21 kruisje Loneux; Kosterstraatje 22 aan de Kinkenberg 23 "An der Mairewieeg"; boomkruisje 24 Kruis in de Bosstraat op hoek naar Kattegraaf; boomkruisje 25 Kruis onderaan de Boomstraat 26 "le gen Biéék a genne Greunegraaf"; boomkruisje; verdwenen 27 "A genne Greunegraaf'" 28 "Bolbekerkruske" 29 "Dalemmerkruske"; op de Dalemmerweg; boomkruisje 30 Kruis boven de kerkingang 31 Kruis aan de oostgevel van de kerk; missiekruis 32 Kruis in Mennekesput 33 "Aachter Vlegestéég" 34 "Aachter Vlegestéég"; op kruising met Aubelsestraat 35 "A genne Giebrök"; Gieberg 36 Kruising Giebergpad en Koetsweg 37 "Gallingerkruske; kruisje van Snauwenberg ("Sjnaosbrök"); verdwenen 38 Kruis van "Vitsje"; onder Voerenberg 39 "An der owwe buro"; Vitschen 40 Kruisje Bab Debougnoux; Vitschen 41 Kruis Frésart / Broun; Meulenberg; verdwenen 42 Hoek Schietekamer / Slagmolenweg 43 Hoek Schietekamer / Akergats; "Aokergats" 44 Kruis Dodemont; kruising Ketten naar Steenboskapel 45 "le gen Kette"; zal worden geplaatst 46 Bij de Steenboskapel, ten zuiden; "le ge Vailt" 47 Bij de spoorwegbrug in het Weesterveld; Lynot-kruis 48 Bij de spoorwegbrug in het Weesterveld; Certontaine-kruis; verdwenen 49 Bij de spoorwegbrug in het Weesterveld; Vandeberg-kruis 50 "A gen Ring"; ten oosten van de Steenboskapel 51 "A gen Voegelgats" 52 "Op ge Demke" 53 Kruis aan woning Tromm; kruis wordt bewaard 54 "Op gen Joonkfer"; Heierstraat/Kattenrot 55 Heierstraat/Bovenhout; verdwenen 56 "Oetegrove"; in wegberm tegenover J.L. Dodemont 57 "Oetegrove"; Voszolder/Bovenhout; verdwenen 58 Kruis "Knoewel"; "Oetegrove"; grens 's-Gravenvoeren/St.-Martensvoeren; verdwenen
Kapellen
A Kapel "Op gen Dreesj" (Ernon) B "Treechterbeeldsje" C Heilig-Hartkapel (rusthuis); buiten gebruik D Kapelletje in tuin van het rusthuis (Tienhof) E Onze-Lieve-Vrouwkapel; rusthuls naast muziekacademie F Onze Lieve-Vrouwkapel; onder Kinkenberg G Denis-kapelke H Sint-Annakapel I Lourdes-kapel (Janssen) J Steenboskapel / Heilig-Kruiskapel K Witte kapel / Lhomme-kapel / "Madeleine-kruske" L Kapel van Schoppem M Kapel "Oetegrove" (Palmers)
---- Nr. 14 is een zgn. moordkruis, opgericht waar Willem Jonge, jachtwachter van de baron van Mheer in 1818 werd vermoord.
Nr. 47 is eerder een ongelukskruis, om eraan te herinneren waar in 1598 ene Hendrich Lynot "iaemerlich [werd] dootgeschoeten" Kruisen nrs. 16 en 35 zijn votief- of dankkruisen, geplaatst ter verlossing van of ter bescherming tegen cholera Vermeldenswaaard is ook kruis nr. 31, een missiekruis van 1841 Een oud memoriekruis (nr 48) verdween, ongeveer 30 jaar geleden, toen de aardgaspijpleiding werd aangelegd; het stond er ter herinnering aan Jaacobus Cerftontaine, op 28 december 1835 "hier subiet gestorven" --- Kruisenb type Goessens of type Wolfs
De smeedijzeren kruisen nrs. 1, 2 en 30 zijn van het type Goessens, geplaatst omstreeks 1902
H. Goessens was smeid in 's-Gravenvoeren
De smeedijzeren kruisen nrs. 28, 46, 51 en 52, geplaatst omstreeks 1925- 1928, zijn van het type Wolfs
Jean Balthazar Wolfs (gestorven 1949) was ook smid in 's- Gravenvoere; hij was de vader van Jean Louis Wolfs (Boomstraat), die, - hoewel gepensioneerd, thans nog bekend staat als de smid van '(s- Gravenvoeren
----
kaart: De kruisen en kapellen in de voormalige gemeente 's-Gravenvoeren. De verdwenen objecten zijn niet opgenomen. Opgemaakt in ClarisWorks 5 Spreadsheet, op MacOs (bij middel van coördinaten volgens Wandelkaart "Grensloos wandelen...", VVV-Voerstreek 1993) =====
Oude plaatsnamen van Moelingen uit de l7de eeuw De volgende lijst van plaatsnamen uit Moelingen beperkt zich tot die plaatsnamen welke voorkomen in het
'Kercke Register der Rinthten en Pachten toestaande de Parochiale Kerk tot Moelingen ... opgesteld door mij Arnoldus Houbiers Pastoor tertijd alhier in den jaere ons Heeren 1751. Volgens oude KerckCedulle van Jan de Loneux geweesene Kerckmomboir in den jaere 1676 '
Het betreft hier plaatsnamen die horen bij een beschrijving van "seckere stucken lans en weijdens dewelcke van alle memoriale tijden de Thienden Gegeven hebben en noch Geven aen de Kerk tot Moelingen, Genaemt de Onse Lieve Vrouwe Thienden". Het gaat hier om hele of gedeeltelijke tienden zonder 'de weijdens die de Hoeij Thienden noch geven'.
Ik (W.M.) heb er ook enkele plaatsnamen aan toegevoegd die voorkomen in het 'Register der Arme Renten en Pachten van Moelingen . door mij Arnoldus Houbiers Pastoor aldaer A° 1752 ...'. Deze gegevens worden in de lijst gevolgd door de letters A.R.
Ik (W.M.) heb de plaatsnamen, mutatis mutandis ruwweg samengevoegd volgens hun respectievelijke ligging van het westen naar het oosten en het zuiden van de voormalige gemeente Moelingen. Ik heb de oude spelling van Pastoor Houbiers gehandhaafd om het eventueel etymologisch onderzoek te vergemakkelijken
Lijst der plaatsnamen
Omtrent de Segeninge in het Elver Veldt Het Armen Lant, omtrent de Chens, tussen de Waeteren genaemt (p. 201 in het A.R.) De Pastoor vermeldt in 1771 dat het hem 'sal gepermiteerd weesen van wisholdt op een gedeelte in den slont te planten' (p. 202 in het AR.). Den Lintienswegh, waar de 'Kerk' 'vijf rooden lans' had waarvan 'den Custer' het vruchtgebruik had 'om het gewight der Kerk orologie op te draijen'. Cous(s)enhof, omtrent de Kleen Kaester Moolen (Eijsden)
Achter Gilis Broers genaemt in de Gats (A.R.) In de Biessen. Opmerking : p. 41 van het Register staat vermeld dat een zekere 'Katrijn Eijssen' aan de kerk een 'half vaedt spelt' schuldig was 'van alle memoriale tijden' en dat dit later werd betaald door Hindrik Ruth en Jan Ruth en daarna door Tossaint Broers. Is er misschien een verband met de huidige benaming Op de Bijs? Aen den Pool In de Klopperije (Eijsden)
Voor de Brugh De Straedt gaende van Hoogh Brugh naar Zesenhoven Spapenweijde Omtrent Zesenhoven De Mescher Wegh Op de Mijdt (Mesch)
In de Katte Straedt De Straedt naar Gulpens Siegel Achter den Ziegel
Aen de Barwijn De Pastorael Weijde genaemt 'Loop der Door' Het Bobbele Stratien (Boubele . .) Het Barbe Stratien Aen de Meulen (A.R.)
Een 'stuck lans leydende daer midden door den Voerwegh van Ter Droijen naer Hous' Ter Droijen Thooren
Aen den Kierke Kunckel ('Kier Kunckel' in een vroeger Reg.)
Den Gemeente Bergh (A.R.) Den Hongieswegh ('Honnies Wegh' in ouder Register) Op den Phlibergh (Philibergh) Achter Lanckveldt genaemt Op den Bergh Den Bosch van Lanckveldt
Op het Ledderken ('Leyerken' in ouder Register) Den Haelen Wegh Cornie Bounnie. Opmerking : waarschijnlijk een Waalse benaming voor 'krom boonder'. Op het Greun (Groen) Greufken Aen den Keerschen Boom
Kort commentaar
Als zoon van een landbouwersgezin met versnipperd liggende velden en weiden liggen mij (W.M.) deze oude benamingen nog goed in het geheugen.
Toch is het niet ondenkbaar dat vele van deze plaatsnamen dreigen te verdwijnen uit de volksmond van de komende generaties en wel om volgende redenen.
Er zijn steeds minder landbouwers en bovendien hebben onze moderne landbouwbedrijven nu grote, aaneensluitende gronden.
Een jammerlijk verschijnsel is ook het meestal onwettig inpalmen (en nadien verdwijnen) van onze aloude veldwegen door 'regenooten'. Welke eerlijke politieker durft hier iets aan doen?
En dan is er nog de houding van intellectueel oneerlijke politieke leiders die vele eeuwenoude plaatsnamen willen moderniseren en verfransen omdat ze, in hun minderwaardigheidscomplex, beschaamd zijn over hun eigen oorsprong
Willy Machiels ======= VERHOLEN DE WARRIMONT-HERALDIEK OP EEN AUBELER GRAFKRUIS 1700 ? Een Heemkring mag ook eens een voorzitter hebben met een familiewapen. Fred de Warrimont voert er zo een. Gedeeld de Warrimont en Fortemps de Loneux; de Warrimont: in blauw een gouden keper, vergezeld, boven, door twee zilveren vijfpuntige sterren, onder door een vrijstaande, gewortelde boom van natuurlijke kleur. Fortemps de Loneux: in rood een zilveren steigerende eenhoorn; een zilveren schildhoofd met drie rozen,2 en 1, van het een in het ander.(afb. 1)
Nicolaas Joseph, zoon van Jean Gérard Fortemps de Loneux dictus de Warrimont, kwam naar de Peul onder Noorbeek, waarschijnlijk de laathof van Jupille (1). Hij was gedoopt in Mélen in 1697, trouwde aldaar in 1722 met Anna Johanna Meester(s). Hij was schepen van Noorbeek, waar hij in 1755 stierf (2).
Een mogelijke zinspeling op het de Warrimont-wapen biedt een grafkruis op het tot park omgewerkt kerkhof van Aubel, het 11e langs de kerk, beginnend van aan de kerkpoort, L. 20 (3) .
IHS met een kruisje; alles binnen een ovale krans. ICY REPOSE HONNESTE CAT HARINE EN SON VIVANT ESPE VSE A POLLIS DE VIGNE TRE PASSEE LE 4 D'AVRIL 1670 PRIEZ DIEV POVR SON AME In een rechthoek een hart, waarin "MARIA ANNA" en waarachter twee gekruiste pijlen, de punt naar onder. Symbooltjes-siermotiefjes in de kwartschijven bij de viering. (afb 2)
Op de andere kant: IHS met een kruisje, waaronder drie nagels, alles tussen twee vaasjes met in elk een tak met twee tulpvormige bloemen. ICY - REPOSENT - LES - HONNESTES PERSONNES - NICOLAS - WARRIMONT DECEDEE - LE - 13 MARS - 1700 (dan is er veel ruimte opengelaten voor een andere persoon, nooit ingevuld) PRIEZ - DIEV - POVR - LEVRS - AMES Lager: een stel symbolen. Het geheel is afgesloten met een drietal siermotieven. Symbooltjes-siermotiefjes in de kwartschijven bij de viering. (afb 6 en 7)
Hergebruik van grafkruisen
Zowat 30 jaar nadat dit monument voor de vrouw van Pollis de Vigne opgesteld was geworden, is het al overgelaten aan de Warrimonts. Dat een grafkruis een tweede keer gebruikt werd, gebeurde méér. Men zie op hetzelfde kerkhof bijvoorbeeld het naburige kruis (L. 76), opgesteld voor ANNA BORN, vrouw van CORNELIS QVOIDTBACH, overleden 1667. Op de andere kant is het gebruikt voor CORNELIS QVODTBACH en zijn vrouw MARIA LE JEUN, beide +1708. Een familieverband ligt voor de hand. Toen, bij de Waalse monumentendag 1995, Bruno Dumont ons rondleidde op het kerkhof van Aubel, vertelde hij zelfs van een verkoop van zo een kruis, die opgetekend staat in de archieven, met prijs en al. Zie ook (4).
Een opnieuw gebruikt grafkruis is fundamenteel verschillend van een grafkruis, dat van in den beginne aan beide kanten tekst en/of symbolen en versiering draagt. Deze werkwijze is in onze contreien zeldzaam (5).
Familieverbanden
Gemeld QUOIDTBACH-kruis toont al aan, dat zijn hergebruik binnen een familie plaatsvond. Een expliciete aanwijzing in die zin ontbreekt op het de Vigne -Warrimont-kruis. Vanaf 1642 komen er echter meerdere allianties voor tussen de de Vignes en de de Warrimonts, in de streek van Aubel - Charneux - Herve (6).
Het oudste in het Frans gestelde exemplaar op het kerkhof van Aubel is van 1666 (nevenstaande tabel). Daarop volgt dat van vrouw de Vigne 1670. Maar pas vanaf 1680 komen ze talrijker voor. Daarom houden we er rekening mee, dat het kruis van vrouw de Vigne niet per se hoeft van in den beginne in Aubel gestaan te hebben. De Warrimonts kunnen het van elders hebben laten komen, temeer daar er in de Aubelse kerkregisters geen overeenkomstige vermelding voorkomt. (6)
De kerkregisters van Aubel laten toe de directe genealogische omgeving van deze Nicolas Warrimont te reconstrueren. Maar tot nu toe kon hij niet aangesloten worden aan de algemene de Warrimont-genealogieën (7).
Materiaal, bewerking, bewaring
Het kruis (spanwijdte 64 cm, dikte 16 cm, hoogte boven maaiveld 1,10 m) is gemaakt uit de bekende blauwe steen, die op de de Vigne-zijde enkele hoornsteen-inclusies vertoont (vooral bij de letters NT van "REPOSENT"). Hoornsteen (Fr. chert) is in paleozoïsche kalksteen wat silex in de mergel is (8). Het kruis is parallel met splijtvlakken (diaklasen) gehouwen, die in de loop der eeuwen verbreed zijn, en de zwakke plek van het monument uitmaken. Er is trouwens al heel wat van de oorspronkelijke materie geërodeerd: getuige hiervan de millimeter-hoog uitstekende stukjes van de hardere schelpen: oorspronkelijk was de steen tenminste zoveel dikker (differentiële verwering).
De tekst is ingesneden. De symbolen en sierelementen op kop en schacht zijn in spaartechniek uitgevoerd, binnen omzoomde vakken: de figuren zijn overgebleven bij weghalen van het omgevende steenmateriaal. Doordat het uithalen van de steenmassa eerder ondiep was, en tengevolgen van de hoger vermelde erosie, zijn de symbolen niet overal scherp meer waar te nemen.
Toen het de Vigne-kruis omgewerkt werd, nu voor onze Nicolas Warrimont, heeft de steenhouwer de ietwat ruw gelaten achterzijde niet voldoende vlak gemaakt, zoals de houw bij de letter R van "POVR" laat zien . Ook deze ruwte kan tot de leesmoeilijkheden van de symbolen op deze zijde geleid hebben.
Het scapulier
Op de schacht van de Warrimont-zijde staan in hoofdzaak drie symbolen. Het onderste daarvan is de afbeelding van een scapulier. Twee lapjes stof werden onder de kleren op borst en rug gedragen en waren over de schouders verbonden door twee lintjes. Dat is de verkleinde vorm van het originele scapulare, een door monniken gedragen rechthoekig stuk stof, met in het midden een gat waardoor het hoofd gestoken wordt, zodat over voorkant en achterkant van het lichaam de lap stof tot aan de voeten reikt. Het wordt over de pij heen gedragen. Het scapulier in zijn verkleinde vorm duidt op de aanhorigheid van een persoon tot een genootschap dat met een of andere kloosterorde verbonden is, een "Derde Orde" bv. We hebben het kleine scapulier in onze jeugd nog gekend. Welk genootschap Nicolas Warrimont aanhing weten we niet.
Er zijn een honderdtal oude grafkruisen met zo een scapulier bekend. Het scapulier komt erop voor vanaf 1655 (Clermont, L. 91: IAN WIAIME LANSET) en tot einde 18e eeuw (9). Steeds binnen de landjes van Overmaas: Meerssen, Hoensbroek, Eynatten, Clermont, Charneux, Julémont begrenzen het scapulier-gebied. Dus niet links van de Maas, niet achter Aken, niet ten zuiden van de Vesder. Een zeldzame combinatie - contaminatie- vinden we op een kruis in Montzen (Xh. 42 = B. 15 = L. 38: CATHARINA FRANCK 1749 ): OLV.-van -zeven-smarten biedt met haar linkerhand een scapulier aan (10, 11). (afb 3)
Het brouwersteken
De ruimte boven het scapulier is in twee ongelijk brede rechthoeken gedeeld, met in elk een symbool. Symbolen in naast elkaar geplaatste, soms ook ongelijk brede, rechthoeken vinden we op oude grafkruisen tussen Aken en Keulen. Daar zijn dat meestal doodssymbolen (12).
In de rechtse rechthoek het teken van de brouwers: een korf waarboven twee gesteelde voorwerpen. Naar boven links is een roervork gericht, naar boven rechts een niet meer te identificeren gesteeld voorwerp. Nicolas Warrimont was derhalve brouwer.
Brouwerstekens vinden we op grafkruisen o. a. in Aubel (L. 50: JAN FLORENCE 1638, zie afb 4 ; GERARD ERVENS 1679; NICOLAS WARRIMONT1700 - beide laatste niet in Levaux), Clermont (L. 77: JEAN SANDRE JEUNE 1700), Charneux (L. 24: OLIVIER LA HAYE 1740, met een combinatie van molenaars-, brouwers-, bakkerstekens) (13), 's-Gravenvoeren (B. 22: JAN VAN WYLLER 1669); op een gevelsteen in Montzen (Xh. 124 : 1723); op een gevelsteen in Charneux, GF 1752. Brouwerstekens komen minder talrijk voor dan molenaarstekens, maar talrijker dan bakkerstekens.
Het "verholen wapen"
In het linkse, veel grotere, vak een vrij schematisch weergegeven boom, met een stel -niet uitgerukte- wortels ("vòt") en vier takken, waaraan (te grote) bladeren (14); naast de stam twee zespunten; boven links een winkelhaak met naar de binnenkant afgeschuinde uiteinden.
Is dit een tweede beroepsteken, dan stellen zich vragen: had Nicolas twee beroepen? Na elkaar misschien? En welk was dan dat tweede beroep? Boomkweker: zou die specialisatie in de landbouw toen al bestaan hebben? Houthakker: had dat beroep genoeg status om tot een beroepsteken aanleiding te geven? Schrijnwerker (meubelmaker) of timmerman (bouwer van vakwerkhuizen): het zou het enige mij tot nu toe bekende teken van deze beroepen zijn, dat een boom inhoudt.
Maar als die winkelhaak nu eens een omgekiepte keper was, en de zespunten de sterren uit het de Warrimont-wapen. Dan hebben we alle bestanddelen van dat familiewapen.
Ook het verschil in grootte van beide bovenste rechthoeken doet vreemd aan. Heeft men aan het familiewapen meer belang gehecht dan aan het beroepsteken?
Het is alsof men het wapen niet als dusdanig heeft willen voorstellen, maar het ook niet helemaal wou achterwege laten. Trouwens, de grens tussen beroepstekens en heraldiek is in deze periode niet duidelijk: men zie het plafond in de kerk van Soumagne (15). Beroepstekens, die in een schildstaan, zijn kennelijk geen familiewapens, ze komen eerder overeen met de gildewapens uit de steden.
Ofwel heeft het bovenstaande zin, en dan is dit een aansporing om in de archieven naar de genealogische plaats van deze Aubeler Warrimonts te zoeken; ofwel blijven we met de vragen zitten.
Het steenhouwers-atelier. Maar keren we nu terug tot dit kruis in zijn geheel. Het de Vigne-kruis zelf en zijn Warrimont-zijde zijn in eenzelfde atelier uitgevoerd. Dit atelier is gekenmerkt door een overdadig gebruik van symbolen, aangevuld door massa's versiering: korenbloemen, tulpen, margrieten, en figuurtjes, die zowel als symbool dan wel als versiering kunnen geduid worden: kruisjes, zespunten, in kruisvorm geplaatste bloemen. . . We noemen dit atelier "KTMS" naar de initialen van bovengenoemde elementen. Alleszins heeft KTMS ons een belangrijk reservoir van symbolen nagelaten. Daardoor is onze streek bijzonder rijk inzake symboliek.
We spreken van een atelier, niet van een steenhouwer, omdat het gefungeerd heeft van 1660 tot 1730, zeventig jaar lang. Te lang voor één man alleen. Namen van KTMS-steenhouwers kennen we niet (16). In de periode 1660-1680 had dit atelier nauwelijks een concurrent op de kerkhoven van Clermont, Aubel, Remersdaal, Sint-Pieters- en Sint-Martensvoeren, Charneux. Het Warrimont-gedenkteken valt al in een periode, als dat monopolie doorbroken is. Er zijn ons minstens 150 KTMS-werkstukken bewaard gebleven.
KTMS had in zijn aanbod tenminste twee types staan: het "balktype", met de tekst op een rechthoek op de dwarsbalk, zoals bij het de Vigne- en Warrimont-monument , en het "vierpastype", waarbij de tekst in een vierpas staat, die afgeboord wordt door een rozenkrans of een paterskoord (17). Nu biedt uitgerekend dit Warrimont-monument een argument om beide types aan eenzelfde atelier toe te schrijven: het is een van de weinige van het balktype, met een kop die overeenkomt met die van het vierpastype (zie afb. 6 en 7) Uit het KTMS-atelier komt dus het hier besproken de Vigne-kruis. Naar dat atelier keerde het terug om zijn zo intrigerende Warrimont-zijde te krijgen... of kwam de steenhouwer het ter plaatse omwerken?
------------------------------------------------- periode: Totaal, Frans,= %-Frans 1600-24: 4 0, 0 = 0 % 1625-49 : 14 , 0 = 0 -% 1650-74: 23 , 2 = 9 % 1675-99 : 17 , 4 = 24 % 1700-24: 7, 1 = 14 % 1725-49 : 15 , 2 = 13 % 1750-74: 5 , 3 = 60 % Aubeler grafkruisen met Franse opschriften. Tijdsverloop. Het betreft hier enkel een bepaalde laag van de bevolking, de rijkere, die kruisen zette. ------------------------------------------------ afb1 De heraldiek op de schuttersplaat van Fred de Warrimont, Sint-Martensvoeren1993. afb 2 Het de Vigne-kruis in Aubel , met het "pignonnée et nimbée"-silhouet . Foto 1997, negatief 97011B/02 afb 3 Montzen 1749: OLV.-van-zeven-smarten biedt een scapulier aan. afb 4 Brouwers-teken als "gilde-wapen", Aubel 1638. Foto 1988. Neg. 880801/26 afb.
5 en 6. Aubel. De kop van het Warrimont--monument 1700 (rechts) komt
overeen met die van het Born-kruis, 1667. Een argument om beide
monumenten aan enzelfde atelier toe te schrijven, dat we "KTMS" noemen.
Op het kruis van 1667 is het IHS naar boven toe samengedrukt door de
vierpas. Foto's en neg. vlnr.: 1995, 950912C/02 en 1996, 9603A5B/08 Een samenstelling van omzoomde vakken, ronde en rechthoekige. Deze laatste zijn niet steeds in de haak getekend. Er bestaat beter handwerk, (afb 4). Foto 1996, negat. 9603A5B/11
Jaak Nijssen
Noten --- (1) Schulte, A.G. 1991. Margraten, Mheer en Noorbeek; p. 384vv. --- (2) Uit Eijsdens Verleden 55, p. 20vv. --- (3) Levaux, Jean 1975. Croix anciennes des églises et cimetières du pays de Herve, hierboven aangegeven als: L. en het nummer van het betrokken object in dit werk: bv. L.20 . --- (4) Journal de La Haye 1985-, p. 95. Tijdschr., over de jaren heen doorlopend gepagineerd, hier verder aangegeven als JdLH. --- (5) Ons Heem, driemaandelijks tijdschr. voor Overmaas 1966. 10/4, p. 12vv --- Türk, Karl Heinz 1979. Christliche Kleindenkmale in Börde und Neffeltal, p. 142 + pass. --- (6) Fred de Warrimont, persoonl. med.. --- (7) Le Parchemin, 60, 347v. --- Genealogie de Warrimont 1982, privé-uitgave; p. 46 --- Joseph Simonis, Chênée (persoonl. meded.) --- (8) "chert" en "hoornsteen" worden gebruikt door: Lijn, P. van der - Het keienboek, 6e dr., p. 184. --- (9) Voersprokkels, contactblad van de provinciale school in de Voerstreek 38. p. 24vv. --- (10) Belonje, J. 1961. Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden ... = PSHAL 96-97, hier aangegeven als: B. : bv. B. 22. --- Xhonneux P. 1973. Epigraphie de la commune de Montzen In: Ons Heem 16 / 1-6. p. 32-69, hier aangegeven als: Xh. : bv. Xh. 42. --- (11) Montzen ligt op de westgrens van het gebied van de OLV-van-de-zeven-smarten: zie Fischer, Karlheinz 1956. Die alten steinernen Grabkreuze im Kölner Raum; p. 182. - Türk, als boven, p. 85, 113 +pass. --- (12) Fischer, als boven. p. 182. --- (13) JdlH p. 53. --- (14) Deze voorstelling van de boom gelijkt zeer op het stuk nr 33 bij p. 27, in: Baelen, P(aul) Van - 1988. Heraldiek = Cursus voor Gidsen, Hasselt, Provinciaal Verbond voor Toerisme in Limburg. --- (15) L'Ortye, J. + Hanssen, H., (1990). Vijf eeuwen L'Ortye.; p. 3. --- (16) Dumont, Bruno 1995. Waalse monumentendag - rondleiding op het kerkhof van Aubel, nam aan dat de vermelding "G (of) C - BORN", onderaan op hogervermeld BORN-kruis, een KTMS-kruis, de signatuur van het monument is. Het kan echter ook de naam zijn van degene die het kruis heeft laten zetten. Op sommige kruisen is de naam van de "zetter" expliciet vermeld: "HEEFT ... DIT CRUYS LATEN SETTEN", Heugem 1636, B. 6. Ons Heem n60. --- (17) Afbeeldingen : BALKTYPE: Volkskunde, ; Brussel 67/3-4 - JdlH p. 3; VIERPASTYPE: Jeuckens, Robert 1938. Die alten Steinkreuze im Aachener Grenzland; afb. 14. JdLH p. 329 en 331. - Volkskunde, Brussel 67/3-4. - Leerssen, Joep 1996. Oude Mheerder grafkruisen komen terug naar de kerk In: D'r Klabatter, Informatieblad voor Mheer p. 37-38; afb. 4. ---
Alle foto's en de schets zijn van de auteur.
=======
Geslaagde restauraties Op voorstel van onze Heemkring werd de Stichting Kruisen en Kapellen van 's-Gravenvoeren door de gouw Limburg van het Verbond voor Heemkunde bedacht met een prijs voor "geslaagde restauraties". De oorkonde werd overhandigd in As op 7 december .
Foto genomen door dhr. Lambie (Zutendaal) in tentoonstellingsruimte, achter in voormalige kerk - nu museum - te As, Belg. Limburg, kerk genaamd St.-Aldegondiskerk, d.d. zaterdag 7 dec. 1996.
Ter gelegenheid van: uitreiking bekroningsoorkonde o.a. aan de Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren. Toekenning en uitreiking door: Bekronings Commissie v/h Verbond voor Heemkunde vlnr.: 1. Mevr. Margriet Frijns lid Heemkring Voeren en Omstreken 2. Piet van der Pluym, secr. Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren 3. François Bruno, medewerker Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren 4. Aimé Leveaux, voorzitter Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren 5. Martin Cailliau, documentalist Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren 6. Fred de Warrimont, voorzitter Heemkring Voeren en Omstreken 7. Luu Lieben, lid Heemkring Voeren en Omstreken (erevoorzitter) 8. Fridy Maurer, secretaris Heemkring Voeren 9. Jos Lieben, lid Heemkring Voeren en Omstreken (LL)
Robert Brouwers stelde ten toon in de Kerk van Oud-Urmond, van 13/12/96 tot 05/01/97
Organisatie Een ad-hoc-groep (LL, JN, FdW, FMB), werkt, zoals in de maandelijkse workshsop overeengekomen, aan de statuten van de club. Er vonden reeds twee besprekingen van het ontwerp plaats.
Geuldal Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, Jaarboek 1996. HFL 45,00 + 8,00 verzendkosten. Bestellen bij "Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal" Postbus 258 NL-6300 AG Valkenburg.
Ursula's Rustuurtje, waar ons medelid J.-M. Ernon aktief aan medewerkt, heeft nr. 9 (1996/2) uit. We stippen aan: mededelingen en foto over de lopoende afbraak en nieuwbouw, p. 13-14. Ook een intervieuw met een van de bewoners van het rusthuis, Henri Thijs, gewezen duivenmelker. De illustratie van wat een schat aan gegevens oudere mensen ons te bieden hebben.
Poneyhoeve Gastheer Justin Lorquet bij het bezoek van onze kring en de MilieuGroep, op 02/10/96. Voor het huis op de achtergrond, zie "Bouwen door de eeuwen heen" p. 101, Berg nr. 5. (foto LL)
Straatnamen In een -voorlopig?- onofficiële aktie van de groep "Voeren 2000" werden de straten van Voeren onlangs van borden met de namen van de straten voorzien. Het behoort tot de taken van een Heemkring, over de lokale toponiemen een mening op te bouwen. We hopen dat het beleid onze club zal laten adviseren (JN)
Architektuur Bij de ombouw van het Ursulinenklooster - rusthuis H. Familie - werden oude gedeelten, o.a. de vleugel met de datum-steen en de bekende veranda, behouden. Ook de kloosterkerk met gevelsteen "CM", Romeins cijfer voor 1900, bleef onaangeroerd. Deze is beslist van belang als jong-gotisch architektuurelement. Tot nu toe is de architekt ervan onbekend. Een zekere gelijkenis met de kloosterkerk van de Ursulinen van Eijsden valt op. Laatstgenoemde is van 1892, over de architekt bestaat onduidelijkheid: Jorda uit Roermond en/of Goebbels uit Aken. (Kellens , Martin + Dickhaut , Monique e.a. 1984 Ursulinencomplex Eijsden, p. 83, 85). Over de veranda ("Galerie"): Ursula's Rustuurtje nr. 7 (1995/3) p. 7.
Orale historie KVLV - SMV/SPV en groep 3X20 -SMV/SPV hield op 20 januari 1997 een bespreking 'Terugblikken" over de sociale rol van ouderen. Een paar leden van onze club namen er aan deel. De waarde van de mondelinge geschiedenis-vorming kwam maar terloops ter sprake.
Struktuur van de streek Het Davidsfonds Voeren is een uit de kluiten gewassen groepering aan het worden. Ze hield een voldoende bijgewoonde lessenreeks over de spanningsvelden ruimte-ordening - landbouw - milieu - toerisme. Meerdere leden van onze club namen er aan deel.
Limburgse taal Onze kursus Limburgse Taal bracht 6 deelnemers samen. Het eerste jaar, 10 lessen, hebben als thema: de pluralis van het substantief. De lessen worden na de winter voortgezet.
Bloementapijt Moelingen, processie 15-08-1996. Foto Jean Rogister. Duitse Orde We spraken al de verwachting uit, dat de wederopbloei van de hoofdkommanderie Aldenbiesen aanleiding zou geven tot archiefonderzoek over Sint-Pietersvoeren en omgeving. Nu publiceert in "Het Oude Land van Loon", 48 (1993), Arnout Mertens, student, een studie over laatstgenoemd dorp. Zie rubriek "VOERENSE BIBLIOGRAFIE". Daarin toponiemen (Overheim in spv, Quynten en Pitzoel in smv..., biografie, gegevens over molens en een brouwerij... Pagina 197, f3r, p.199,f7r en p.205,f7v: in 1428-1473 "Rabbrechtzhage",in 1770 "op de Raebenshaege", nu "Op Ravesjaal", ten Z van Veurs. (zie "Heem, tweemaandelijks tijdschr. voor Overmaas" 1960/2-3, p. 31, nr 17); "in 1770 ook op de Raebenshaege"). Meteen een voorbeeld daarvan, hoe de huidige vorm van een plaatsnaam dikwijls waardeloos is om tot een verkaklaring te komen. Boileau p. 128 zet een vraagteken bij een mogelijke verklaring van het eerste deel van het woord als een verwijzing naar de vogel "raaf" (JN).
REAKSIES
BIJ KW 11 p. 517 "Theo Broers geïnterviewd...": Ich hùb d'r hik - Ich hùb d'r kik Ich hùb 'm noe - Ich hùb 'm daan Ich gieëf 'm aan - M'ne naobermaan Ghislaine Ernon geboren te 's-Gravenvoeren 1941
Tot 40 jaar geleden in Moelingen: Viva roetsj, v'r zaten op een koetsj We zaten op d'r iezereweeg Viva roetsj Theo Broers
M. Cailliau, 2/8/96, signaleert "In D'r Koeënwòòf nr.1 (1990) staat dat het zg,. Lynot-kruis van 1598 verdwenen is. .. het kruis staat er nog ... het zgn. Cerfontaine-kruis (1835), dat bij het aanleggen van de gaspijpleiding ondergegraven is ... dat er vlakbij stond". --Het Lynot-kruis is inderdaad tijdelijk weg geweest, na de aanleg van die gaspijp (mededeling van Winand Vandeberg +), is echter ondertussen terug opgedoken (JN).
We publiceerden in KW 12 p. 12 de foto van de vangst van een everzwijn in Schoppem. Die foto staat ook in "Ursula's Rustuurtje nr. 3 (1995/3), p. 16 "Les habitants de Schophem 1939 Joie après le combat", als deel van van het "Monographie de mon village", van Soeur Joséphine (Claessens), 1952, een zeer lezenswaardig stuk.
Steenboskapel Foto LL Overdracht van voorzitterschap - Luu Lieben geeft de door hem geschonken voorzittershamer aan Fred de Warrimont.
AANTWÄÖED nihil
VRAOGE nihil
====
Cailliau, Martin 1996. Koeënwèùf. In: MilieuGroep Voeren Actueel, jg 6, nr 24, 135 >>> hamster. Palmans, Rik 1996. De toekomst van Altenbroek. In: MilieuGroep Voeren Actueel, jg 6, nr 24, 137. Buysen, Jos 1996. In gesprek met Jean Bonten, bijzondere wachter Altenbroek. In: MilieuGroep Voeren Actueel, jg 6, nr 24, 138 >>> gebied Altenbroek. Crombaghs, Ben + Gubbels, Rob 1996. Voortplanting van de barbeel in Nederland. In: Natuurhistorisch maandblad, jg. 85, juli-augustus, 152-154 >>> toestand van de Berwijn in Moelingen. Bless, Martin J.M. + Fernandez-Narvaiza, M. Cristina 1996. Op zoek naar het verloren landschap van de Euregio Maas-Rijn ; 27 blz., Haute Ardenne, Centre Nature Botrange, Afd. Limburg der Nederlandse Geologische Vereniging. Boogaerts, Stef 1996. Natuurreservaten vzw. koopt domein Altembroek in de Voerstreek. In: Natuurreservaten, 18e jg., 1, 26-29. Heylen, Tom 1996. Doet Vlaanderen onze kasteelheren de das om? In: Natuurreservaten, 18e jg., 1, 22-23 >>> over de das, ook in Voeren.
M 30 Voeren, geschiedenis
Venne, J.M. van de - 1951. Geschiedenis van het kasteel Valkenburg, zijn Heren en hun Drossaarden. Valkenburg >>> Tiebout van Voeren. NN 1887. Procès-verbal descriptif de la délimitation entre les royaumes de Belgique et des Pays-Bas, annexé à la convention de limites conclue à Maastricht le 8 août 1843. In: Moniteur Belge, 1887, 15 april, 84-88 >>> grens van Gemmenich tot Lixhe. Nuyens, E.M.Th.W. e a 1956. De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839 ; = Werken uitgegeven door LGOG, 2. Maastricht >>> LGOG. Hartmann, J.L.H. + Westering, W. van de + Schouten, L.S.M. 1971. De Waardering van de grond in Zuid-Limburg vroeger en nu. In: Het landschap van Zuid-Limburg, speciale uitgaven van het Historisch Geografisch Tijdschrift. Utrecht. Corsten, S. 1984. Die Herren von Valkenburg (ca. 1000- 1364). In: Publications.. Limbourg, 120, 162-200 >>> o.a. Tiebaut van Voeren, graaf.
M 40 Voeren, bestuur en politiek
NN + Demelenne, Claude. De zaak Happart - De nationalistische valstrik. Verjans, P. + Hermans, M. 1983. Les origines de la querelle fouronnaise ; = Crisp, nr. 1019. Ubac, P. 1993. Génération Fouron. Brussel. Palmans, Rik 1996. Uitbreiding Hallembaye-stort. In: MilieuGroep Voeren Actueel, jg 6, nr 24, 134-135 >>> huisvuil van Voeren. Palmans-Casier, Annemie 1996. CBR en het Hallembaye-stort. In: MilieuGroep Voeren Actueel, jg 6, nr 24, 137 >>> huisvuil van Voeren. Logie, Guido 1996. Voeren, oh Voeren; In: Neerlandia, 100/4, 30-31.
M 50 Voeren, sociaal en economisch
NN 1996. Armen teveel. Handen tekort; In: Zuid, 59, 4-27 >>> bevolking van Zuid-Limburg, ook in Voeren.
M 60 Voeren, spoorlijnen
Vanstipelen, Lucien 1993. Histoire des chemins de fer dans la vallée du Geer ; 134 pp., ill. Bassenge , Centre culturel, de Bassenge >>> vrij veel overgenomen uit "de spoorlijn Tongeren-Aken, in oorlogstijd aangelegd" - zonder bronvermelding. Bovy, Armand + Adam, Jean-Claude 1996. Genèse de la Ligne 24 - Tongres-Visé-Montzen - Dans le cadre du 80e anniversaire de la Ligne. Visé, gare >>> o.a. onuitgegeven fotomateriaal.
M 80 Voeren, toerisme
Hellebrand, Al. + Lumey, Dan 1991. Zwervend genieten van het Land zonder Grenzen >>> ook Voerstreek. Coppers, Toni 1995. Limburg; = Visumgids. Globe. ISBN 90 5466 1631 >>> Voeren p. 44-50.
P 00 Voeren, de afzonderlijke dorpen
P 05 Voeren, meerdere dorpen
Levaux, Jean 1975. Croix anciennes des églises et cimetières du pays de Herve >>> grafkruisen van 's-Gravenvoeren, Sint-Martens- en Sint-Pietersvoeren - lezing te kontroleren. Lambiet, Thomas 1985. Val-Dieu, une abbaye, une histoire, une architecture. Battice, Levaux Jean >>> p. 22 nota over sgv en p. 87 over Teuven. Leerssen, Joep + Senden, Wim 1995. Historische Verkenning van Mheer. Maastricht , Gadet. ISBN 90-70469-03-0. >>> veel gegevens over sgv, smv. Lemmens, Michel 1996. Het Limburgse orgellandschap. Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed >>> Orgels van SGV 57-59; SMV 33-34; SPV 59.
P 20 Moelingen
Génicot, Léopold 1948. Histoire des routes belges depuis 1704 Collection nationale, 8e série, n° 89 , p. 44 >>> weg "à la Mac Adam" Maastricht-Battice 1828. NN 1996. Bezoek Wielewaal aan kalkgrasland in Moelingen op 13-05-95. In: De Wielewaal, 62, januari, 29.
P 40 's-Gravenvoeren
NN 1996. Succesvolle natuurhappening Altenbroek. In: Natuurreservaten - Binnenstebuiten, 1996/3. Veen, J.S. van 1923. Het bisdom Luik. In: Geschiedkundige atlas van Nederland; Tekst bij dl. III, kaart 10, van De kerkelijke indeling omstreeks 1550, tevens kloosterkaart. 's-Gravenhage. >>> ook over de parochie 's-Gravenvoeren. Nyssen = Nijssen, Jaak 1966. Kronen en kransen voor ongehuwden op oude grafkruisen. In: Volkskunde, 67 >>> o.a. grafkruisen van SGV. Affnay, A.H. d' 1990. Het Notitieboek van Arnoldus Henricus d'Affnay, Pastoor van `s-Gravenvoeren van 1719 tot 1770, geannoteerde transcriptie van origineel in parochiearchief `s-Gravenvoeren door J.Th. Leerssen. Mheer, privéuitgave. Darras, Hervé 1993. Verering van tandheiligen, resp. van de H. Apollonia in de provincie Limburg anno 1991-1992. In: Oostvlaamse Zanten, 68/1, p. 29-56. Gent, Koninklijke Bond der Oostvlaamse Volkskundigen v.z.w. >>>Gallinger kruuske. Nijssen, Jaak 1995. Un monumento casi-discoideo en Mastrique (Maastricht, Países Bajos) In: Cuadernos EE Navarra, 65, 315-326. Pamplona >>> o.a. grafkruis van SGV. NN 1996. 's Gravenvoeren - de Steenboskapel. In: Bekroning van geslaagde restauraties in Limburg - As, Sint Aldegondiskerk, 16-17, Verbond voor Heemkunde Limburg vzw. >>> sgv Steenboskapel. NN 1996. Natuurreservaten vzw. realiseert haar grootste aankoop ooit! In: Natuurreservaten, 18e jg., 1, 2. Desmet, Jan 1996. De natuur verlegt haar grenzen in Limburg (Altenbroek). In: Natuurbehoud, 27, 1, 12-15.
P 50 Sint-Martensvoeren
Hulst, van - + Forgeur 1834. Mémoire pour Bernard Peeters... contre Jean-Gérard Wynants... et Jean Jongen... et Jean-Nicolas Gillet. Liége: Jeunehomme Frères >>>proces tussen personen van smv. NN 1993. De Limburgse kerk verwacht u!. Vlaamse Kerkdagen Antwerpen 23 - 24 - 25 april 1993 >>> doopvont smv. Nijssen, Jaak 1996. Het spoorwegviaduct van Sint-Martens-Voeren. In: Voeren Actueel, jg 9, nr 4, 10-11. Voeren.
P 60 Sint-Pietersvoeren
Schoonbroodt, J.A.F. 1785. Kaart van de grenzen van de heerlijkheid Sint-Pieters-Voeren. Aquarel op papier - weergegeven in Arnold, U. e.a. 1992. Ridders en priesters. Arnold, U. + Dijn, C.G. de - + Eycken, M. van der - + Mertens, J. + Ren, L. de - 1992. Ridders en priesters, acht eeuwen Duitse Orde in Noordwest-Europa - tentoonstellingscatalogus ; 299 p., afb, kaarten. Brepols, ISBN 90-72100-43-3>>> spv veelvuldig vermeld. Mertens, Arnout 1993. De verpachting van het paanhuis (1386), de toelating tot een volmolen (1388) en twee 15de-eeuwse kerkregisters van Sint-Pieters-Voeren - tekstuitgave. In: Het oude Land van Loon, jaarg. 48, 189-219 > meerdere toponiemen, personen,situaties in spv. Mertens, J., red. 1994. Leden van de Duitse Orde in de balije Biesen ; 367 blz., talrijke afbeeldingen; = Bijdragen tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de balije Biesen, 1. . Bilzen, Historisch Studiecentrum Alden Biesen v.z.w. >>> kommanderie. Selinger, Rolf-Günther 1995. J. Mertens 1995, red. - Leden van de Duitse Orde in de balije Biesen - recensie. In: Limburg, 76/3.
NN 1995. Miscellanea Baliviae de Juncis... opgedragen aan... H. Vandermeulen, gouverneur... Bijdragen tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de balije Biesen, 2. Bilzen, Historisch Studiecentrum Alden Biesen. ISBN 50-802208-2-5 >>> meerdere vermeldingen van de Kommanderie van spv.
P 80 Remersdaal
NN 1995. Au delà de la ligne 38. Herve, Jeune Chambre economique du Pays de Herve. Elza Vandenabeele
========= kolofoon Layout in PageMaker op MacOs, Letter New York 10 pt. Met dank aan Rik Palmans en de Provinciale school Voeren voor deskundige begeleiding. INHOUDDe Shetlandpony (Luu Lieben) 2 Veertig jaar Waggelerre in 's-Gravenvoeren 1957-1997 - Het ontstaan van de Karnaval-vereniging De WAGGELERRE Graove va Voere (Martin Cailliau) 6 Voer, Voeren, Voerstreek... (M.C.) 10 Bijscholing voor de gidsenkursus: Groenendijk/De Warrimont, Baerten, Leerssen 11 Het begin van het georganiseerd toerisme in Voeren (Familie Lemmens-Nyssen) 12 Het Papegaaitje (Henri Vanaubel Huynen) 14 Graafwerken aan de Schans in Moelingen (Elza Vandenabeele) 16 Gezäömers 18 Voerense bibliografie (Elza Vandenabeele) 21
===
Verslag: van het bezoek van 'n 7-tal leden van de Heemkring Voeren en Omstreken en de Milieugroep Voeren aan de Shetlandhoeve en Shetlandpony-kweker, de heer Justin Lorquet, Berg 5, St. Maartensvoeren (B) op zaterdag 2 november 1996 tussen 11.00 en 14.00 uur.
Aanwezig: J. N. ; E. van d Ab; F de W; P. van R; M. Fr.; K. Crv en L. L.
Na een welkom van de eigenaar van de Shetlandhoeve, t.w. de heer Justin Lorquet, zijn we al pratend, vragend en kijkend door een aantal bij de hoeve liggende weilanden geleid en hebben vaker stilgestaan bij de aanwezige diversiteit aan Shetlandpony's.
In de weilanden, hoog gelegen achter het gebouwencomplex, hadden we bovendien prachtige vergezichten naar oost, noord en west.
De heer Justin gaf in een nagenoeg uitputtend verhaal alle in- en outs over zijn hobby van het houden en kweken van Shetlandpony's, nu en dan onderbroken door vragen en nog eens vragen.
Zo kwamen we derhalve heel wat aan de weet, hetgeen ook de doelstelling was van ons bezoek. Aan de hand van het vertelde en de tentoongestelde levende have, alsmede op basis van enige informatie-folders, nu successievelijk het navolgende: De Shetlandpony betreft het 'kleinste' koudbloedige paardje ter wereld!
Belgisch Studboek (bestaat sedert 1960)
Het Belgisch studbook van de Shetlandpony (vzw) is de enige door het ministerie van landbouw erkende 'groepering' voor dit ras. Het werd in 1960 gesticht door Mevr. Hamoir uit Peruwelz en in datzelfde jaar in december erkend door het Ministerie van Landbouw . Het levert getuigschriften van inschrijving af en zorgt voor de inventarisatie van het Shetlandpony-bestand. Door de inrichting van Gewestelijke Prijskampen, de daaraan gekoppelde keuringen en metingen zorgt het Studbook voor de veredeling van het ras. De afgeleverde getuigschriften zijn ofwel voorlopig of definitief.
Over:
Lidmaatschap, het te werk gaan bij een aankoop, de voorlopige of definitieve inschrijving, kweek, de verplichtingen van hengsthouders, merriehouders, de gewestelijke prijskampen, de nationale prijskampen, ingevoerde pony's, het hulpstamboek, de tarieven etc. , kan men desgewenst inlichtingen verkrijgen bij: Secretariaat Belgisch Studbook van de Shetlandpony Pater de Dekenstraat, 44 1040 Brussel Tel: 021732. 18. 84 (enkel op dinsdag)
Oorsprong
De Shetlandpony leeft sinds tijden in het uiterste Noorden van Schotland, namelijk op de meer Noordelijk gelegen Orkney-eilanden of Orkaden en verder op de 117 Shetland eilanden. Van deze barre eilanden zijn er steeds een twintigtal door mensen bewoond.
Het waren vermoedelijk de zware levensomstandigheden die er voor gezorgd hebben dat de meest Noordelijke paarden zo klein gebleven zijn : de zware levensomstandigheden hebben uiteraard ook gezorgd voor een uiterst strenge selectie, zodat alleen de paardjes met de hoogste weerstand overleefden. Deze kleine gedrongen paardjes met een max. schofthoogte van 107 cm werden oorspronkelijk gebruikt voor het werk op het land en nadien voor het trekken van kolenwagentjes in de mijnen.
Niets kan de Shetlandpony deren: koude, droogte, warmte, regen en sneeuw. Ze verdragen alles en zijn derhalve goed gewapend tegen allerhande natuurelementen.
Typische kenmerken
Een stompe, kleine en brede kop goed verbonden met de hals, grote en goed openstaande neusgaten, kleine en rechtopstaande oren, een gedrongen lichaam, een brede manenkam en een staart met veel en hard haar, hoogingeplante staart, een sterk beendergestel, goed gespierd en korte, krachtige, soepele en snelle gangen.
Elke haarkleur is toegelaten; in de zomer is het haar fijn en kortglanzend. In de winter is het lang en overvloedig en het bedekt dan een onderlaag van kort haar en biedt op die wijze een zeer afdoende weerstand tegen regen en koude. Een echte zuivere koudbloed Shetlandpony heeft een betrouwbaar en goed karakter. Het is zo dat door de kruisingen met andere rassen het karakter lastiger kan worden.
Het houden van een pony
De pony is een niet veeleisende kindervriend; de pony kan men houden op een weide van ongeveer 25 are (2500 m2) en dat met een beschutting zoals een open stal. Een hengstje blijft speelser en verdraagzamer voor kinderen.
Kweken
Men heeft goed gekweekt als men in de praktijk met een shetlandpony twee veulens heeft op drie jaar. De geboorte bij een grote merrie verloopt gewoonlijk probleemloos; bij kleine merries is er meestal assistentie nodig. De draagtijd bij de merrie is ongeveer 11 maanden. Alleen de veulens waarvan beide ouders in het stamboek zijn ingeschreven kunnen bij de geboorte een voorlopige inschrijving krijgen en pas tussen 3 en 6 jaar definitief opgenomen worden. Daarvoor dienen ze aan een jury te worden voorgesteld. Een motief tot weigering kan bv. zijn : een niet korrekt gebit.
Hobby
Na de tweede wereldoorlog is men de Shetlandpony's als hobbydier en als rij-pony voor kinderen gaan gebruiken; de pony is een hobbypony en kindervriend. De schofthoogte evolueerde naar 85 cm en is reeds gedaald tot 70 cm.
Prijskampen
Een jury kijkt vooral naar de stand van de benen, expressieve uitdrukking, evenredigheid van de pony, de boven- en onderpijp. De bovenpijp moet langer zijn dan de onderpijp; de gangen van de pony moeten soepel zijn, de pony mag niet te lang zijn terwille van de verhoudingen. Een klein expressief hoofd en kleine oren zijn het boeketje van het geheel.
Info: uit informatieblaadje van het stamboek 1990 en uiteraard van onze gastheer, de heer Justin Lorquet.
***
Na afloop van de rondleiding werden we door de heer Justin Lorquet uitgenodigd om samen met hem naar het gastenverblijf bij zijn hoeve te gaan.
Aldaar werd nog een tijdje gezellig nagekeuveld over de bijzondere hobby van de heer Justin en bovendien onder het genot van enige sjliekrieke jeneverkes, eveneens aangeboden door de heer Justin. De belangstellenden waren het er over eens een heel leerzame rondleiding te hebben mogen meemaken. Onder het aanbieden van een fles gezondheidsdrank dankte onze voorzitter Fred de Warrimont de heer Justin onder daverend handgeklap van de overige aanwezigen.
de gastheer met Loesje (vooraan) en Elsje (Foto LL)
Overzicht van het Shetlandpony - bestand / verloop per 2 november 1996 bij Dhr. Justin Lorquet, Berg 5 te Sint Maartensvoeren (B), die in 1990 is gestart met de aanschaf / kweek van Shetlandpony's.
NAAM STALNAAM HENGST LEEFTIJD SCHOFT- KLEUR BIJZONDER- MERRIE NOV.1996 HOOGTE HEDEN
1 Eltas Van de Zandhoven Dekhengst 9 jaar 81 cm Zwartbont Gekocht 2 Petra Van de Haelerweg Merrie 13 jaar 90 cm Voskleur** Gekocht 3 Loesje° Van Voeren Merrie 3 jaar 89 cm Voskleur uit Eltas + Petra 4 Mimi° Van Voeren Merrie 2 jaar 75 cm Voskleur uit Eltas + Petra 5 Nero° Van Voeren Hengst 3 jaar 80 cm Zwartbont uit Eltas + Petra 6 Odette° Van Voeren Merrie 5 mnd. 75 cm Voskleur Geb. 6-6-1996 7 Elsje° Van Voeren Merrie 7 mnd. 80 cm Zwart/Schimmel + 1991 * 8 Elsje° Van Voeren Merrie 4 jaar 80 cm Zwartbont Gekocht 9 Mickey De la Hesbaye Hengst 2 jaar 73 cm Voskleur Gekocht 10 Olga° Van Voeren Merrie 5 mnd. 78 cm Zwartbont Geb. juni 1996 11 Isaura Van Voeren Merrie 8 jaar 87 cm Zwartbont++ Geb. 25-4-1990 12 Bieke° Van Voeren Merrie 3 jaar 80 cm Zwartbont++ Geb. 30-6-1995
° 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 12 : eigen kweek
* Gedood door blikseminslag ** met gewassen manen ++ met bruin
Luu Lieben ===
Pater Noster Sheenkebèèn Meurge kwome d'aw wiever biejèèn
Hei ste dit, hei ste dat Haw ste 't votloek ien d'en nak Dan beschiet ste d'ne gaanse zak
Shuif 't kjètske wat korter bie dan loor v'r der preens 'ns ien zene portemonaie
Onze Vader die de knabe shneit shnej ze neet te dik want het es de letste mik
Loat oos nog mer `ns zinge vjur de vrouw en de keender want der maan keumpt wer met der paans vol beer
Gloria Patri Filio Spiritu Sheenkebèèn Meurge kwome alle beginge biejèe'n vjer gjève hun enne knoeëk oe gèè vleesj an es da minge ze dat `t der duuvel es
Pater Noster Scheenk en moster
Kuster oe bes toe op ge shiettes ich koam zoe
Der Djimmer hoof neet mie te weenke Want noe gèet er steenke Ongedateerd blad, ca. 1995, Moelingers Opmerkingen.
kwome, kjètske, vjur, vjer, gjève (komen, kaarsje, wij, wij, geven): stijgende diftongen .Vgl Koeënwòòf 9 (1993) p. 28. hei ste haw ste (had je): eerst als conditionalis, dan als verleden tijd, zonder verschil in betekenis. Onvaste positie van de conditionalis! Meer oostelijk (Teuven) is men zekerder bij het gebruik ervan. Spelling misschien beter: hei-ste haw-ste, met koppelteken, omdat het pronomen niet ste maar de (doe, dich) is. votloek (achterste. Weynen, etym dial. wdb: vgl Duits Hundsfott = schurk. Mogelijk andere stam: vots = darmwind : Duits: Furz, zelfde betekenis) zak (voor het gehele lichaam) loor v'r (kijken we): Ook SGV zegt steeds lore voor kijken. knabe (boterhammen): enigszins vulgair shnej, shiettes: de spelling sh voor wat in het Nederlands de sj is, werd enkele jaren geleden verdedigd, ik meen in Kerkrade. beginge: kloosterzusters (JN)
===
Veertig jaar Waggelerre in 's-Gravenvoeren 1957-1997 - Het ontstaan van de Karnavalvereniging De WAGGELERRE Graove va Voere Ondergetekende (M. C.) had een gesprek met Jef Huynen (J. H.), medestichter van De Waggelerre, voorzitter gedurende 35 jaar.
Waar in dit artikel sprake is van `Voere of van `Voerenaars' slaat dit op `s-Gravenvoeren.
'Mom lopen'
M. C.: Dit jaar (1997) werd voor de 40ste keer op geordende (?) wijze carnaval gevierd in `Voere'; hoe ging het vóór 1957 ?
J. H.: Van in mijn kinderjaren heb ik hier weten carnaval vieren. Er werd `mom gelopen'. Van in de voormiddag van maandag voor Aswoensdag kwamen de `mommen' op straat. Mannen van kop tot teen `mom' aan, niet alleen een `mom' (masker) voor het gezicht, maar met schoenen, kleding en hoofddeksel zo gekleed dat ze onherkenbaar waren (of dat dachten ze toch). Zo'n man ('enne mom') liep alleen, maar meestal liepen ze met z'n tweeën of drieën, soms met nog meer bijeen. Vrouwen deden daar niet veel aan mee.
Soms hadden de `mommen' een of ander muziekinstrument bij zich, bijvoorbeeld een `monika'. Ze trokken bij de mensen in huis binnen, spraken (onherkenbaar ?) met een hoog stemmetje, snapten jong en al eens minder jong vrouwvolk vast, deden er een dansje mee. Er werd gelachen en plezier gemaakt. De `mommen' kregen een drùpke of een biertje. Sommige `asseranteriken' durfden de bewoners op min of meer goedaardige wijze `sjêmpen'; wat niet altijd in goede aarde viel. Bij een boer gingen ze bijv. de koestal binnen: `Nondedju dao zieste fieng keui, mangnifiek, dao zieste votte' en het waren maar `kragke' of 'Wat kapstuk stunt dao' en het waren mooie beesten. `s Dinsdags voor Aswoensdag kwamen de meeste `mommen' uit. `t Duurde tot een stuk in de nacht van Aswoensdag en `s morgens gingen ze in de kerk `e kruuske' halen. Einde van de 4Oer, begin van de 50er jaren liep ik mee met The Joys Boys, een toneelgroep van `Voere', die tijdens carnaval zich omvormde tot carnavalsgroep, met muziek erbij, verkleed als mommen. Mijn eerste carnavalszitting zag ik in 1938 bij de `Teutevègers' in Mechelen (bij Gulpen). Georganiseerde stoeten en `zittingen' waren er toen al in Zuid-Nederlands-Limburg; in 'Voere" nog niet.
Inhuldiging Kursaal en Carnaval
M. C.: Wanneer ging in `Voere' de eerste carnavalsstoet uit ?
J. H.: Ik zou zeggen dat de eerste stoet die al op een carnavalsstoet begon te lijken, rondtrok in 1955, toen met Carnaval de Kursaal van de Oude Harmonie Sint-Cecilia in de Boomstraat werd ingehuldigd. Er waren toen veel groepen die een wagen hadden samengesteld die op carnavaleske wijze iets uitbeeldde. Een prins of mannen in carnavalsuniform waren er nog niet. Het was een hondenweer, de sneeuw lag een kwart meter hoog. Ondanks alles amuseerde men zich geweldig. Het was een overdonderend succes. Verdere evolutie
M. C.: Hoe evolueerde het verder ?
J. H.: De jongeren van de Harmonie - waartoe Ik toen behoorde - wilden zoals in de naburige Hollandse dorpen, ook een carnavalsvereniging, met prins, met zitting, de hele tralala. Maar de ouderen wilden dat niet. Het zou te veel kosten, te veel risico's meebrengen; 'dao opper' in Montzen was er een prins daaraan faiIIiet gegaan. Het 'mom lopen' moest maar blijven zeiden de oudere bestuursleden van de Harmonie. Maar de jongeren trokken elk jaar meer en meer de grens over, naar Eijsden, Noorbeek, noem maar op; daar waren optochten, zittingen en gemaskerde bals. In 1956 werd in 'Voere' carnaval gevierd zoals vroeger.
Carnaval 1957
M. C.: 1957 wordt door De Waggelerre beschouwd als hun stichtingsjaar, Waarom?
J. H.: Samen met andere Voerenaars bleef ik ijveren om een echte carnavalsvereniging en een georganiseerde carnaval in ons dorp te hebben. Eind 1956, het kan ook begin 1957 geweest zijn, kwamen we bijeen in café Nelissen (waar nu een bank is gevestigd, naast VVV De Voerstreek). Behalve ik, waren er Guillaume Born, Hub Brouwers (+), Piet Cremers (+), Jef Ernst (+), René Lhomme (+), Marcel Peerboom (+) en Johnny Reijnaerts (+).
Daar werd toen besloten een carnavalsvereniging op te richten en in 1958 een stoet te organiseren. Voor 1957 was dat te laat, er werd toen nog carnaval gevierd zoals voorheen. Als naam van de nieuwe carnavalsvereniging stelde iemand `De Foenissen' voor, maar dat werd niet aanvaard. Het was toen de tijd van de `Piejkvotte' en de `Roemele'; sommigen bekenden geen kleur, ze weifelden; het zijn 'waggelerre' zei Jef Kerff (+). En vermits in dat woord ook wat van 'pimpelen' zit, werd het 'De Waggelerre'. Er zijn mannen in de groep bijgekomen, er vielen er ook af. Jean Daniëls, Arnold Lemmelijn en Mathieu Spits (+) zijn bijgekomen en althans de eerste jaren gebleven. Er werd ook gezorgd voor wat we eerst 'pages' en daarna dansmariekes noemden: Marie-Rose Tychon, Corry Houtermans en Liliane Broers. De uniformen voor de mannen werden geleverd door een firma van Gent. Ik maakte de uniformen voor de dansmariekes. Dat gebeurde in 1957.
Verkiezing eerste prins
M. C.: Hoe werd de eerste prins gekozen ?
J. H.: Het geschiedde bij Johnny 'Coiffeur' (Reijnaerts) 'i gen Tienef', begin 1958. Daar vergaderde de raad van elf, die toen bestond uit: Guillaume Born, Hub Brouwers (+), Piet Cremers (+), Jean Daniëls, Jef Ernst(+), Arnold Lemmelijn, Theofiel Lemmelijn, René Lhomme (+), Marcel Peerboom (+), Johnny Reijnaerts (+), Mathieu Spits (+) en Leon Willems. Men stelde voor dat ik prins zou zijn, maar dat ging niet door, want ik werd voorzitter (in het begin noemden ze me 'opper'). Uiteindelijk werd die avond Hub Brouwers als onze eerste prins, Prins Hub I, gekozen. We hebben er vanaf het begin voor gezorgd dat de persoonlijke kosten die de prins zelf draagt, binnen redelijke perken blijven.. De eerste jaren was ik niet alleen voorzitter, maar ik vervulde ook de functies van secretaris en penningmeester.
Carnaval 1958
M. C.: Welke feestelijkheden hadden plaats in 1958?
J. H.: Er was toen nog geen zitting, geen prinsenproclamatie, wel onze eerste officiële stoet; mét de raad van elf en Prins Hub I in vol ornaat op een prinsenwagen. Hij was toen gekleed als middeleeuwse edelman. Ook waren er onze eerste dansmariekes. En natuurlijk waren er de feesten in de Kursaal, die telkens overvol volliep. Wij hadden van in den beginne gekozen voor de stoet op dinsdag, omdat op zondag en maandag al jaren een stoet uitging, resp. te Maastricht en 'Te Bannet' (Banholt), waar veel mensen van 'Voere' gingen naar kijken. Tegen onze stoet op dinsdag hebben we nogal protest gehad, maar we hebben volgehouden. In 1958 was het verschrikkelijk slecht weer toen onze stoet uitging: wind en sneeuw: nochtans veel Voerenaars langs de weg. De omgang was te lang uitgestippeld. Ook waren er veel stilstanden omdat een dansgroep de `lanciers' herhaaldelijk (stil staand) danste. Er waren veel wagens, allemaal gemaakt door Voerenaars; sommige verenigingen hadden er zelfs twee gemaakt. Er was enorme ambiance, de mensen waren "knatsjgek!"
Eerste zitting. Verdere evolutie
M.C. Hoe evolueerde het verder?
J H.: We waren voor goed vertrokken. We moesten nog een zitting hebben; die staken we in elkaar de eerste keer tijdens carnaval 1959. Prins René I (Lhomme) kwam toen uit een ei gesprongen op de scène in de Kursaal. Hij was door de raad van elf gekozen. Pas in 1960 werd onze prins voor het eerst gekozen door de mensen van 'Voere'. Guillaume Born was op het idee gekomen, laten we het volk, de Voerenaars voor een kandidaat-prins stemmen mits een bijdrage van 5 fr. per stem. Zo geschiedde en het was . . . Guillaume die als derde prins werd gekozen onder drie kandidaten. Tot op heden werden alle volgende prinsen gekozen door de Voerenaars, nog altijd tegen 5 fr. per stem. Het was een succesvolle zitting in 1959. Er was toen al een optreden van niet-Voerenaars; ik meen dat ze van Ge-leen kwamen. Ook de dansmariekes van 'Voere' en van Simpelveld traden op. Ik had onze dansmariekes een dansje aangeleerd; ik ging toen naar de IJsrevue en naar Snip en Snap in Maastricht en had mijn ogen goed de kost gegeven. Ik stond toen ook de eerste keer in de 'buut', als 'Trinet van de Gazet'. " 'Graove va Voere'
M. C.: "Jullie zijn de 'Graove va Voere' ?"
J. H.: De huidige volledige naam van de vereniging is Karnavalvereniging De Waggelerre Graove va Voere V. Z. W. Die graven zijn er bij gekomen op suggestie van Rob Brouwers, toen we in 1974 een V. Z. W. werden. "
Jef Huynen (°1920) Voorzitter De Waggelerre 1957-1992. Eregraof.
Eerste Prins Carnaval 's-Gravenvoeren, Hub I (Brouwers). Naast hem Laurent Severijns als Prins Carnaval Gemmenich. Voor hem Jean Daniëls en page Liliane Broers.
Ik heb natuurlijk de carnaval niet opgericht in Voeren, neen, vastenavond vieren dat heeft altijd bestaan in ons dorp. Als we alle vertellingen moeten geloven, dan kunnen we op eeuwen rekenen wat vastenavond betreft. De geordende carnaval dat heb ik wel tot stand gebracht, en met weinig moeite, want de Voerenaars hadden daar wel plezier aan.
(Jef Huynen in de brochure Jubileumfeest 3x11; 18 februari 1990) --- Nog carnavalisten in Voeren
Het carnaval vieren zit de autochtonen van de dorpen langs Voer, Berwijn en Gulp in het bloed. Het voorbeeld van `Voere', waar in 1957 een carnavalsvereniging werd gesticht, werkte allicht aanstekelijk. In 1963, 1975 en 1985 werden resp. de carnavalsverenigingen De Djimmers (Moelingen), De Boemelaire Sint-Martens-Voeren) en de Böschuule (Teuven) opgericht. --- Waggelle, waggelle, waggelle Dat deed ne miensj zoe goo-ed Mer waggelt oe mer géet en stéet En 't zit oos in 't bloo-ed (Refrein v.h. 1e carnavalslied van De Wagellerre 1958)
Voere alaaf, Mennekesput en Kattegraaf Voere alaaf, 0akergats en de Stadshaag Voere alaaf, Sjietekamer en 't Wit Pjaard Oeze heemet dat es Voere, joa Voere alaaf (Refrein v.h. carnavalslied van De Waggellerre 1959)
Zing daans en waggel met de daansmariekes va Voere Zing daans en waggel met Ze zunt met de bee in gen log geboere Ze daanse tog zoe sjoen Ze jare nog ens kampioen (Refrein v.h. liedje v.d. Dansmariekes va Voere)
Alle liedjes : tekst en muziek Jef Huynen
--- De Waggelerre in 1959. v.l.n.r. : Achterste rij: Jean Daniels, Arnold Lemmelijn, Mathieu Spits, Leon Willems, Marcel Peerboom Middenste rij: Marie-Rose Tychon, Johnny Reijnders, Piet Cremers, Prins René I (Lhomme), Hub Broers, Guillaume Born, Corry Houtermans Voorste rij: Jef Ernst, Liliane Broers, Voorzitter Jef Huynen --- De eerste groep dansmariekes (1960/61) van de K.V. De Waggelerre, vlnr.: Huguette Huynen en Nicole Roox; Maggy Van Aubel en Suzanne Born; Jenny Wolfs en Miraise Habets; Myriam Van Aubel en Josine Broers; Marie-Jeanne Kloos en Yvonne Braun. ---
Martin Cailliau
==
Iemand van Moelingen of Teuven zegt (op zijn Moelingers of Teuvens) : "Ik ga naar Voeren", als hij naar 's-Gravenvoeren gaat. Jef Huynen van 's-Gravenvoeren (zie artikel "40 jaar Waggelerre") spreekt over Voerenaars (in het 's-Gravenvoerens) alleen maar als hij het over inwoners van 's-Gravenvoeren heeft.
Voor vele niet-Voerenaars - nu bedoel ik met Voeren de sinds 1977 bestaande gemeente - is het niet altijd duidelijk ; de woorden Voer, Voeren en Voerstreek worden nogal eens door elkaar gebruikt.
Vóór 1960 was de streek gelegen tussen Maastricht, Luik en Aken niet erg bekend. Je las en hoorde toen al eens over "de streek van Overmaas", maar dat was dan wel veel uitgestrekter bedoeld dan wat nu de gemeente Voeren is.
Toen in de zestiger jaren de wijziging van de provinciegrenzen de media bezighield, was het al 'Voer' wat de klok sloeg : "herrie in de Voer", "rellen in de Voer", enzovoorts. Als ik het zo via radio of TV hoorde of in de krant las, dacht ik "die zullen wel natte voeten hebben." Want voor mij is de Voer gevuld met water... Journalisten hadden het ook over "De Voer" als ze iets meldden over Moelingen, Teuven of Remersdaal, waar geen Voer te bekennen valt. Zelfs Franstalige journalisten schreven of spraken over "la Voer" of "la Vour".
In de loop der jaren kwam "De Voerstreek" meer en meer in de mond en op papier. Ook al is het dus niet honderd procent correct. Ik vind het toch stukken beter dan "De Voer". De Voerstreek ligt voor mij tussen Maas en Sippenaken en Homberg. Jongeren, of ze nu van Moelingen of Teuven zijn, zullen dat misschien allemaal niet zo zeer aanvoelen, voor hen is het meer en meer Voeren waarin ze opgroeien.
Curieus toch, hoe een streek verschillende namen kan dragen. Hoe zal het verder evolueren ?
M.C. ===
Bijscholing voor de gidsenkursus: Groenendijk/De Warrimont, Baerten, Leerssen Antwoord op het artikel van Jaak NIJSSEN, Bijscholing voor de de gidsenkursus: Groenendijk/De Warrimont, Baerten, Leerssen, in "D'r Koeënwoof",1995 nr.11, blz. 31 en volgende, meer bepaald blz.32 met de recensie van het boek van Prof. Dr Jean Baerten, Harde Vlaamse koppen: de boeren van Voeren. Van de middeleeuwen tot 1962. (Sint-Genesius-Rode, 1995) Mijn laattijdige reactie is te wijten aan het feit dat de auteur, tevens uitgever van het tijdschrift, mij in de onwetendheid liet over zijn oordeel en mij derhalve pas de kans tot antwoorden gaf vanaf 12 december 1997, datum waarop hij mij de tekst tijdens een openbaar debat in Voeren overhandigde. Deze doctor in de diergeneeskunde en in computerbeheer noemt het boek van een beroepshistoricus een "politiek pamflet". Ik kan mij met dergelijke geringschatting niet akkoord verklaren omdat zij, komend van iemand met groot aanzien in de betrokken streek wiens opinie voor menig niet-ingewijde evangelie is, mij morele en financiële schade berokkent. Niemand weet daar immers dat in de "Bijdragen tot de geschiedenis van Brabant" één van de meest belangrijke Vlaamse historici het een "wetenschappelijke benadering.. door middel van oorspronkelijk archiefonderzoek" noemde, die "hopelijk zal bijdragen tot de afbraak van de mythe die Franstalige historici rond de geschiedenis van de Voerstreek hebben opgebouwd". Deze eminente specialist spreekt dus de diagnose van de veearts tegen. Volgens de recensent van het gezaghebbend "Ons Erfdeel", is mijn boek zelfs een "aanrader voor wie van Voeren houdt". Beide recensies zijn van 1996. Dat het werk polemisch is, ligt aan het feit dat moest gereageerd worden op auteurs die - zonder documenten - van Voeren een Luiks,Waals en Franstalig gebied maakten. Zij - en niet ik - schreven politieke pamfletten! Het feit dat Nijssen mijn "instelling" (sic) slechts begrijpt omdat ik in Sint-Genesius-Rode woon, wijst aan dat het, volgens hem, slechts een subjectieve oprisping betreft van een inwoner van een door de "Frankofonie" begeerde gemeente en niet het resultaat van een onderzoek door een geïntrigeerde historicus van Limburgse oorsprong die de waarheid in de bronnen zoekt. In strijd met wat Nijssen beweert, behoor ik niet tot de beoefenaars van de geschiedenis ter ondersteuning van bestaande regimes - wat mijn tegenstanders wel deden - maar tot degenen die een antwoord zoeken op de vraag waarom zijn de dingen zoals ze zijn". Nijssen doet mij ook onrecht aan wanneer hij mijn verdiensten beperkt tot het ontkrachten van cliché's uit vereenvoudigde leerboeken die ik niet eens raadpleegde. Ik verwerp wel stellingen van Waalse hoogleraren, vorsers en politici die in eerbiedwaardige reeksen publiceerden. Het ergste is nog dat deze flamingant (zo noemt men immers, volgens Verschuren,een Vlaamsgezinde in België) de tegenpartij een ideaal geschenk op een zilveren schotel aanbood: door mijn boek als politiek pamflet voor te stellen biedt hij haar de gelegenheid om het als onwetenschappelijk af te wijzen.
Em. Prof. Dr Jean Baerten
Het begin van het georganiseerd toerisme in Voeren
Het is dank zij Mijnheer de Deken Hendriks, dat wij, ruim 40 jaar geleden, namelijk in 1957, startten met het uitbaten van een Bivak voor Jeugdgroepen. Mijnheer de Deken Herndriks herbergde reeds jeugdgroepen doch vroeg om uitbreiding omdat de aanvragen voor overnachtingen groter waren dan het aantal nog vrije weken. De koestal stond al bij onze nieuwgebouwde woning. We zullen het riskeren... Na de winter wordt degelijk geschrobd en gewit. Het hooi wordt tijdens de vacantiemaanden geborgen onder een "schop" zodat de hooizolder dienst kan doen als slaapplaats.. Boven en beneden is een ruimte van 6 op 10 meter. De eerste groep neemt z'n intrek; gedisciplineerde meisjesscouts uit Antwerpen. Zij brengen alle materiaal mee. Het wordt 'n succes! Op deze eerste groep volgen 'n tweede, 'n derde en 'n vierde. Er heerst 'n vrolijke sfeer rondom het huis. We krijgen er zin in om verder te doen; er wordt 'n tweede loods bijgezet en dicht gebouwd. Deze zal uitsluitend dienst doen als kampeerplaats, eet- en knutsellokaal bij slecht weer. De koestal wordt nu gebruikt als keuken met doorgeefluik naar de eetzaal. De slaapzaal wordt eveneens eens zo groot. Waar eerst met stro gevulde zakken gebruikt werden komen nu matrassen, weliswaar tweedehandse, maar proper en in goede staat. De aanvragen blijven binnenkomen. Het mondeling doorzeggen van de ene groep aan een andere is de beste reclame. Het geeft moed om verder te werken en te investeren. In het begin zijn er 2 wc's + 1 urinoir voor groepen van 30 à 40 mensen. Zich wassen doet men in teiltjes bij de waterkraan in de weide. Dit gaat gepaard met de nodige leute en betekent meestal 'n frisse afkoeling na 'n hete dag, - met behulp van de waterslang!
De slaapzaal wordt voorzien van ijzeren stapelbedden, nieuwe matrassen + 'n deken per bed en 'n hoeslaken. Er is 'n wasplaats voorzien van bakken met stromend water boven + 1 wc. Ook beneden komt 'n wasplaats met douche en 3 wc's
We stoppen met de boerderij en de stal wordt verdeeld in drie ruimten: 'n slaapkamer voor kookouders of proost, 'n zithoek waar de leiding 's avonds kan vergaderen en 'n ingerichte keuken. Hier staan drie grote gasbranders, 'n gasoven en fornuis, 'n aanrecht met stromend water, koelkast, diepvriezer, kookpotten. Enkele jaren gelden was er ook eetgerief doch dit mindert telkenjare en nu brengt ieder kind dit zelf mee. De groepen worden steeds groter zodat velen tenten opzetten in de speelweide. Alleen de kleinsten slapen binnen, sommigen koken binnen en bij goed weer wordt meestal buiten geëten.
Jammer dat slechts één bos toegankelijk is voor al die jeugd waaronder zeer vele stadskinderen! Van hogerhand worden steeds strengere eisen gesteld, voor wat brandveiligheid betreft vooral. We doen ons best om in orde te blijven.
Ieder jaar opnieuw kijken we uit naar de vacantiemaanden; het jonge volk rondom helpt ons jong van hart blijven. Telkens opnieuw ervaren we hoeveel inzet en goodwill er nog is bij Chiro, scouting, KLJ, KSA en jeugd in schoolverband. Het loont de moeite er iets voor te doen!
Huis Berg-en-Dal ca. 1970, vanuit het NO. Gebouw van 1957-58. Vergelijk met foto in Land zonder Grenzen, Jg. 6, 1972, Nr. 6 p.6)
Familie Lemmens-Nyssen
====
Rond de jaren 1982 of 1983 kregen wij van een familie uit Genk een papegaaiwortelstok. Een zeer tengere wortel, afkomstig uit het Zuiden van Italië van kloosterzusters.
In de nazomer was mijn echtgenote op bezoek bij een schoonzus van onze dochter, die ook in Genk woont. Daar stonden op en langs het glas en met het bekje in het glas gevuld met water papegaaitjes, mooie exemplaren.
-- "Kunnen die niet vliegen?" vraagt mijn echtgenote. Neen, want het zijn vruchten of bloemen.
-- ?????
Deze papegaaiwortel wordt geplant in november en is winterhard. Het eerste jaar kwamen uit de grond stengeltjes lijkend op asperges. Ze waren echt klein + 40 cm, grote ovale bladeren met melkachtig sap. In het najaar toen de bladeren gevallen waren en de stengels opgedroogd, sneed ik de stengels op ca. 10 cm van de grond af. Het 2de jaar groeide de plant opnieuw met sterkere scheuten, de twijgen werden steviger en hoger. Na het derde of vierde jaar groeide tussen enkele oksels een stengel, 10 tot 12 cm lang, met een bloembol van wel 100 à 120 bloesems op even veel zeer dunne steeltjes. Na ongeveer 3 weken waren deze geurige bloesems uitgebloeid. Aan ieder steeltje bleef 1 of geen of 3 à 4 groeien-de papegaaitjes hangen, alle andere bloei valt af. Die plantjes (papegaaien) groeien stilaan het ondersteboven, met het staartje naar de hemel gericht. In september-oktober zijn deze papegaaitjes ongeveer 8 cm groot en plukrijp. Knip ze voorzichtig met een schaar los, laat het sap op keukenpapier uitdruppen en hang ze sierlijk op. Op een cognacglas, gevuld met water, steek je 3 papegaaitjes met het stengeltje over de glasrand in het water en de vrucht aan de buitenkant van het glas.
Na 5 à 6 jaar was de plant op haar nu vertrouwelijke hoogte van ongeveer 1,5 tot 2 meter, en brengt iedere opgroeiende stengel in vijf of zes oksels de hoger beschreven bloemtrossen voort, er bleven 40 à 50 papegaaitjes aan de struik vol-groeien. Van dan af waren er ook tot 7 okselsteeltjes met de bekende tros bloemen.
Na 5 of 6 jaren, in vettige grond (rijke grond), krijgt U uitlopers (de wortelstok) die je best enkele jaren dikker/oud laat worden. Want hoe dikker de wortelstok die je afscheurt, hoe rapper heeft je buur, zus of broer papegaaitjes aan zijn struik. In november snijd je de plant 10 cm boven de grond af. In zandgrond (arme grond) groeit de wortelstok heel traag. Na 12 tot 14 jaren heeft mijn dochter (woont in Genk, zanderige ondergrond) nog altijd maar 3 stengels van 'n goede meter, met amper 3 papegaaitjes aan. Armzalig! Zorg voor goed bemeste aarde, tamelijk veel water in de zomer en zeer sterk stutten. Rondom de struik vier, vijf houten of ijzeren roeden inkloppen en zeer sterk aanbinden, want door de wind worden de. dunne harige vezels rap beschadigd en komt het melksap aan ieder haartje te voorschijn (bloeden).
In november 1990 stak ik weerom wortelstokken uit de grond, want in mijn dagboek stonden nog zoveel namen van buren, familie en verre vrienden op de wachtlijst. Ieder gelukkig gezin had, door de dikke wortelstok, de volgende zomer al prijs.
Ondertussen, rond 1988??, kreeg ik van mevrouw Trom uit Schophem `s Gravenvoeren, door toedoen van `n nichtje uit het verre Nederland de echte naam van deze plant ASCLEPIAS SYRIACA. En nog was ik niet veel verder. Totdat ik in 1996 zes of zeven asclepias naar Martin Cailliau bracht. Een man met grote kennis van allerhande kruiden en planten. Maar, helaas niemand thuis. Op keukenpapier legde ik de papegaaitjes in de veranda op de tafel. Enkele uren verder, thuis rinkelde de telefoon. "Hier met Cailliau, heeft U die diertjes thuis afgezet?". "Ja". Twee dagen later stond de vriend aan de deur. "Zeg! Ken je de echte naam van deze diertjes?". "Asclepias syriaca" was het antwoord. Enkele uren later kwam vriend Martin met verschillende boeken naar me toe. `t Boek met oorspronkelijke titel: Bloemen der Aarde (druk 1963) en het weekblad Jardin (Nr. 22 augustus 1969).
De uitleg over deze plant uit `t hogervermelde boek Bloemen der Aarde leert ons het volgende: Deze Asclepias syriaca is afkomstig uit Zuid-Afrika, Noord-Amerika en zuidelijk Azië. Ze is genatura-liseerd in midden en centraal Europa. Ze zou bij inname van het witte vocht giftig zijn.
Als de papegaaitjes op de struik rijpen zijn er van binnen echt zilveren draadjes. Naar het schijnt zou men zo 'n 300-400 jaren geleden geprobeerd hebben om er jurken of kleren van te maken voor 't toen rijke volk. Tot nu toe heeft men het zijige pluis gebruikt als surrogaat (onder de naam kapok) voor kussenvullingen. De beste pluis komt van soorten die in de Verenigde Staten inheems zijn, maar omdat handenarbeid bijzonder kostbaar is, en nog niemand `n machine verzonnen heeft om het te oogsten en economisch te verwerken, heeft zich op dit gebied nog geen industrie ontwikkeld. In de tropische landen groeit deze plant weelderig. Door`t rijpe pluis en de rijpe zaden met de wind tot mijlen ver gedreven, vormen ze ganse lanen en groeit ze in het wild. De bladeren worden geplukt, geperst en van het witte melksap wordt er gummi (caoutchouc) vervaardigd.
Het hele jaar 1996 kreeg ik telefoons en vragen voor een wortelstok van die wonderbare vogeltjes. Zorgvuldig werd iedere naam in m'n dagboek opgetekend. Ook van broers en zussen kreeg ik wortelstokken, door de forse groei van de struiken. 26 namen stonden in mijn boekje, 21 zijn er reeds verdeeld.
Tot daar gegevens van deze, in België, wonderplant.
Dank aan mevrouw Trom voor de wetenschappelijke naam. Dank aan Dhr. Cailliau uit `s Gravenvoeren voor zijn boeken Bloemen der Aarde (alle uitleg en ontnuchtering) en zijn weekblad Jardin (de tuin), voor de foto's van de bloeiende en van de volwassen plant. Dit was 'n jarenlang geheime plant. Dank, om toch eindelijk in 1996 haar juiste waarde en oorsprong te kennen. Dank aan Dhr. Roger Vanaubel die het typen en printen gratis gedaan heeft. Dank aan VOEREN 2000, in `t bijzonder schepen van cultuur in `s Gravenvoeren Hubke Broers, die me stencils en papier gratis heeft aangeboden. Dank aan allen.
Veel geluk aan jullie Iiefhebbers
Henri Vanaubel Huynen 's-Gravenvoeren ===
Graafwerken aan de Schans in Moelingen
De Elvenschans of het Fort Navagne ligt aan de Maas, grotendeels op grondgebied Moelingen. De buitenwerken liggen ten dele in Nederland (gemeente Eijsden) en in Wallonië (gemeente Visé). Deze versterking werd in 1643 door de Spanjaarden opgeworpen rond het kasteel van de Heren van Elven of Navagne, tegen het leger van de Noordelijke Nederlanden in de vestingstad Maastricht. Dit in volle "godsdienstoorlogen". In 1702 werd de Elvenschans volledig verwoest door de Staatsen. In 1717 bouwen de Oostenrijkers aan de Maas een tolkantoor dat de zetel werd van een uitgestrekt toldistrict.
Een bastion verdwijnt
De resten van de aarden schans waren nog indrukwekkend tot rond 1975 toen het noordelijk deel geëffend werd in het kader van de schaalvergroting in de landbouw. Wat blijft is nog voldoende om uniek te zijn en een vermelding "agrarisch gebied met culturele, historische en/of esthetische waarde" op het gewestplan te verkrijgen.
Schanscomité
In 1982 was de Schans bedreigd: de hydro-electrische centrale op de Maas werkt(e) met verminderde capaciteit omdat het onderwater (het water dat de stuw gepasseerd is) niet snel genoeg weg kan. Om dat te verhelpen zou de Maas stroomaf de centrale aan de rechteroever rechtgetrokken worden. Een groot deel van de aarden schans zou afgegraven worden. Het Schanscomité werd opgericht: we lobbyden om het gebied onder de aandacht te brengen en deden noodopgravingen. Daarna werd alles opnieuw stil rond de Schans. Want als er werd afgegraven moest ook een stukje Nederland verdwijnen en daarom werd de Schans pasmunt in de Belgisch-Nederlandse Waterverdragen.
Gaspijp
Tot we onlangs opgeschrikt werden door grondwerken voor een internationale aardgasleiding, uitgerekend door het zuidelijke deel van de Schans. Er zou diep gegraven worden om onder de Maas door te gaan. Afspraken werden gemaakt om de terreinvorm achteraf te herstellen. De lijdensgang van deze besprekingen is de heer Hogenhuis, huidige eigenaar van de Schans, ons tijdens de Heemkringvergadering van 13 oktober komen vertellen.
Bodemarchief
Het bodemarchief gaat in elk geval verloren en daarom komt de provinciale archeologische dienst regelmatig ter plaatse om waarnemingen te doen en zo nodig monsters in te zamelen. Vermits er nu op de dienst een dossier en een verzameling "Elvenschans" bestaat werden gegevens en vondsten van ons Schanscomité daaraan overgemaakt.
Je kan je afvragen waartoe het gewestplan dient als juist op een dergelijke plaats de bodem verstoord wordt. Wat gaat er trouwens verstoord worden van het neolithische site van Rulen?
Geologie
Een interessant gegeven: op nauwelijks 25m diepte werd de carboonkalksteen aangetroffen, onderdeel van de bekende Visé-Puth opwelving die bij geologen goed gekend is.
In De Standaard van 11 februari 1998 verscheen er een hele bladzijde over deze gaspijp, met haar verloop door heel België/Vlaanderen. Een foto van een put bij De Schans heeft als ondertitel: Berneau... Vaklui?
Opmeting Elverschans februari 1987, naar werk van C.G. De Dijn, R. van de Konijnenburg, T. Schouteden, W. Pee, M. Buteneers, J. Maris, E. Geerdens - hootelijnen om de 0,25 m
Elza Vandenabeele === GEZÄÖMERS Rechtzetting: Oude plaatsnamen van Moelingen 17e eeuw (Willy Machiels) (D'r Koeënwòòf 13 (1006/2) p. 8-9)
1. In de weergave van oude teksten ("Kercke Register... 1751", "Register der Arme Renten... 1752") werd door ons meermaals de schijfwijze "Moulingen" ten onrechte door "Moelingen" vervangen.
2. Opmerking : p. 41 van het Register staat vermeld dat een zekere Katrijn Bijssen' aan de kerk een 'half vaedt spelt' schuldig was van alle memoriale tijden' en dat dit later werd betaald door Hindrik Ruth en Jan Ruth en daarna door Tossaint Broers. Is er misschien een verband met de huidige benaming Op de Bijs?
...zo was het bedoeld. Doordat wij "Bijssen" vervingen door "Eijssen" ging de zin van het betoog verloren.
Onze excuses aan auteur en lezers.
Bescherming van monumenten, dorpsgezichten en landschappen in Voeren
Thans zijn officieel beschermd (met datum van betreffend koninklijk, ministerieel of executief besluit)
Moelingen Kerktoren 3-8-1956 Dal van de Berwijn 30-5-1986 ' s-Gravenvoeren Kinkenberg : kapel en omgeving 30-11-1960 Kloosterstraat 92 (thans 99) 18-7-1980 Kruisgraaf 3-7-1985 Hoogbos 22-7-1985 Sint -Martens-Voeren Kerk en omgeving 11-4-1984 Martelberg-Graftengebied 3-7-1985 Sint-Pieters-Voeren Sint-Annakapel 12-4-1974
Sinds een paar jaren loopt een procedure ter bescherming van een hele resem ob-jecten in de zes dorpen van Voeren. (MC)
Tentoonstellingen Theo Broers
Ons medelid Theo Broers neemt internationaal deel aan tentoonstellingen. Zo is hij ingegaan op een vraag van het Amt für rheinische Landeskunde/Volkskunde (Bonn) voor tentoonstellingsmateriaal omtrent Sinterklaas. Van hem stonden er aardewerk en wenskaarten in het Imhoff-Stollwerk-museum in Keulen, 11 nov. - 30 dec. 1997. Foto: Theo en Frau Dr. Ayten Fadel van het genoemde Amt. (JN)
Het Kruis van Bourgondië en Voeren
Zo'n vijf jaar geleden konden we in verschillende café's van Voeren van een één-akter "experimenteel" toneel genieten, gebracht door "Het Kruis van Bourgondië, Stichting Theaterwerkplaats Limburg" (Maastricht).
Toen onlangs in onze brievenbus een uitnodiging viel voor "Sabeltijger" van Wim Kuipers, opgevoerd door hetzelfde toneelgezelschap, was onze interesse gewekt. Temeer omdat het over een boer in de Voerstreek zou gaan. Wij naar het stemmige theater-huis in Hoogfrankrijk (een straat in Maastricht!)
Een originele inkleding met muzikale omlijsting, een monoloog die niet perfekt te verstaan was (of kwam dat door onze oude oren?) en een onderwerp dat even goed in het zuiden van Nederlands-Limburg kon gesitueerd worden. Voeren als exotisme, om volk te trekken: dat zijn we gewoon. Met felle Limburgse schimpscheuten op de Hollandse invasie. En wij die meenden dat in Voeren meestal mede-Limburgers inweken. Over eenvoudige boerderijtjes die "gerestaureerd" worden tot vakwerkkasteeltjes. Maar ook met het machteloze relaas van een boer die door de veranderingen in onze samenleving verplicht wordt toeristen te houden in plaats van koeien. Heel veel herkenbaars.
Op Sabeltijger volgde een andere éénakter: Botvlees. Voor oudere mensen een sexuele bijscholing, dat was meegenomen. Elza Vandenabeele
Kultuurraad
Ons medelid Bep Mergelsberg, afgevaardigde bij de Gemeentlijke Kultuurraad Voeren voor de Kursus Streekverkenning (tevens Gidsenkursus), werd verkozen tot bestuurslid van die Raad. Proficiat... en doe het goed.
Tentoonstelling Pierre Legrand in Berneau
Een groepje van onze heemkringers bezocht de tentoonstelling in het Cultuurcentrum "Al Vîle Cinse", Berneau, gewijd aan de schilder Pierre Legrand, Berneau 1832 - Cluny (F) 1896.
Reeds zo'n 30 jaar is Jean Polmans, heemkundige, Berneau, op speurtocht naar zijn dorpsgenoot. In Bourgondische archieven en bij de Franse familieleden (Beltjens en Mathieu) van de schilder kon hij een schat aan documentatie en aan behouden schilderwerken ontdekken. Legrand was op zijn latere leeftijd leraar schilderen aan de "normaalschool" van Cluny.
Hij portretteerde - en een protret van abt André Beeris van Godsdal is zeker een zijner beste werken - maar het overgrote deel van zijn werk behandelt religieuze motieven, en dat op een formalistische wijze, zonder echte inspiratie . Ook landschappen schildert hij, al even onbezield. Kruiswegen heeft Legrand geschilderd voor de kerken van Moelingen, Mesch, Berneau, Tongeren, Bree... De twee kruiswegstaties van Moelingen op de tentoonstelling trokken uiteraard speciaal onze aandacht.
Op de foto: gastheer Jean Polmans (rechts), en verder v.l.n.r. Hans Maurer, Fred de Warrimont, Bep Mergelsberg, Fridy Maurer, Elza Vandenabeele.
We werden ook rondgeleid in de permanente tentoonstelling van het Centrum. Vooral de opgravingen van drie Romeinse villa's zijn er in het licht gesteld. Buren van onze Gallo-Romeinen van het Steenbos... Daarna hadden we in de kantine een levendig gesprek met Jean Polmans en zijn vrouw, welke laatste uit Moelingen afkomstig is. We kunnen onze collega's van Berneau enkel maar proficiat wensen. En er misschien enige aansporing in vinden voor onze eigen kring. (JN)
Altenbroek
Onze voorzitter Fred de Warrimont werd de eerste conservator van het natuurgebied Altenbroek. Proficiat... en doe het goed. Allerzielen-tentoonstelling in Val-Meer
De heemkring van Val-Meer richtte met Allerzielen 1997 een tentoonstelling in, die aan de dood gewijd was. Enkele van onze leden bezochten ze.
Er was een "berechtingskamer" opgesteld, zoals die vroeger in deze streken naar rooms-katholieke traditie werd ingericht rond de ceremonies bij nakend overlijden.
Maar wat zeker het meeste succes kende bij de lokale bezoekers was de verzameling "dodebeeldjes", bidprentjes, van inwoners van Val-Meer.
Men zegt dat dit initiatief twee dagen achtereen telkens zo'n 150 belangstellenden aantrok. 'n Initiatief om over na te denken... (JN)
Onderscheiding
Het Verbond voor Heemkunde kende het Dr. Jozef Weyns-Erekenmerk toe aan ons medelid Jaak Nijssen, voor zijn heem-werk.
Sint-Martener dichters in het Duits
Gedichten van Anne-Marie Vroonen en haar dochter Nele Warson verschenen in een uitgave van Egamar, Bad Düben (Sachsen-Anhalt): "Die Heide träumt in mir" (1997). Mechelse en Dübner Heide ontmoeten er elkaar.
De Ieëper kirmes
Ons medelid Margriet Frijns wijst ons op een bewerking van een ouder Epens gedicht dat door Veldeke in 1962 is uitgegeven. We steken het in de leesmap.
Kerstkaarten zijn amper een eeuw oud
RPV (Rik Palmans) wijdde in Het Nieuwsblad - editie Limburg van 13 december 1997 een artikel met drie foto's aan het onderwerp kerstkaarten, steunende op de collectie van ons medelid Theo Broers. Kaarten met een klomp erop, en schampkaarten vormen daarbij wel speciale categorieën.
Limburgse wäöed (SMV)
näölig (stoottoon), nöldekes (toon ?) = nauwelijks; de tweede vorm schijnt dichter bij het Nederlands te staan dan de eerste.
lùts (sleeptoon) = dadelijk. Gezegde: lùts vèlt i g'ne pùts (put). Lùts kan afgeleid zijn van luttel (een luttel tijds). Engels en Skandinavische talen: little, lilja... = klein.
praedege (stoottoon) = preken is de traditionele vorm. Nu hoort men: praeke (stoottoon) . De traditionele vorm sloot aan bij het Duits predigen, de jongere bij het Nederlands.
droekknòòp (stoottoon) = drukknop (Antwerps: pressionneke). Dit woord zal wel van de Hoogduitse vakterm zijn afgeleid: Druckknopf. (JN)
Heemkunde Limburg
1997/2 geeft ruim 3 bladzijden verslag van zijn Lentevergadering in 's-Gravenvoeren op 22 maart 1997. Opent met ons knuffelbeestje.
1996/2 p. 45 bericht dat het kruis van Moelingen door de gemeente werd hersteld op aandringen van heemkringlid Theo Broers. De vervanging werd "door burgemeester Smeets aan een steenkapper uit Visé opgedragen" - met foto.
====
Met dank aan Antiquariaat Joost Primowees, Dr. Hustinxlaan NL-6416 GW Heerlen, dat documentatie ter beschikking stelde.
H 10 Limburg + De landen van Overmaas
Ernst, S.-P. 1837 Histoire du Limbourg suivie de celles des Comtés de Daelhem et de Fauquemont, des Annales de l'Abbaye de Rolduc 7 dln. Liège
Rahlenbeck, Charles 1888 Le pays d'Outre-Meuse. Etudes historiques sur Dalhem, Fauquemont et Rolduc. Brussel
Schoppmann, Werner & Pauquet, F. - vertaler 1964 La formation et le développement territorial du duché de Limbourg du XIe siècle jusqu'en 1288. In: B.S.V.A.H. = Bulletin de la Société Verviétoise d'Archéologie et d'Histoire 51
Haas, J.A.K. 1978 De verdeling van de landen van Overmaas 1644-1662 territoriale desintegratie van een betwist grensgebied 339 p. / krtn. bibl. ind. '= Maaslandse Monografieën 27. Assen
Jappe Alberts, W. 1979 deel 2 Overzicht van de geschiedenis van de nederrijnse territoria tussen Maas en Rijn, 1288 -1500 234 p. / '= Maaslandse Monografieën 36. Assen
Linssen, C.A.A. 1985 Historische opstellen over Lotharingen en Maastricht in de middeleeuwen 180 p. / bibl. ind. '= Maaslandse Monografieën 41. Assen
H 20 Limburg, hertogdom
Mathieux, A.J. 1954 L'industrie de la laine au pays de Verviers et au duché de Limbourg. Verviers
Jappe Alberts, W. 1979 deel 1 Overzicht van de geschiedenis van de nederrijnse territoria tussen Maas en Rijn, 800-1288 252 p. / '= Maaslandse Monografieën 28. Assen
M 10 Voeren, naslagwerken
Maelen, Ph. van der 1978 Dictionnaire Géografique du Limbourg (reprint) 160 p. = Maaslandse Monografieën 25. Assen
M 20 Voeren, natuur
P. (= Palmans), R. (= Rik) 1973 Hoe vuil is de Voerstreek In: Voersprokkels 4e jaarg 6-7. Voeren Provinciale School
Meerman, M. : 1975 De Geul. Zij-rivier van de Maas. Bijdrage tot de hydrografie van een uniek riviertje. 192 p. Met kaartenboekje-. Kerkrade
Backbier, Leo A.M. & Gubbels, Ed J. 1996 Waarnemingen van de Lynx in Limburg In: Natuurhistorisch Maandblad jg. 85 / nr. 9 171-176.
Bauwens, Dirk & Claus, Katja 1996 Verspreiding van amfibieën en reptielen in Vlaanderen. In: De Wielewaal. Turnhout
Berten, Robert & Ridder, Filip De - & Vanoppen, Luc 1996 Wijzigingen in het orchideeënbestand in de prov. Limburg. Recente controle van de meldingen van de Limburgse plantenatlas. '= Rapport Lisec.
Maes, Dirk & Dyck, Hans van - 1996 De rode lijst dagvlinders van Vlaanderen In: Vlinders jg. 11 / nr. 2 21-23.
NN,, 1996 Milieu- en natuurrapport Vlaanderen. Vlaamse milieumaatschappij : Op p. 12: biologische waterkwaliteit
Berten, Robert & Ridder, Filip De - & Vanoppen, Luc 1997 Wijzigingen in het orchideeënbestand in de prov. Limburg. Recente controle van de meldingen van de Limburgse plantenatlas. In: Likona Jaarboek 1996 / 25-35.
M 30 Voeren, geschiedenis
Ryckel, A. de - 1892 Les commmunes de la provincie de Liège, Notices historiques.
Hamal-Nandrin, J. & Servais, J. 1921 Découverte de quatre gisements présentant des analogies avec celui du Campigny, à Fouron-Saint-Pierre, Fouron-Saint-Martin et Rémersdael. In: Revue Anthropologique n° 9-10 sept., n° 11-12 déc. Paris-Liège
Hamal-Nandrin, J. & Servais, J. 1928 Similitudes existant entre l'industrie des stations néolithiques à silex, de Fouron-Saint-Pierre, de Fouron-Saint-Martin et de Rémersdael (province de Liège) et celle à gres des forêts de Fontainebleau et de Montmorency (départements In: Revue Anthropologtque n° 1-3, janv.-mars. Paris-Liège
Servais, J. & Hamal-Nandrin, J. 1929 Catalogue sommaire de la Section préhistorique du Musée Archéologique Liégeois (Maison Curtius). Liège: Georges Thone, éditeur
Danthine, Hélène 1936 Notes sur les pierres de jet découvertes dans les gisements préhistoriques des environs d'Aubel (province de Liège). In: Bull. de la Soc. prehist. fr. n° 10.
S. (= Sweron), G. (= Guido) 1973 Puzzel mee aan de Voergeschiedenis In: Voersprokkels 4e jaarg 10-13. Voeren Provinciale School
Straet, Henri-C. & Buntgens, Marguerite 1985 Les ateliers de taille du silex dans la région d'Aubel - exposition du 1-8 au 30-9-1985. Liège Université
M 40 Voeren, bestuur en politiek
NN, 1974 Le problème des Fourons de 1962 à nos jours. In: CRISP, courrier hebdomadaire 859.
Voeren, G. van - = Gouverneur, Jos 1986 Tweemaal geweld. Leven en werk van de Voerense pastoor Veltmans. Ton-geren
Voeren, G. van - = Gouverneur, Jos 1987 Leven rond Veltmans. Tongeren
Voeren, G. van - = Gouverneur, Jos 1989 Veltmans en Overmaas. Tongeren
M 50 Voeren, sociaal en economisch
NN, 1989 Eenheid en scheiding van de beide Limburgen, verslagbundel van het op 26 mei 1989 te Aldenbiesen gehouden congres bij gelegenheid van de herdenking 150 jaar beide Limburgen 248 p. / ill. bibl. = Maaslandse Monografieën. Maastricht : o.a. p. 103 vv.: huwelijken Maastrichtenaren en Voerenaren.
NN, 1849 Recensement général de la population, 15 octobre 1846. Brussel
NN, 1861 Recensement général de la population, 31 decembre 1856. Brussel
NN, 1884 Recencement général de la population, 31 décembre; 1880. Brussel
NN, - 1900 Recensement général des industries et des métiers, dl IV. Luik
NN, 1903 Recensement général de la population, 31 decembre 1900. Brussel
Lemmens, G. 1928 Sage-dichting- rond de kerk van Banholt. In: Nedermaas 6.
NN, Recencement général de la popu-lation, 31 décembre; 1910 dl 2 sect III A.
NN, Recencement général de la popu-lation, 31 décembre; 1910 dl 3 sect IV A.
M 551 Wereldoorlog 1, Duitse militaire formaties
Wartensleben, Herbert alexander ca 1926 Das Infanterie-Regiment Graf Schwerin (3. Pommersches) Nr 14 im Weltkriege 1914-1918 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher 162. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : SMV SGV Schans Zinnich
Mayer, Hanns 1927 SMV Elven SGV SMV Geschichte des Infanterie-Regiments Prinz Moritz von Anhalt-Dessau (5. Pomm.) Nr.42 während des Krieges 1914/18 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher 203. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : SGV SMV Elven
Hansch, Johannes & Weibling, Fritz 1929 Das Colbergsche Grenadier-Regiment Graf Gneisenau (2. Pommersches) Nr 9 im Weltkriege 1914-1918 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : Plank Elven Moelingen Nurop SGV Teuven Zinnich
Mühlmann, von - 1930 Geschichte des 4. Westpreussischen Infanterie-Regiments Nr.140. Moelingen-Elverschans SGV SPV Teuven
P 20 Moelingen
Höcker, Paul Oskar An der Spitze meiner Kompagnie - drei Monate Kriegserlebnisse. : Moelingen
NN 1841 Beschrijving van België. ` s-Gravenhage
Schwarzenberg, Bernard von - 1990 Notities over de bezitters van het kasteel Groot-Buggenum te Grathem In: Pierre e.a. Crasborn Opera Omnia - Een verzameling geschied- en heemkundige opstellen. Thorn Geschied- en Heemkundige Kring "Het land van Thorn" : bezitter Ten Droyen, Moelingen: Kerckhem, Borchgrave 1704-
Crombaghs, B.H.J.M. & Habraken, J.M.P.M. & Gubbels, R.E.M.R. 1996 De Gestippelde Alver, terug in Nederland? In: Natuurhistorisch Maandblad 45-48.
Crombaghs, Ben & Gubbels, Rob 1996 Voortplanting van de Barbeel in Nederland In: Natuurhistorisch Maanddblad jg. 85 / nr 7-8 152-154.
P 25 Moelingen, Schans
d.C., 1881 Navagne [bij Moelingen]. In: Maasgouw, De - 3 536.
Sodenstern, von 1915 Die Mecklenburger im Kampf in Belgien und Nordfrankreich - Aus dem Tagebuche eines Kompagniechefs-. Berlin, Vossische : Moelingen Schans
Otto, Karl & Schöck, Otto 1916 Von den Kämpfen der Neunziger - Kriegserlebnisse. Rostock G.B. Leopold : Moelingen Schans
Ahrends, Otto 1917 Mit dem Regiment "Hamburg" in Frankreich 1914-1916. : Moelingen Schans
Mitkämpfer, 1921 Geschichte des Grossherzoglich Mecklenburgischen Feldartillerie-Regiments Nr. 60. Hamburg Hermann Kampen : Moelingen Schans
Hülsemann, 1922 Das Infanterie-Regiment v. Manstein (Schleswigsches) Nr. 84 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Herausgegeben unter Mitwirkung des Kriegsarchivs inf 011. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : Moelingen Schans
Wangenheim, von 1922 Grossherzoglich Mecklenburg.Grenadier-Regiment Nr. 90 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter herausgegeben unter Mitwirkung des Reichsarchivs inf 013. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : Moelingen Schans
NN, 1924 Kriegsgeschichte des Gross-herzoglich Mecklenburgischen Füsilier-Regiments Nr. 90 Kaiser Wilhelm 1914-1918. Rostock Meckl. : Moelingen Schans
Beltz, Oskar 1925 Das Infanterie-Regiment Herzog von Holstein ( Holst.)Nr. 85 im Weltkriege. Heide in Holst. Heider Anzeiger : Moelingen Schans
Jürgensen, Wilhelm 1925 Das Füsilier-Regiment "Königin" Nr 86 im Weltkriege "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher 101. Oldenburg i.O. / Berlin Gerhard Stalling : Schans
Nau, W. 1926 Der Marsch auf Paris Von Hamburg bis Guillemont - Beiträge zur Geschichte des regiments Hamburg I. Hamburg Alfter : Moelingen Schans
Dodemont, Urbain 1928 Le Combat de Navagne 20 Novembre 1830. Vise Compagnie Royale des Anciens Arquebusiers
Mylius, 1929 Aus den Augusttagen 1914 In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen Bundesorgan 4 Januar p. 051. : Moelingen Schans
Selle, Hans von & Gründel, Walter 1929 Das Westpreussische Infanterie-Regiment Nr. 149 im Weltkriege "= Erinnerungs-blätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher 261. Berlin Wilhelm Kolk : Moelingen Schans
Stachow, Carl 1930 Als Regimentsartzt in Belgien und Frankreich 1914 In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen Bundesorgan 5. Jg januar p. : Moelingen Schans
Mylius, 1931 Marsch-, Unterkunfts-, Gefechts- und Stellungsübersicht der 12./"Bremer" vom 7.8.1914 bis 12.11.1915 In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen 6. Jg januar Moelingen Schans
NN, 1931 Vorgesetzte des Regiments "Bremen" 1867-1919 In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen Bundesorgan 6. Jg januar p.089: Moelingen Schans
NN, 1932 Das Feld-Art.-Rgt 24 bei Berneau In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen p. 108. : Moelingen Schans
NN, 1932 Mit der 4/75 in Belgien 1914 In: Kameradschaftsbund der 75-er Sitz Bremen Bundesorgan p. 108. : Moelingen Schans
Zipfel, Ernst Archivrat im Reichsarchiv 1932 Geschichte des Grossherzoglich Mecklenburgischen Grenadier-Regiments Nr. 89. Schwerin i. M. Bärensprungsche Hofdruckerei : Moelingen Schans
Offiziersvereinigung des Regiments, 1932 Das Königl. Preussische Clevesche Feldartillerie-Regiment Nr. 43 1899-1919 "= Erinnerungsblätter deutscher Regimenter - Die Anteilnahme der Truppenteile der ehemaligen deutschen Armee am Weltkriege bearbeitet unter Benutzung der amtlichen Kriegstagebücher 351. Oldenburg i.O. Gerhard Stalling : Elven brug
Zipfel,& Albrecht, 1934 Geschichte des Infanterie-Regiments Bremen (1. Hanseatisches) Nr. 75. Bremen H.M. Hauschild : Moelingen Schans
Heyst, M.G.M.A. van. 1955/56 Huwelijken van soldaten der Elvenschans en van andere garnizoenen in de kerk van de H.Martinus te Gronsveld in de periode 1679-1795. In: Limburgse Leeuw, De -, 4; 53-64.
Morreau, L.J. 1955/56 Enkele bijzonderheden over de voormalige Elvenschans [Navagne] bij Eijsden. In: Limburgse Leeuw, De -, 4; 64-70. Krt.
Verzijl, J.J.M.H. 1955/56 Adriaan de Rougemont, receveur des fortifications au quartier de Navagne. In: Limburgse Leeuw, De -, 4; 71-72.
Heyst , M.G.M.A. van 1 956/57 Het geslacht De Navagne of Van Elven te Moelingen (B) In: Limburgse Leeuw, De 5 1-5. Geill.
Bos , Th.G.A. 1957 Een akte [uit 1625] betreffende Anthoen de Rougemont in het archief van Eisden. In: Maasgouw, De - 76 57-60.
Morreau , L.J. 1957/58 "'s Coninx recht tot Neuvagne" overgebracht naar Maas-tricht [1674]. In: Limburgse Leeuw, De 6 14-15.
Vrijdag , E.C.M.H. 1957/58 Aantekeningen over het huis Elven te Moulingen en zijn bewoners. In: Limburgse Leeuw, De 6 8-14.
J.B. , 1966/70 Bornes-limites du 18e siecle. In: Bull. Vieux-Liege 7 155 114.
Veldman , J.C. 1967 Le fort royal de Navagne, ou Elvenschans. 1632-1674. Preface. de Albert Lecrenier. 80 blz., krt. Lixhe '
Caumartin , L. 1968 Le château de Navagne. In: Heem 12 5-6 43-48.
Caumartin , L. 1969 Le château de Navagne. In: Heem 13 1.
André-Felix , Anette 1971 Les débuts de l'industrie chimique dans les Pays-Bas autrichiens 148 blz., afbn. Centre d'Histoire economique et sociale de l'Universite Libre de Bruxelles. Bruxelles Editions de l'institut de Sociologie
Zelders. , N.L. 1972 De waternaam Elve in Nederland. In: Naamkunde 4 150-153.
Loup , Gottfried 1974 Grenzen in Geschichte und Volkstum Eupens. Vom Grenz- und Zollwesen In: Geschichtliches Eupen 8 51-66 Geill.
P 50 Sint-Martensvoeren
Claessens , J. & Kleynen , J. 1997 Orchis Simia Lamk. gevonden in de Voerstreek In: Dumortiera 67.
P 60 Sint-Pietersvoeren
Crassier , L. de - 1905 Histoire du Bailliage des Vieux-Joncs et des 12 commanderies qui en dépendaient In: PSHAL = Publications de la Sociéte Historique et Archéologique dans le Limbourg 41. LGOG
Buntinx , J. & Gysseling , M. 1965 Het oudste goederenregister van Oudenbiesen. Brussel : 99
P 70 Teuven
Haye , Maurice La -, 1966 Veldspitsmuis bijna terug in Limburg In: Zoogdier jg. 7 nr. 3 34-35.
P 80 Remersdaal
Cornet , G.-X. & Straet , H.-C. 1967 La préhistoire au pays de Verviers = extrait du B.S.V.A.H. = Bulletin de la Société Verviétoise d'Archéologie et d'Histoire 54. Dison Lelotte
Cornet , G.-X. & Straet , H.-C. 1985 Découverte d'instruments énigmatiques au Bois-Rouge, commune de Rémersdael province de Liège (Belgique) In: Bull. de la S.P.F. 55 no 3-4 140-142. Le Mans Monnoyer
Elza Vandenabeele
===
Colofon dit nummer werd samengesteld op MacOs 7.0 in Aldus PageMaker 5.0 letter New York 10 pt met gebruik van ClarisWorks 4.0 en Aldus Photoshop 3.0
bevat het register op de nummers 01 t/m 14 INHOUD
Nos sites archéologiques et Distrigaz (H.-C. Straet) 2 Archeologie: Mijn genen? (Jaak Nijssen) 3 't Algemeen gesjraeëve Limburgs (AGL) (Bep Mergelsberg) 4 Molendag - 28 juni 1998 (Elza Vandenabeele) 5 Bezoek aan de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht op zaterdag 13 december 1997 (Luu Lieben) 6 collega Grueles - klooster Zinnich (Red.) 7 De ontmoetingsdag van Limburgse Geschied- en Heemkundige kringen met als thema "De Eerste Wereldoorlog in Limburg" te Halen op zaterdag 8 november 1997 (Fred de Warrimont) 8 Elektrische grensversperring (JN) 9 De electrische draad week af van de grens (Bep Mergelsberg) 10 60 jaar geleden - Administratieve organisatie in Voeren (Martin Cailliau) 11 Moelingen tot 1800: heren en tiendeheren (Jaak Nijssen) 14 Boek: Interview met Terra Fox (Mieke Nyssen) 18 Sint Martensvoeren, de schutterij 1938 (Jef Collings en Jaak Nijssen) 20 Voerense Bibliografie (Elza Vandenabeele) 26
Terug naar de bron 13 's-Gravenvoeren 1400 13 kamere 13 participia zonder "ge-" 13 jaarvergadering 22 Limburgs 22 kaoënwòòf (hamster) gezie? 22 noodweer 22 offergaank 23 jong luuj 23 tunnel en bronnen in Veurs 23 putse (putten) 23 Maas 23 des (dassen) 23 bibliotheek 23 hane 24 hane-beer 24 zjevvesjlaoper (zevenslaper) 24 hanekappe 24 ongelukskruisje 24 vogelschot 25
VRAOGE
woudmeester-pastilles 24 waterlopen 24
REAKSIES
Het Papegaaitje (Jos Buysen) 24
=== Nos sites archéologiques et Distrigaz
La sociéte "Distrigaz" entreprend actuellement la pose d'une canalisation qui traversera une partie de la commune des Fourons.
Une section des travaux située sur le plateau au nord de la route Visé - Henri-Chapelle intéresse un secteur particulièrement riche en témoins de la préhistoire. Il s'agit surtout d'ateliers de taille de silex. Ce qui s'explique par la présence dans le sous-sol d'importantes masses de silex qui fournissaient, ainsi sur place, la matière première aux préhistoriques.
Les principaux ateliers étudiés à ce jour sont: le Bois-Rouge, le Bois Communal, le Bois des Sapins, Rullen-Haut et Rullen-Bas. Ces stations sont implantées pratiquement entre Hagelstein et les Trois-Cheminées. On ne connaît pas l'habitat de ces tailleurs de silex. Seuls des éléments comme la présence de céramiques démontrent qu'il ont séjourné un temps plus au moins long dans les ateliers. Toujours dans ce secteur, il faut y ajouter de nombreuses découvertes isolées et des ateliers d'importance plus restreinte.
Les différents sites pourraient dater d'environ 2000 ans avant notre ère.
Dans l'ensemble des Fourons, d'autres découvertes ont été réalisées, tant préhistoriques que gallo-romaines, à titre d'exemple la villa du Steenbosch.
Les travaux entrepris par "Distrigaz" peuvent être d'un grand intérêt sur le plan des trouvailles archéologiques possibles et méritent une attention toute particuliére.
Ebauche de hache et grattoir; échelle 1/2
(Bois Communal). La flêche: signe conventionnel sur le plan typologique, indique le sens de débitage d'un éclat. Straet et Buntgens. archaeologica Belgica, 213, p 36 et 253, p23.
Fouille au Bois communal (Fouron St. Pierre)
Les inscriptions: - B(ois) C(ommunal) F(ouron) 1981. - Les plaquettes III et IV indiquent des niveaux de décapage (en principe 10 cm). - 112 et 113 sont les numéros d'identification des carrés à fouiller (1 carré = 1 m2) - Les objets ont été dégagés à la truelle.
Selon une dia de l'auteur
9-2-1998 H.-C. Straet
===
bij het artikel van H.-C. Straet:
Een deel van de nieuwe gasleiding van Distrigaz is bijzonder interessant voor dat deel van de archeologie van Voeren, dat de silex-ateliers bij Rulen betreft. De graafwerken van Distrigaz kunnen van groot belang zijn voor de Voerense archeologie en worden best met aandacht gevolgd.
Voor de ouderdom van de vondsten in dit gebied denkt men aan 2000 jaar voor onze tijdrekening. Men weet niet waar de steenhouwers van dit gebied woorden, maar keramiek-resten wijzen erop, dat ze hier enige tijd verbleven.
===
We zijn weer eens naar de vroege bewoners van onze contreien gaan kijken. - Op zaterdag 18 april 1998 namelijk (9 tot 13 u) zijn we met z'n achten (PiendW, FdW, FM, BM, Mieke Nyssen, JN, EV) naar archeologie gaan kijken .
Henri Christian Straet en Jean-Pierre de Warrimont gaven ons 'n inleiding betreffende de betekenis van de neolitische site van Rulen (zie ook artikel van eerstgenoemde in dit nummer).
Daar werden silex-werktuigen geproduceerd van 6000 tot 2000 jaar vòòr heden. Sporen van bewoning werden er niet gevonden, wél enige resten van oud aardewerk. Dit laatste heeft platte bodems, waardoor het als jonger te dateren is dan de Bandkeramiekers. De gedachten gaan er tegenwoordig naar uit, dat de vuursteenbewerking van Rulen niet door een plaatselijke bevolkingsgroep werd uitgeoefend, maar dat over de hoger vermelde periode van 4000 jaar mensen uit de verdere omgeving naar hier kwamen, als ze nieuwe werktuigen nodig hadden, omdat ze door overlevering wisten dat er goed materiaal te vinden was. Men stelt zich ook voor, dat niet iedereen toegang had tot de silex-velden, maar dat er ongeschreven reglementen in acht werden genomen. Die werk-toeristen kampeerden hier dan, bij voorbeeld een paar weken.
Alleszins: als het niet zeker is dat er op Rulen toen mensen woonden, valt vanzelf de vraag weg, of er van dan af permanente bewoning in "Voeren" is geweest en of wij van die bewoners zouden afstammen. Geen houvast dus voor mijn genen.
We zijn daarna gaan kijken naar de ontsluiting van Distrigaz tussen Rulen en Magis. Het archeologisch interessante deel daarvan ligt tussen km 22,800 en 22,900 van die onderneming, volgens de ter plekke staande paaltjes - bij de veldweg van de Peerds naar de Rijksweg (5,826° Oost, 50,720° Noord).
Dan nog naar de sectie tussen de Dalhemerweg en de Bernerweg. Vlak bij de Dalhemerweg (5°759 O, 50°749 N) toonde J.P. de Warrimont ons waar 'n dertigtal midden-paleolithische artefakten (minstens 50.OOO jaar oud), en waar enkele Romeinse losse bouwelementen werden gevonden.
's Daags daarna trokken drie man van ons met de AVL (Archeologische Vereniging (Ned.-) Limburg) naar de Neandertalers bij Düsseldorf (begeleidende tekst van de hand van J.P. de Warrimont in de leesmap).
Ondertussen publiceerde Emiel Lemmens een voorbeeldig gedocumenteerd artikel over de gaspijp in Voeren Aktueel (zie Voerense bibliografie). Jaak Nijssen
====
Rechts: Beekberg, zicht naar het O. Ter hoogte van het hoofd van de gids: de geologische laag "Terras van 's-Gravenvoeren". Daaronder: mergel, en, aan de voeten van de gids: Vaalser klei.
===
Hieronder: Rulen, ter hoogte van km 22,8. van de gaspijp, die geheel links op de foto te zien is. Verder, vlnr.: JPdW, FM, PdW, EV, TB, MN, BM. Foto's Nijssen 988KLM ===
't Algemeen gesjraeëve Limburgs (AGL)
Nao de 1e 'algemene ledenvergadering' van d'r Hèèmkreeng Voere en umsjtraeëke, op 20 april van dit jaor, vertélde d'r Wim Kuipers aoëver 't AGL. Gewoeën, 'ne naam väör 'n taal die toch al gesjraeëve en - wie v'r wete - nog väöl langer gekald werdt. 't Is neet zieng bedoeling um al die variaties in 't Limburgs a g'n ziej te zitte en oet dat conglomeraat e AGL te destileren. Laot alles wie 't is en väöral sjrief in die taal, in die ège plat. Schrief. Dat waor 't enige wat 'ch hoeërt en hure woolt.
't Waoërt väöl mieë gezach en gekalt. Zoeväöl raejes es luuj die mienge dat 't Plat van os, die oonbewuste klaankepap, noe 'ns te zens an de oppervlakte gehaold mot waeëre.
Alles is och politiek - deenk an de Euregiogedachte en -praktijk - mae lang neet politiek alling. Örme haos, dae dat meingt!
Es me in 't Limburgs sjrieft dan deenkt me in 't ège Plat. Probeer die Limburgse tekst dan 'ns te vertale in het Nederlands. Da waers-te gewaar dat-s-te neet vertaals mae das-te de betekenis oet die ège Nederlands taalregister schriefs. 't Sjrieve in het AGL bringt e voller bewust-zieë van dien ège twieëtalighèèd.
Limburgers, die 't Plat nog kinne, kinne betekenisse in twee versjillende taalregisters uitdrukke. Väöl Limburgers wete dat neet. Kinne de ervaring van dizze ège innerlijke riekdom neet gaans.
'ch Vin 't oonderhaand 'ne misdaad taeëge de miensjhèèd: luuj 'n betekenis-oetdrukkingsmäögelijkhèèd, die ze in potentie waal haant, oonthaowe op 't bewuste niveau. Es sjrieve in 't plat 'ne politieke act is dan zal 't gevolg daovan, 't opgaoë van e sjtuk waelt van dich-èges dat mesjie och zieë.
Wits-te, 'ch sjrief in 't plat väör de sjpas. 'ch Amuzeer m'ch daomit en doon dat gaer. 'ch Bin zoe vrie en gef èges interpretatie an mie laeëve en handele. Honni soit qui mal y pense!
Bep Mergelsberg. ===
Eindelijk kon Voeren weer meedoen, was er weer een molen te bezoeken.
Rudi Janssen restaureerde zijn molengebouw en vervaardigde eigenhandig een nieuw rad. Het oude was nl ver doorgeroest en de as was gebroken. Naam van de eigenaar en jaartal zijn op het nieuwe rad vermeld en op molendag werd het dan in gang gesteld!
Het had weinig gescheeld of de overstromingen van 6 juni hadden het verhinderd! Niet alleen water geeft overlast, ook het meegevoerde materiaal zorgt voor moeilijkheden. Een dik pak leem werd in het kort ervoor uitgeschepte molenkanaal achtergelaten zodat het "onderwater" (het water dat het rad gepasseerd is) moeilijk weg kon. In de eerstvolgende jaren wordt de molen-mechaniek gerestaureerd en dan zal de molen weer kunnen malen!
Zelfs als het molenkanaal dan schoon is zullen er misschien andere problemen opduiken. Debiet heeft de Voer voldoende, het probleem blijft sowieso het onderwater. Tussen de huizen wordt de Voer in zijn loop belemmerd.
Het nieuwe rad ligt daar heel duidelijk te pronken, voor omwonenden en bezoekers. Jammer dat daarvoor de interessante maar verouderde zaagslee moest wijken. Die heeft gelukkig in Herderen een veilig onderdak gevonden.
Speciaal aan deze molendag was dat de (Belg.-) Limburgse molenverenigingen elkaar gevonden hebben zodat in heel de provincie op dezelfde dag de molens draaiden. Elza Vandenabeele
=== Boven: 's-Gravenvoeren, Hoogstraat nr. 257, watermolen Janssen. Molenhuis. Kraan dienende voor plaatsing nieuw molenwiel (onder kopgevel; het wiel is hier niet zichtbaar; hangt wel aan de strop van de kraan). Rechts: Kraan met molenwiel in kabelstrop . Rudi Janssen in overall, pleegt overleg met de (niet-zichtbare) kraan-machinist. Naar kleurenfoto's van Luu Lieben.
===
Bezoek aan de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht op zaterdag 13 december 1997
Via persberichten werd ondergetekende er op geattendeerd dat er door leden van de Stichting Tongerse Hoof rondleidingen werden gehouden op deze begraafplaats. In overleg werd door onze secretaris contact opgenomen met de Heer Hub. Noten die gaarne bereid bleek om deze rondleiding te verzorgen. Om 14.00 uur zijn we met 'n 15-tal belangstellenden, t.w. 7 leden en 8 niet-leden, door Hub Noten welkom geheten in het kantoor direct links van de Hoofdingang. Op vlotte wijze gaf deze bekende journalist en schrijver van meerdere musicals en ludieke volkse toneeluitvoeringen in het Maastrichtse dialect uitleg over het ontstaan en uitbreiding van deze Algemene begraafplaats. Daarna is er over het oudste - en beschermde - monumentale kerkhof-gedeelte 'n rondleiding geweest waarbij vóór en rondom meerdere monumentale grafmonumenten werd stilgestaan. De gids vertelde dan enerzijds devoot en soms ook op ludieke wijze over de aldaar begravene en het aldaar geplaatste monument, zoals grafsteen, omheining in siersmeedwerk e.a. Ook werd stilgestaan bij de mooie grafkapel alsmede bij de prachtige monumentale bomen en de parkachtige aanleg: een waar ereveld voor overledenen en levenden. Rond 16.00 uur werd de rondleiding beëindigd na afscheid te hebben genomen van onze bijzonder getalenteerde gids; dit uiteraard onder overdracht van dankzegging en een kleine attentie via onze secretaris. Zowel onze aanwezige leden als de overige deelnemers waren allen echt voldaan over deze wel heel bijzondere rondleiding. Een "aanrader" voor eenieder om dit mooie kerkhof i.c. deze mooie Algemene Begraafplaats eens te bezoeken en bij interesse in meer diepgang zich te laten rondleiden door een terzake bekend staande gids. Voor nadere info: VVV, Dinghuis, Grote Staat, Maas-tricht. Moge het verslagje over onze rondleiding U prikkelen om dit schitterende, devote, parkachtige Monument niet eens doch meerdere malen te bezoeken om daarmede eer te brengen aan de aldaar begraven overledenen en zeker ook aan hen die dit bijzondere Monument in stand hielden en houden. Bij ons bezoek : Hiernaast: Grafmonument in smeedijzer. Volgens dhr. Hub. Noten kost de restauratie hiervan ca. Hfl. 50.000,-. Het geld zal vrijgemaakt worden om het te kunnen restaureren. Situering: langszij Hoofdweg, vanaf de Hoofdtoegangspoort nabij de GRAFKAPEL. Van links naar rechts: Pien de Warrimont-van Roosmalen; Tiny Dodemont; Hans Maurer; Mevr. Bellink; Fridy Maurer-Bellink; Jef Eymael; ?; Hub Noten; ?; ?. Rechts: Hub. Noten bij grafzuil op oudste gedeelte van de algemene Begraafplaats a/d Tongerseweg te Maastricht. Naar kleurenfoto's van Luu Lieben. Luu Lieben
===
Een uitgave van de stichting Grueles. Wedden dat ze in Groeselt zelf niet weten hoe dat uit te spreken: ze hebben ook maar geschreven teksten (en hun titelvignet) uit de archieven.
Grueles verschijnt om de drie maand, 160 à 200 pagina's A5 per jaar, rijkelijk geïllustreerd. NLG 22,50 op Rabobank Gronsveld rek. nr. 11 75 15 000 of Postbank 26 35 375 "Grueles". Ligt derhalve zowat in onze prijsklasse.
Heeft vaste rubrieken: "Archeologie", "Dialect", "Dorp en Milieu", "Foto's" - met definiëring (buiten het overvloedige fotomateriaal bij de overige rubrieken), "Historie", "Kén d'r hön nog" (recente genealogie/biografie van mede-inwoners), "Natuur", "Streekmuseum" (met vragen om hulp bij de definiëring van voorwerpen), "Toponymen", "Van aal en nog get".
Aan tekentalent ontbreekt het in Groeselt zeker niet. "Pallieter", "HUV.", "INA", en een niet signerende komen we regelmatig tegen. Iedereen in Gronsveld zal wel weten wie dat is.
Het tijdschrift schijnt geen voetnoten te accepteren, wat de leesbaarheid bevordert, maar het gebruik van de gegeven informatie bemoeilijkt.
Grueles kent een goede belangstelling in eigen dorp. Het is een blad voor een dorp, niet voor de gemeente. Gronsveld is in 1981 een deel van de gemeente Eijsden geworden.
Aan Piet van Caldenborg, 1990-1991, danken we een opmerkelijke studie over de Wijngaardhof, een verzameling van 11 percelen landbouwgrond in Gronsveld, samen 23 boender, die in 1363 bezit was van klooster Zinnich. Een gebouw behoorde er daar toen niet (meer) bij. Grueles 10/2/119vv, 10/4/216vv, 11/1/40vv). ( Red.)
===== De ontmoetingsdag van Limburgse Geschied- en Heemkundige kringen met als thema "De Eerste Wereldoorlog in Limburg" te Halen op zaterdag 8 november 1997 Met 3 personen, te weten Theo Broers, Hans Maurer en ondergetekende namen we deel aan deze studiedag.
's Morgens werden we verwelkomd door de heer Anton Moors, voorzitter van de plaatselijke Heemkring.
Dan gaf Prof. Dr. Luc De Vos een lezing met als titel "De Eerste Wereldoorlog: een overzicht".
Hij begon met te vermelden dat men pas in 1939 W.O. I zo ging noemen, toen W.O. II uitbrak.
Enkele oorzaken van het uitbreken van W.O. I vermeldde hij:
1. De wijziging van het machtsevenwicht in Europa door het sterke geïndustrialiseerde Duitsland, waardoor Frankrijk en Groot-Brittanië zich bedreigd voelden.
2. De twistappel tussen Frankrijk en Duitsland: Elzas-Lotharingen, dat Frankrijk in 1879 moest afstaan na de Frans-Duitse oorlog.
3. Bosnië-Herzegovina
Nationalisme en imperialisme leidden tot incidenten en een ongelofelijke bewapeningswedloop.
De druppel die de emmer deed overlopen was de moord op de Oostenrijkse kroonprins en zijn ega te Sarajevo door de Servische student Princip, die nadien in Theresienstadt in Tsjechië gevangen zat. Enkele jaren geleden heb ik zijn cel gezien.
Oostenrijk greep in, Duitsland was zijn bondgenoot. Deze oorlog zou zeer wreed worden, ook voor de burger.
Op 22 april 1915 vond bij Ieper de eerste gasaanval plaats; in 1916 verscheen de eerste tank.
De soldaten leefden maanden in loopgraven. Ongedierte hield hen gezelschap. Zo 'n 10 miljoen soldaten en 29 miljoen burgers kwamen om. Een gevreesde ziekte die veel slachtoffers maakte was de Spaanse griep.
Deze oorlog was eigenlijk een Europese oorlog met steun van overzeese gebiedsdelen van grootmachten.
Bijna haalden begin 1918 de Duitsers de overwinning. Doordat de Amerikanen echter troepen inzetten, haalden de geallieerden de overwinning.
Op 11-11-1918 werd de wapenstilstand gesloten, niet de vrede getekend.
De bondgenoten van Duitsland-Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije hadden er al eerder de brui aan gegeven. Europa was geruïneerd; staten en dynastieën verdwenen. Drie keizers, de Duitse, de Oostenrijkse en de Russische werden verjaagd.
Men richtte als scheidsrechter de Volkenbond op. De opvolger vanaf 1948 zijn de Verenigde Naties. Het is zoals u weet nog altijd kwakkelen met de V.N. als scheidsrechter.
Vervolgens hield prof. Dr. Alex Vanneste een lezing getiteld: "Een wereldoorlog teistert Limburg en de Limburgers".
Hij ging in op de gevechten die gepaard gingen met de bezetting van de provincie Limburg, de rol van de z.g. vrijschutters, de slag bij Halen, de weerstand bij de Achelse kluis en de massale stroom van vluchtelingen naar Nederland.
Jammer genoeg werd tot ongenoegen van een onzer niets vermeld van de gevechten en brandstichtingen in Visé, Berneau, Warsage, Bombaye en Moelingen.
Door de bezetter werden hatelijke maatregelen uitgevaardigd: de meldingplicht, de verplichte tewerkstelling in Duitsland enz.
Er was verzet.
Er waren door de bevolking georganiseerde bedelingen van voedsel en kleren. De geestelijkheid speelde hierin een grote rol.
Smokkel uit Nederland werd een sport.
Vanaf 1915 werd de grens tussen Nederland en België door een onder stroom staande draadversperring afgesloten om spionage, de vluchtelingenstroom, het oversteken van de grens door oorlogsvrijwilligers en de smokkel tegen te gaan.
Aan het einde van de oorlog waren er overal bevrijdingsfeesten en volksstoeten.
Daarna was het tijd voor rouw.
's Middags vond een panelgesprek plaats, waarbij enkele Limburgse heemkringen vertelden over hun opsporingswerk over W.O. I.
Met name interessant was, welke bronnen zij daarbij aanboorden.
Tijdens het afsluitend deel werd de bronnenuitgave "De verslagen over de Eerste Wereldoorlog in Limburg" voorgesteld door de heer Sylvain Sleypen, gedeputeerde voor cultuur in de provincie Limburg. Deze uitgave werd door enkelen onzer aangeschaft. Ze gaat over de weerslag van de oorlog op de burgers.
Drie soorten bronnen werden aangeboord.
1. De verslagen door de pastoors over de toestand van hun parochies (1919). N.B. Jammer genoeg stuurden de pastoors van St.-Martens-Voeren, Teuven en Remersdaal geen verslagen in.
2. De verslagen door de kloosteroversten over de toestand van hun klooster (1919); met het verslag van het klooster van 's-Gravenvoeren.
3. De beschrijving van de kerkklokken door de pastoors (1917). Over de toestand van de klokken in de 6 parochies van de voormalige 6 gemeenten van de huidige gemeente Voeren wordt niets vermeld. Was daar niets mee aan de hand? In die tijd ressorteerden onze parochies nog onder de bisschop van Luik.
Resumerend: het was voor ons een interessante en leerrijke dag
Fred de Warrimont
===
Prof. Alex Vanneste, UFSIA. Antwerpen, werkt aan een boek over de "draad" uit W.O. I. De pers berichtte daar vrij uitvoerig over, o.a. De Standaard, ANC-Handelblad, Noordhollands Dagblad, Die Zeit. Dat lokte nogal wat lezersbrieven uit: Vanneste is zeker niet de eerste die hierover publiceert.
Wel komt hem de verdienste toe de draad in zijn heel verloop te behandelen (zo hopen we toch). De algemene geschiedeniswerken hebben weinig belangstelling voor dit thema. Generaals leggen er geen eer mee inleggen. Het Reformatorisch Dagblad (Apeldoorn) ging uitvoerig op de "draad" in, en had daarbij vrij veel belangstelling voor de streek Vaals - Moelingen.
Maar... mensen die in 1918 achttien jaar waren, zijn er nu 98. Die draad wordt stilaan iets "uit de verre geschiedenis". Adres: Ufsia, Antwerpen - flw.vanneste.a@ALPHA.UFSIA.AC.BE JN
===
De electrische draad week af van de grens Onlangs las ik in de krant dat een Antwerpse Prof. een studie maakte over de elektrische draad die de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog langs de grens met Nederland plaatsten. Hij stelde vast dat er in ons land nog nooit over gepubliceerd werd en dat men in Duitsland zelfs het bestaan van"die Sperre" vergeten was.
In Voeren, maar ook in onze Nederlandse buurdorpen, is de herinnering levend gehouden en van generatie op generatie al verhalend doorverteld. Daarnaast heeft vooral Jaak Nijssen erover geschreven in oudere jaargangen van Voeren Aktueel en Voersprokkels. Zo is geweten dat de draad in Voeren op twee plaatsen behoorlijk van de grens met Nederland afweek en dat dit in Sippenaken ook het geval was. De reden waarom deze draad op bepaalde plaatsen niet gelijk liep met de grens is mij ook na lezing van vorige publicaties niet duidelijk geworden.
Een toevallige ontdekking in de bevolkingsregisters van Noorbeek bracht enige jaren geleden licht over deze onopgehelderde vraag. Op 30.12.1914, enige maanden na het uitbreken van de Eerste wereldoorlog dus, liet de fam. de Behault zich inschrijven in het bevolkingsregister van de toenmalige gemeente Noorbeek. Een dag daarvoor, op 29.12.1914, schreef A.G. de Sécillon zich in deze gemeente in. De vorige officiële woonplaats van de fam. De Behault blijkt Gent te zijn geweest. De dagtekening der vestiging in de Klompestraat 26, bij de pastoor dus, was 6 augustus 1914. De dagtekening der vestiging van A.G. de Sécillon was 3 november 1914 en wel op een huisnummer op Schilberg. (Er verhuisden, volgens de bevolkingsregisters, in die periode veel mensen uit België naar Nederlandse dorpen vlak over de grens. Of het hier om feitelijke dan wel "papieren" verhuizingen ging heb ik niet uitgezocht.)
De beide bedoelde adellijke families woonden sinds hun inschrijving in deze registers officiëel in Nederland. Bij nader toezien bleek dat hun kastelen maar ook Beusdaal in Sippenaken*, na de plaatsing van de draad net tusssen de draad en de grens te liggen. Daarmee hadden deze adellijke families dus, net als voorheen, vrije toegang tot de rest van de wereld. De gewone Voerenaar daarentegen had de oorlogsellende, waar ook hij niet om gevraagd had, maar te ondergaan. Moelingen werd aan het begin van die oorlog vrijwel totaal vernietigd en veel bewoners van dat dorp vluchtten in die eerste oorlogsdagen massaal de grens over. Gedurende de hele oorlog verbleven ze in een kamp in de buurt van Amersfoort. Ze konden niet meer terug. De mensen van Remersdaal en Teuven waren pas na die oorlog weer in de gelegenheid gewoon bij elkaar op bezoek te gaan. De draad was tussen deze beide dorpen geplaatst. En hoevelen lieten hun leven tijdens hun poging om door die draad te geraken?
Mag ik hieruit concluderen dat er dus toch wel eens graven en heren waren die hun invloed uitoefenden en hun macht aanwendden om hun hoogstpersoonlijke belang, n.l. hun bewegingsvrijheid, te dienen, zonder zich te bekommeren om de gewone mens?
Of hebben we hier veeleer te doen met bewust in het leven geroepen posities langs de grens die, zeker in oorlogstijd, van belang zijn en kaderen in internationale diplomatieke betrekkingen? Om nog erger trachten te voorkomen, voor zolang die oorlog duurde.
Bep Mergelsberg.
* Jaak Nijssen, verkregen informatie tijdens een gesprek. Met dank aan Wim Senden die de, door de jaren heen weer zoekgeraakte, preciese gegevens voor me opzocht in het Gemeentelijk Archief van Margraten.
===
60 jaar geleden - Administratieve organisatie in Voeren We schrijven 1937. Luitenant der douane Gustaaf Cailliau woont met echtgenote en vier kinderen (waaronder schrijver dezes) in Kesselt, een gehucht van de toenmalige gemeente Veldwezelt (thans gemeente Lanaken). De "standplaats" van zijn luitenantschap is eigenlijk Kanne, maar omdat er geen woonplaats te vinden is in Kanne krijgt hij van de gewestelijk directeur Hasselt, na administratieve aanvraag, machtiging om "buiten de standplaats" te wonen. De brigades die hij (per fiets) moet controleren zijn : Veldwezelt, Vroenhoven, Kanne en Klein-Ternaaien; dit laatste gelegen aan het kanaal Luik-Maas-tricht.
Overplaatsing Onverwacht krijgt de luitenant een brief van het "Hoofdbestuur" der douane en accijnzen (Brussel) hem meedelend dat hij "in het belang van den dienst overgeplaatst wordt" naar het luitenantschap Sint-Martens-Voeren. Daar is niks tegen te doen. Dan maar voor vrouw en kroost in die toch niet nabij de deur gelegen Voerstreek een woning gezocht. Ze wordt gevonden in `s-Gravenvoeren, zodat weer een "toelating om buiten de standplaats te wonen" moet worden gevraagd; ze wordt verkregen. Zo ging het in die tijd : met een vingerknip uit Brussel "vloog" een ambtenaar "in het belang van den dienst" ergens anders naartoe !
Taalwet van 28 juni 1932 Wat zat er achter dat "belang van den dienst" ? Toen, zoals nu nog in veel zaken in ons gefederaliseerd België, een taalkwestie. De wet van 29 juni 1932 op het gebruik der talen in bestuurszaken schreef o.a. (grosso modo) voor dat de besturen van de staat, de provinciën, de gemeenten enz., in de gemeenten waar volgens de taaltelling van 1930 de meerderheid Nederlands sprak, het Nederlands als voertaal moesten gebruiken en mutatis mutandis het Frans.
Gevolg was dat in de toenmalige gemeenten Moelingen, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en Remersdaal het Franstalig douane- en accijnzenpersoneel, dat er toen dienst deed, moest worden vervangen door Nederlandstalige ambtenaren. Zo werd ons huisgezin slachtoffer van een taalwet. . . Niet alleen waren er de verhuisperikelen; waar moesten de vier kinderen hun middelbare studies voortzetten ?
Kantoren en brigades Er waren toen douane- en accijnskantoren in Moelingen en De Plank (Sint-Martens-Voeren) met een ontvanger en kantoorpersoneel. Bovendien het reeds genoemde luitenantschap Sint-Martens-Voeren met de "rijwielbrigades" 's-Gravenvoeren en Teuven en de "kantoorbrigades" Moelingen en De Plank; aan het hoofd van de brigades stond een "brigadier der douanen".
1937
Luitenant Cailliau was natuurlijk niet de enige die zo moest verhuizen. De namen van Molemans, Brabants en Jeuniaux schieten me te binnen. En er waren er ook die blij waren met die wijzigingen : Vlaamse douaniers die in de streek van Eupen en Sankt-Vith dienst deden aan de Duitse grens; ze kwamen dichter bij hun meestal Limburgse streek van herkomst.
Andere diensten Bij heel wat andere diensten in de Voerstreek geschiedde in die jaren iets gelijkaardigs: ze werden bemand door Nederlandstalige ambtenaren of ze werden afhankelijk gemaakt van hogere diensten gevestigd in Limburg. Dat was het geval voor Directe Belastingen, Kadaster, Waters en Bossen, Bruggen en Wegen enz.
Provinciegrenzen. Het had allemaal niks te maken met wijziging van provinciegrenzen. Die bleven ongewijzigd, m.a.w. de Voergemeenten bleven in de provincie Luik en Ternaaien (Lanaye) bleef in de provincie Limburg. De verandering van provincie geschiedde krachtens de wet van 8 november 1962 op 1 september 1963 en dat is een heel andere kwestie ...
Nog uit de tijd van de franstalige douaniers. De douanepost op de uiterste oostpunt van wat later het werkterrein zal worden van de Voerense douane. Hier in de buurt staat het monument voor de slachtoffers van de "draad". Van welk merk is de moto? Naar een zichtkaart uit "de dertiger jaren" "Edition Kremers, Teuven Photo Nélissen Visé tel 141" - Verzameling en datering Theo Broers). Martin Cailliau
===
Terug naar de bron We hebben nu een bestuur - dat moet maar zorgen voor de administratieve kant van onze kring. Zo komt er op onze maandelijkse workshops heel wat tijd vrij, die vroeger besteed werd aan deze administratie. Nu de inhoudelijke items uitgebreid worden, moet dat zijn neerslag vinden in ons huisblad. Onze workshop van juni ging al voor de helft door volgens het nieuwe systeem ... dat ook het oorspronkelijke was (1984). Het is de bedoeling dat alles wat in die workshops ter sprake komt, in ons huisblad vermeld wordt. "Van workshops worden notulen opgesteld. En als we nu eens die notulen gingen bundelen... zo ontstond dit tijdschriftje (zie nummer 1, 1990, p. 1). We gaan ook terug naar de oorspronkelijke vorm van onze kaft, naar het ontwerp van Bep Mergelsberg. Van nummer 2 t/m 15 prijkt daar het ontwerp van Louise Reestman. Nogmaals onze beste dank voor deze bijdragen. (Red.)
's-Gravenvoeren 1400 Landsheer Filips van Bourgondië kon rond 1400 niet appreciëren hoe Renier van Berghe, drost van Dalhem, omging met zijn persoonlijke on-vrienden. Onderhandelaars zouden een schikking treffen in "Foiron le conte" (de tekst is in het Frans, de taal van de landsheer). Toen Renier dan in SGV was daagden er plots vanuit Luik 'n 50-tal ruiters op, aangevoerd door de tegenstanders, de gebroeders Flament uit "Werst". Er werd gevochten en de beide gebroeders schoten er het hachje bij in. Bij de vrienden van de drost waren "Renchon de Libais" en "Eustache du Brouck", dus Renson van Liebeek en Stas van den Broek (zie Stashaag). - Volledige archieftekst in Leodium 1939. (Red.)
kamere Bij plechtigheden horen "kamere", donderbussen; vooral dan bij de bronk, de sakramentsprocessie. Nu heeft de Gemeentelijke Culturele Raad het plan opgevat, om voor dit gebruik materiaal en bedienaars te gaan aanreiken. Hierbij alvast een "kamer". Ook in de toren van SPV bevindt er zich nog eentje, ongeveer even groot, maar zonder opschrift (mijn foto-archief-nr 9804KA). Zie ook "Käomersjete" in Grueles 12/2 /82 en de film Sweron/Appelthans 1996 "Voeren, 'n symfonie". JN
participia zonder "ge-"
Kort interview met Huub Broers, op de viering Jean Duysens 50 jaar. Huub zegt: ge-laeje; maar: krieëge, ze zun woeërde; hij twijfelt tussen ge-voonde en voonde, ge-brach en brach, ge-vrieëte en vrieëte. Zegt dat zijn vader de vormen zonder "ge-" meer gebruikt dan hijzelf. We hebben nu eenmaal die zes participia zonder dat voorvoegsel (braat, kaome, kraege, voonde, vraeëte, waoëde (zie De Band / Heem 1962/1 p. 11-15). - "Mien keender kalle bieëter plat es eech", omdat ze veel bij de grootouders zijn. JN jaarvergadering Op 20 april 1998 hield onze kring zijn eerste algemene ledenvergadering. Daar werd een bestuur gekozen. Zie kaft. Over de aansluitende lezing, zie in deze Koeënwòòf: " 't Algemeen gesjraeëve Limburgs (AGL)", p. 4. -- De Gemeentelijke Kultuurraad rangschikte onze kring onder de sectie "Vorming" (Contactblad - Cultuurkrant juni 1998 p. 3).
Limburgs de tekste die hie-onder in 't Limburgs sjtunt, zunt in de taal van JN. - Aksaente zunt e-weg gelaote, vur 't neet te sjrao te make - V'r zowwe 'ns gan sjtukker in de taal van de ander durper laeze...
kaoënwòòf (hamster) gezieë?
Een wandelaar vroeg of het kon dat hij bij de Cantarel in De Berg, SMV, een korenwolf (hamster) gezien had. Het dier was 8 cm. lang en had een even lange staart. Dus géén hamster!
V'r hant gedieskuteerd, of 't noe waal heup haat rond de vertikale laoëker van D'r kaoënwoof, of neet. Volges de beuk neet, mae TB haat, wie-t-e joonk waor, heup gezieë van 40 cm hoeëg, en de luuj zate dat die van d'r kaoënwoof waore.
E fie artiekkel uvver os "knuffeldier" haat in Natuurbehoud gesjtande, feb. 1998, 29e jg., Nr. 1. Och "D'r Trompetter" van d'r 29 apreel 1998 haat d'r uvver gesjraeve. (Ziech 't blad van d'r Milieugroep, nr. 31, juli 1998.
D'r vadder van de Warrimonts haat noeëts 'ne kaoënwoof gezieë (PW), JN och neet. Ee SGV zage ze "koeënwòòf"; mie oostelijk kaoënwòòf (2 x SL)
(Workshops 08-06-98 en 13-07-98) Hieronder enkele thema's uit de workshop van 13-07-98, met FW, Pien de W., FM, TB, EV, JN, LL. Het overige volgt in volgend nummer.
offergaank De usjte kieër dat 'n vrow boete kaam naodat ze e keend how kraege, gong ze no g'n kirk. Dat hoosj "d'r offergaank". Hie-op-a waor dao de betekenis bie, dat de vrow da "onrein" waor, en moos "rein" gemakt waeëde. In Aantwerpe how dat de betekenis van 'n "dankzegging".
jong luuj Oe-veur haat 't e-zeu winnig jong luuj die z'ch vur os werk interessere? Ze zunt te zjoer belast dur hun werk, ze hant ander prioritete, de kirk es gee centrum va sociaal laeve mieë, 't onderwies gift te winnig "geschiedenis"... - mae vreuger, wae waor doe in organizasjes?
tunnel en bronnen in Veurs Bij de voorbereiding van de komende werkzaamheden aan de tunnel van Veurs werd een beroep gedaan op de opzoekingen van JN. De bodem van de tunnel ligt precies op waterhoudende laag, waaruit ook het beekje de Veurs ontstaat. Deze waterlagen werden doorgesneden bij de aanleg van de tunnel in 1916-1917. Daarom komt het meeste water van die beek nu uit de tunnel, en minder uit de juist ten Z daarvan gelegen bron. Ooit (kadaster) is die Veursbron 400 m zuidoostelijker geweest, getuige ook de oude plaatsnaam i g'n Wel (Boileau 2, p. 174-175). Bij grondwerk geeft die laag (Vaalser klei) nogal wat moeilijkheden. Zie maar aan het cultureel centrum. En wat gaat het worden aan het "Tongers huis". Er zijn nogal wat aannemers die menen dat ze hier met zand te maken hebben...
putse = putten Ee Moelege haat 't putse van 11 m deep en putse van 6-9 m. In die oondepe putse geet (gong) 't water op en neer mit de Maas, in de depe neet (TB).
Maas 't Water waor e jaor of 30 lae nog praoëper genog vur d'r in te zjwimme (FM, PW). Roond 1880 kaam in de Maas nog väöl saenk (zink) en bliej (lood): de fabriekke daovan logen ee Luuk nog in de sjtad (EV)
des = dassen Teheux-Neelissen haat in de Boomsjtraot ee SGV veer jong des uvver g'ne waeg zieë lope (TB). Bie d'r Martin Pinckers op 'n Plaank hant ze 'ne daas i g'ne silo (PW).
hane Bie d'r foetbal hant de Fraanse 'ne haan op 'ne triko. Is dat d'r egeste es d'r Welsje haan? (PW) Nee, d'r Welsje hift 'ne poet op (TB). 't "Nationaal symbool" va Fraankrich is neet d'r haan, mae de "fasces", e biel mit 'n bussel stekke. D'r haan is 'n teke va "fierheid" en "vechtlust". 't Haat d'r politiekke haan en d'r boere-haan... (TB)
hane-beer D'r broewwer Ramakers a ge Wit-Hoes in Eesde how 'ne-n haan op'n flaesje sjtoeë. Wie d'r Henquet de broewweriej uvvernaom, heel 'e dae haan. LL haat die flaesje nog gezie. Bies noe es geng van die flaesje truuk-voonde. E paar jaor lae haat in 't gemingdeblad van Eesde 'ne-n "oproep" vur die flaesje gesjtande (TB).
zjevvesjlaoper (zevenslaper) TB heeft al 'ns een zjevvesjlaoper (Moelings waod) gezien. - In 't Groéselts zou men schrijven: ziëve... Als SGV zegt "Ziëve", dan klink dat als zie-ëve". Mer oostelijk zegt men "zuvve".
hanekappe TB zaet dat vreuger ee Moelege 't hanekappe gebäörde went d'r ogst ee waor, en mit laevende hane . 'n Daankfeest. Later waoren 't hane of gäös (ganzen), noe nog mer doej gäös, en dat sjpeel let och forsj nao. Dat dunt ze dao noe op kirmes-mondeg. De kirmis is ee Moelege en in S'n Maeëte d'r usjte zoondig, ee Voere (SGV) d'r twidde zoondig va september.
VRAOGE Veel van wat hierboven staat houdt vragen in. En verder... woudmeester-pastilles is een nieuw produkt, dat op de markt wordt gebracht door ons medelid Jos Buysen. We vragen aan de auteur een gratis exemplaar van het begeleidend boek voor onze bibliotheek. Zie Voerense Bibliografie M 20. Wat is de woudmeester-plant? waterlopen Wie is eigenlijk de eigenaar van gewone waterlopen, van molenwaters? Hebben ze een nummer op het kadaster (workshop 08-06-98)
REAKSIES en kritiek worden graag gezien. aanvullende informatie over Het Papegaaitje In D'r Koeënwòòf nr. 14 staat het verhaal van dhr. Henri Vanaubel-Huynen over de ASCLEPIAS SYRIACA. Deze plant werd voorzien van de naam 'het papegaaitje', naar aanleiding van de merkwaardige vorm van de zaaddoos. Die naam is niet slecht voor deze plant, maar er staat een officiële Nederlandse naam te lezen in de Flora van België: Zijdeplant. In het Frans heet ze Herbe à la ouate hetgeen zoveel betekent als wattenkruid, en in het Duits Seidenpflanze. Men noemt ze in de flora geneeskrachtig en zeer giftig. Deze soort hoort tot de Zijdeplantfamilie (Asclepiadaceae) waartoe circa 2000 soorten behoren, die vooral in tropische en subtropische gewesten voorkomen. Typisch kenmerk van deze familie is dat de soorten vaak zaden hebben met haarkuif (het papegaaitje). Om duidelijkheid te verschaffen omtrent de giftigheid heb ik enkele gespecialiseerde boeken geraadpleegd. Zo vermeldt Otto Geßner in Die Gift- und Arzneipflanzen von Mitteleuropa dat er in de wortelstok naast nicotine, looistof, etherische olie en vette olie ook asclepiadine voorkomt. Een stof die vergelijkbaar is met de werkzame stof van het Vingerhoedskruid, Digitalis purpurea. Deze inheemse plant die ook in de Voerstreek in het wild voorkomt, is zeer bekend als dodelijk giftig. Uiteraard hangt de mate van giftigheid af van de hoeveelheid die men binnenkrijgt. Zo wordt digitalis in een lage dosering ook als medicijn gebruikt bij hartklachten. In klinische onderzoeken is aangetoond dat asclepias een goede en gelijkmatige digitaliswerking bezit. Beide planten zijn in ieder geval zeer zeker niet geschikt om zo te gebruiken. Het zetten van thee of iets dergelijks moet beslist vermeden worden. Een overdosering kan dodelijke gevolgen hebben. Een ander verschijnsel treedt op als het verse sap uit de wortelstok op de huid komt. Hierin zit een vluchtige stof die een huidirriterende werking heeft (jeuk en blaren). Wellicht dat het dus verstandig is te waarschuwen bij het weggeven van de wortelstok, deze niet met blote handen te bewerken en te planten. Ook het witte melksap bevat giftige stoffen, met name bitterstoffen. Tot slot de benaming kapok die gebruikt werd voor het zijige pluis als kussenvulling. Kapok komt niet van de zijdeplant. Kapok is echter wel een kussen- en matrassenvulling, eveneens van plantaardige oorsprong. Het gaat om de zaadpluis van de zaden van de kapokboom, Eriodendron anfractuosum. Veelvuldig in gebruik in Indonesië, aldaar randoe genaamd. Kapok is veel milieuvriendelijker dan katoen, omdat er geen plantages van hoeven te zijn. De kapokbomen staan gewoon als afscheiding bij een boerderijerf. Omdat het pluisje wordt beschermd door een wasachtige, waterafstotende substantie is kapok ook geschikt bevonden als vulling voor reddingsvesten. Jos Buysen Konenbos 36, De Plank B-3790 Sint-Martensvoeren tel. (04) 381 02 63
geraadpleegde literatuur: Gessner, O. Die Gift- und Arzneipflanzen von Mitteleuropa, Heidelberg 1953. - Leeser, O. Lehrbuch der Homoeopathie, Spezieller teil: Arzneimittellehre, Band B/I en B/II: Pflanzliche Arzneistoffe, Heidelberg 1977. - Langhe, De J.E. Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden (Pteridofyten en Spermatofyten), Meise 1983. - Huisman, J. De kapok is terug in de slaapkamer, De Volkskrant, 16 jan 1997.
===
"Kamer" met opschrift "VEURS". Lengte 101 mm, doorsnede. Privé-verzameling. Foto Nijssen 901220
===
Moelingen tot 1800: heren en tiendeheren
Er kwamen een paar vragen over Moelingse heraldiek.
Elven
Het jongste van de twee fragmenten van glasvensters, die in de sacristie bewaard zijn, betreft Arnoldus Balthazar van Rijckel. Deze werd op 17 oktober 1728 begraven. Samen met hem ook zijn wapens, omdat hij de laatste van zijn naam was. Aan dit feit herinnert een obiit waarvan in 1956 Van Heyst een schets maakte, en dat ondertekende nog heeft weten liggen in het berghok ten Z van de toren. Het is nu spoorloos, wellicht verbrand als oud hout... (Afb. 1 ). Jammer, want hier stond zo duidelijk dat wapen van Elven op: in zilver een blauw kruis.
De kwartierwapens van het obiit lezen we als in de tabel op volgende bladzijde.
Bedoelde kwartierstaat speelt zich hoofdzakelijk af in de zijlijnen van de heren van Moelingen. Zo was niet de vernoemde Balthazar v. Elven heer van Moelingen, maar zijn broer Renier (1610). Ten tijde van Margaretha v. Elven was haar broer Balthazar II, heer van Moelingen (1632-1633, 1639). Daarna was haar zuster Katharina vrouwe van Moelingen (1644, 1661). Jean Georges van Rijckel was wel bij testament voorbe-stemd om heer van Moelingen te zijn, maar een directe vermelding dat hij die functie ook bekleed heeft, hebben we niet. Pas Arnold Balthazar van Rijckel was een heer van Moelingen en Elven, van 1675 tot 1728. Hij schonk in 1715 een glasvenster voor de kerk... of meer dan een glasvenster? (Afb. 2). Het was alleszins een verwarde tijd voor de heren van Moelingen: Nauwelijks had in 1632- 33 Balthazar II v. Elven op zijn goed aan de Maas een nieuw kasteel gebouwd, of in 1643 nam de militaire overheid het terrein in beslag om er een fort te bouwen, als afweer tegen het Staatse Maastricht.
Na de dood van Arnold Balthazar van Rijckel (- Vlaanderen) gingen de heerlijkheid Moelingen en goed Elven over op Anton Eugène van Rijckel (- Oorbeek), geen verwante van de vorige Rijkels, en met een ander wapen. Tiendeheren
Van 1314 tot 1380 worden de del Loye's vermeld als heren van hof Ten Droien (de "Roei Wei") en 2/3 van de tienden van Moelingen. Op een of andere manier zijn vòòr 1493 deze functies op de familie Van Vlodrop overgegaan. Het andere derde van de tienden kwam de pastoor toe.
De tienden: in principe een aan de kerk te betalen belasting (hier in andere handen overgegaan), waaraan verbonden waren het recht om elke nieuwe pastoor voor te dragen ter benoeming evenals de verplichting tot onderhoud van de kerk.
De familie Van Vlodrop. Reeds in 1382 kwam Willem van Vlodrop, zoon van de erfvoogd van Roermond, naar het zuiden, en werd er heer van Leut. Zijn afstammelingen werden voogd van Eisden (links van de Maas), heren van Rijkholt
Balthazar van Vlodrop vindt in 1545 bij zijn erfdeel "den Hof zu der Throien zu Mouling mit Kirchengift ..." (1); Kirchengift = tienden.
Wie zijn Katharina van Bilant en Willem van Vlodrop?
Begin 16e eeuw trouwden twee Gelderse jongedames met heren uit onze streek: Agnes van Bilant met Willem v. Bronkhorst-Batenberg, graaf van Gronsveld (2) en haar nicht (langs moederszijde), tevens haar achternicht (gemeenschappelijke overgrootvader), Katharina van Bilant met onze Balthazar van Vlodrop. Katharina bracht de heerlijkheid Well (15 km N van Venlo) mee in het huwelijksgoed.
Zo komt het dat een vensterglas in de kerk van Moelingen (Afb. 3) vermeldt dat Katharina was: vrouw van Leut, Well en Rijkholt. Ook Ten Droien had ze: want daardoor komt het, dat haar wapen hier staat. Haar man, Balthazar, staat er niet bij: die was al dood, wél haar zoon, Willem van Vlodrop (x 1574 Johanna v.d. Felz).
Weldra verliezen deze echter hun rechten in Moelingen. Nu komen de koningsgetrouwe van Gulpens van Berne(au) in hun plaats, en de tienden van Moelingen zullen, samen met Ten Droien, verbonden blijven aan het kasteel van Berne. Getuige daarvan het stukwerk in de zoldering van de kerk, met de alliantiewapens van Willem van Kerckem en Anna van Gulpen (3). De Berners behielden deze functie tot aan de Franse bezetting ca. 1800.
Een protestants venster in de rooms-katholieke kerk van Moelingen
Nu lezen we: "Onder de opstandige en hervormingsgezinde edelen in het Maasdal treden bijzonder op de voorgrond de Van Vlodrops en het uit Gelderland stammende geslacht Van Bronkhorst-Batenburg... Willem van Vlodrop ... was evenals zijn broer Balthazar, heer van Leut en Rijkholt, de nieuwe leer toegedaan". We vernemen dat hogerbedoelde Willem van Vlodrop aan de opstand tegen Spanje deelnam, en dat Gronsveld, Stein, Rekem en Leut evenals Wittem steunpunten waren van de gereformeerden. "Het valt... op dat de leidende figuren allen tot de heren van de ... rijksheerlijkheden behoorden" (4). Kwestie van hun onafhankelijkheid t.o.v. de koning van Spanje te beklemtonen... Ook onze Biland's waren hervormingsgezind (5).
Daaruit volgt dat de R.K. kerk van Moelingen glas bewaart, dat door vurige protestanten geschonken is. Dat dit ons verwondert, is enkel te wijten aan onze stereotiepe ingesteldheid. Op het ogenblik dat het kunstwerk ontstond was de tiendeheer een gereformeerde, voor wie de overgang van de kerk en het hele dorp tot zijn confessie in het vooruitzicht lag.
Daarbij is het jaar 1575 op het betreffende venster van belang.
In 1566 kende het Calvinisme bij ons een "wonderjaar": Het bestuur was protestants in de steden Limburg aan de Vesder, Hasselt, Maastricht, Stokkem. - Het jaar daarop zetten de prinsbisschop van Luik en de Spaanse koning een tegenoffensief in, dat uitmondde in brandstapels, verbanningen, confiscaties. Na deze terugslag ontwikkelde de Reformatie zich weer, tot in 1579. In dat jaar beslisten diplomatie en wapenen daar anders over. Alessandro Farnese-Parma nam Maastricht in. Dat bracht onze gewesten, daaronder Moelingen, definitief in het katholieke kamp.
Maar vijf jaar tevoren, in 1575, was het nog een dubbeltje op zijn kant. Toen dan in 1597 het dubbeltje gevallen was begon de repressie en verloor Willem van Vlodrop al zijn bezittingen in de Spaanse landen, daaronder zeker ook Ten Droien en de tienden van Moelingen. ... Maar het glas heeft het overleefd.
foute heraldiek
Dat er iets "loos" is met het Moelingse wapen Bilant heeft de bekende genealoog Belonje in 1961 als eerste ter discussie gesteld: "De wapens van Vlodrop (doch niet in kleuren) en van Bylandt (doch in plaats van het kruis is hier de haan van het helmteken (!) op het schild weergegeven), elk gedekt door een gouden helm en met het helmteken en dekkleden" (6). De afwerking van het renaissance-werkstuk bewijst dat de glazenier zeker mans genoeg was om heraldisch onberispelijk te werken. Dus geen onhandigheid.
Een andere hypothese. Calvinisten gebruiken uit eerbied het kruis van Christus niet als symbool (7). Zouden Katharina van Bilant en Willem van Vlodrop hun religieuze consequentie zover gedreven hebben, dat ze een eeuwenoud familiewapen aanpasten? Als er nog elders heraldiek van hen bewaard is, is die in dit verband zeer interessant.
*** Twee glasvensters, leeuw en haan: het had niet beter kunnen passen in het huidige getrek rond Moelingen en de Voerstreek...
Op een ons onbekend ogenblik werden de beide fragmenten van glasvensters opgemerkt en in een houten omraming gevat. Mogen in elk geval de overgebleven monumenten van geschiedenis, die Moelingen rijk is, nog lang behouden blijven. Jaak Nijssen
(1) Schleicher / Oidtman 1994 dl.6 p. 69. en Public. Limb. 1889 p. 155 - (2) Hun heraldiek in de kerk van Gronsveld en op Eijll bij Huisberden (Kleef) - (3) Voersprokkels 7e jg./1. (4) Limburg's Verleden 2, p.141 - 151, 212 - 217; De Hervorming in Limburg, een Voerens commentaar bij een tentoonstelling 1985 - (5) Public. Limb. 1917, 1919; - (6) Publications 1961 - (7) Azzola, Friedrich-Karl 1996, mondelinge bijdrage op de Internationale Tagung Klein- und Flurdenkmalforschung in Unken, Salzburg. - Schneider, Ulrich 1996. In: Aczente, Kulturmagazin der Stadt Aachen. Genealogie-bronnen: Elven en Buren: Limburgse Leeuw 5 (1956/57) en 8 (1959/60) - Bilant: Fahne Köln. Geschl. (p. 60 schrijft hij Kickel ipv. Rijckel); Vorsterman 1891; Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. (1918) - Vlodrop: Schleicher / Oidtman 1994; Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. 5 (1921) - Rijckel: Mullenders / Le Fort deel 13 p. 337-338 en 341 --- zie ook: Raadt, de-, Sceaux --- zie ook: Les fiefs du comté de Dalhem. In: Bull. Soc. art et hist. du diocèse de Liège 1908. - Elven: Voerense bibliografie P_25.
---
Afb. 1. Moelingen, obiit uit de kerk. Schets Max van Heyst 1956, lezing Belonje 1961
TRES NOBLE ET ILLVS =TRE SEIGNEUR AR= =NOLD BALTHASAR BARON DE RIJCKEL DE NAVAIGNE SEIGNEVR DE MOVLAND NAVAIGNE DES ANCIENS SIRES ET COMTES DE RYCKEL DERNIER DE SON NOM DECEDE LE 17BRE DE LAN J728 DONT
LES ARMES FURENT ENTERREES AU JOUR DE EXEQUES LE 17 DE 8BRE AVEC LES CER [EMON 1]ES ACCOUTUMEES COME IL SE TROV VE ENREGISTRE A LA COUR DU.... ET A LA CHAMBRE HERA LDIQUE A BRUXEL =LES
(De zeer edele en roemrijke heer Arnold Balthazar van Rijckel van Elven, Heer van Moelingen (en) Elven, uit de heren en graven Van Rijckel, laatste van zijn naam, gestorven op 17 ... ber 1728, wiens wapens begraven werden op de dag van zijn uitvaart op 17 oktober met de gebruikelijke plechtigheden, zoals geregistreerd bij het hof van ... en de Wapenkamer in Brussel)
Afb. 2. Moelingen, fragment van glasvenster. Foto Nijssen 1973
PRAENOBILIS AC PERILLUSTRIS DOMINUS BARO ARNOLDUS BALTHAZAR EX LIBERIS DOMINIS ET COMITIBUS DE RIJCKEL TOPARCHA IN MOULAND NAIVAGNE ET BULLEGOM NEC NON PRAENOBILIS ET PERILLUSTRIS DOMINA JOHANNA PHILIPPINE NATA BARONISSA D'OESTRUM DE MOERSBERGEN CONJUGES ETC. LIBERALITATE DOMINI STRUCTA FUIT 1715
(De zeer edele en zeer roemrijke baron Arnold Balthazar uit de vrije heren en graven Van Rijckel, heer in Moelingen, Elven enz., evenals de zeer edele en zeer roemrijke vrouwe Johanna Filippine geboren barones Van Oestrom Van Moersbergen, echtgenoten enz. - door vrijgevigheid van de heer werd (dit venster?, dit gedeelte van de kerk?) vervaardigd 1715. Afb. 3. Moelingen, fragment van glasvenster.. Naar: "De Voerstreek", sd., Hasselt 1575 -IOVFFROVWE CATARINA VA' BIJLANT - FROVWE TZO LVEHT - WELD VNDE RIJKELT -VND IONCKER - WIL' VAN - VLODROP - HEVR - SOEN
(Jonkvrouw Catharina Van Bilant, vrouwe te Leut, Well en Rijkholt en Jonker Willem van Vlodrop haar zoon) Mün-chen-er Kalen-der, april 1931
---
Jan v.RIJCKEL *1556 hr v. Bullecom 1597 x 1579 Dorothea SCHENDULF v.BUREN wonen in1616 in Walshoutem (Landen)
Balthazar v. ELVEN ridder x Gertrudis v. BEER
Adriaan v. BILANT x Maria VOSS v. SCHWARZENB.
NN. v. LINTELO x NN. v. RUMPT
Jan v.RIJCKEL *1583 heer v. Bullecom
x 20 nov. 1614
Margareta v. ELVEN
Bertram v. BILANT-SCHWARZENBERG
x
Sophia v. LINTELO
Jean-Georges van RIJCKEL *1627 ridder, Spaans kapitein heer v. Bullecom
x 2
Maria-Elisabeth v. BILANT
Arnoldt- Balthazar van RIJCKEL 30 okt. 1675 heer v. Moelingen, Elven en Bullecom gehuwd +1728 laatste van zijn naam Ik had alles geregeld. Ik had een knook bij als geschenk en voor haar baaske Huub Reynders (die zou tolken) iets geestrijks. Terra, toen ik uw boekske las had ik moeite om te volgen waar het nu over ging, omdat het van de hak op de tak springt; waarom hebt ge het eigenlijk geschreven en waarover gaat het? Terra: Ik wilde iets vertellen over mijn streek, de Euregio, zou je kunnen zeggen, en wel zo dat de mensen niet alleen plezier hadden in het lezen, maar dat ze er ook beter en slimmer van zouden worden. Daarom gaat het over vroeger, over de kerk, over de relatie hond-mens en over die mooie natuur die wij hier hebben. (En natuurlijk hopen we zo geld genoeg te verdienen om een historisch pand te kopen in Maastricht). Wat is de inbreng van uw baasje? Terra: Wel, hij heeft netjes wat ik zei overgezet op de computer, wat ie werkelijk heel goed heeft gedaan. "Daarna nam hij afscheid van de portier-non, zuster Marie-Thérèse, wwarbij hij met voorzichtige doortastentheid zijn hand uit de hare moest zien te bevrijden." In zo'n zin merk ik toch de subtiele humor van uw baas. Terra: (ietwat aangebrand) Wij tweetjes gaan ook wel vaker tegenover elkaar zitten voor een diepzinnig kringgesprek. Maar om nu te zeggen dat die subtiele humor van mijn baasje komt ... Uw baas Huub is toch wel erg belangrijk voor u? Terra: In het begin van het boek schrijf ik: "met mijn baasje kan ik overal komen". En zo is dat. Soms schaam ik met wel eens, maar dan denk ik - och ja, het is ook maar een mens. En hij staat toch altijd klaar om met mij te gaan wandelen. Is het een erg intieme relatie? Terra: Soms slaap ik wel eens bij mijn baasje, als je dat bedoeld, ja. Dat vinden we beiden leuk. De manier waarop ge over uw relatie met uw baas schrijft doet me erg denken aan de boeken over dokter Dolittle, die ik vroeger zo graag las. Terra: Mag ik die dan eens lenen? Dan kunnen Huub en ik die eens samen lezen. Er stond een interview met uw baas in Dagblad De Limburger, terwijl hij toch enkel uw uitgever is? Terra: Ach, tussen ons en gezwegen, af en toe moet je de mens het gevoel geven dat hij het zelf ook zou kunnen. En zo slecht heeft hij toch ook niet gedaan. (Ik had het gelukkig met hem doorgenomen). In ieder geval stond er een mooie foto van u twee-en in. Op een bepaald moment, vol verontwaardiging over het ontbreken van een hondje bij het Sint-Rochusbeeld in de kapel van De Plank neemt uw baasje contact op met een aantal mensen in de Voerstreek. Daarbij hebt ge zorgvuldig de namen verandert, terwijl ze toch goed herkenbaar zijn door wat ze doen. Terra: Je weet maar nooit, mensen voelen zich zo gauw gebeten. Wij honden storen ons daar niet zo aan. Daarom heet Sloeber ook gewoon Sloeber. Het geeft natuurlijk ook spanning, hè. Terra, bedankt voor de tijd. Ik vond dit gesprek zeer verhelderend. Ik wens u nog vele prettige wandelingen toe met uw baasje. Mag ik toch nog een opmerking plaatsen. Vermits het boekske toch voor mensen is bedoeld, maak dan de kaartjes iets duidelijker. Geursporen kunnen wij namelijk niet volgen. Mieke Nyssen Hub Reynders, 1997. Hondsheiligen in Overmaze - vijf verhalen - een marionettenspel. In oktober verschijnt de 2e druk van dit werk van ons medelid uit Ubachsberg, op 500 ex. Datawyse Maastricht. NLG 25,--. Deze nieuwe druk zal een tweede hoofdstuk over Voeren bevatten, "Het verdriet van de Teuvenhond". Daarvan hier een voorproefje, net als het vignet bij de aanvang van dit artikel een primeur voor D'r Koeënwòòf. "... Die grond had hij nodig om een aarden wal op te kunnen werpen die, van de straat gezien, zijn nieuw aangelegde vorstelijke tuin met daar achter het prachtige gerestaureerde kloosterstift, aan het oog onttrekt van de gewone man. ... Mogelijk heeft de huidige bezitter de betekenis "klooster" (= "claustrum", beslotenheid) te letterlijk opgevat. ..."
=== Sint Martensvoeren, de schutterij 1938 In een privé-collectie bevindt zich de foto die hierbij - na bewerking met Photoshop - afgedrukt wordt.
Achter op de foto staat de stempel van Mathieu Royen, die de schutterij van Sint-Martensvoeren destijds nieuw leven inblies, actie waardoor deze vereniging ook vandaag nog voortleeft (vgl. De Band 1/3).
Drie man op de voorgrond hebben een 6mm-flobert.
Juupke Nix draagt de uniformpet, Alex Gouders de "platen" = het schutterszilver; Alex was optisch gehandicapt, vandaar de opvallende bril. Hier was hij plaatsvervangend koning voor Albert Schillings (volgens "d'r book" van de schutterij), die de functie niet zelf waarnam.
Sommige platen zullen wel, door vergelijking met de originelen, te identificeren zijn.
De identificatie van de foto werd uitgevoerd door meervoudige navraag bij oudere mensen, ook en vooral echter bij Seppi Linder.
---
Identificatie: ook met behulp van de kiezerslijsten "Province de Liège - Gemeente St-Martens-Voeren - Liste des Electeurs généraux et Communaux Masculins et Féminins - revisée en 1961" - na de geboortedatum zijn ook gegeven: de ouderdom en de woonplaats op het ogenblik dat de foto genomen is. Ook wordt het (eventuele later) huwelijk aangegeven.
1 Juupke Spee (geboren 1897) 41 j., Veurs (x Marie Janssen) 2 Mathi Collings (1921) 17 j., Veurs, Daal 3 Flor Wesphal (1888) 50 j., Krindal (x Anne Marie Crutzen) 4 Thomake Royen ( ... ) Krindal 5 Hubert Cremers ( ... ) Berg, ZW hoek kruispunt 6 Zjeng London (1914) 24 j., Veurs, bierhandelaar (x Marie Frieschen) 7 Albert Meens (1915) 23 j., Berg, Sjliemmeborn (x Lieske Vroonen) 8 Seppi (=Jozef) Linder (1920) 18 j., Berg, Weg naar de Als 9 Lucien Zeevaert (1920) 18 j. Ulvend (x Lambertine Schillings) 10 Manuel Haccourt ( ... ) Veurs, Daal 11 Zjeuf Levaux (1897) 41 j., Veurs, Daal, tamboer (x Marie Jeanne Schoonbroodt) 12 Alexis Gouders ( ... ) Veurs, Daal 13 Juupke Nix (1913) 25 j. Aan de Voer richting Ieng 14 Zjeng Royen ( ... ) Krindal, vader van o.a. Marie-Louise
Plaats en ogenblik van het gebeuren: aan de Vogelstang (nu huis nrs. 89-90), waarschijnlijk op "broonkdaag" = zondag voor sacramentsdag = zondag na Pinksteren)
Stempel van Mathieu Royen op de achterkant van het document.Vergelijk KW 11, p. 19
---
Jef Collings en Jaak Nijssen
===
noodweer
Hoogwater dd. 6/6/98 Op de foto hierbij: Schoppem-Onder, bij nr. 338, Schoppemerhoeve/ vakantieverblijf. De rivier de Voer achter de betonnen dijk en uit haar oevers via de straat vol met snelstromend water en achterlating van een grote hoeveelheid modder met een laagdikte van 5 tot plaatselijk 10 cm dikte.
Stappend: Jos Lieben; leunend op waterveger /korte broek/ wit hemd: E. Debougnoux (eigenaar Schoppemerhoeve); rechts naast E. Debougnoux, met hand in broekzak: Prof. Van Kerrebroek. Naar een kleurenfoto van Luu Lieben
===
bibliotheek
Voeren heeft nu een filiaal van de Provinciale Bibliotheek. Op 27 maart 1998 werd het ingehuldigd. Het is de bekroning van 60 jaar volgehouden cultuurwerk: zie "Voerense bibliografie M 40". Hier de bibliothekarissen Marie-Louise Dexters en Eugène Vroonen, met - in het midden - Frieda Brepoels, de verantwoordelijk provinciale gedeputeerde, die zich voor dit projekt speciaal ingezet heeft . Naar een kleurenfoto van Rik Palmans.
Onze kring had reeds een uitvoerig gesprek met de verantwoordelijken van het bibliotheek-beleid over beschikbaarheid van literatuur over Voeren en over een Voerense bibliografie.
===
Ongelukskruisje
geplaatst in 1998 door verwanten van 'n terplaatse omgekomen Nederlandse dame, dit bij 'n aldaar ontstaan auto-ongeluk waarbij de auto in brand is geraakt en de dame in haar auto levend is verbrand in het jaar 1997.
Lokatie Batticestraat direct nabij kruispunt 's-Gravenvoeren - Moelingen / Battice - Eijsden (noordwest-zijde).
Naar een kleurenfoto van Luu Lieben
===
vogelschot
Schutterij Sint Martens Voeren juni 1998. Fred de Warrimont, voorzitter Heemkring, aan de schietstang.
Naar een kleurenfoto van Luu Lieben.
http::/www.ping.be/~ping4929/voeren_bibliografie.html.
Nota. Onder bovenstaande URL wordt de literatuur over Voeren op internet opgebouwd. De eerste 400 items zijn opgenomen. Dit laat toe dat we in ons kringblad selectiever te werk gaan.
Concrete suggesties steeds welkom.
M 05 Voeren, meerdere aspecten
Parys, Mario, doorlopend: Ontdek de schatten van de Voerstreek, en word er verliefd op = http://www.club.innet.be/~mparys/toerisme/Voerstreek.html
Palmans, Rik, doorlopend: Ontdek de Voerstreek, om verliefd op te worden = http://www.ping.be/groenvoer
M 20 Voeren, natuur
Vandenabeele, Elza, 1985: Onze goeie grond spoelt weg!; In: Voeren Aktueel 03e jg., p. 15-17
Palmans, Rik, 1995: Biodiversiteit theoretisch en praktisch; In: De Aardrijkskunde, 1995, 3, p. 37-40 >>> wegbermen o.a. in Voeren
Broers, Huub, 1998: Overstromingen; In: Voeren aktueel - driemaandelijks tijdschrift 09e jg., 10, p. 06 - 07 - met foto's
Buysen, Jos, 1998. Het woudmeester verhaal. Sint-Martens-Voeren, eigen beheer . >>> woudmeester-pastilles.
M 25 Voeren, kaarten
Bless, Martin J.M. & Fernandez-Narvaiza, M. Cristina, 1996: De Euregio Maas-Rijn op drift = Professional Paper 280; Brussel, Belg. Geol. Dienst
Lemoine-Isabeau, Cl. & Hélin, E., 1980: Cartes inédites du pays de Liège au 18e siècle
M 30 Voeren, geschiedenis
Nijssen, Jaak, 1985: De Hervorming in Limburg - een Voerens commentaar bij een tentoonstelling. Voeren, Jeugdherberg de Veurs.
M 40 Voeren, bestuur en politiek
Palmans-Casier, A.M., 1998: een nieuwe provinciale bibliotheek; In: Voeren aktueel - driemaandelijks tijdschrift 09e jg., 10, p. 06 - 07 - met foto's >>> interview - geschiedenis
M 50 Voeren, sociaal en economisch
Lemmens, E., 1998: Een reuzenworm dwars door de Voer; In: Voeren aktueel - driemaandelijks tijdschrift 09e jg., 10, p. 14 - 15 - met foto's >>> Distrigaz - gaspijp
M 60 Voeren, spoorlijnen
An., 1915: Les nouveaux chemins de fer en Belgique; In: Le XXe Siècle (Dagblad), 1915, nummer van 18/19 juli
Nijssen, Jaak doorlopend: spoorweg / railway Tongeren - Aachen, 1914-1917 = http://www.ping.be/~ping4929/spoorweg.html
M 66 Voeren, molens
Nyssen = Nijssen, J. = Jaak, 1963: Molens op de Voer - te St-Marten waren er vier ...; In: Band - Heem, driemaandelijks tijdschrift voor Overmaas - Overmaas Jaarboek 07, 4-, p. 07-10; Halle (Brabant), Langohr-Veltmans-Vreuschemen Komitee Nijssen, Jaak & Vandenabeele, Elza, 1975: Molens op de Voer; In: Voersprokkels, contactblad van de provinciale school in de Voerstreek 6e jg., 7 pp; Voeren: Provinciale School
Nijssen, Jaak & Vandenabeele, Elza, 1978: Molens van de Gulp; In: Voersprokkels, contactblad van de provinciale school in de Voerstreek 09, 2, p. 28-35; Voeren,: Provinciale School
Nijssen, Jaak & Vandenabeele, Elza, 1981: De molen van Moelingen; In: Voersprokkels, contactblad van de provinciale school in de Voerstreek 12, 23, p. 08; Voeren, Provinciale School
Vandenabeele, Elza, 1983: Watermolens in de Voerstreek (nog even terugblikken op de molendag van 28-8-'93); In: Voeren Aktueel 01e jg., p. 23-24
Nijssen, Jaak & Vandenabeele, Elza, 1983: Molenboekje Voerstreek en Omliggende; Voeren
Nijssen, Jaak, 1987: Een molenaar, een potlodenfabrikant en veel anderen in 1914-1918; In: Voeren aktueel 5e jg., 5, p. 15-17; Voeren
Nijssen, Jaak & Vandenabeele, Elza, 1991: Molenboekje Voerstreek en Omliggende; Voeren
Nijssen, Jaak, 1993: Voerense molens: industrie in Teuven 1658-1673: koper, papier; In: Koeënwòòf, D'r-, 9, p. 33-46
M 75 Voeren, sport
Daniel, Guus, 1997: Een leerrijke driedaagse voor S.K. Moelingen; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 7, p. 18 met foto
Broers, Huub, 1998: S.K. Moelingen ...; In: Voeren aktueel - driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 10, , p. 20 - 21 - met foto >>> nieuw stadion
N 00 Voerenaars
N 10 Voerenaars, biografie en genealogie
Mergelsberg, Bep, 1996: Miro Sefer aan het woord; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 3, , p. 16-17 - met foto's
Mergelsberg, Bep, 1996: De schutterskoning (William Nijssen) aan het woord; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 4, , p. 12-13 - met foto
Mergelsberg, Bep, 1997: Herinneringen aan Winand van Aubel; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 6e jg., 7, , p. 12-13 - met foto
Mergelsberg, Bep, 1997: Henri Vanaubel aan het woord; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 5, , p. 16-17 - met foto
Mergelsberg, Bep, 1997: Mevrouw Deckers-Keyenberg aan het woord; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 6, , p. 16-17 - met foto
NN, 1997: Met de fiets naar Compostella - een interview met Rob Brouwers; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 7, p. 12-13 met foto
Mergelsberg, Bep, 1998: Isabelle Sluysmans en haar moeder aan het woord; In: Voeren aktueel - driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 10, p. 17-19 - met foto
Mergelsberg, Bep, 1998: Hubert Geelen aan het woord; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 10e jg., 9, p. 22-24 - met foto
P 05 Voeren, meerdere dorpen
Schmetz, Nikolaus & Wetzels, Leo & Scheiff, Hermann, 1991: Burgen und Schlösser im Göhltal (Belgien) - Châteaux et manoirs dans la vallée de la Gueule (Belgique) - Burchten en kastelen in het Geuldal (België); Hergenrath, Blumenkorso >>> Opzinnich, Zinnich, Hoof Teuven
P 20 Moelingen
Janssen, Albert - Edouard, 1966: Livre de Raison de la famille Janssen de Mouland - quatre siècles de notes et souvenirs (1500 - 1925)
P 40 's-Gravenvoeren
Palmans, Rik, 1998: Voerense cultuurprijs voor "Kruisheren"; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 10e jg., 9, p. 26 - met foto's
Steenhouwer, K.J. e.a., 1998: Langs groeven en graven - Een wandel- en fietsroute door Zuid-Limburg = Archeologische Routes in Nederland 17 >>> p. 34-39: SGV
P 60 Sint-Pietersvoeren
Popp, P.C. 1868: Atlas cadastral parcellaire de la Belgique: Fouron-St.-Pierre
Aussems, Eric, 1997: Etymologische verklaringen van Voerense plaatsnamen - Sint-Pieters-Voeren; In: Voeren aktueel, driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 5, p. 18
Mertens, Jef, 1998: Keurvorst Königsegg - Rothenfels in 1773 op bezoek; In: Alden Biesen vroeger en nu, lente, p. 12 >>> forellen en rivierkreeftjes uit SPV
P 65 De Plank
Reynders, Hub, 1997. Hondsheiligen in O-vermaze. Ubachsberg, in eigen beheer. >>> p. 63 - 85: De Planker Sint-Rochushond.
Aussems, Eric, 1997: Etymologische verklaringen van Voerense plaatsnamen - De Plank; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 7, p. 14-15 P 70 Teuven
Popp, P.C. 1878: Atlas cadastral parcellaire de la Belgique: Teuven
Nijssen, Jaak, 1990: Sint Tunnis in Teuven; In: Voeren aktueel 7e jg., 4, p. 25-26
Caldenborgh, Piet van, 1990: "De druiven zijn zuur" sprak de vos - Zoektocht naar de Wijngaardshof; In: Grueles (Gronsveld) 10, 2, p. 119 vv >>> verband met Zinnich
Caldenborgh, Piet van, 1990: Zoektocht naar de Wijngaardshof (1) Geschiedenis, taal en rekenen; In: Grueles (Gronsveld) 10, 4, p. 216-230
Caldenborgh, Piet van, 1991: Zoektocht naar de Wijngaardshof (2); In: Grueles (Gronsveld) 11, 1, p. 40-52
Aussems, Eric, 1996: Verklaring van Voerense plaatsnamen - Teuven; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 3, p. 14-15 - met foto
P 80 Remersdaal
Habets 1885: De leenen van Valkenburg; In: PSHAL = Publications de la Sociéte Historique et Archéologique dans le Limbourg 22' >>> Remersdaal p. 240 - 248; 272
Popp, P.C. 1878: Atlas cadastral parcellaire de la Belgique: Remersdael
Aussems, Eric, 1996: Etymologische verklaringen van Voerense plaatsnamen - Remersdaal; In: Voeren aktueel driemaandelijks tijdschrift 9e jg., 4, p. 16-17 - met foto
Grondal, Guillaume, 1953: Notices historiques sur Remersdael; Remersdaal, Gemeentebestuur
Sweron, Guido, 1998, vrije vertaling: 200 jaar geleden: Boerenkrijg in de Voerstreek; In: Voersprokkels 57, p. 15-17; SGV, Prov. School
=== Inhoud Willy Machiels: --- Overstromingen in Moelingen nu en vroeger 1998 - 1956 - 1891 2 Henri Vanaubel: ---- De korenwolf 5 --- Jaarvergadering 1998 - thema: ziekte en genezing 5 Luu Lieben: ---- Een verkorte historiek inzake: De Algemene Begraafplaats a/d Tongerseweg te Maastricht 6 --- Genealogisch document over de familie Thelen 11 --- lezing 11 --- ich kal ooch Limburgs 12 Jaak Nijssen: spelling van het Limburgs: zuivere vocalen 13 Martin Cailliau: Restauratie missiekruis `s-Gravenvoeren 15 Jaak Nijssen: Van Zinnich (Teuven) naar Voorhout (bij Leiden): een luidklok 16 Elza Vandenabeele + Jaak Nijssen: Voerense Bibliografie 27 Boeken: La ligne - Tongres - Visé - Gemmenich, Kroniek van een dorp in oorlog - Neerpelt 1914-1918, Aubel - Un pays dans l'Histoire 1248 - 1998, "Land zonder grenzen", "Le Foron", "Ursula's Rustuurtje", Hondsheiligen, Poësie, "Voersprokkels", publikatie Rulen, concrete tips
GEZÄÖMERS 18
Wäöed 18 zuümere geraone, sjpecher(t), zaemp, sjtoepp 18 loer, vergomd, deks, dek, vies, sjrao, e sjtaoët - e glaoët - e hoeët, kwaeëte, höfke, ee g'n veut, ee g'n koreente 19 plat schrijven, toponymie: adders in 't gras, teksten in het Limburgs 19 Rob Brouwers, bevlagde broonk SGV, luidklok, consecratie en overlijden 20 Miro, WO1 in 's-Gravenvoeren: voedselbedeling, abesses de Mouland, medisch personeel, Machomet 21 mot, oude dodebrief, spoorlijn, heraldiek van onze provincie, onze spoorlijn en de IJzeren Rijn, spoorlijn-sage?, Tentoonstelling over Sinterklaas, "de korenwolf moet blijven..." 22 Bestuur 22 Uit onze workshops...: 23 priemme (premies), water-overlast, oude grafkruisen SGV, hèjbessem, mergbulkes 23 hondenkarren-optocht, kerststallen, orchideeën, Godsdal, ongehuwden in Moelingen, onze leesmap, glasvensters SGV, nieuw huis, VVV, pastoorslijsten, processie en kermis Moelingen, vlaaienkistje, d'r ieëgel, ruilverkaveling, 24 actie plaatsnamen, Karel de Grote en Euregio, voor volgend nummer...: 25 REAKSIES: felicitaties, rechtzetting: everzwijn, "draod" 1915, kamere, nog "Het papegaaitje" 25, glasvensters Moelingen, offergaank, hanekuppe - Septemberkeermes 26 VRAOGE 26 ===
Overstromingen in Moelingen nu en vroeger 1998 - 1956 - 1891 Op maandag 14 en dinsdag 15 september van dit jaar (1998) is een groot gedeelte van Moelingen overstroomd door het water van de rivier de Berwijn (Frans: la Berwinne; Moelings dialect: de Berweng, met de klemtoon op de tweede lettergreep). De bronnen van de rivier de Berwijn zijn te vinden in het gehucht de Birven in het meest oostelijke deel van de gemeente Aubel tegenover het Amerikaans Kerkhof van Hendrikkapellen. Velen in Moelingen kunnen zich niet herinneren dat het water ooit hoger zou hebben gestaan dan nu het geval is geweest.
Aan het kruispunt van de Bijsstraat en de Dorpsstraat (foto 1) stond het water meer dan 1 meter hoog, de kerk kwam op een eiland te staan, de Dries (foto 2, genomen vanuit `s-Hierewej (1) - `s-Herenweide - aan de Dorpsstraat) evenals de Winkel waren onbereikbaar en een van de laagstgelegen wegen van Moelingen, de weg naar Aversj, beginnend aan de Gaizewej (Ganzenweide) achter de Dries, werd ter hoogte van de Kleenkewej (foto 3), 200 meter voor de spoorwegovergang, rechts, overspoeld door meer dan 1,20 meter diep, onstuimig water. Vele bunders wei- en akkerland stonden hier blank aan weerszijden van de spoorweg Wezet - Eijsden, een onderdeel van de in 1861 aangelegde lijn Luik - Maastricht (2). Dit westelijk, laaggelegen deel van Moelingen is bij ouderen bekend onder benamingen als : Aan der Greunewjeg (Groeneweg), de veldweg rechts voor de spoorweg, komend vanuit Moelingen, Aan de Sens (vgl. Waals: la cense, boerderij), een benaming die verwijst naar de verdwenen mooie boerderij van een zekere Henri Terff (3), (komend vanuit Moelingen links na de spoorweg overgang) gelegen aan de Oude Treechterweg, een gedeelte van de relatief belangrijke Voie de Trez (4), die vanuit Wezet over Hoog-Caestert naar Maastricht leidde. Aan de overkant van de autoweg, komend vanuit Moelingen, lag dan de Mochel, Chemin de la Moche (Muggenweg) op Wezets grondgebied, die in noordelijke richting naar het Elverveld, de landerijen die ten oosten van de Elverschans (Frans: Na(i)vagne) liggen en zo verder naar de Muggenhof, de eerste boerderij links op Eijsdens grondgebied, leidde.
Moelingen heeft geregeld last en schade ondervonden van overstromingen. Een van de ergste, waarvan de ouderen nog weet hebben, is die van het voorjaar 1956, toen, na een lange periode van strenge vorst, de plotselinge dooi een opeenstapeling van ijsschollen veroorzaakte tegen de Hoogbrug (Moelings: Hoebrùk). Het water van de Berwijn overstroomde toen ook het gebied rond de Dorpsstraat en de Bijsstraat, tot aan de boerderij van de familie Paggen (vroeger vader Hai Paggen en nu zoon Gus Paggen).
We maken nu een sprong van zo'n kleine honderd jaren terug in de tijd. In de maand januari van het jaar 1891 teisterde een geweldige overstroming de lagergelegen delen van de parochie Moelingen. In een parochieregister (5) van de toenmalige pastoor van Moelingen, Franciscus Augustus Laenen, vond ik het volgende verslag. Zowel qua inhoud als qua vorm lijkt het mij een interessant verslag. Ik heb bewust de spelling van Pastoor Laenen behouden in het kopiëren van zijn tekst. Hier volgt de oorspronkelijke tekst.
- 1891 -
In `t begin van dit jaar te weten den 24 Jan. heeft alhier eene groote overstrooming der Berwinne plaats gehad. De oorzaak dier overstrooming is te vinden in den harden en langdurigen winter die wij alsdan gehad hebben. Acht weken lang heeft het aanhoudend en hard gevroren zoodat het ijs bijzonder sterk en dik was. Nu begint het op eens hevig te dooien. Groote ijsschalen geraken los en worden door de onstuimige wateren voortgedreven tot voor de brug aan den Weg op Wezent. Daar blijven ze liggen en hoopen zich op één en worden zelfs tot tegen de huizen aangedreven met zooveel geweld dat stukken uit muren - poorten worden weggestooten. De rivier versperd zijnde en het water geen doorgang meer vindende verspreidt het zich met een woest geweld langs straten en weiden. Het klimt al hooger en hooger zoodat men in de aanpalende huizen, op den Dries en in den Winkel zich maar spoedig moet in `t werk stellen om het vee uit de stallen te drijven, naar die plaatsen, waar het water nog niet was doorgedrongen. Vervolgens moeten de personen zich insgelijks naar boven redden want op sommige plaatsen staat het water 1 à 2 meters hoog. Oude, ziekelijke en gebrekkige menschen die men niet bijtijds heeft kunnen redden loopen gevaar van te verdrinken en daarom moeten velen met groot gevaar en moeite het wagen om hen te redden. Eene oude vrouw wordt op den rug van een kloeken jongeling uit haar huis gehaald, een andere wordt langs het dak gered, in een ander huisje vlak aan de Berwinne gelegen, bevinden zich op één ogenblik moeder, dochter, de geit en het verken te samen op het bed, vandaar hebben zij de zolder bereikt en zijn zoo in veiligheid gekomen. Groote ongelukken, God zij dank, zijn er niet te betreuren, alleen een of twee verkens hebben de dood in den kleinen zondvloed gevonden. Des anderendaags, een zondag zijnde, was het water al zeer verminderd, nochtans vele personen zijn nog in de onmogelijkheid geweest de goddelijke diensten bij te wonen. Op dien zelfden dag moest ik het huwelijk inzegenen van Leonardus Bosch met Margaretha Weerts. De bruid slechts eenige stappen van de kerk af wonende (juist achter mijnen tuin) is niet tot in de kerk kunnen komen en heeft huwelijk en bruiloft tot 's maandags daarop moeten uitstellen.
Sic testor ego parochus (getekend) F. Laenen
Pater Franciscus Augustus Laenen was een pater van de abdij van Tongerlo. Hij behoorde tot de orde van Reguliere Kanunniken van Praemonstreit, die gewoonlijk "Witheren" of "Norbertijnen" worden genoemd. Hij werd in 1880 tot pastoor van Moelingen benoemd na eerst kapelaan te zijn geweest in Vlijtingen en daarna in Landen. Hij bleef pastoor van Moelingen tot in het jaar 1892.
Zijn verslag is letterkundig gezien niet onaangenaam om te lezen. Het is goed gestructureerd. Hij behandelt eerst de oorzaak van de overstroming, beschrijft daarna de omvang ervan en vervolgt dan met het gedrag en de handelingen van de inwoners. In het laatste deel van zijn tekst vermeldt hij klaar en duidelijk de gevolgen van "den kleinen zondvloed" en eindigt hij op een krachtig anecdotische en pittoreske wijze : het uitstellen van een huwelijk en bruiloft. Willy Machiels
(1) 's-Hierewej. Soms is de schrijfwijze: "Siere-wej". De betekenis van deze benaming is vermoedelijk des-Heren-weide", dus "de weide van de heer". Er wordt immers nooit gezegd: "de Sierewej", hetgeen lijkt aan te tonen dat de letter "s" van "Sierewei" eigenlijk de genitiefsvorm is van het bepaald lidwoord "de", dus "des" behorend bij de naam "hier" (heer), beschouwd als een titel.
(2) Zie in dit verband: J. Knaepen, Visé en avant, ... pp. 178, 181. Zie ook Bèr Pachen in: Uit Eijsdens Verleden nrs. 32-35 (1985-1986).
(3) Zie o' Kelly, Lieux-dits de Mouland, fotocopie zonder vermelding van jaargang of datum. Zie ook J. Knaepen, Forteresses, pp. 52; 87, 90.
(4) Zie J. Knaepen, Visé en avant pp. 178, 184, 202, 203. Zie ook o' Kelly op. cit.
(5) Dit register maakt deel uit van het Parochie-archief van Moelingen O.L.V.-Hemelvaart. Belangstellenden kunnen contact opnemen met W. Machiels, auteur van dit arikel.
llnks : foto 2: op de achtergrond), het westeruiteinde van de Dries
rechts: foto 4: zicht vanaf de oostzijde van de Berwijn ten Z van het Brökske - huis Lambert Kloos, foto R. Boffé 1965, gepubliceerd in de Uitgave Limburg van Het Nieuwsblad 13.1.1965, bij artikel "Als de Berwijn kuren krijgt")
===
De korenwolf
De korenwolf (hamster) was in de jaren 1945 (16 jaar was ik) tot 1960 'n veelvuldig voorkomend velddiertje.
In de rijpe veldvruchten bij 't oogsten werden hun 3 of 4 flinke hopen grond over meer dan 1 vierkante meter gevonden. Ook in de bietenvelden bij 't rooien (handwerk) werden de hopen gevonden. Heel dikwijls als we de middag waren gaan eten, werd de spade meegenomen en er op los gegraven (dat mooie pelsdiertje was erg agressief) drie tot vier kamers werden blootgelegd, 50 tot 70 cm diep. Mijn idee was: 'n slaapruimte, 'n wintervoorraadskamer met veel granen maar ook knabbels van bieten, als er 'n perceel bieten in de buurt was, misschien 'n verloskamer voor de jongen (3 of 4) groot te brengen. Er moest toch ruimte zijn om te zogen.
Was 't voornoemde gevonden in 'n stuk grond bebouwd met bieten dan was 't zichtbaar op 10 of 20 meter afstand want van vele bieten waren (nog verse) stukken bovengronds afgeknabbeld.
Na 1960 is de hamster ver of gans uitgeroeid.
Toendertijd waren op wel 14 tot 20 percelen evenveel boeren aan 't werk op hun stuk grond. - Waar nu hectaren tarwe, suikerbieten, witloofwortelen, maïs, suikerij, patatten, uien, wortelen, kolen, noem maar op, langs mekaar gezaaid, gepoot en geoogst worden.
't Moderniseren van de grondbewerking, zware machines maken de grond tot beton. Waar dan 'n gat in de grond is loopt alle neerslag er op af.
Om de 4 of 5 vierkante kilometer zou er (misschien) nog 'n hamsterpaartje kunnen wonen, maar ik heb er niet veel geloof meer in, ze zullen nimmer wederkeren, in die beton- en insecticiden-verzadigde grond. H. Vanaubel
===
Jaarvergadering 1998 - thema: ziekte en genezing
De Voerpoort, Kerkplein, Moelingen, 24 - 25 april 1999.
Zaterdag 24 april 1999
11 u: Jaarlijkse ledenvergadering 1998
14 - 17 u: lezing door Mien Verdingh "wondere remedies".
Vanaf zaterdag 10 u t/m zondag 17 u: tentoonstelling "ziekte en genezing"
Diverse mogelijkheden in de lokale horeca
We doen een oproep tot medewerking
aan deze tentoonstelling:
geschreven documentatie, boekjes met remedies, natuurproducten, bezweringsformules, medische apparatuur, geneesmiddelen ...
voor mens en dier.
===
Een verkorte historiek inzake: De Algemene Begraafplaats a/d Tongerseweg te Maastricht (in aansluiting op D' Koeënwòòf nr. 16 (1998/1) overgenomen uit "De laatste eer", uitgegeven door de Gemeente Maastricht ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1994. Uitgever Gemeente Maastricht. Tekst S.E., tekeningen W. Munier, medewerkers dienst Stadsontwikkeling Gemeente Maastricht).
De Algemene Begraafplaats a/d Tongerseweg te Maastricht behoort tot de oudste Algemene Begraafplaatsen van Limburg. In de tijd dat de Napoleontische troepen in Maastricht verbleven, 1795 - 1814 werden verschillende rapporten opgesteld naar de omstandigheid waarin toen op de kerkhoven in de binnenstad, veelal bij bestaande kerken en/of klooster, werd begraven.
Op 8 oktober 1798 werd door de Raad van het kanton Maastricht besloten om nog op een beperkt aantal - met name genoemde - plaatsen begravingen toe te staan.
Op 3 juli 1805 werd door de Prefect een oprichtingsbesluit genomen voor een nieuwe Algemene Begraafplaats; dit omdat in die tijd de stad Maastricht 18.411 inwoners telde, en rekening had te houden met zo'n 600 begravingen per jaar en de bestaande begraafmogelijkheden te klein geacht werden.
In 1806 heeft de prefect v/h Departement met verschillende partijen overleg gepleegd om een moderne Algemene Begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen. - Op 23 december 1811 deelde de toenmalige burgemeester Coenegracht aan de leden van de gemeenteraad mede dat a/d Tongerseweg een terrein voor begravingen gereed was gebracht. Het betrof een terrein van 100 x 100 m2, afgebakend met een gracht en een muur van 2,70 meter hoog; dit volgens 't plan van de architect Jean François Soiron. - De Joodse begraafplaats was buiten de ommuring gepland. - Op 14 februari 1812 vond de eerste begraving plaats.
In 1848 bleek deze begraafplaats te klein te zijn geworden; na meerdere besluiten van meerdere instanties werd de begraafplaats uitgebreid. - De begraafplaats werd ingericht voor personen van verschillende religies en niet gedoopten; aanvankelijk bakende men de verscheiden lokaties af met hagen. Het uitbreidingplan was van de hand van de stadsarchitect Johannes Gregoire van den Bergh.
In 1885 werd een nieuwe grafkapel gerealiseerd naar een ontwerp van Johannes Keizer; ze werd gesticht door het kerkbestuur van Sint Servaas.
Het vernieuwde kerkhof i.c. de stadsbegraafplaats werd op 30 juni 1859 ingewijd en bestond toen uit drie delen t.w. een katholiek gedeelte, een protestants gedeelte en een algemeen gedeelte voor ongedoopte begravingen. Langs de randen van die delen waren stroken gereserveerd voor graven van kinderen jonger dan 7 jaren, terwijl ook 'n strook was gereserveerd voor ongedoopten.
Een tweede uitbreiding van de begraafplaats werd gerealiseerd in 1910 naar het ontwerp van een Leuvens architect L.R. Rosseels; dit met een logische voortzetting van de bestaande begraafplaats.
In de 2e wereldoorlog is ten oosten van de kerkhofmuren 'n Ehrenfriedhof voor gesneuvelde Duitse soldaten aangelegd; Tegen het einde van - en direct na de 2e wereldoorlog is er eveneens een grafveld aangelegd voor gesneuvelde Belgische, Canadese, Engelse en Nederlandse soldaten. Ook na de oorlog in Indonesië zijn in de vijftiger jaren overleden Nederlandse militairen op een afzonderlijk grafveld ter aarde besteld.
Dit gedeelte v.h. kerkhof is veilig gesteld als beschermd Rijksmonument. - Graftekens en grafmonumenten moesten vooraf, naar een ontwerptekening, door Burgemeester en Wethouders van de stad Maastricht worden goedgekeurd. - De meeste graven zijn uitgevoerd naar standaard modellen van de bekende Maastrichtse steenhouwers zoals J. Cremers, J. Comuth, J. Delcourt, L.H. Pieters en Severijns. Verder zijn er van meerdere ontwerpen kruisen in diverse materialen uitgevoerd in respectievelijk hout, hardsteen, gietijzer, smeedijzer, marmer, beton, waaronder ook keramisch materiaal en andere. Op de grafmonumenten komen talrijke graf- en rouwsymbolen voor zoals o.a. - een bloemenmandje met een schaar die een bloemenstengel doorknipt; - een anker, kruis en fakkel (hoop, geloof en liefde) over elkaar gekruist; - twee zeisen en een schop; - twee gekruiste doodsbeenderen; - een kelk met twee gekruiste olijftakken; symboliseert de vergankelijkheid.
In de 19e eeuw komen op de Algemene Begraafplaatsen bijzondere vormen van grafmonumenten in gebruik, naast de traditionele vormen zoals grafkruis, de liggende zerk e.a.
Soms hebben ze de vorm van een afgeknotte zuil, een obelisk, een gebeeldhouwde tombe of tempeltje.
De symboliek van de grafornamenten is doorgaans gericht op de overgang van het leven naar de dood, zoals een uitgedoofde kaars of takken, een zeis en een leeggelopen zandloper; soms staat de zandloper tussen een gevederde vleugel en een vleermuizenvleugel, waarmee de overgang van dag en nacht wordt gesymboliseerd.
De Griekse letters Alfa en Omega staan voor het begin en het einde, want ze vormen de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Een slang die zichzelf in de staart bijt personifieert de kringloop van het leven. - De klimopplant, de laurier en olijftakken zijn immer groen blijvende planten en verwijzen naar het eeuwig leven. Twee ringen staan voor de eeuwige verbintenis, een brandend hart voor eeuwig liefde. - Een kelk staat voor een priestergraf. Een schedel met gekruiste doodsbeenderen wijst ons direct op de vergankelijkheid en is de meest voorkomende grafsymboliek. Sommige graven worden ook gedecoreerd met levensgrote figuren van treurende moeders en engelen, die als intermediair tussen hemel en aarde opereren. In deze eeuw worden graven ook gedecoreerd met attributen die verwijzen naar het leven en werk van de overledenen.
Het bezoek aan het graf kent bij de verschillende culturen ook andere gebruiken en gewoonten. Op de Joodse graven worden bij een bezoek kleine steentjes op de grafzerk gelegd. Bij Chinezen en andere oosterse volken bestaat de gewoonte om bij het graf van een dierbaar familielid te picknicken. Het meest algemene grafgebruik bestaat uit het branden van een kaars of het leggen van bloemen; dit vooral in de periode van de viering van Allerheiligen en Allerzielen resp. 1 en 2 nov. Soms is daar ook een kindertekening voor Oma bijgevoegd of een beertje voor een te vroeg overleden kind.
Na 1970 is het aantal crematies aanzienlijk gestegen; tegenwoordig is ongeveer 45% tot 50 % van de Nederlandse bevolking voorstander van crematie terwijl plm. 3/4 daarvan voorstander is van verstrooiing van de as. De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat de nabestaande(n) een asurn in een klein pseudograf laten bijzetten in plaats van in de tot dan toe gebruikelijke nissenwand v/h columbarium. - Op de Algemene Begraafplaats zoals hier behandeld zijn in de loop van de laatste 14 jaar verschillende urnenvelden aangelegd.
Onder het Franse regime en onder koning Willem I golden voor de huidige Voerdorpen dezelfde wetten en opties als voor Maastricht. Alléén werden ze hier anders toegepast als daar. Pas vanaf 1839 gingen de gebieden ten zuiden en ten noorden van de huidige grens een eigen gang. - Een belangrijke rol zal altijd wel weggelegd zijn geweest voor het onderscheid tussen dorp en stad.
Tot op heden begraaft men nog gewoon rond de kerk in Moelingen, Sint-Pietersvoeren en Teuven. In Remersdaal begraaft men op de plaats van de voormalige kerk (nieuwe kerk uit 1879, op 130 m van de oude). In 's-Gravenvoeren werd in de 1930 e.v. het kerkhof rond de kerk verlaten, en een begraafplaats op 'n goede halve km daarvandaan aangelegd. De oude grafkruisen - eeuwenoude - bleven bij de kerk. In Sint-Martensvoeren werd na WO2 een begraafplaats buiten de bebouwde kom aangelegd. Op alle begraafplaatsen worden katholieken, aanhorigen van andere belijdenissen en niet-gelovigen begraven, niet op aparte perken. Ook op deze Voerense kerkhoven hebben de oudstrijders van WO1 en WO2 een bijzonder plaats en gedenkmonumenten gekregen (zie afbeeldingen, deze alle naar kleurenfoto's van de auteur, nov. 1998). Met dank aan J. Nijssen voor suggesties).
P.S. Vermeld zij dat op 30 oktober 1998, in het restaurant Fort St. Pieter te Maastricht het door de Heer Hub Noten geschreven boek "Tuin van Stilte" is geïntroduceerd en uitgereikt aan de vòòr-inschrijvers. In dit boek behandelt de schrijver de geschiedenis m.b.t. het begraven in Maastricht - evenals de Begraafplaatsen Oostermaas (Witte Vrouwenveld) en Sint Pieter (-Boven) . Uitgave "Veldeke-krink" Maastricht / Druk Drukkerij Walters, Maastricht. Eventueel te bestellen bij de Boekhandel aan de Nieuwstaat te Maastricht.
Teuven, kerkhof nabij St. Pieterskerk. Herinneringsmonument oudstrijders Wereldoorlogen 1914-1918 / 1944 - 1945
Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg, Gemeente Maastricht
Grafplaatsen Belgische militairen gesneuveld in de 2e wereldoorlog
Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg, Gemeente Maastricht
Grafmonument ter herinnering aan Nederlandse militairen gesneuveld in de jaren vijftig van de 20e eeuw in Indonesië
Kerkhof Remersdaal. Herinnerings-monument Oudstrijders 1e en 2e Wereldoorlog 1914-1918 1940 - 1945
Begraafplaats 's-Gravenvoeren. Enige graven van Oudstrijders 1e Wereldoorlog 1914-1918
Moelingen, Kerkhof bij O.L.V. kerk. Herinnerings-monument Oudstrijders 1e en 2e Wereldoorlog 1914-1918 1940 - 1945
Sint Martensvoeren
boven: Begraafplaats (Nieuw Kerkhof) OudstrijdersWO1 en WO2 1914-1918 / 1940 -1945
midden: kerkhof bij de St. Martinuskerk, Oudstrijders WO1 1914-1918
onder : Graven van 'n zestal vliegeniers (gealliëerden) die terugkerend van 'n bombardementsvlucht in WO2 boven de Voerstreek zijn afgeschoten en neergestort en zijn begraven op het kerkhof bij de St. Martinuskerk
===
Luu Lieben
===
Al een tijd geleden brachten we een bezoek aan Nic Hutschemakers in Tebannet, Banholt. Hier een stuk uit zijn rijke verzameling. Facsimile van een boek gekocht op de rommelmarkt van Tongeren.
===
lezing
vrijdag, 5 maart - Provinciale School - 's-Gravenvoeren
Het Westelijk Front: toen en nu
80 jaar geleden liep de Eerste Wereldoorlog - de 'Groote Oorlog' - ten einde. maar ook nu nog zijn de lidtekens ervan duidelijk te zien in de lijn die liep van Nieuwpoort naar de Zwitserse grens. Vier jaar lang vochten en stierven er miljoenen jonge mannen in de loopgraven. Een reis langs de oude frontlijn brengt ons terug naar de slagvelden van toen.
===
ich kal ooch Limburgs
Een voorbeeld van moderne opinievorming. We vinden in Voeren 2000, op de post, op het gemeentehuis, in onze Cultuurcentra, de folder met de hierboven gestelde titel. - Hij bestaat in 8 varianten, volgens dat de zin in de verschillende delen van onze provincie wordt gezegd.
1. "Ich kal ooch Limburgs" (Voeren, Bilzen, Houthalen) 2. "Ich kal ouch Limburgs" (Maaseik) 3. "Ich kal ook Limburgs" (Tongeren) 4. "Ich klap oek Limburgs" (Borgloon) 5. "Ich klap ooch Limburgs" (St-Truiden, Halen) 6. "Ik klap ok Limburgs" (Tessenderlo) 7. "Ik praot ok Limburgs" (Lommel) 8. "Ich praot oech Limburgs" (Neerpelt)
Zegt Maastricht niet: praote? Eigenaardig hoe Tongeren-Borgloon een "ook"-eiland vormen binnen het "ooch"-gebied. Is Maastricht zo een "praoten"-eiland binnen het "kallen" gebied?
Problemen met dat Limburgs: Tessenderlo en Lommel spreken eigenlijk Brabants. Spreken Kerkrade, Vaals, Eynatten Limburgs of is hun taal meer verwant met Akens. Is niet eerder de taal van Erkelenz Limburgs? - Waarom moet dat allemaal eindigen bij administratieve grenzen? Slenaken en Moresnet zeggen toch ook: "ich kal ooch...".
Maar toch fijn dat onze provincie het doet. - De verspreiding van de sticker is een onderdeel van een actie van het provinciebestuur voor de waardering van het Limburgs. De scholen krijgen daaromtrent pedagogisch materiaal. We steken een kopie van die documentatie in onze leesmap.
Meer direct aansprekende stickers bestaan er ook: "kal mer plat", en: "En jong, doe zuls get", met variante: "doe zals..."
Je kan de provinciale sticker met bijbehorende folder en antwoordkaart thuis bezorgd krijgen: E. Proesmans, Afdeling Cultuur en Bibliotheekwezen, Universiteitslaan 1, B-3500 Hasselt - cb@limburg.be - www.limburg.be/ichkaloochlimburgs
De folder is opgesteld in samenwerking met de Faculteit Letteren KU Leuven, Instituut voor Naamkunde en Dialectologie
===
spelling van het Limburgs: zuivere vocalen
In de taallessen 'Kal good plat" 1985-88 werd er veel tijd besteed aan "spelling".
Spelling is een compromis tussen enerzijds exacte weergave van het gesprokene en anderzijds leesbaarheid van het geschrevene. Bij een goede spelling geldt: wie de taal enigszins kent vindt in het geschrevene de betekenis weer. - De spelling van het Limburgs is geïnspireerd op die van het Nederlands.
Inhoud van dit artikel: Hieronder worden gegeven: gesloten lettergreep / open lettergreep / einde woord (bij korte klinkers nogal eens problematisch!)
NB. Bij korte klanken stelt het Nederlands dat de eerste van de twee consonanten tot de eerste, gesloten lettergreep behoort, en er derhalve bij korte klanken geen open lettergrepen bestaan.
Onderstaande tabel kan voor grote gebieden gelden. De voorbeelden zijn uit het Oost-Voerens (OV) gekozen. Sommige woorden "springen" voor andere dorpen naar een andere plaats in de tabellen: OV "kinger" wordt "keender" in SGV, "brùgk" wordt "brögk" in Moelingen
Praktische toepassing en alternatieven: Onderstaande spelling kan sterk vereenvoudigd worden door accenten weg te laten: Teuve i.p.v. Tèùve, good i.p.v. gòòd (goud), geet ipv. gèèt (geit). Waar in onderstaande lijst ù en èù gebruikt wordt wijken we af van de strikte Veldeke-spelling, die deze tekens niet aanvaardt (op qwerty-toetsenborden de "ù" niet zo toegankelijk op azerty). Door accenten weg te laten vervalt deze discrepantie. - Men kan de verdubbeling van de consonant (medeklinker) weglaten na korte ie, oe, uu: koele ipv. koelle (kuilen), kieke i.p.v. kiekke (kijken). - Rob Brouwers stelt voor niet ae te schrijven, maar ai (zoals in het Frans "mais" - dit omwille van de interferentie met de oude Nederlandse vorm ae: "Waer is der ouderen fierheid..." - NB. Eijsden heeft een e-klank méér: "vàèld (veld)" - Klein-Welsden spreekt zijn consonanten iets geslotener uit dan wij. - Lit.: Notten 1983, "Aanwijzingen voor de spelling van de Limburgse dialekten".
"gesloten, niet-geronde" klinkers, lang ---------------------- knien (konijn) vies (vies) piepe (roken) piepe (piepen) hie (hier) - ---------------------- keend (kind) reem (riem) pese (pissen) dene (dienen) - knee (knie) ---------------------- gèèt (geit) wèès (wees) wète (weten) dèle (delen) nèè (neen) hèè! (he!) ---------------------- hael (hard) gael (geel) - gaele (kopen) - rae (reden)
"gesloten, niet-geronde" klinkers, kort ---------------------- diekk (dik) bliefft (blijft, hij) diekke (dikke) kienne (kienen) bie (bij (iemand)) wie ?(hoe?) ---------------------- gister (gisteren) dipde (diepte) wit (wit) sjpringe(springen) ee (in) - ---------------------- hèts (hitte) bèd (bed) lètter (letter) lèjje (leiden) - buuffèè (buffet) ---------------------- get (iets) teng (tanden) effe (effen) Sjlennich (Slenaken) - mae (maar)
"open geronde" klinkers, lang ---------------------- moes (muis) sjoer (schuur, imp.) kroepe (kruipen) sjoere (schuren) doe (jij) - ---------------------- hoond (hond) book (boek) - rope (roepen) - ko (koe) ---------------------- gòòd (goud) róóm (room) ròke (roken) vóge (voegen) jó (ja, twijfel)) hó! (ho!) ---------------------- zaot (zout) traon (traan) - raoze (``kijven) jao (ja) dao (aldaar)
"open geronde" klinkers, kort ---------------------- oett (uit) voett (weg (gaan)) toeppe (kaartspel) doemme (duimen) - doe (toen) ---------------------- dóch (doe, imp.) ós (onze (vr.)) - wónne (wonen) - - ---------------------- óp (op) ków (kooi) klòppe (kloppen) òwwe (ogen) - fòttò (foto) ---------------------- nog (nog) kow (koude) hotte (houden) sjowwe (schouwen) - bao (bijna)
"open niet-geronde" klinkers, lang ---------------------- tuut ((punt)zak) muus (muizen) ruke (ruiken) sjume (schuimen) - - ---------------------- keump (kommen) sjteul (stoelen) keuse (konden, conj) veule (voelen) - keu (koeien) ---------------------- kèùmt (komt) dréùm (droom imp.) flèùte (fluiten) drèùme (dromen) nèù (neen (twijfel)) nèù (neen (zeker)) ---------------------- näöj (gierig) päöl (palen) - käöre (aaien) bäö (boe) knäö (~ kluwen)
"open niet-geronde" klinkers, kort ---------------------- kruuts (kruis) uull/ül (uil) trükke (tricks) sjpuujje (spuwen) - juu (halt paard!) ---------------------- zus (want) un (ui) - kulle (verneuken) - - ---------------------- mùp (hond) pùl (jong kip) knùppel (knuppel) hùjje (hooien) - jèù (vooruit paard!) ---------------------- - öft (gedroogd fruit) - - - -
klank "a-, lang ---------------------- graaf (talud) graaf (graf) bazel (prietpraat) kare (karren) - sja (schade)
klank "a", kort ---------------------- gasp (gesp) gram (gram) matte (matten) kalle (praten) da (dan) ba (bah)
"gesloten geronde" klinkers
hebben we niet (het Hasselts wèl ?) - bekend in Slavische talen (Russ. byt' = zijn); daar ontbreken de open geronde.
Jaak Nijssen
===
Restauratie missiekruis `s-Gravenvoeren De Stichting Kruisen & Kapellen `s-Gravenvoeren VZW heeft in de loop van september het grote kruis gerestaureerd, dat buiten tegen de muur aan de oostkant van de parochiekerk hangt.
C. Waelbers schreef in het tijdschrift Heem (1959, nr. 6) "dat het eerste en echte missiekruis van 1841 door pastoor Kallen van het koor werd verwijderd en buiten de kerk geplaatst en dat een oud kruis dat zich in de toren bevond, boven het koor werd opgehangen"
J. Ansay gaf wat meer bijzonderheden in 1968 (Heem nr. 12): "Buiten de kerk, tegen de koormuur hing en hangt nog een merkwaardig missiekruis. Het is een herinnering aan de missie die Pater Bernardus in 1841 preekte. Pater Bernardus, Redemptorist, is de legende ingegaan. Hij was de vermaardste missiepredikant in Zuid-Nederlands-Limburg. Waar hij optrad, stroomden de gelovigen, ook uit de nabij gelegen parochies, naartoe. Hij was dikwijls verplicht in open lucht te preken en deed dat met donderende, alles overheersende stem."
Het grote kruis, met een houten dak erboven, was werkelijk aan een grondige opknapbeurt toe. De verf was al lang verdwenen, de worm zat in het hout; kruis en afdakje hingen los. Het afnemen en het later terug ophangen van het zware kruis met houten Christus was geen gemakkelijke klus. Na een grondige restauratie - van kruis en corpus - wat enkele dagen werk kostte - werd het ophangen en stevig verankeren met belangstelling gevolgd door heel wat geïnteresseerde voorbijgangers.
Aimé Levaux, François Bruno, Mathieu Molemans en Henri Vanaubel, de "kruisheren" die het werk opknapten, werden hartelijk bedankt door pastoor-deken Lemmens, niet alleen met woorden, maar ook met een natje en een droogje.
Martin Cailliau
===
Van Zinnich (Teuven) naar Voorhout (bij Leiden): een luidklok Komt er, langs de VVV om, op 10 november 1988, een brief uit Voorhout, om hulp bij het onderzoek van een klok die ze daar hebben. - Op het kerkhof van het Broederhuis Nieuw Schoonoord (Broederkongregatie O.L.V. van Smarten) hangt er namelijk een luidklok (afb. 1) met opschrift als boven. - De gieter vervangt in Mauritii een "I" door een "L" - In mengsel van grote en kleine letters is er geen chronicon te herkennen. De klok heeft 66 cm doorsnede en 55 cm hoogte (kroon niet inbegrepen).
We kunnen hier voortbouwen op de vertaling van pater Dr A. van Berkum van de Abdij Sint-Bernardusberg, Lemiers (Vaals), die echter uitging van een foutieve lezing OVE in de 2e regel, in plaats van QVE (afb. 2).
"Tot meerdere eer van God. Moge ze (deze klok) op voorspraak van de Heilige Mauritius, haar patroon, beschermd worden, en moge, dank zij de schenking van H(enriette) M(echthilde) barones de Zegraedt, reguliere kanunnikes van het gewezen klooster Zinnich, voor lange tijd, vanuit Schin (op Geul), althans één overlevende blijven bestaan. De wrede Fransman, begunstigd door oorlogskans, verwijderde ze (een voorgaande klok?- de kanunnikessen?). En zie, de hand van een enkeling hernieuwt een gewijde schenking. 1821" .
Zinnich
Barones H. M. de Zegraedt heeft de klok geschonken tot herstel van een heiligschennis en tevens om de herinnering aan het klooster Zinnich te bestendigen. Klooster Zinnich werd namelijk in beslag genomen door de Franse bezetter, en in 1798 verkocht aan C.J. Reul van Teuven, die blijkbaar niet vies was van "zwart goed".
Onder de zes kanunnikessen, die Zinnich bij de inbeslagname telde, waren er twee gezusters de Zegraedt: Catherine-Christine en de schenkster van de klok. Beide waren ze geboren in Nandrin (Condroz, prov. Luik) de eerste in 1735, de andere in 1746. (1) Hun vader bezat er het kasteeltje Le Tombeux. Ze stamden uit een familie die lange tijd rond Borgloon (Rulingen) en Rummen (Vrunt) gewoond heeft, maar uit de buurt van Aken afkomstig was waar ze schepenen leverde (16e eeuw). De naam zou oorspronkelijk Süggerath geweest zijn (2).
Schin-op-Geul
Na de opheffing van haar klooster ging Henriette M. de Zegraedt naar kasteel Oost in Schin-op-Geul, waar ze op 21 juni 1829 testament maakte en op 14 feb. 1832 overleed (3).
Wie heeft de klok gegoten? Niet vergeten, dat Schin-op-Geul nog tot 1839 gewoon Belgisch was. - Daar wordt in 1819 een door Drouot et Regnaud gegoten klok gemeld (4).
De kerk van Schin-op-Geul heeft blijkbaar nog andere Zinnicher objecten gekregen: een ciborie met een herinnering aan de priorin v. Schwarzenberg (1708) en een miskelk met een dito aan kanunnikes de Heusch de la Zangrie (1765) (5). We nemen aan dat H. M. de Zegraedt dit alles vanuit Zinnich meegenomen en aan de kerk van Schin-op-Geul geschonken heeft.
Van Zinnich naar Voorhout
AMDG SANCTI MAVRLTII PATRONI PRECE CVSTODIATVR DONO H M BARON DE ZEGRAEDT MONAST OLIM IN SINNICH CAN REG VNICA SIT QVE DIV SVPERSTES EX SCHIN GALLVS ATROX AEDVXIT MARTE VOLENTE VNIVS ECCE MANVS DONA SACRATA NOVAT 1821
De hamvraag is uiteraard hoe die klok, eerherstel voor Zinnich, vanuit Schin-op-Geul naar ginds, "onder" in Holland, geraakt is.
De jongste stap kennen we: naar Voorhout is ze gekomen toen de kloosterorde haar gesticht in Harreveld, Lichtenvoorde (Gelderland) in 1986 ophief, en het opnam in dat van Voorhout. Dat de klok toen meekwam, bevestigden mij meerdere broeders, die van Harreveld zijn overgekomen. - Volgens de beheerders van het archief van de betrokken kloosterorde is er in dat archief niets te vinden over de oudere geschiedenis van deze klok.
De stappen op de reis van de klok, vanuit Schin naar het noorden, kennen we niet. - Bedoelde kloosterorde heeft in Limburg tot 1972 een huis gehad, namelijk Stokershorst onder Nederweert, maar geen enkele indicatie is er, dat de klok dààr geweest is.
Van biezonder belang is het, of ze in WOII opgeëist werd of niet, en in het eerste geval, waar en hoe ze terug opgedoken is. - Misschien is de klok terug te vinden in de rapporten van de registratiekommissie van de Nederlandse klokken die onder de leiding van Dr. J. Kalf stond. Jammer genoeg gelden die rapporten, uitgerekend voor wat Limburg betreft, als "verloren" (Afb. naar dia's van de auteur, 1998). *** De schrijver van de Voorhoutse brief van 10 nov. 1988 was Broeder Wilhelmo De Heer. Hij was toen in de 90. Hij stond 75 jaar lang in het onderwijs: in WO I werd hij als 16-jarige voor de klas gezet, en na zijn pensionering bleef hij de bibliotheek van zijn school doen. Hij was een tijdlang onderwijzer bij de broeders in Aubel.
Hulp kregen wij bij dit onderzoek ten overvloede van Jan Belonje uit Alkmaar, die kenner bij uitstek van Limburg. Hij was toen in zijn 95e jaar. Historie vorsen is zo te zien een gezonde bezigheid ! Jaak Nijssen
(1) NN 1928-1929. Monasticon belge Tome II Province de Liège. Maredsous, p. 463 vv. p. 463 vv. - Huy, Archives de l'état, kerkregisters (2) Buiten de gewone genealogie-bronnen zie men ook: - Decker Doucet de Tillier, R. de 1971. Contribution à l' histoire du Château de Rulingen. In: L' Intermédiaire des Généalogistes. - Delrée, Pierre 1957. Nandrin et Fraineux sous l' Ancien Régime, register: Zegraedt - NN 1846. Notice historique sur la commune de Rummen et sur les anciens fiefs de Grasen, Wilre, Bindervelt et Weyer en Hesbaye, p. 156 vv. (3) Maastricht, Rijksarchief. Notaris Rompen v. Wittem, 1829, juni 21, nr. 187 en 1822, sept 23, nr. 211. (4) NN 1926. Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. De provincie Limburg, p. 418 (5) Flament, A.F.A. 1905. Aantekeningen omtrent kunstvoorwerpen... in Limburg. In: Geschiedkundige Bladen 1 - 2e halfjaar, p. 413-414.
===
GEZÄÖMERS Afkortingen: KW - Koeënwòòf; WS: workshop; SGV, SMV, SPV: de verschillende Voerdorpen; PL: De Plank; OV: Oost-Voerens; ST, SL: stoot-, sleeptoon; TB: Theo Broers; LL: Luu Lieben; FM: Fridy Maurer-Bellink; JN: Jaak Nijssen; EV; Elza Vandenabeele; MC: Martin Cailliau; JB: Jos Buysen; FW: Fred de Warrimont; TD Tiny Dodemont - Peerboom; WED: Weynen 1996, Etymologisch Woordenboek - Een nummer vòòr een literatuuropgave verwijst naar onze Internet-bibliografie. -----------
Wäöed
zuümere In 11/2/64-67 staat een artikel in het Gronsvelds over "Zuümere" ... Trouwens: het Groeselts heeft ook die stijgende diftongen, die voor ons zo typisch zijn voor Moelingen. De uü in "zuümere" is er zo een, de äo in "käomersjete" ook. En Eijsden ??
geraone "Dat es dich geraone" (geraden), baene (bidden), zaene (zegenen) geven de indruk "oostelijk" te zijn. Met die eigenaardige bindings-"n".
sjpecher(t) (JN - SL, verzamelnaam / stofnaam, mann.). Sjpechert geeft hardnekkige zwarte vlekken in textiel en in serviesgoed dat te lang vochtig staat. Zelfs zilver (afb.) kan onomkeerbaar aangevreten worden. Duidelijk iets anders dan het zwarte zilversulfide dat gemakkelijk te verwijderen is? Gaat het bij textiel, porselein en zilver om hetzelfde verschijnsel? - WED geeft voor Kerkrade "specher", en aanziet het als een meervoud. Dat zal dan van een onzijdig woord " 't spech" zijn, vgl. 't hoes - hoezer. Dan zou ons enkelvoud spechert een verkeerd begrepen meervoud zijn. Kan.
In Noorbeek zeggen ze "sjpechelder" (Maria Brouwers-Demollin), "sjpik" (FW); in SGV "spechtel"; in Geleen "sjpiek" (JB, Sleeptoon), in Maastricht "spik" (FM), in Lauw, Opgrimbie en Eigenbilzen "spik". Eigenaardig, die verwisseling "der" - "rt", lijk in "urgel" - "ulleger". - Het Nederlandse "spik" is heeft een ruimere inhoud: "vlekje". - Verwant met spikkel. - Sjpikke zijn bij ons dan weer resten van graankorrels. - Welke schimmelsoort is nu die sjpechert?
Munt, 3 Mark, Beieren, 1914, Yeoman 52. Beschadiging bij de letters ES en de kroon: sjpechert?
JN
sjtoepp (SMV, korte klank, SL, mann.) = jas. Doch d'ch d'r sjtoep a. Herkomst? Niet in WED.
zaemp (OV, SL, verzamelnaam, mann.), "onkruid" met gele bloemen, verwant met koolzaad en met de mosterdplanten. - De algemeen nederlandse en de wetenschappelijke naam van zaemp schijnt herik, sinapis arvensis te zijn (suggestie van Jos Buysen). WED kent zemp, zempt, zennep in Zeeland, Westvlaanderen en Zuid-Limburg, voor herik, legt het verband met het Duitse "Senf" (mosterd), en leidt beide woorden af van 't Griekse en Latijnse sinapi.
In verband met de achteruitgang van onze taalkennis wordt het tijd om dit eens nader te bekijken. Daarom ben ik met mijn petekind Jaak Nijssen, Schilberg, naar een maisveld bij de Schoppemerhei geweest om woord en plant met elkaar in verband te brengen. De hauw met de "snavel" klopte, maar het blad van de gevonden exemplaren was iets spitser dan dat van de afbeelding in Nederlandse Oecologische Flora deel 2 pag. 49. JN
loer (SMV, lange klank, SL, adv.) Dat kaof és loer = het is vertraagd in zijn reacties. Van dit waer waeë-s-de loer = neerslachtig. Herkomst: fr. lourd?. Niet in WED.
deks, dek In sommige delen van de gemeente Voeren zegt men voor "dikwijls": "dèk", in andere "dèks". WED geeft "duk, dik, dek, deks = dikwijls - oostelijk deel van Midden-Ned., o.a. Zuid- en Midden-Limburg, Middelnederlands - zie "Willem die Madoc maeckte, daer hi dicke omme waeckte" (Reynaert, ca. 1250).
vies, sjrao "lelijk" is bij ons "sjrao" (ST). Jongere mensen hebben het daar moeilijk mee, als ze Nederlands spreken: ze vertalen het door "vies"; wat geeft dat ze "vies" ook gebruiken waar ze gewoon "lelijk" bedoelen. In Oud-Valkenburg zeggen ze: "sjraw". WED leidt "schrao, sjraoj (o.a. Veluwe, Kerkrade)" af van "schraal".
e sjtaoët - e glaoët - e hoeët (alle 3 met SL). Opvallende verleden tijd van sjtute, glèùve (opscheppen, geloven) - Moelingen zegt: e glòch - sjtaoët: vgl. Im Göhltal nr. 60 p. 35 (staut). "E hoeët" (hoorde) schijnt in Voeren "oostelijk" te zijn. In het westen zegt men eerder "e huurde".
kwaeëte (OV, SL, plur) = eelt (aan handen of voeten). WED: kwerte (Zuid-Limburg, Rijnland).
höfke (JN, ST, nom. neutr - höfkes - geen verkleinwoord, is er zelf al een) - Maat met een inhoud van een halve liter. Afgeleid van "haof" (SL).
ee g'n veut (JN, ST, plur. van voot, voet) - "dóch d'ch get ee g'n veut": doe iets AAN uw voeten. Normaal doet men de voeten in de schoenen!
vergomd (PL, ST) "bros (hout)", "nog net niet rot". Niet in WED.
ee g'n koreente In SMV gehoord: "du kals wie Pieëtres ee g'n koreente": geeft gefantaseerde informatie - Op De Plank: "wie Powles ee g'n koreente": verstrooid. Beide gezegdes lijken hun oorsprong te hebben in de "brieven van Paulus aan de Korinthiërs".
spelling van toponiemen We spellen "Zinnich" met een Z zoals Zichen en Zwevegem, die men vroeger Sichen en Sweveghem schreef. In de dagelijkse omgang zeggen we duidelijk "Zennich". In Nederland is men inzake toponymie behoudsgezinder: daar schrijft men nog altijd Rothem, terwijl men het in België over Rotem heeft. Twijfel bestaat er voor de "ch" in Zinnich. Zou het niet beter Zinnig zijn: we zeggen toch de Zenniger molen, d'r Zenniger waeg, met "g". We zijn in Voeren wat achterop geraakt met de spelling van de plaatsnamen, door het lange verblijf in een anderstalige provincie. Maar Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd.
plat schrijven Tot ons genoegen merken we dat er nieuw schrijverstalent opkomt in het "plat", deze keer in de taal van 's-Gravenvoeren RED
teksten in het Limburgs In Veldeke 78 (1998) nr. 2 staat een inzending in het Epens (Rosalie Sprooten): in nrs 1 en 2, in het Mheers (Joep Leers-sen) en het Eijsdens (Willy Theunissen).
toponymie: adders in 't gras Als een gevolg van zijn studie van de Wijngaardhof kon Piet van Caldenborg' ook het toponiem "Vroendel", onder Gronsveld verklaren als "Vrouwendal". Het staat dus niet in verband met "Vroen", "= toebehorend aan de heer". De betrokken vrouwen zijn namelijk de zusters van Zinnich, die in 1363 Wijngaardshof én (een perceel) Vrouwendal bezaten (Grueles 11/1/57-58). Zo zie je maar dat de "voor de hand liggende" verklaring niet de betere is... JN
Rob Brouwers
is 40 jaar schilder - begon op zijn 18de jaar. Zijn eerste smchilderij is in eijsden bewaard. - De Stichting Petrus Wolfs organiseert daarom in Eijsden een tentoonstelling van zijn werk (Gemeentehuis, woensdag 12 mei t/m pinkstermaandag 31 mei 1999).
En onze collega "Eijsdens Verleden" wijdt tegen die tijd een volledig dubbel nummer deze schilder.
bevlagde broonk SGV Een typischer Voerense feestdag als broonk vind je moeilijk. In 's-Gravenvoeren valt de broonk op de eerste zondag na sacramentsdag. Die zondag gaat er de processie, de broonk-processie uit .
Welingelichte bron zegde me dat in de toekomst de broonkprocessie zal uitgaan van de kerk tot aan de Mescherweg (zoals dit jaar), een ander jaar tot aan de kapel in Schoppem en een volgende keer tot aan de provinciale school.
Christiane Simons vond - terecht menen we ook - dat er zo weinig vlaggen in het dorp hangen als het broonk (en kermis) is. Ze nam het initiatief om, samen met Bernadette Vandeberg en anderen, daaraan wat te doen. Laten we het wat feestelijker maken en wat meer vlaggen uithangen! Ze stelden een papiertje op en lieten het door Julien bussen : je kon bij hen een vlag bestellen. Er werd gekozen voor wit-geel omdat het vroeger in het dorp traditie was ook wit-gele vlaggen uit te hangen tijdens de broonk. - Het werd een succes: Hoewel op een verkoop van 50 stuks werd gemikt, werden het er 125. Volgende lente komt er een vervolg, dan wordt er weer een offensiefje ingezet om nog wat mensen aan te zetten te vlaggen ter gelegenheid van de broonk.
Voorwaar een lovenswaardig werkje vanwege de initiatiefnemers. MC
luidklok, consecratie en overlijden Als de kerkklok luidt tijdens de consecratie, sterft er binnen de week iemand in het dorp - zei ons een vrouw uit SPV. Met de opmerking erbij, dat de pastoor daar misschien synchroniseerde, in verband met zijn inkomsten... Nu meldt Jo Purnot in Grueles 16 (1996) / 3 / 112 datzelfde voor Groeselt. JN
het kapittel van Sint Martensvoeren Kapittels zijn groepen van samenwonende priesters, die priesterdienst doen. Deze zijn geen kloosterlingen, die eventueel ook priesterdienst verrichten, maar in de eerste plaats zelfheiliging betrachten.
Kapittels kwamen meestal voor in steden, maar soms vond men ze in dorpen. Zo in Amay, Kortessem. De kerk van een Kapittel voert de titel "collegiale".
Het kapittel van Sint Martensvoeren bestond uit een deken en drie kanunniken. Het bediende naast het centrale dorp ook Slenaken, Sint Pietersvoeren en Sint Jansraad. Het werd op het einde van de 18e eeuw door de Franse bezetter opgeheven. Deken Meesen werd toen gewoon pastoor. (5918 Habets Jos 1886).
Zeer oude vermeldingen van kanunniken zijn: Fridericus, heer van Ryferscheyt, 1270 en Renson de Fraipont, ca. 1340 (resp. 5155 Vaux Henri del - 1841 p. 172, 5679 Fraipont Charles de - 1930 p. 43 en genealogische tabel).
Wanneer en waarom is dat kapittel - deze uitzondering in de streek- ontstaan? - Forgeur zegt - zonder argumentatie - dat het teruggaat op een stichting door een keizer. (5909 Forgeur Richard 1988). -- Del Vaux ziet - eveneens zonder argumentatie- de oorsprong ervan in de bedienaars van de kapel van het koninklijk paleis van (Groot-) Voeren. -- De oudste vermelding van het kapittel van Sint Martensvoeren komt voor in een akte van Aldenbiesen van 1254 (220 Grauwels J., Regesten Alden Biesen: p. 820 nr. 2291). -
Dat kapittel omvatte naast Slenaken ook SMV, SPV en Sint-Jansrade, de laatste drie gelegen rond de Commanderie, Was misschien opgericht als een tegenzet tegen de uitbreiding van de Duitse Orde?
"Aan de geschiedenis van de kapittels valt nog alles te doen" (281 Munsters A.J. 1976 p. 479). JN
Miro In Voeren Aktueel van 9e jaargang nr. 3 stond een interview met Miro.
We sluiten daarbij aan en geven hier een paar zinnen uit een artikel van Miralem (Miro) Sefer uit het tijdschrift "Svijet" (De wereld), Sarajevo, jg. 3, nr. 114, 12 juli 1998 - de Europese uitgave..
"Demokratija se ne moz`e nauc`iti, to je nac`in shvatanja svijeta" - Demokratie leert (nauc`iti) zich niet, het is de manier van begrijpen van de wereld (svijet). ".. dobro postavljeno pitanje vec' pola odgovora. Moz'da samo treba nac'i pravo pitanje." - ... een goed gestelde vraag (pitanje) is het halve antwoord (odgovora).- Komt er op aan goede vragen te vinden (nac'i).
We hebben dit laatste al "sterker" gehoord: "Een (gewone) vraag stellen is net zo belangrijk als ze op te lossen": door een vraag te stellen schept men namelijk reeds een categorie. Wie de vraag stelde "draait de zon wel om de aarde?" schiep de idee dat het misschien anders was. - En pas toen ging men zoeken.
abesses de Mouland zie Ansay; "Moelingen, ditjes en datjes", in "Heem" 1969.
medisch personeel "Eijsdens Verleden" nr. 78 (juni 1998) heeft een artikel over chirurgen. - Op het huidige gebied van de gemeente Voeren kenden we de chirurg Jan Theelen (SPV, grafkruis 1679), de artsen Halleux (SPV), Promper (SGV, 18e eeuw). En hoe was het met de tandartsen? De "wiesvrow" van SGV mocht de moeder van een buitenechtelijk kind niet bijstaan, als deze niet de naam van de vader noemde. JN
Machomet is een duivels wezen dat in SGV een begraven schat bewaakt. Ons medelid Robert Brouwers slaagde erin deze sage voor de 2e keer in de zeer moderne aandacht te brengen. Machomet II is namelijk de titel van een druk bezocht experimenteel geluids-evenement door kunstenaars in Altenbroek, 27-29-12-1998. Tenslotte is elke muziekstijl in zijn begin experimenteel geweest... JN
mot (pln - KW nrs. 3 en 4) - Harrie Salden, Ringburchten in Limburgs land: in: Limburg van Mook tot Eijsden - Jaarboek 1981, p. 130: "'motte" - een Normandisch woord voor heuvel -
oude dodebrief Op de genealogie-tentoonstelling in Aubel was de dodebrief te zien - die aan de pastorie van Sint-Jansraad behoort - van deken Emonts van SMV, + 1780 (Groupement généalogique de Henri-Chapelle et Environs).
spoorlijn 80 jaar overname van de spoorlijn Tongeren - Aken door de Belgen werd in SMV herdacht. Dit met o.a. treintochten met stoomlocomotief op die lijn. Bij deze viering was er ook een tentoonstelling van oude Voerense foto's. Met deelname door TB.
onze spoorlijn en de IJzeren Rijn "Neerlandia - tijdschrift voor (...) alle vormen van samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen" heeft in zijn nummer 3 van jaargang 102 (1998) een dossier "De IJzeren Rijn", waarin deze IJzeren Rijn, een spoorverbinding tussen de haven van Antwerpen en Duitsland wordt gesitueerd tussen de aan te leggen "Betuwelijn" (Rotterdam - Geldermalsen - Wesel) en onze lijn Antwerpen - Hasselt - Montzen - Keulen en Düsseldorf. - Ook "Doorbraak - Vlaamse Volksbeweging - Taal-Aktie-Komitee" sept. 1996 wijdt een bladzijde aan dit thema. Beide nummers komen in de volgende leesmap.
spoorlijn-sage? In het spoorweg-viaduct van SMV zouden nog dynamietladingen zitten, die in 1940 door de Belgische genie gezocht werden en niet gevonden. Prosper Colin zaliger zou de plaats geweten hebben, en dit geheim mee het graf in genomen hebben... wordt gezegd in SMV.
Tentoonstelling over Sinterklaas Keulen, met medewerking door medelid TB.
"de korenwolf moet blijven..." zegt "Natuurbehoud" mei 1998. Vinden wij ook... .
Bestuur
Vergaderingen op 08-10, 03-11, 07-12.
Gepland: maart, 5: Lezing Wereldoorlog 1 april, 24: Jaarvergadering najaar: silexmijnen St. Geertruid zomer: Provinciehuis Hasselt
We stellen een volledige serie Koeënwòòf ter beschikking van de prov. Bibliotheken van Voeren en Hasselt. We voldoen ook aan de wet op deponeren van tijdschriften bij de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. Ook in de Stedelijke Bibliotheek Maastricht is D'r Koeënwòòf aanwezig.
Onze kring nam deel aan "Waar is de tijd, 1000 jaar Limburg en de Limburgers, 30 sept., Aldenbiesen; ook aan "Blik naar Buiten", Antwerpen, 17 nov., over de verhouding tussen verenigingen en de maatschappij (VCVO - Vlaams Centrum voor Volksontwikkeling).
Voor de tentoonstelling "WO1" van de "Heemkundige Kring Groot Sint-Truiden" stelde ons medelid Theo Broers materiaal ter beschikking betreffende de "draad". Eerdere contacten met deze heemkring werden gestoord door moeilijkheden van politieke aard.
De "Lastige Klantenkaart" (werking 11 11 11) werd uitgedeeld aan de deelnemers van de workshop van 12 oktober.
***
Uit onze workshops...:
priemme (premies) Op 't Belsj kries-de 'n priem (premie) wens-de de puët van 'ne voos ee-brings, op 't Hollensj wens-de d'r sjtoets brings, of andesj-um. E-zeu kuns-de van enge voos tweej kieëre de priem kriegge ... 't haat-er och die muskusratte "kweken". Die howwe ze da kapot, levere-n ze ee en trekke de priem op...
oude grafkruisen SGV Er bestaat actieve belangstelling voor deze kleine monumenten bij meerdere van onze leden.
hèjbessem 'Ne bessem van 20 cm laank, va dun wortele, en in te-mits bie-ee (bienee!) gehotte mit draod. JN en TB kinne-n 't "werktuig" nog, de ander "aanwezigen neet. D'r naam kint mer juus JN. - Dit voorwerp diende vooral om het melkgerief schoon te maken. En dat was nodig, want verzuurde melk gaf een speciale geur aan het "melkes", en aan het hele huis. Tegenwoordig komt de melk niet meer buiten het gesloten geleidingssysteem, en riekt men niets meer in de melk-omgeving.
Bessemekriemer waor e "scheldwoord".
mergbulkes (OV, SL-SL, vör ee g'n sop) - kinne mergbulkes: LL, JN - kinne mergbulkes neet: TB, FW, FM, TD
hondenkarren-optocht heeft in Moelingen plaats gevonden tot 1914 (TB)
kerststallen De 50-plussers en de parochieraad van SGV hielden in de kerk een drukbezochte tentoonstelling van zo'n 50 kerststalletjes.
orchideeën C.A.J. Kreuts, van Landgraaf, publiceert een boek "Die Orchideen der Türkei", met massa's grote en mooie foto's. Ons medelid MC wordt er in bedankt voor zijn nazicht van de "Nomenklatur".
Godsdal Ons bezoek aan Godsdal met zijn tentoonstelling over 900 jaar Cisterciënzers trok 'n goede 30 man. IVN Eys nam er aan deel. Jammer dat zo dicht bij de taalgrens er geen gidsing in het Nederlands te krijgen was. Ons medelid Willy Machiels zorgde voor vertaling. De vertaling halveert echter de tijd voor uitleg, en spontaan contact met de hoofdgids vervalt.
ongehuwden in Moelingen Rond 1920 werd in Moelingen voor de laatste keer een "pop" opgehangen bij een "vrij" meisje van 30 jaar. . Dan gingen de jongens aan de deur aankloppen. De moeder moest dan "teren", en de pop werd weggenomen; er is daarover ooit een proces geweest (TB)
onze leesmap bevat nogal wat publikaties die bij onze kring binnenkomen; ze circuleert vrij regelmatig. Belangstellenden mogen zich aanmelden om op de circulatie-lijst te worden gezet.
glasvensters SGV Er is een begin gemaakt met de restauratie van de glasramen van de kerk van SGV (late 19e eeuw, met opschriften van de prominenten van toen).
nieuw huis Als een nieuw huis werd gebouwd (1964) moest er onder de dorpel een geldstuk gelegd worden. Bij weigering door de bouwheer was de aannemer niet op zijn gemak. 't Gebruik bestond om een medaille uit het huis te gooien, de tuin van de buurman in. - Heden ten dage wordt nog altijd de mei gezet als de ruwbouw af is. Men liet ook wel de pastoor komen om het nieuwe huis in te zegenen.
VVV De statuten van de - toen nog bescheiden - VVV zijn te vinden in het Belgisch Staatsblad van 9 april 1964.
pastoorslijsten Martin Cailliau geeft een overzicht van zijn tot nu toe verricht werk rond de "pastoorslijsten"- deze gaan van 1804 tot nu. Ze omvatten voorlopig 83 pastoors van Voerense parochies, 46 kapelaans, en 35 in Voeren geboren priesters, die noch pastoor noch kapelaan aldaar waren. Dit onderzoek werd door Heemkunde Limburg aanbevolen. De discussie stelde meerdere aspecten van de kerkelijke hiërarchie in het licht.
processie en kermis Moelingen
Tot rond ca. 1960 ging de "bronk" in Moelingen uit op de zondag na Sakramentsdag, zoals op de meeste plaatsen. Ze werd ingericht door de "jonkheid", in overleg met het gemeentebestuur. Op 15 augustus was er een kleine processie (TB). Men heeft nadien de processie verplaatst naar 15 augustus, de dag van het patroonsfeest van de kerk, O.L.V. -ten-Hemel-Opneming. - De kermis valt er op de eerste zondag van september. Twee feesten met te weinig tussenpoos?
vlaaienkistje We gingen met een heel kistje vol vlaaien naar de bakker. Die vlaaien werden er op zij ingeschoven (TB, MC).
d'r ieëgel Onder de boeren is er onzekerheid over het feit of deze dieren "an de keu zoeke". Drinken egels wel melk? - Kenners bevelen aan ze geen melk te geven (TB, EV).
ruilverkaveling Er gaan geruchten dat er in het ge-ruilverkavelde Noorbeek vier nieuwe boerderijen zouden opgericht worden. Dit kan het nederzettingspatroon wezenlijk veranderen. Rond het dorp verdwijnen massa's hoogstambomen (EV). Een tijdje geleden werden er premies gegeven om die te behouden of aan te planten). - In Voeren en zijn zuidelijke en oostelijke buurgebieden (provincie Luik) werd er geen geplande ruilverkaveling doorgevoerd. Wel vond er heel wat spontane perceelsruil plaats. - Archeologische rampen bleven daardoor uit, anders dan in Millen bij voorbeeld, waar een deel van de Romeinse weg vernietigd werd.
Maar hoeveel "rèè-sjtèng" ("grensstenen, soms eeuwenoud) zijn er echter bij ons verdwenen bij de spontane perceelsruil. En hoeveel van die typische perceelsgrenzen, getuigen van vroegere delingen en misschien van het Romeins kadaster...? JN
actie plaatsnamen (WS 11 januari 1999) - MC vraagt of er belangstelling is in de Heemkring voor het opstellen van een lijst van namen van woonkernen binnen Voeren. Het kan een opdracht zijn voor een kring lijk de onze, om daarover gedachten te hebben. MC is bereid een eerste voorstel voor zo'n lijst op te stellen. Dit onderwerp zal zeker in onze eerstvolgende workshops tot levendige gesprekken leiden. Het zou goed zijn als er zich nieuwe deelnemers aan de gesprekken zouden aanmelden.
Karel de Grote en Euregio "Streekverkenning" richt in: "Van Karel de Grote tot Euregio", SMV Paviljoen, 25 maart 1999.
voor volgend nummer...: Nieuwjaarsconcert in Voeren. (10 januari 1999) - 22e Euregionale Orgeltrip (7 juli 1998) -the reborn of "De Bron", Noorbeek (film en video).
REAKSIES
felicitaties voor ons nummer 16 (1998/1) "met zijn grote diversiteit aan artikelen".
rechtzetting: everzwijn (KW 12 p. 12) - Foto Cerfontaine, SGV, afdruk bij Theo Broers Enz...
Dit beschreven everzwijn werd aangereden aan Eugene Smeets, Moelingerweg, vader van de huidige in 't zelfde gebouw wonende burgemeester in 1938. Hierna een andere beschrijving.
De kop was voor Baron Heinrich de Loë (+1942) uit Mheer. De eigenaar van de weide was Joseph Lemlyn-Halleux (Nu familie Tromm). Hij kreeg de ene helft van de rest. De andere helft was voor Jean Grosjean (pachter dezer weide). Het dier was in hun weide gedood.
Cirkels: 3 Pierre Philippens, 6 Gaspard Herens, 10 Jean Louis Dodemont, oud burgemeester (Ottegraven), 12 Pauline Herens, 13 Josephine Kynné, 21 Nicolas Herens, 22 Marie-José Rademaekers, 24 Mia Huynen. H. Vanaubel
"draod" 1915 (KW 16 p. 10) - Dat de draad niet helemaal langs de grens liep was bekend. . Er is echter waarschijnlijk nog nooit op gewezen dat precies drie kastelen buiten de draadversperring bleven.
kamere (KW 16 p. 13) - In Moelingen werden bij de processie bij de heiligehuiskes kamere geschoten, hier een nieuw ingevoerd gebruik. Ook SGV schoot dit jaar, bij het geven van de zegen in de processie, de donderbussen.
nog "Het papegaaitje" (KW 14 p. p. 14-15; KW 16 p. 24-25) - Graag ga ik in op de "reaksie" over de asclepias Syriaca; Dhr. Buysen Jos is naar ik gelezen heb in "reaksies" 'n mens met kennis en misschien ook hogere studies gedaan, ik ben maar 'n boerenjongen (nu 69 jaren oud) en maar tot 13 1/2 jaar op school gezeten in oorlogstijd, daar ons moeder stierf op 48 jarige leeftijd in 1944 en acht kinderen zomaar achterliet, ik vloog van de dag na 't overlijden achter de kookpotten en heb tot mijn huwelijk de keuken gedaan en de hele kroost mee grootgebracht, ik ben nooit vies of bang geweest tot op heden heb ik jaren in de vernoemde melksap en wortelscheuten met blote handen gewroet want 139 wortelstokken zijn aan de man gebracht. Meer dan duizend papegaaitjes afgesneden geen idee gehad pas op jeuk-blaren neen geen last gehad in al die jaren met veel plezier deze wondermooie plant over de grenzen heb verdeeld, zelfs tot in Montreal (Canada). - Dit is maar 'n nuchter antwoord. - met veel lezergroeten,
H. Vanaubel
Jos Buysen heeft zeker niet de bedoeling gehad om iemand te kwetsen, maar het antwoord van Henri Vanaubel is zo treffend, dat we het toch graag puliceren.
RED
glasvensters Moelingen
Het wapen van de van Elven's is een zilveren kruis in blauw - en niet omgekeerd. Het schild op de borst van de leeuw op het vensterglas van 1715 schijnt foutief te zijn: daar staat namelijk een schuinkruis!!
Theo Broers signaleert ons dat er in Moelingen nog meer van die oude glasvensters waren. - Ze werden overgebracht naar het klooster van de Ursulinen in Breust. - Een juffrouw Tossings wist daarvan. Ze is dood. - De huidige verblijfplaats van dit glas is niet te achterhalen.
Bij een bezoek op 5 aug. 1998 (pleinfeest in Moelingen) aan het venster uit 1575 met de wapens Biland en Vlodrop werd het glas "als materiaal" nader bekeken. Er blijken kleine stukken modern glas in te zitten - reparaties - maar het geheel is oud glas, met luchtbelletjes en "draden". Een argument om recente oorsprong van het problematische wapen uit te sluiten. JN offergaank
KW nr. 16 1998/1 blz. 233 -
Ee 's Grave-Voere hoosch dat kerkgaank gememeenlek nao 'n geboerte waor dat neuge daag ee ge bed, doonao gong de vrow heure kerkgaank doe'e, eumer der ierste kier dat ze op gen straot koom, de waor ee Voere 't gebroek.
Der paschtoor stong da oonder in de kerk met ene book e'e gen han get vur te lieze, doonao gonge ze a ge groeet altaar get beje (1925) me in 1955 waor 't al mer mie an oos lievrouw: altaar, der ene paschtoer zoe'e, der aandere zus. 't Gaanse verhool waor dat de vrow onzuver woar gewees en door der kerkgaank woerd ze gezuverd.
Der offergaank woar bie oos es te eum et hoofaltaar gongs eum de pietch (pateen?) te punne, altied met de hoeg daag: pinkste, paosche, kjasmes en nog aander, en ooch es 'n begrefenis es. Da get mer ten offere langs de liekkist en kriet mer 'n aandenkbeelsche, meh neet mie de pietch punne. H. Vanaubel
hanekuppe - Septemberkeermes Rechtzetting (kw nr 16 1998/1 pagina 24)
Ee 's Grave-Voere velt Septemberkeermes altied der zoondeg nao Sint Matheus (Mathieu), dit joor waor dat der zievenentintegste, want Matheus maog neejt met a gen deusch, - an de kermesnoon - aascheuve dus der veerde zoondeg. - Matheus naamdaag veelt op der eenentwintegste. Es der ierste september ene zoondeg, da es de keermes der letste zoondeg va september.
NB. oevur dat neejet vraoge a luj oet ege deurep, luj va bove de sieventeg jaor ???
H. Vanaubel
===
==
VRAOGE
Er komen in deze Koeënwòòf nogal wat vragen voor....
tekening Mieke Nyssen
WO1 in 's-Gravenvoeren: voedselbedeling
Op de tentoonstelling WO1 van de Heemkring Sint-Truiden, zagen we de hiernaast afgebeelde bon. heraldiek van onze provincie JN water-overlast === Voerense Bibliografie http://ping.be/~ping4929/voeren_bibliografie.html Boeken: La ligne - Tongres - Visé - Gemmenich Kroniek van een dorp in oorlog - Neerpelt 1914-1918 Aubel - Un pays dans l'Histoire 1248 - 1998
"Land zonder grenzen" "Le Foron" "Ursula's Rustuurtje" Hondsheiligen Poësie "Voersprokkels" publikatie Rulen concrete tips Elza Vandenabeele, Jaak Nijssen Autocrossport in st. Pietersvoeren 1997. Foto Luu Lieben
Inhoud
=========================================================
Sint Gerenaken ligt in Nederlands Limburg, op de grens met Vlaanderen. Dat is zo door parlementaire overeenkomsten gekomen. Gekke mensen, die Gerenakenaars. Ze hebben daar iets dat ze partijen noemen, maar het zijn geen partijen, het zijn opiniegroepen. Een deel van de bevolking (opiniegroep 1) wil niet Nederlander genoemd worden. Ze zeggen dat ze Belg zijn. Ze verafschuwen de Nederlandse driekleur, en zeker het Nederlandse wapen, met daarin een leeuw. Ze proberen de Nederlandse wetten te boycotten. Ze houden jaarlijks een feest met Belgische politiciens. Een andere opiniegroep wil zijn Nederlanderschap beklemtonen. Rood-wit-blauw ten allen kante. Het Wilhelmus en betuigingen van trouw aan het Huis van Oranje. In Sint Gerenaken is er ook een Heemkring, voor studie en bevordering van de Sint Gerenakense identiteit: "Heemkring St. Gerenaken en Omstreken". De Heemkring aanvaardt integraal zijn Nederlander-zijn. Maar als die van groep 2 beginnen met vlaggen te zwaaien, dan ... Stel je voor: die van groep 2 vinden dat een Heemkring de Nederlandsgezindheid moet propageren.... de "mensen" opvoeden tot goede Nederlanders... Neen danke, zeggen die van de Heemkring. Dat is een opgave voor de "Nederlandse Volksbeweging". Maar ze blijven ook wijselijk uit de buurt van de "Anti-Nederlanders" van groep 1. De Heemkring Voeren en Omstreken
http://ping.be/~ping4929/voeren_bibliografie.html Onze internet - bibliografie omvat nu nagenoeg 1500 titels. Ze kan onder andere bij Voeren 2000 ingezien worden, en ook bij ons thuis. We houden al sinds jaren de "grijze literatuur" over onze streek bij, d.i. de omzendbrieven en dergelijke. We hebben ze per jaar geklasseerd. Kunnen ingezien worden. Er bestaan echter geen klappers op. Door contacten met een Duits kenner van de geschiedenis van WO 1 is de lijst van hoofdzakelijk Duitse oorlogsgeschiedenis met een 20-tal titels vervolledigd. Veel is er ca. 1978 bijeengebracht door Mieke Beaumont in verband met de kruisen en kapellen van hoofdzakelijk Moelingen en 's - Gravenvoeren. Deze documentatie is ondergebracht in 9 ordners (bewaard bij onze kring). Elza Vandenabeele The Franck family and the war monuments of Moelingen The day before the German army occupied Warsage and the surrounding area, a German officer visited the town and told the local population that German troops would occupy the area on the following day and any resistance would be dealt severely. When the troops arrived on the following day the local men were digging trenches, possibly as part of a defence system. The Germans took the spades from the 'would be' defenders and killed several of them by striking them across the neck. Evidently some young men escaped, and ran home. The Germans went to the house where the Franck boys lived and entered the door. One of the Franck women tried to bar their way and was bayoneted through the torso and died. We believe this might have been Marie Josephine Franck born 1888. The men were rounded up and executed (the ones who had not been killed with their own spades); a German officer reprieved my father and said he was too young to be responsible. My father said he returned to the scene of the massacre a week later after escaping from custody with his uncle, during the escape he cut his hand badly. Arriving at the scene, he found one of his brothers hanging from a tree; Although normally clean shaven his brothers beard had continued to grow after death. This seemed to have a profound effect on my fathers memory of the episode. My fathers name was Edmond René Franck, born 24.3.1900. He told us that he went to England as a refugee. A very interesting part of his story is as follows: Edmond (my father) was walking the streets of London looking for work. He was getting tired and hungry, when he paused standing over a grating in the pavement. There was a welcoming smell of baking coming through the grating; he could also see the light and feel the warmth coming up from the ovens. It was indeed a bakery. On an impulse Edmond walked into the bakery expecting to have trouble making himself understood. The bakery was owned by a Mr Fontaine, a business man of Belgian extraction who happened to be on the premises and of course spoke and understood French perfectly. The story finishes with a happy outcome, Mr Fontaine gave Edmond a job in the bakery, Edmond eventually bought the business from Mr Fontaine and became a Master Pastrycook. He married one of the young women who worked in the bakery (my mother) and together they raised a large happy family. He named all his children after his various family members who died as a result of WW 1. Although there may not be many hard facts and figures here for your journal the human interest in the story helps to bring these brave people to life. Kathleen R. Campbell-Franck The monument with the names "FRANCK P. ET J. FRERES", as it was renewed after WW 2 Het monument zoals het na WO 2 hersteld is - Foto manuscript Beaumont 3, pl. 11.1. === De familie Franck en de oorlogsmonumenten van Moelingen Weerst, augustus 1914. De eerste dag van de oorlog tracht een dochter Franck de invallende Duitse troepen de toegang tot hun huis te versperren. Ze wordt met de bajonet doorstoken en sterft. Het kan Marie Josephine zijn geweest. Twee zoons werden meegenomen naar de velden ten O van Moelingen, op de weg naar Berneau, en daar met anderen geëxecuteerd. - Ze staan op het monument aan "Lahaut" vermeld : "... FUSILLES ... FRANCK P. ET J. FRERES". Een van de gebroeders Franck, Edmond werd door de Duitse officier nog te jong en derhalve onverantwoordelijk bevonden. (14 jaar oud). Deze ontsnapte kort daarna naar Engeland - na eerst nog afscheid te hebben genomen van de gruwelijke plaats in Moelingen. Edmond René Franck, liep dan in Londen op zoek naar werk. Hij rook brood, kwam bij een bakker, en nu was dat toevallig een man van Belgische oorsprong, Mr. Fontaine. Edmond kreeg er werk en trouwde later met een van de werksters aldaar. Ze kregen kinderen, en noemden die naar de familieleden die in WO 1 gebleven waren. Een van die kinderen woont nu in Londen, de andere in Australië. Ze zoeken op wat er in augustus 1914 gebeurd is. Bij een bezoek aan de plaats van het gebeuren namen ze ook contact op met Jean Deckers en met ons. Over een ander slachtoffer uit diezelfde dagen, de wielrenner Marcel Kerff, berichtte Robert Brouwers reeds in dit tijdschrift, nr. 10 (1995), p. 10-11. (Red.) === Fragment-genealogie Franck naar gegevens medegedeeld door Kathleen R. Campbell-Franck Joseph Jean Renier FRANCK * Aubel 27-12-1841 + Zeist 18-03-1916 x Warsage 24-04-1875 met LAMAILLE Maria * Warsage 12-07-1855 + Ermelo 18-02-1916 kinderen: FRANCK Pierre Joseph * Warsage 25-04-1875 + Moelingen 06-08-1914 x Warsage 19-11-1901 met CLAESSENS Marie Françoise FRANCK Marie Cathérine * Warsage 25-04-1881, + 1916 x Aubel 01-08-1903 met NELISSEN Jean Leopold FRANCK Marie Joséphine * Warsage 25-04-1881 + Warsage 10-12-1887 FRANCK Celestine Florence * Warsage 06-01-1884 + Zwolle 04-04-1915 FRANCK Marie Henriette Florence * Warsage 30-03-1886, + 1963 FRANCK Marie Joséphine * Aubel 20-06-1888, + - 08-1914 FRANCK Marie Cathérine Eugénie * Warsage 18-12-1890 + Ermelo-Nunspeet 01-07-1916 x Warsage 03-05-1913 met LAMBERT Lucien Joseph FRANCK Ferdinand Joseph * Warsage 20-06-1895 FRANCK Julien Joseph * Warsage 23-03-1897 + Moelingen 06-08-1914 FRANCK Edmond Pierre Joseph * Warsage 24-03-1900 FRANCK Thérèse + 1926 ******* Stierven dus in augustus 1914 Died august 1914: Marie Joséphine, 26 jaar Pierre Joseph, 39 jaar Julien, 17 jaar oud Stierven tijdens hun verblijf in Nederland Died in The Netherlands during their exile: de beide ouders, begin 1916, 75 en 61 j. Célestine, april 1915, 31 jaar Marie Cathérine, 1916, 35 jaar Eugénie, juli 1916, 26 jaar Waren bij het einde van de oorlog nog in leven of komen niet in de overlijdensregisters voor: Still alive at the end of the war, or missing in the decease registers: Ferdinand Joseph Marie Henriette Florence (+1963) Edmond Therese (+ 1926) Joseph NN / Eugenie Franck / Marie Lamaille (mother) / Edmond René Franck, went to England as refugee / on the foreground: Alice Franck, daughter of Eugenie. (identification by the author) ****** ****** === A second monument, which stood along the same road, on the border between the communes of Moelingen and Berneau. It is not clear, whether it honours the same victims as the other monument. Een ander monument, toentertijd op de grens met Berneau, ten N van de afsplitsing van het pad naar Mesch. Wat er op de tekstplaat stond kon tot nu toe niet achterhaald worden. Dit monument is er niet meer. Hier de inzegening door Pastoor Aussems van Moelingen (Rugzijde van de zichtkaart: "Edit. Chapelier Liége") en het monument in een breder landschap - Beide afbb.: Verzameling van Theo Broers Robert Brouwers 40 jaar kunstschilder (1959 - 1999) Stichting Petrus Wolfs uit Eijsden huldigt een groot Voerenaar, Robert Brouwers. Expositie van 12 t/m 24 mei. Oudste tentoongestelde werken: "Groot Stilleven" 1959, "Affiche Wijnfeest Eijsden" 1963, "Stromijten" 1964, "Bietendunner" 1966, "Haventje in Bretanje" 1966, "De Diepstraat" 1968. - Opening: woensdag 12 mei 1999 in de Raadszaal van het Gemeentehuis van Eijsden, het voormalige Ursulinenklooster. De vriendelijke toespraak van collega-schilder Zjef Hutschemakers werd zeer geappreciëerd. Evenals zijn herinneringen aan Roberts "Eijsdens verleden" met o.a. zijn prestaties als wielrenner. Muzikale omlijsting door "Vocaal Ensemble Voeren", met enkele 17e eeuwse liederen en "Musac van de Maaskant", met traditionele volksmuziek op authentieke instrumenten. De meeste werken haalde Rob even terug uit Voeren en Nederlands Limburg. Andere kwamen van elders uit Belg. Limburg, uit Holland, Noord-Brabant, Antwerpen, Gelderland, Luik, Drenthe, Overijssel, Oost- en West-Vlaanderen. We weten dat er ook in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland zitten. - Van 1999 waren meerdere nog te koop en, naar we vernemen, ook al onmiddellijk besproken. Het zoveelste, schitterend, rijk geïllustreerde, dubbelnummer van Uit Eijsdens Verleden (nr. 81-82) is geheel aan Robert Brouwers gewijd. Zouden wij zoiets ooit aankunnen? - Artikels van Willy Jeukens, Stan Spauwen, Sjef Hutschemakers en 'n gedicht van Leo Herberghs. Jaak Nijssen Boekbespreking: Langs grubben, groeven en graven - Een wandel- en fietsroute door Zuid-Limburg Schrijver: K J Steehouwer, KROOS, Haarlem. Archeologische Routes in Nederland, deel 17. Uitgever: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort. Met veel zwart/wit foto's, kaarten, tekeningen (alle met bijschrift). 47 blz. Te verkrijgen bij de (Ned) VVV's en in de boekhandel voor fl 7,50. Te bestellen door overschrijving (vermeerderd met fl 3 voor verzendkosten) op (Ned) PR 47 09 702 ten name van de Joan Willems Stichting te Amersfoort met vermelding van de titel. Inhoud: een (vrij uitgebreide) inleiding, een wandelroute (Gronsveld-Sint-Geertruid over het Savelsbos) en een fietsroute (Maastricht, Gronsveld, Rijckholt, Sint-Geertruid, 's-Gravenvoeren, Mheer, Mesch, Maastricht) In de inleiding wordt de voorhistorie en de geschiedenis van Zuid-Limburg behandeld (tot en met de late middeleeuwen). De routebeschrijving is duidelijk: de praktische gegevens en de (meestal archeologische) uitleg zijn duidelijk gescheiden. In het deel van de fietsroute dat over 's-Gravenvoeren loopt is er aandacht voor de Koetsweg, het Midden-Paleolithicum op Snauwenberg, het graafschap Dalhem, de Steenboskapel en de Romeinse villa (met moderne kritiek op de conclusies van opgraver Delvaux). Voor de liefhebber van de voorhistorie is natuurlijk het hele boekje interessant. Al vernamen we van J P de Warrimont dat niet alle recente vondsten er in verwerkt zijn. Elza Vandenabeele Erkentelijkheid van St.-Truiden Verleden jaar nam de Heemkundige Kring Groot Sint-Truiden (HKGST) het initiatief tot de herdenking van een feit uit WO 1. Op 11 augustus 1914 namelijk verschaften de inwoners van Remersdaal verzorging aan de burgerwacht van St. Truiden, die als krijgsgevangenen door Duitse troepen naar Aken gebracht werden, te voet natuurlijk. - Na de oorlog - op 3 augustus 1919 - uitte een Truiense afvaardiging haar dankbaarheid, en huldigde ze er een gedenkplaat in, die op het oude gemeentehuis is aangebracht. - Méér daarover in Grondal 1953 p. 87; Rutten 1998 p. 77. - Leenen, "Burgerwacht" p. 3: "Remersdael ... dadelijk worden er levensmiddelen, eieren en wijn uitgedeeld. Hier onthouden we enkele namen: Mr. Lintermans, E.H. Pastoor oud Kapelaan te Halmaal...". Geen sprake van Teuven. Zie ook: Studnitz 1930, "Thüring. Husaren-Regt. Nr. 12", p. 13. - Dit jaar (op 13 augustus) waren leden van onze Heemkring individueel op de herdenking uitgenodigd, en meerderen waren aanwezig. We hebben met de Truiense Kring een uitwisseling van de eigen tijdschriften en bouwen verdere kontacten uit. JN 11 VIII 1914 3 VIII 1919 DE BURGERWACHT VAN SINT-TRUIDEN ERKENTELIJK AAN DE BEVOLKING VAN REMERSDAEL Foto HKGST 99/4287: " Aansluitend op onze jaarvergadering hielden we activiteiten rond "ziekte en genezing". Op zaterdag 24 april 1999 hadden we een lezing door Mien Verdingh, die bekend is door meerdere boeken over dit onderwerp. Zaterdag en zondag liep meteen een tentoonstelling, die een brede waaier uit ons medisch gedrag illustreerde: officiële en niet officiële geneeskunde, R.K. kerkelijk en onofficiëel bidden, amuletten, kersenpittenkussens, zalfjes en tovermiddelen..., tot de heksenbol toe. De bezoekers kregen zelfs een zalfje tegen "d'r umlòòp" aangeboden. Hebben we daar "de geneeskunde onwettig uitgeoefend"? De tentoonstelling werd goed doordat de enthousiaste kringleden fijn konden samenwerken met de deskundige van het Cultuurcentrum, cultuurconsulente Gerda Aerts. Het Cultuurcentrum kwam als dusdanig tussen door het gratis ter beschikking stellen van de ruimten inclusief verzekering. Dank aan directeur Jef Elsen en aan de voorzitter van de Bestuurscommissie, Guido Sweron. Onze tentoonstelling bij "ziekte en genezing": oude en recente medische apparatuur, sociale positie van de officiële geneeskunde ("ziek maakt arm..." ) Foto Hans en Fridy Maurer-Bellink Jaak Nijssen
De grens tussen Be1gië en Nederland werd in haar grote trekken omschreven in het vredesverdrag van Londen van 19 april 1839. Daarna moesten technici ("des commissaires-démarcateurs belges et hollandais") het tracé van de grens nauwkeurig uitstippelen. Moeilijkheden noopten tot nieuwe onderhandelingen tussen de regeringen, die leidden tot het traktaat of wijzigingsverdrag van 5 november 1842. Nadat de technici op het terrein hun werk hadden beëindigd, werd te Maastricht op 8 augustus 1843 de "Convention de Limites" met het daarbij horende "Procès- verbal descriptif de délimitation" ondertekend. Sommige grenswegen of stukken ervan behoren volledig tot het Belgische, andere volledig tot het Nederlandse grondgebied, terwijl van andere werd bepaald dat de grens de as van de weg volgt Hierna een overzicht wat Voeren betreft, geput uit het bovenvermelde beschrijvende proces-verbaal. Sint-Martens-Voeren - van grenspaal 19 (De Plank), weg Aubel-Margraten, tot aan paal 20 (Schilberg, kruising met de weg Slenaken-Ulvend): de grens volgt de as van de weg; paal 20: contact van de voormalige gemeenten Slenaken, Noorbeek en Sint-Martens-Voeren; - van paal 20 tot paal 21 (Ulvend): de grens volgt de as van de weg; - van paal 21 tot paal 22 (Kattenrot), de Heerbaan: idem; paal 22: contact van de voormalige gemeenten Noorbeek, Sint-Martens-Voeren en `s-Gravenvoeren. `s-Gravenvoeren - vanaf paal 22 volgt de grens, richting `s-Gravenvoeren, gedurende ongeveer 150 m de as van de weg; daarna loopt ze noord-noord-west naar paal 23; paal 23: contact van de voormalige gemeenten Noorbeek, Mheer en `s-Gravenvoeren; - tussen palen 23 en 24 (nabij de hoeve Snouwenberg): grens in de as van de weg; - van de stenen tussengrenspaal (nabij de gasinstallatie, ongeveer 250 m ten westen van paal 26) tot paal 27: de weg is Nederlands grondgebied; de zuidelijke rand van de weg is de grens; paal 27: contact van de voormalige gemeenten Sint-Geertruid, Mesch en `s-Gravenvoeren; - van paal 28 loopt de oude weg van `s-Gravenvoeren naar Sint-Geertruid noord-noord-oost naar paal 27; van paal 28, richting paal 27, tot aan een stenen tussengrenspaal (ongeveer 400 m): de grens loopt in de as van de weg; - Mescherweg (Grijzegraaf in Mesch): tussen paal 32 en de stenen tussengrenspaal ongeveer 100 m ten oosten: idem; - Moelingerweg; tussen palen 34 en 35: de weg is Belgisch grondgebied; de noordelijke rand van de weg is de grens. Moelingen - van paal 35, noordwaarts, volgt de grens de as van de oude weg Berneau - Mesch, gedurende ongeveer 100 m, tot aan een stenen grenstussenpaal; - van paal 36 (op de Mescherweg) naar het westen, over een lengte van ongeveer 15 m, tot aan een stenen tussengrenspaal (die aan de andere kant van de weg staat): de as van de weg is de grens; paal 37: contact van de voormalige gemeenten Mesch en Moelingen en de toenmalige gemeente Eijsden; - tussen palen 38 en 39: de grens loopt langs de westelijke rand van de weg (gedeeltelijk Withuisweg); de weg is Belgisch grondgebied; - oude weg van Moelingen naar Caestert (thans Bijsstraat), ten westen van paal 39, tussen twee stenen tussengrenspalen (waarvan de eerste, ongeveer 25 m voorbij het huis Bijsstraat 90 staat) over een lengte van ongeveer 80 m: de weg is Nederlands grondgebied; - van paal 40 tot paal 41: in het grensbeschrijvend proces-verbaal van 1843 staat dat de grens de noordrand van de weg volgt en dat de weg Belgisch grondgebied is; die toenmalige weg bestaat niet meer; paal 40 staat midden in de weiden; - van paal 41 tot paal 43 (Groeneweg): de tekst van 1843 bepaalt dat de grens de as van de weg volgt; tussen palen 42 en 43 is de weg in twee stukken gesneden sinds de autoweg E25 is aangelegd; - van paal 43 tot paal 44: de tekst van 1843 bepaalt dat de grens een rechte lijn tussen deze twee palen volgt, in het verlengde van de Groeneweg; paal 44 staat thans midden in een veld. In de dalweg van de Maas, tegenover paal 45: contact van de voormalige gemeenten Lieze en Moelingen met de gemeente Eijsden. "van paal 36 (op Mescherweg, Moelingen) naar het westen, over een lengte van ongeveer 15 m, tot aan een stenen tussenpaal (die aan de andere kant van de weg staat): de as van de weg is de grens" - In de verte: het kerktorentje van Mesch. Paal 36 staat rechts. Foto Martin Cailliau 15 juli 1999. Martin Cailliau Geraadpleegd: J. Pricken, 1954, De Belgisch-Nederlandse Grens.
"De Valkevallei" of the reborn of "De Bron", Noorbeek "Wir haben ein Rad verlohren!" "Monsieur le Curé, monsieur le Comte est très charmé!" "Nog belastinge? V'r haant niks mie!" "Neem de koe en de geit. De graaf heeft het bevolen! (met Limburgse tongval)" "Gezien de ernst van de misdaad....de strop! (met harde Hollandse tongval)" . De toneelgroep "De Bron" maakte een film, die binnenkort op video verkrijgbaar is. Prachtige natuur-shots. Het halve dorp speelt mee en iedereen praat zoals hij of zij zelf gebekt is. In vier talen, als je de mengvormen buiten beschouwing laat. De Graaf ligt in zijn lekkend bad en laat zich vertroetelen door zijn kamerheer, die overigens beter Frans spreekt dan hijzelf. Monsieur le Curé zit achter het kamerscherm en oppert dat nog meer belastingen wel eens tot een volksoproer kunnen leiden. De kamerheer merkt fijntjes op dat er misschien eerst een feest gegeven kan worden, om het volk goed te stemmen, en dat er daarna dan tijd is voor extra belastingen. "D'abord une fête et après.....les taxes!" grinnikt de graaf terwijl de kamerheer, per abuis, het flesje badzout in het water laat vallen, ter hoogte van 's Graafs edele delen. Na een kort understatement tussen de beide heren blijkt dat de Graaf alleen maar warm water bij wil. De kamerheer roept de meid. "Josée! De l'eau chaud!" "Wat? Alwer? Ich höb toch sjuus nog...". "Allè, Josée, vite, vite, de l'eau chaud pour monsieur le Comte". Een Robin Hood met Voerense roots (Rudy Smeets) heeft een lief maar wordt verliefd op een jonkvrouwe. Terwijl de jonge Mozart muziek schrijft aan de salontafel van de Graaf, klimt onze Robin door het raam en belandt bij de jonkvrouwe in bed. We zien een korte onstuimige omhelzing van - helaas de andere kant - van het hemelbed afrollen. De camera kon blijkbaar niet volgen. Een hand links, en dan weer plots rechts, aan de overzijde van het bed is alles wat we te zien krijgen. Te horen?...des te meer en ik ken die stem, die zucht en kreunt en steunt en dat is niet de stem van de jonkvrouwe. Dat is de stem die dat inderdaad het beste kan. Die van de Bron hebben vast gedacht: "Als de camera toch niet volgt kunnen we laten "kume" wie we willen en die dàt goed kan". De Bron blijft creatief. Een open kultuur is een voorwaarde om creatief te kunnen blijven zijn. Een kultuur waarin alles wat vreemd, alles wat anders, alles wat nieuw is, de kop wordt afgeslagen, eindigt in oubollig theater. "Joie de vivre" is te vertalen in "levensvreugde". Maar... de Franse uitdrukking geeft ook weer hoe je levensvreugde kunt realiseren. Het Nederlandse woord zegt alleen iets over het resultaat van het proces. De Nederlandstalige heeft het begrip "levenskunstenaar" nodig om te beseffen dat een gesloten kultuur dodend is voor de levensvreugde. En voor de creativiteit. Kortom, voor het vermogen om nieuw, fris, bruisend leven te scheppen. Bep Mergelsberg 20.01.1999 De film behaalde onlangs in Roermond de eerste prijs als beste Nederlandse amateurfilm en wordt momenteel vertoond in filmhuis "Lumière" in Maastricht BM 20.12.1999
De Stichting Heemkunde Heer geeft nu ook haar blad uit: "'t Äörke" In nummer twee (januari 1999) o.a.: Dr. Willems, de eerste huisarts van Heer. Het Zieken- en ondersteuningsfonds St. Petrus Banden Heer. Het spoor in Heer. Wie woonde in 1796 in Scharn. De Klokkenroof in 1943 in Heer en Scharn. JN Op initiatief van de Heemkundekring Klimmen (gemeente Voerendaal = Voellender) realiseerde Bep Mergelberg het kontakt tussen de besturen van beide kringen. Op 25 september bezochten we samen Klimmen waar we kerkhof en kerk bekeken. - We sloten het bezoek af in zaal Keulen, waar ons de veldkruisen van de gemeente Voerendaal in een dia-reeks voorgesteld werden. Koffie met vlaai - mag in Limburg niet ontbreken. De zaterdag daarop bracht Klimmen ons een tegenbezoek. We bekeken de rij oude grafkruisen van 's-Gravenvoeren en de gerestaureerde kapel van Kinkenberg. In Hof De Gieberg lichtte de secretaris van de 'Kruisheren", ons medelid Piet van der Pluijm, de werking van zijn vereniging toe. Hij sloot af met de bekende korte Voerense film "De Kapelletjesbaan in Voeren" (Sweron / Appeltans). Zie bibliografie. Ondergetekende kon bij beide bezoeken de oude grafkruisen (1500 - 1820) nu eens niet lokaal uitleggen, maar als algemeen Maaslands verschijnsel. Trouwens, Hadrien Kockerols publiceerde in 1994 reeds de grafkruisen van Vinalmont en Marneffe, ten NO van Hoei., met afbeeldingen van alle objecten (bestellen bij de auteur, Chemin de Reumont 46, 5020 Malonne). In het gebied van de Midden-Rijn werkt Dieter Peters aan het onderzoek naar joodse graftekens. Op 18 november waren we dan weer in Klimmen, op een avond van de groep "Sjer Bataille en Hiere Boere", met éénmanstoneel , muziek, en veel sfeer, alles in het Plat. Sjer Bataille is Klimmenaar. Hij heeft een vaste column "Het verdreet van Limburg" op de radio van Nederl. Limburg (Omroep Limburg). We hadden vroeger al opvoeringen van hem beleefd in Sint Pietersvoeren en 's-Gravenvoeren. JN
Spelling: de diftongen van 's-Gravenvoeren In ons vorig nummer beloofden we een tabel met de diftongen van 's-Gravenvoeren. Die kon tot nu toe niet gerealiseerd worden, waarvoor onze verontschuldigingen. In dit verband twee ervaringen: De Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, waar onze kring lid van is, hield op 13 november 1999 in Valkenburg haar jaarvergadering. Daar stelden sommigen dat het onderscheid stoottoon/sleeptoon aan het verdwijnen is, alleszins in de streek van Zichen - Zussen. Ik herinner me dat reeds in onze lessen "Kal good plat" van zo'n 10 jaar geleden er bezwaar was tegen de strenge indeling van onze woordenschat over die beide categorieën. Wachter, wat is er van de nacht? Er wordt gewerkt aan een "dieksyonaer" van Valkenburg - Met computer ondersteuning, ca. 2005 te verschijnen, gewijd aan de taal van al de woonkernen van de gemeente. In dat verband werd er op genoemde jaarvergadering gesteld, dat het Stad-Valkenburgs de "naslag" (-ë) enkel kent na korte klinkers. Alleszins heeft het Klimmens (gemeente Voerendaal) de naslag ook na lange klinkers - hebben we op de avond van Sj. Bataille duidelijk gehoord. Bunde en Meerssen hebben dan weer stijgende diftongen: ze zeggen ongeveer "grwat" voor groeët". Lijk Moelingen "djör" voor "daeër" (="U"). Pikant detail: de Valkenburgers voeren als argument voor hun zienswijze aan, dat je onmogelijk een naslag na lange klinker kan op muziek zetten. En dat stelt ons inderdaad voor de vraag: hoe zingen we onze lange klinkers met naslag? Moet de -ë een eigen noot krijgen? JN Aha, d'r Dirk Tange gèèt 'm verfilme! En nog wal in 't West-Vlamsj. "Zwijg kleine" is e toneelsjtuk dat deur daezelfde regisseur enige jaore gelaeje op de buun is braat. Doe och al in de taal van 't volk in dae sjtrieëk. Mich interesseerde dat doe al en neet v'r niks. De Norbikse toneelklup waor dae beroemde regisseur, ongewild mae toch, väör gewes. V'r sjpölde dit sjtök, in 't Norbiks, e jaor of ach truuk, in 't Patronaat va Norbik en 'ch spelde mit. Vaeër howwe 't sjtuk "'t communiefeest" geneumd en v'r haant 't wal tieën kieër gesjpeld väör 'ne volle zaal dae an 't litste ummer knappend van d'r laach oetgong. En boete gong 't nog wieër.... Ich spelde in 't sjtuk 'n oonderwiezeres, de enige op 't feest die z'ch te good von um Plat te kalle en dus ABN mit 'ne sjterke Limburgse tongval - dat koes ich ech neet laote - sprook. Wat wol noe 't noeëdlot? Häöre maan waor an 't litste 't zaatste van ze allemaol. Sjan oh sjan! 'ch veul mich micheeges nog sjame in die rol. "Wie kries-te e zoeget noe oongezieë heem?" Neet dus. Es ich get mit te regisere hub, neet dus. 't Sjlot how 'ch mich eeges d'r bie gemakt. Boete op de sjtraot, wie de luuj d'r zaal oetkieëme waor de madam an 't probere um dae maan, dae alle sociale conventies nao d'r duvel gesjikt how, in die Belsje vwatuur te kriege...... 't Wieër 'ns e sjtuk um e Voere te sjpeule. Succes is gegarandeerd. Mae èng zaak mot da waal gewete zieë en ich mieng dat d'r Dirk Tange dat zelfs neet wit. Op dat sjtuk sjteunt auteursrechte. Vaeër wisse dat doe och neet. Ich gebrukde 'ne gestencilde tekst in het Antwerps um te vertale in het Norbiks. 'Ne tied naodat vaeër 't spelde kalde ich mit 'ne theatermaan en dae makde mich attent op d'r sjriever. Fitzgerald Kuzs, 'ne duutsjer, sjreef "Schweig Bub" in e Frankisch dialekt. Ich besjtèlde 't book in 'ne Aokense bookhandel en gol 't och. Dat Frankisch waor good te laeze. Wie geet dat in 't laeëve? Ich lieënde 't book oet an 'n ander toneelklup, weet absuluut neet mie wat v'r èng en kreeg 't neet mie truuk. Wae wit oeë 't oethingt.... Bep Mergelsberg 20.01.1999
gedenkteken uit WO 2: 's-Gravenvoeren, kruis Hummelsbeck Dit kruis wordt in 's-Gravenvoeren in privé-verzameling bewaard. Het betreft Erwin Gustav Fritz Hummelbeck, geboren in Eichlinghofen (Dortmund) op 4 april 1908. Hij stierf (gefallen) op zondag 12 mei 1940 in 's-Gravenvoeren, was derhalve 32 jaar oud, zou nu 91 zijn. Hij was "Gefr(eiter)" = korporaal. Hij werd eerst begraven in Eben-Emaal, later overgebracht naar het Duits oorlogskerkhof van Lommel. Nabestaanden zijn sinds 30 jaar uit het oog verloren. Martin Cailliau verkreeg van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge nadere informatie over dit goed bewaarde houten kruis. Foto Jacky Janssen 1999 Opnieuw viel een "Veldeke" in de bus met een keur aan boeiende bijdragen. Het artikel "De dorpstalen van Voeren" interesseert mij heel in het bijzonder, omdat ik daar de afgelopen jaren een aantal cultuur- en natuurhistorische excursies beschreef. Bij die gelegenheid verdiepte ik mij ook in de isoglossen van de Gulp- en Voerstreek, voor zover die stroomgebieden tot de Belgische provincie Limburg behoren. Ter illustratie: Teuven en Remersdaal behoren weliswaar bij de Voerstreek, maar liggen in het stroomgebied van de Gulp. Bij het in kaart brengen van imaginaire isoglossen en echte gietijzeren grenspalen, merkte ik dat het taalverschil tussen de Voerdorpen -onderling - groter is dan het taalverschil met dorpen die aan de andere kant van de gietijzeren palen liggen. M.a.w. de dorpstaal van Teuven lijkt op die van Slenaken (in NL-Limburg), terwijl de dorpstaal van Moelingen lijkt op die van Eijsden (in NL-Limburg). De dorpstalen van de Voerplaatsen Teuven en Moelingen, lijken daarentegen veel minder op elkaar. De auteur Jaak Nijssen gebruikt in zijn overigens goede bijdrage (Veldeke 1998, nr. 5 blz. 105-106) jammer genoeg een paar minder goede voorbeelden. Als men in het ene dorp over "vief" en in het andere dorp over "voof" (vijf) spreekt, betekent dat nog niet dat er ook een taalgrens ligt. Ter illustratie: In Lemiers waar ik geboren ben spreekt men over "tsiejjeret" terwijl men in Bocholtz, waar ik thans woon, spreekt over "seret" `(sigaret). Dit zegt uiteraard niets over een isoglosse, want beide plaatsen liggen in het Ripuarisch taalgebied van Nederland. Tijdens mijn wandelingen in de Voerstreek heb ik mijn gehoor goed te luister gelegd en constateerde kenmerkende verschillen tussen de Voerdorpen onderling: In Remersdaal - alwaar tegenwoordig de meeste inwoners Frans praten - hoorde ik ooit: "D'r Pierre is krank en `t Marie is net dao !" Maar in Moelingen: "Pierre is ziek en Marie is er neet !" Het verschil zit hem niet in de woorden "ziek" en "krank", want die woorden worden ook bij ons in het Mergelland te hooi en te gras gebruikt. Het verschil schuilt in het gebruik van lidwoorden, waarbij in het ene geval bij een vrouwelijke voornaam het onzijdige lidwoord "het" gebruikt wordt, - en in het andere geval de lidwoorden voorafgaande aan de voornamen ontbreken. Waarschijnlijk is het dezelfde isoglosse die in de buurt van Gulpen het Mergelland passeert om koers te zetten naar het Duitse Krefeld. Onderzoek in ons Limburg naar het genus in het algemeen en de genus-isoglosse in het bijzonder zou in dit kader waardevol zijn. Van een "dialectoloog" uit de Voerstreek hoorde ik: "Het genus van echte vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, wordt in Nederlands Limburg heel vaak mannelijk gerealiseerd, vooral als de gebruiker van huis uit geen dialect geleerd heeft. Die bewering is vrij logisch omdat het ABN zowel voor de mannelijke als ook voor de vrouwelijke substantieven het lidwoord "de" gebruikt. Nu terug naar de Voerstreek om op zoek te gaan naar kenmerkende verschillen tussen de dorpstalen. In Remersdaal hoorde ik: gemekkelig, vruntelig en versjrikkelig, terwijl in `s-Gravenvoeren sprake was van: vruntelik, gemekkelik en versjrikkelik. Behoort dit verschijnsel tot de eerder genoemde genus-isoglosse of is dit een op zich zelf staande isoglosse? Helemaal in het westen van de Voerstreek constateerde ik de "dorsal isoglosse" die op onze taalkaarten beter bekend staat als Panninger linie. In Sint Martensvoeren zei een wielrenner: "Ich veul `t, sjport sjpant de sjpiere !" In die zin komt de dorsale sibilant "sj" drie keer tot zijn recht. Een inwoner van Moelingen zou zeggen: "Ich veul `t, sport spant de spiere". Net als in ons Limburg, tussen Maastricht en Stevensweert, wordt ook in Moelingen de "sj"-klank niet gebruikt. Wellicht interessant om te vermelden is het feit dat sommige taalkundigen de oorsprong van de dorsal zoeken bij de Slavische talen. Daar schrijft men echter niet "sj", doch " CV " (omgekeerd hoedje). Ook het IPA (Internationaal Phonetisch Alfabet) heeft voor de dorsal een vocaalteken ontwikkeld "". Zoals we zien maakt de bijdrage van Jaak Nijssen de weg vrij voor meer en - nog - beter onderzoek naar de isoglossen van de beide Limburgen. Ik zou het op prijs stellen als mijn aanvulling op "De dorpstalen van Voeren" voor publikatie in aanmerking kan komen. Met vriendelijke groeten of zoals we in Bocholtz zeggen: "Jrus hant vus; ansjtendigge lüj kome zelver !" Hans Hermans 9.10.1998 Basiskaart: J. Goossens, "die Gliederung des Südniederfränkischen" (1965) - Assimilatie: Hans Hermans, "Die Litanei" van Ludwig Soumagne (1997)
Reactie 1 Hans Hermans beweert "zijn gehoor goed te luister gelegd" te hebben in de Voerstreek en daarbij "kenmerkende verschillen tussen de Voerdorpen onderling" te hebben geconstateerd. Als geboren en getogen inwoner van Moelingen sta ik versteld over de zin die hij in Moelingen zou hebben gehoord: `Pierre is ziek en Marie is er neet!" Ik heb diezelfde zin aan enkele oudere, echte Moelingenaren voorgelegd. Niemand herkent die zin als Moelings. Iedereen zegt: "D'r Pierre es kraank en Marie es neet (es n't) doa". Ook in verband met de, volgens Hermans, niet gebruikte "sj" klank in Moelingen voor medeklinkers "sport spant de spiere", raad ik hem ten zeerste aan nog eens naar Moelingen te komen en zijn gehoor opnieuw te luisteren te leggen. Willy MACHIELS, Moelingen Taalgrenzen in Voeren Reactie 2 De gewaardeerde bijdrage van Hermans laat ons volgende verschijnselen ter discussie stellen: 1. voornamen met en zonder articulum (lidwoord) - 2. het onzijdige articulum bij vrouwelijke voornamen - 3. -lig / lik - 4. de Panningerlijn - 5. De taalvoorbeelden in Veldeke kunnen een aanzet zijn tot een nader onderzoek van de isoglossenbundels in ons taalgebied. We onderscheiden: a. het vaststellen van de isoglossen, d.i. de grenzen tussen twee gebieden waar eenzelfde taalverschijnsel verschillend wordt gehanteerd - alhoewel onze eigenlijke taal alsmaar moeilijker te achterhalen valt, door de bekende nivellering (Zie Koeënwòòf 8 ,1993). In Moelingen wordt momentaan ten deze veldwerk verricht. Isoglossenbundels volgens Boileau (uit "Land zonder Grenzen" 1-1-1970). === Er kan ook niet voorbijgegaan worden aan Tans 1938, Isoglossen rond Maastricht ..., waarvan een voorbeeld in KW 9, p. 30. b. de "samenvatting" van bundels isoglossen tot "taalgrenzen". Hermans verwijst naar Goossens. Men zie ook de kaart van de hand van Boileau, hieronder weergegeven *** "Jrus hant vus" (groeten hebben voeten). Bocholz (Bòkkes) heeft nu eenmaal die tweede klankverschuiving... - "ansjtendige lüj kome zelver": Ik zou zeggen: "tezense luuj kaome èges". En met zijn bijdrage komt Hans Hermans inderdaad zèlf. NB. Alle in de bijdrage van Hermans en in deze reacties vermelde referenties zijn opgenomen in onze internet-bibliografie. Jaak Nijssen
Septemberkermis 's-Gravenvoeren We hebben op onze workshops nog wat doorgeboomd over de datum waarop septemberkermis in 's-Gravenvoeren valt. TB heeft aan de huidige organisatoren van het feest daarnaar gevraagd. Antwoord: altijd op de 4e zondag van de maand. Sommigen menen dat het altijd op de laatste zondag is, d.w.z. soms op de 5e zondag. Robert Brouwers en zijn oudere zegslieden en ook Tiny Peerboom weten dat de apostel Mattheus (feestdag 21 sept.) "neeët maog mitaeëte" bij de kermis. Heeft dat dan tot gevolg dat in sommige jaren de kermis op een andere zondag gehouden moet worden? Is 1 september al een zondag, dan valt de 4e zondag 21 dagen later, op 22 sept. Derhalve kan Mattheus nooit op kermis-zondag vallen. - Nota: met zijn 30 dagen kent september slechts een 5e zondag als 1 sept op een zondag (1 + 4 x 7 = 29) of zaterdag valt (2 + 4 x 7 = 30). In de Journal d' Aubel vonden we aankondigingen voor het feest in 1975 - 1985, altijd op een 4e zondag - Hierbij uittreksel uit nr. van 24 sept. 1975, p. 3. Op onze WS kwamen we ook tot de constatatie dat in Moelingen de kermis door een comité - ad - hoc wordt ingericht, In 's - Gravenvoeren is dat anders: Daar richt elke geïnteresseerde vereniging haar eigen activiteiten in. Zien we dat juist? Maar waar komt dan dat gezegde van het meefeesten vandaan? Waarschijnlijk gewoon om de beide feesten, Mattheus en de kermis, in één adem te noemen. Tenzij er ooit bepaald is (daarvoor is er tot nu toe geen concrete aanwijzing) dat de kermis op de zondag na Lambertus (17 sept.) moet vallen, behalve als die op 21 september viel. St. Lambertus is namelijk de patroonheilige van de kerk. En kermis is kerk-mis, het wijdingsfeest van de kerk. Pastoor D' Affnay (ca. 1719 - 1770) ziet blijkbaar geen probleem met de kermis: "... Op Hemelvaert dag moet eenen pater augustijn in de hoogmis prediken en bicht hooren, voor de hoogmis wort gewijt den krout wysch. - Op den avont van den H. Lambertus geschieden de vespers quia patronus (omdat hij de patroon is). - Op den avont van onse kermis geschieden de vespers - Op kermis dag moet in de hoogmis prediken eene minderbroder - S maendags van ons kermis geschiet eene solemneele speciale mis met de processie om Godt te bedancken van alle weldaeden. Dese mis betaelt de gemeynte, vier schellingen. - Diensdaghs van de kermis geschiet een solemneel jaergetijt voor alle afgestorven parochianen, alsdan gaen den nabuers ten offer, en met desen offer is de mis betaelt. - Den eersten sondag van october begint de vroegmis ten seven 7 uren en de hoogmis ten thien uren. Dit wort gepubliceert in de kerck. ..." (Leerssen p. 35). - Als er al ooit een andere regeling voor de kermis heeft bestaan, dan zal dat vòòr 1720 geweest zijn. Maar spreuken en gezegden kunnen nog lang blijven leven nadat ze hun zin verloren hebben. JN Werk aan de winkel - "Workshops van de heemkring Voeren" Bij het ESSO benzinestation waar ik al eens kom, krijg ik een rekeningetje gepresenteerd, waarop als laatste regeltje staat geschreven: "wassen, tanken en shoppen." De laatste twee woorden zijn van oorsprong duidelijk herkenbaar Engels, en voorzien van een Nederlandse uitgang. Met "tanken" hebben we allang geen moeite meer, behalve dan dat er mensen zijn die een soort Engelse uitspraak hanteren en "tenken" zeggen, terwijl anderen het gewoon over tanken hebben. - Wat nu met "shoppen"? Je gaat dus shoppen in de shop, want zo staat het geschreven boven de ingang van de winkel. Eigenlijk is het een grote snoepshop, want iets anders verkopen ze er bijna niet, naast autolampjes, kranten en sigaretten. Boven de benzinepompen heeft men een levensgrote luifel geplaatst. Die kan volgens mij alleen maar dienen als reklameobject, want de regen valt door de wind toch meestal zijdelings naar binnen. Zo'n luifel noemen we in het Limburgs een sjop. Een afdakje, maar ook een schuurtje of een overdekte bergplaats: "De sjöp sjteit oonder 't sjop". Waar komt ons woordje "sjop" vandaan? Het blijkt een middelnederlands woord te zijn, en staat heden ten dage nog steeds vermeld in de woordenboeken van Van Dale (1) : Schop of schoppe en betekent schuurtje, afdakje, winkel. In het Limburgs gebruiken we het niet in de betekenis van winkel (2), maar in het Engels duidelijk wel (3). Daar is ook de betekenis van werkplaats gangbaar, in de uitdrukking "workshop". Bij de Heemkring zijn ze ook "trendy" en hebben ze geregeld een workshop, wat een discussiebijeenkomst inhoudt. Er zal ook zeker worden "gebrainstormd" en zo. Ik heb er niet veel op tegen dat er Engelse woorden gebruikt worden en in het Nederlands of het Limburgs inburgeren. Dat is immers onvermijdelijk. Het verschijnsel is ook van alle tijden en talen. In dit geval is het echter grappig, dat het Engelse woordje shop ook in het Limburgs bestaat, precies dezelfde uitspraak kent en ook nog eens exact dezelfde oorsprong heeft.- Als je dan bijvoorbeeld het hele woordje workshop in het Limburgs wilt zeggen, krijg je bijvoorbeeld wirksjop of werksjop. Dat klinkt in eerste instantie misschien raar, omdat we wellicht aan iets anders denken dan aan een discussiebijeenkomst. - Maar dat gevoel had ik ook toen ik jaren terug workshop voor het eerst hoorde en nog niet wist wat het inhield. In het Nederlands kan werkschop volgens mij niet bruikbaar zijn. Naast de steekschop en de platte schop oogt een werkschop heel raar. Dan zou je ook van een leunschop moeten kunnen spreken. Dat is dan de schop waar je niet mee werkt... - Werkwinkel lijkt mij een mooi Nederlands alternatief voor workshop. Niet alleen door de originele betekenis van winkel, maar ook door de uitdrukking "werk aan de winkel", die aangeeft dat er iets gedaan moet worden. Het lijkt zelfs een beetje op het reeds bestaande begrip wetswinkel (waar je voor raad op juridisch vlak terecht kunt) en staat daarmee als nieuw woord niet meteen alleen. Jos Buysen (1) Van Dale groot woordenboek Nederlands 1976: schop, 4de betekenis: loods, schuur - Van Dale etymologisch woordenboek 1994: Schop in de betekenis van loods, middelned. schop(pe) betekent tentje, kraampje, winkeltje, schuurtje. Oudhoogduits scopf betekende afdak en oudengels scoppa betekende afdak voor vee. - (2) Tijdens een studiebezoek aan de stad Eupen met de Gidsencursus Voeren een aantal jaren terug, toonde de gids ons in het oude stadsgedeelte verschillende locaties waar vroeger de ambachten werden uitgevoerd. Die werkplaatsen duidde hij in het Duits aan met de benaming "winkel". Zo heette de leerlooierij "lederwinkel". Hier komt de verwantschap tussen werkplaats en winkel duidelijk naar voren. - (3) Van Dale groot woordenboek Engels - Nederlands 1989: shop, verouderd ook shoppe betekent winkel, zaak, werkplaats, atelier, studio. Workshop betekent werkplaats, atelier of werkgroep. ===
Afkortingen: EDW: Etymologisch Dialectwoordenboek (Weijnen), EV: Elza Vandenabeele, FW: Fred de Warrimont, JB: Jos Buysen, JN: Jaak Nijssen, MC: Martin Cailliau, RB: Robert Brouwers, SGV: 's-Gravenvoeren, SL, ST: sleeptoon, stoottoon, SMV: Sint Martensvoeren, SPV: Sint Pietersvoeren, TB: Theo Broers, TP: Tiny Dodemont-Peerboom. WÄÖED eure / ugge Gehoord in Maastricht: "wie ès ugge naam?". Ook bij de Veldeke-redactie gebruikt men in brieven ""ugge". Wij hebben altijd gezegd: "eure naam". Men heeft hier de indruk dat de fout uit het Nederlands: "u naam" als gemakkelijk-heids - oplossing voor "uw naam", overgedragen wordt op het Limburgs. Vgl. Duits; "ihr Haus". krète (SL; SMV) .. hoe best vertalen in het Nederl.? Het betekent: tergend iets tonen, bv. op school een nieuwe fiets tonen, met veel nadruk, aan iemand die geen fiets heeft "en jij hebt kan er lekker geen". JN gielle (ST; SMV, De Plank) is sterk en aanhoudend naar iets verlangen. Verwant met "geil"? Je kan iemand "krète" met een ijsje. Die ander gaat dan "gielle". Geen van beide woorden staat in EDW. JN i g'n De vorm "gen" vervangt het lidwoord "het", en zoo vindt men in dien tijd geschreven "in gen holl", in gen "hoûbroek", "in gen dael". Op de Zuid-Oostelijke grenzen onzer provincie is die vorm nog in gebruik. (de aanhalingsteken zijn van ons. Voor het overige: letterlijk uit een geschrift van Flament (welk?) . Na een prefix (voorzetsel) wordt als articulum (lidwoord) in sommige gevallen "g'ne, g'n, ge" (uit "gene, gindse") gebruikt. - vgl. ook de plaatsnamen Groot Genhout, Itteren-Geneinde (Ned. Limb.), Genemuiden (Overijssel), Genholland (bij Mönchengladbach), Genendijk, Genendries (B. Limb). De huidige westgrens van dit fenomeen ligt dicht bij de Voerstreek. Beek, bijvoorbeeld, schijnt het niet te kennen, en in de "Groéselder Diksjenèr" staat het ook niet. Kent Moelingen het? 's-Gravenvoeren alleszins wel. JN nieuwjaarsconcert in Voeren (10 januari 1999) De schutterij van Sint-Martensvoeren vergroot, verjongt en .....verfijnt. Er is een nieuwe instructeur. Patrick De Bie uit Noorbeek. En veel nieuwe, jonge en gemotiveerde leden. Ik ben aangenaam verrast. Prachtige ritmische muziek ligt beter in het gehoor dan daverend trommelwerk. Mijn complimenten voor deze vernieuwing. Bep Mergelsberg activisme WO1 Volgens Vandeweyer in "Limburg" 1997, p. 109 werden op een activistenvergadering in Sint-Truiden in juni 1917, met L. Dosfel en A. Borms alle Limburgse en Voerense studenten uitgenodigd. Of er vanuit Voeren aan deelgenomen werd weten we niet. Op p. 133 noot 80 geeft de auteur een lijst van de propagandisten in 1918. Voeren is daar niet bij; wél in Ophoven ene Wieërs. In SMV is er iets later een Wieërs kapelaan. (Activisten waren Vlaamsgezinden, die eventueel bereid waren met het Duitse regime mee te werken). JN de 21e eeuw... begint pas op 1 januari 2001. Alle millennium-gekte ten spijt. - Een millennium duurt precies 1000 jaar. Het eerste millennium omvat de jaren 1 tot en met 1000, het tweede de jaren 1001 tot en met 2000. 2000 is een schrikkeljaar: Schrikkeljaren hebben we als een jaartal deelbaar is door 4, behalve als het deelbaar is door 100, behalve als het deelbaar is door 400 behalve...?. Oorzaak: het jaar is 365,242... dagen lang. Overigens " e gelùkzèllig nuujjaor" voor het eerste jaar dat met een "2" begint. 22e Euregionale orgeltrip (7 juli 1998) Een bustocht langs de orgels van Luik, Montzen, Thimister, Herve en Maastricht. Het orgel van Montzen (1785) is één van de eerste Binvignat-orgels in België en werd in 1890 door Pereboom en Leyser gerestaureerd. In 1996 voltooide Schumacher de restauratie. Het orgel heeft een warme, ronde Pereboom-klank. (Uit: Festival van Vlaanderen, Limburg, Vlasmarkt 4, Tongeren. Het coverontwerp van de brochure is mede van de hand van Didier Brouwers, neef van ons medelid en kunstenaar - schilder Robert Brouwers) Bep Mergelsberg talen in Frankrijk Naast het Frans kent men binnen de Europese departementen van Frankrijk nog 21 talen, waaronder het Baskisch en het Bretoens, het Elzassisch-Duits en het Westvlaams. Duits en Nederlands worden als dusdanig niet genoemd. Zie "De Standaard" 18 juni 1999 JN Onderscheiding De Studiegroep Europese en Mediterrane Orchideeën (SEMO) - Vlaanderen dankte op haar 10e najaarsbijeenkomst op 9 oktober 1999, officieel haar stichter en eerste voorzitter, ons medelid Martin Cailliau. Van harte gefeliciteerd. Sep Linder aan het woord In Voeren Aktueel, maatschappelijk en kultureel tijdschrift, verscheen een interview met Sep Linder. Wegens gebrek aan beschikbare ruimte kon niet het hele interview geplaatst worden. Geïnteresseerden kunnen, tegen betaling van kopieën en eventueel verzendingskosten, het oorspronkelijke interview verkrijgen bij Bep Mergelsberg. (00 32 4 381 08 69) Bep Mergelsberg abracadabra (uit: Wörterbuch der deutschen Volkskunde, blz. 20) Analogiezauber nennen wir magische Handlungen, die im Kranken oder sonst zu Beschwörenden einen ähnlichen (analogen) Vorgang hervorrufen. Abracadabra soll ein Schwinden z. B. des Fiebers bewirken. Aber auch ein Wort wie "Christbaumschmuck" findet gleiche Verwendung (Bayern, 1931). Bep Mergelsberg Erde (uit: Wörterbuch der deutschen Volkskunde, blz. 179) Bei der Geburt wird das Kind auf die Erde gelegt; es soll "stark", später hiess es "demütig" werden. Schwächlige Kinder tauft man Erdmann, dann bleiben sie am Leben. Bep Mergelsberg Altenbroek 1703 "Im Göhltal" geeft in zijn nummer 64 (feb. 1999) de geschiedenis van kasteeltje Lohirville onder Hendrikkapelle. De dochter daar trouwt in 1703 met Jakob-Erard de Foullon, heer van Altenbroek en Noorbeek. schoon weer Bij het Vlaams weerbericht zet men als achtergrond ingezonden foto's in. Maar ze moeten goed zijn. Zo komt Voeren regelmatig in beeld. Daar zorgt ons medelid Jos Buysen voor. (Red.) Boerenkrijg Dit jaar werd de 200e verjaardag herdacht van de "Boerenkrijg", het verzet tegen de Franse bezetter. Ook de Voerstreek nam daaraan deel: In het Roodbos (Remersdaal - St. Martensvoeren) vond een gevecht plaats, waarover enerzijds een sterk gefantaseerd verhaal bestaat (Lagarde), door Frans Meertens verwerkt in zijn toneelspel "Bloed in het Roodbos", maar waarover ook zakelijk onderzoek werd geleverd (Minder, weergegeven door Grondal, "Remersdael"). JN op 'n Plaank Boileau, Armand 1971: Toponymie dialectale ... p. 124: "plaank (SL), f., planche = mnl. planke, nld. plank, all. Planke, terme apparaissant fréq. en top. avec le sens de &laqno;passerelle, petit pont». / op `n Plaank, De Plank, fra. La Planck [FSMa 85-Teu 85], endroit situé sur un plateau (où il n'y a pas de ruisseau... !). Eventuele verwantschap met 'blank' en het (poelsgewijs) blank staan van de landbouwgrond na hevige regenval? (JB). De Hasseltse gidsen geven als uitleg aan de toeristen: de naam "Plankeweide" (het Kultuurcentrum) betekent een blank staand gebied, tengevolge van stagneren van water. Op het plateau van Schilberg- Ulvend - Konebos - Hagelstein zijn er plaatsen die vrij lang water ophouden (zie Pahaut 1964, Bodemkaart SMV, p. 60) Wie daar bij nat weer in de wei staat, hoort in zijn omgeving het water opborrelen. (JN) Een verwijzing naar een toevallig op een bepaald ogenblik in de geschiedenis aldaar aanwezig opvallend plat stuk hout? Merk op dat we ter plekke niet "plaank" zeggen maar "bret" (JN). Voor De Plank geldt wat voor de meeste van onze plaatsnamen waar is: "waar ze vandaan komen weten we niet". Zeker niet te snel besluiten, vooral als er geen heel oude vermeldingen van die naam bekend zijn. Zie KW 17: "toponymie: adders in 't gras" waar "Vroendel", onder Gronsveld, niet "Vrouwendal" is maar eerder "Herendal" betekent. Wie herkent nu "Coriovalum" in "Heerlen" , en "Trajectum" in "(Maas)tricht"? Normaal zeggen we "Op-'n Plaank". Maar mensen van verder, (Aubel, Welkenraad) hebben we al eens horen zeggen "A g'n Plaank". JN mann. en vrouw. kastanjes? In onze tentoonstelling "ziekte en genezing" lag er een amulet, aangebracht door ons lid Robert Brouwers. Het bestaat uit een stoffen zakje (enkele cm. hoog en breed), met daarin twee wilde "kasjtaanjele" en enkele medailles. Maar: "om werkzaam te zijn moet er van de kastanjes één mannelijk zijn, en één vrouwelijk". De vraag werd actueel toen er op onze WS van 13 oktober 1999 gevraagd werd naar "vrouwelijke hop-planten" (MC). Die zijn er in Schoppem. Bij enkele plantensoorten zijn er mann. en vrouw. individuen (bomen, struiken): een "hamsj" (maretak) met witte bolletjes is een vrouwelijke plant. Hop en maretak zonder vruchten zijn ofwel mannelijke planten, ofwel vrouwelijke die toevallig geen vruchten dragen. - Bij tweehuizige planten komt dan de vraag op: vanaf wanneer wordt een individu mann. dan wel vr.? Vanaf de bevruchting, net zoals bij de dieren? Al in het jonge ei is bepaald of het kuiken een kippetje of een haantje is. Zijn sommige vruchten op de hoppestruik dan al vrouwelijk dan wel mannelijk? Kunnen mann. en vrouw. bessen in eenzelfde tros voorkomen? Of is elke struik mannelijk en vrouwelijk tegelijkertijd, maar differentieert hij pas later? - (Deze alinea met veel dank aan Martin Cailliau, voor zijn kritische opmerkingen). Terug naar de paardekastanje (Aesculus hippocastanum). Die schijnt tweeslachtig te zijn. Er bestaan dus geen mann. of vrouw. paardekastanjebomen. En ook geen mann. of vrouw. kastanjes. Of heeft tòch iemand die al gezien? Biologisch hebben wilde kastanjes waarschijnlijk geen geslachts - onderscheid. Maar volgens een bepaald geloof wèl. JN Berwijn 1 Brulard, Th. 1959. vindt in Haspengouw de naam "Berwin" voor meerdere droogdalen. Berwijn 2 Er vlogen in maart 1999 wat e-mails door de ether betreffende een officieel bordje "Berwein" langs de weg. We zijn immers "Berwijn" gewoon. "Berwien" is daar dan weer een verlimburgsing van. In Moelingen zegt men "B'rweng", in SMV: "B'rwieng". "B'rweng", geeft hier geen uitkomst. JN WO2 "Paras allemands au Canal Albert" geeft een beschrijving van de aanval van Duitse valschermspringers op het fort van Eben-Emaal en de bruggen daar in de buurt. De auteur, Jean-Louis Lhoëst, interviewde Duitsers die daarbij betrokken waren. Erik Linder interesseert zich voor vliegtuigen die in WO2 in onze streek werden neergehaald Lishout, "Het Hannibalspiel..." geeft vele details over het leven in SGV tijdens WO2 De verzetsbeweging werd hier wel "de witte bende" genoemd. JN schoolstrijd Heemkunde Limburg hield zijn 24e gouwdag met als thema: "De Schoolstrijd (1879-1884)". Eind van de jaren 1870 schakelde de Belgische regering, met liberale meerderheid, de invloed van de katholieke kerk op de gemeentescholen uit. De Kerk zette een tegenoffensief in, die vooral op de buiten grote weerklank vond. In 1884 werd een regering met katholieke meerderheid geïnstalleerd. Deze schroefde de schoolbesluiten van haar voorganger terug. Over die schoolstrijd hebben we enige concrete gegevens voor onze streek. Onze dorpen hoorden toen nog onder de provincie Luik , wat van belang is, want het provinciebestuur had in deze een dikke vinger in de pap. Remersdaal: Hendrik Lintermans volgt op 13 maart 1877 zijn vader op als onderwijzer in de gemeenteschool. Hij geeft zijn ontslag op 1 oktober 1880, "om een privé-school te openen". - Op 1 november 1881 stelt de regering Conrad Gorissen aan als onderwijzer. In de gemeenteschool waren er 5 leerlingen, in de school van Lintermans 45. Volgt de regeringswissel in 1884. Op 25 oktober 1885 sluit de gemeente haar school, en adopteert de andere (Grondal, Remersdaal, p. 82). In SMV is er spraak van beslaglegging op de pastorij (Pastoor Veltmansgedenkboek p. 143). Eind oktober 1883 branden gemeentehuis, met daarbij de gemeenteschool en de woning van de onderwijzer, af (Dubois, Fouron-Saint-Martin p. 15). Toeval? De rivaliserende onderwijzers waren Hoebankx en Poussart. Is het feit dat, tot in de jaren 1950, de gemeenteschool twee schoolhoofden had, één voor de gemengde school en een voor de meisjesschool, een uitloper van de verzoening tussen beide scholen? In SGV draagt het gebouw waarin de lagere school van de zusters ondergebracht was (nu Muziekacademie) de datum 1880. Collega "Ursula's Rustuurtje", Nr. 16 p. 14 weet dat op 1 september 1879 de vrije school haar deuren opende in het klooster, voor 300 ingeschreven meisjes en jongens. Systematisch speuren naar de feiten uit die tijd - zeker een boeiende opgave voor een speurder... Tot nu toe is er ten dezen lustig met de bekende mantel der liefde gezwaaid. J. Nijssen Driekoningen In SMV noch in SGV schijnt de gewoonte te hebben bestaan dat kinderen bij driekoningen aan de huizen gingen aankloppen voor een gift, zoals dat wel in het Antwerpse het geval was. In SMV heeft de Chiro ooit een dergelijke actie gehouden. Er wordt even nagedacht of het wenselijk is zo een geïmporteerd gebruik te bevorderen. In Moelingen bakt bakker Theunissen driekoningen - koeken van ca. 30 cm doorsnede, ca. 15 cm hoog, voor gebruik in de gezinnen. Er zit geen boon in (TB). SGV kent de koningskoek, een driekoningen - gebak. De "plats" van het oosten van de Voerstreek hoort niet bij driekoningen, maar eerder bij het begrafenismaal. wegkruis Schoppem Er is een fragment van het Cerfontaine-kruis (1835) teruggevonden (MC) - Een goede oplossing zou zijn het ontbrekende deel te vervangen door een aangepast nieuw stuk.--De mogelijkheid bestaat dat het derde stenen kruis uit het kruisen-nest van Schoppem identificeerbaar is als een kruis (1527) dat zich in privé-bezit bevindt. JN politie Aubel Er zijn processen - verbaal gevonden van de gemeentepolitie van Aubel, 1828 - 1853 (FW) Goede Vrijdag In SMV heeft, ten minste tot ca. 1960, de gewoonte bestaan dat op Goede Vrijdag om 3 uur het kippenkot moest schoongemaakt worden. De betekenis hiervan is niet bekend. Van degenen die de gewoonte onderhielden werd geen motivering vernomen (EV). In SGV (RB) wordt een geval gesignaleerd waar de vrouw des huizes, vòòr ze op Goede Vrijdag naar de dienst van drie uur ogaat, de kleerkasten openzet. korae-vlaai Korae (klemtoon op de eerste lettergreep - lang met sleeptoon- met een vrij open "o") is een Waals woord (corin). Het betekent spijs van gedroogde pruimen, peren, appelen, abrikozen (TB). We zeggen in het oosten: "zjwatte vlaam". Wordt bij ons medelid bakker Erckens-Lemlijn in SGV enkel nog op bestelling gebakken.
het Limburgs plat in de wolken op 'n folder ich kal ooch Limburgs plat - Voor mij is dat larie en apekool, want ieder kerkdorp van Bree tot Montzen spreekt haar eigen dialect.- ich kal mie deurpsplat Met dank H. Vanaubel de spelling in D'r Koeënwòòf Vooraan in het tijdschrift staat "De spelling van de auteurs wordt gevolgd". Daar heb ik het moeilijk mee. Betekent dat, als er 5 auteurs in één nummer van D'r Koeënwòòf zijn en elke auteur heeft zijn eigen spelling, dat er dan 5 soorten spellingen zijn in één nummer? Dat kan toch niet! Het betekent ook, bijvoorbeeld, dat men "korrekt, korrect, correkt en correct" zou kunnen tegenkomen in één nummer. Nogmaals, dat kan toch niet! Waarom niet de enige officiële spelling - in de "Woordenlijst Nederlandse taal" en in de driedelige Van Dale - gevolgd? Ik stel voor dat over dit probleem eens wordt gesproken in een volgende vergadering. ik heb het hierboven over de spelling van het '(algemeen) Nederlands, niet over de spelling van "dialectwoorden", want dat is een andere kwestie M.C. 22.1.1998 papegaaitje (slot) Bij deze geef ik graag een antwoord op de "reaktie" van dhr. H. Vanaubel (KW17, blz. 25-26) over het papegaaitje (zijdeplant) en de vermeende huidirritaties die veroorzaakt kunnen worden door het verse sap van de Asclepias syriaca. Vanzelfsprekend is het heel goed mogelijk dat de schrijver geen enkele reaktie op zijn huid heeft waargenomen ten gevolge van het sap van de plant. Maar wat bij hem niet gebeurde, kan bij een ander misschien wel gebeuren? Niet iedereen reageert immers precies hetzelfde op lichaamsvreemde stoffen. Vandaar het welgemeende advies om bij het weggeven het er toch maar even bij te vermelden. De waarneming van de huidreaktie staat vermeld in de opgegeven geraadpleegde literatuur. U kunt er zeker van zijn dat de opmerkingen in deze wetenschappelijke en gespecialiseerde werken gebaseerd zijn op werkelijke waarnemingen of experimenten. Tot slot de algemene bemerking dat een giftigheidsreactie enerzijds bepaald wordt door de dosering, maar anderzijds ook afhankelijk kan zijn van andere factoren. Een veel voorkomende 'versneller' van giftigheidsreacties op de huid is bijvoorbeeld UV-licht of zonlicht. Ik meende met mijn artikel geen kritiek te leveren, maar - zoals de titel ervan al aangaf - interessante aanvullingen en wetenswaardigheden te geven over deze inderdaad bijzondere plant. Veel tuinierplezier en papegaaigenot gewenst. Met vriendelijke groet, Jos Buysen
Gieveld - Gieberg bestaat er etymologisch verband tussen de twee? waar komt gie vandaan? Jos Buysen krète hoe best vertalen in het Nederlands? genealogie Franck graag aanvullingen - we are looking for corrections and completion of the Franck genealogy - nous aimerions approfondir cette généalogie. Onze Australische auteur weet uit mensengeheugenis dat de gebroeders Franck werden opgehangen. Het monument zegt: fusillés... Quid? kasjtaanjele bestaan er ja of neen mannelijke en vrouwelijke wilde kastanjes resp. kastanjebomen? ==== Colofon dit nummer werd samengesteld op MacOs 7.0 in Aldus PageMaker 5.0 Letter New York 10 pt met gebruik van ClarisWorks 4.0 en Aldus Photoshop 3.0 Met beste dank aan Christophe Janssen en Voeren 2000 voor technische hulp
Inhoud Jaak Nijssen -- Jan Belonje overleden 3 Martin Cailliau -- Kerkvensters in de Sint-Lambertuskerk te 's-Gravenvoeren 6 Elza Vandenabeele Voerense bibliografie 9 Elza Vandenabeele Ideeën rond verenigingen en vrijwilligerswerk 10 Hans Maurer Belgisch-Nederlands "laisser passer" 1916, familie Lemlyn 13 Martin Cailliau -- De P.F.5 in Vitsjen in 1939/1940 14 M.C., JN De tijd in België, Nederland en Duitsland op 10 mei 1940 --- 6 Jos Buysen Mannelijke en vrouwelijke kastanjes? 17 Jef Huynen Karnavalsleedsje 2000 van de Graove va Voere 19 Jaak Nijssen en Elza Vandenabeele Teuven en Veurs: Veewegen en Groene Wegen 20 Jaak Nijssen Dorpspoelen 23
GEZÄÖMERS
sjòbbe en sjaper 24
en nog taal 24 Medaalmolen 24 ontmoetingsdag 24 vaandel 25 de eerste auto's in SMV 25 Mesch 25 kerstkribben 25 Voerens bier 25 orgels 26 reinstenen 26 nieuwe collega: "De Etalage" 26 Workshops 28 schildwachthuisje SMV 28 brikken bakken 28 "en we zijn er van de klas..." 28
REAKSIES
douanehuisje Teuven Epen 29 Eijsdens 29 offergang 29
VRAOGE
verenigingsleven 29 begin WO 1 29 douanehuisje Teuven Epen 29
=====
Jaarvergadering 1999 19 u 30 Statutaire Algemene Ledenvergadering 1999 Schenking Jos en Luu Lieben schonken aan de kring een heel pak boeken. Bij nazicht werd besloten een deel op te nemen in ons patrimonium, een deel over te dragen aan de Provinciale Openbare Bibliotheek, voor zover daar belangstelling voor bestaat (werd uitgevoerd), en een derde deel van de hand te doen. Jan Belonje overleden Voor velen in onze streek is "Belonje" een begrip. Hij heeft op veelvuldige wijze bijgedragen tot de verfijning van onze kennis over ons verleden. Hij heeft menigeen geholpen bij zijn opzoekingen in de genealogie. Voor ons is zijn "Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg", 1961, een naslagwerk "van de bovenste plank". Hij heeft namelijk de Nederlandse provincie Limburg, wier grenzen wel voor drie vierden niet-Nederlands zijn, in zijn studie vér over die grenzen heen laten grijpen. Men heeft Belonje wel de grootste onder de (toen levende) Nederlandse genealogen genoemd. Na zijn overlijden werd zijn rijke bibliotheek openbaar verkocht. - Zijn onderzoeks - documentatie belandde bij bevoegde instanties, nadat hij ze reeds tijdens zijn leven aan vrienden had toevertrouwd. Baron v. Hövell tot Westerflier maakte zo alles wat in die documentatie op Limburg en omgeving betrekking had, in 1994 over aan het Gemeente-archief van Roermond. - De briefwisseling die hij in de jaren 1921 - 1967 van de genealoog Verzijl kreeg, had hij aan ondergetekende toevertrouwd. Ze werd onlangs aan bedoelde verzameling toegevoegd. Het geheel zal zo'n vier lopende meter omvatten. Jaak Nijssen In het Gemeente-archief van Roermond hebben betrekking op Voeren (meestal voorbereidend werk voor de Gedenkwaardigeden, met veel afbeeldingen): Afd. VI nr. 9, de mappen: 396 Mouland; 414 Teuven; 415 Teuven, voorm. proosdij Sinnich; 416 's Gravenvoeren; 417 St. Maartensvoeren; 419 St. Pietersvoeren; 419 Oetegraven; 420 Snauwenberg; 421 Strouvenbosch. map 396 Belonje kon op vele medewerkers rekenen; hun werk is in de nagelaten documentatie bewaard. Deze schets is van de Maastrichtenaar Max van Heyst (Gedenkwaardigheden p. 418 nr. 1) === Kerkvensters in de Sint-Lambertuskerk te `s-Gravenvoeren De
met hoofdletters gedrukte teksten staan in de vensters; de vertaling
van de Latijnse teksten dus niet. Afbeeldingen: foto's van de auteur,
27 juli 1999. Martin Cailliau 1. PLECTENTES CORONAM DE SPINIS IMPOSUERUNT CAPITI E JUS. JOANN. XIX.2 De soldaten vlochten een kroon van doorntakken en zetten Hem die op het hoofd. TER GEDACHTENIS AAN DE EERW. ZUSTER LAMBERTA MARIA ANNA HEYNEN LID DER CONGREG. DER DAMEN VAN `T CHRISTEL. ONDERWIJS TE LUIK VANAF 1841 TOT 1906 +SEPT 1906 GEGEVEN DOOR HARE ZUSTERS THERESIA EN JOSEPHINA IN 1908
2. BAJULANS SIBI CRUSEM EXIVIT. JOANN. XIX. 17 Zelf zijn kruis dragend trok Jezus de stad uit. (geen tekst betreffende een eventuele schenking)
3. RESUREXIT ... SICUT DIXIT. MATTH. XXVIII.6 Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft. TER EERE VAN DEN H. JOZEF PATROON VAN DEN GOEDEN DOOD, GEGEVEN DOOR GERTRUDIS HEYNEN WEDUWE VAN LAMBERTUS VAN AUBEL IN `T JAAR 1907
4. VIDENTIBUS ILLIS, ELEVATUS EST Voor hun ogen werd Hij ten hemel opgenomen. TER NAGEDACHTENIS VAN LAMBERTUS VAN AUBEL LID VAN DEN KERKRAAD VAN `S GRAVEN VOEREN +1905. GEGEVEN DOOR ZIJNE WEDUWE GERTRUDIS HEYNEN DOCHTER VAN AEG. EN VAN CLEMENTINA WALPOT
5. ET REPLETIS SUNT OMNES SPIRITU SANCTO ACT. AP III.4 Zij werden allen vervuld van de Heilige Geest. TER NAGEDACHTENIS VAN JOZEF ERNON VOORZITTER VAN DEN KERKRAAD VAN `S GRAVEN VOEREN +1897 EN ZIJNE ECHTGENOOTE JOHANNA ALOYSIA TENEY +1892 GEGEVEN DOOR HUNNEN ZOON DEN ZEW HEER ANTOON ERNON PASTOOR TE WEYER IN 1907
6. ASSUMTA EST MARIA IN CAELUM.. PS. 44 Maria werd ten hemel opgenomen. TER GEDACHTENIS AAN ANNA SOPHIA ERNON +1887 GEGEVEN DOOR HAREN ECHTGENOOT BALTHAZAR VAN HAEREN BURGEMEESTER VAN `S GRAVEN VOEREN EN HUNNE DOCHTER JOSEPHINA IN `T J. 1907
7. AVE REGINA COELORUM Gegroet koningin der hemelen. TER GEDACHTENIS VAN GASPARD STEENEBRUGGEN +20 SEPBER 1874 GEGEVEN DOOR ZIJNE WEDUWE MARIA ANNA JOSEPHA HEYNEN EN HUNNE KINDEREN (in de rechteronderhoek van dit venster staat in veel kleinere letters- de volgende tekst:) DEZE VENSTERS VERNIELD DOOR OORLOGSGEWELD WERDEN HERSTELD DOOR JOS DESMET VAN CAILLIE BRUGGE OPVOLGER DER FIRMA COUCKE GEBROEDERS TEN JARE 0.H. MCMXLI
8. APPREHENDIT TRADIDIT JESUM ET FLAGELLAVIT. JOANN. XIX. 1 Toen liet Pilatus Jezus geselen. TER EERE VAN DE H. FAMILIE JEZUS, MARIA, JOZEF, GEGEVEN IN 1908
9. FACTUS IN AGONIA, PROLIXIUS ORABAT. LUC. XXII. 43 Gekomen in zijn doodsstrijd, wierp hij zich op zijn knieën en bad. TER GEDACHTENIS VAN GASPAR VAN AUBEL + 1886 ZOON VAN LAMBERTUS EN GERTRUDIS HEYNEN , GEGEVEN DOOR ZIJNE ZUSTER CLEMENTINA VAN AUBEL IN `T J. 1908.
10. ECCE PATER TUUS ET EGO DOLENTES QIAEREBAMUS TE. LUC.II.48 Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht. TER NAGEDACHTENIS AAN AEGIDIUS HEYNEN DOKTER-GENEESHEER TE `S GRAVEN VOEREN VAN 1852 TOT 1901 LID V. D. GEM. RAAD +1901 GEGEVEN DOOR ZIJNE ZUSTERS THERESIA EN JOSEPHINA IN `T J. 1906
11. TULERUNT EUM UT SISTENT EUM DOMINO. LUC. II .22 Ze brachten het kind naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen. TER NAGEDACHTENIS AAN CLEMENTINA HEYNEN DOCHTER VAN AEGIDIUS EN CLEMENTINA WALPOT +1885. GEGEVEN DOOR HARE ZUSTERS THERESIA EN JOSEPHINA IN `T J. 1906.
12. NATUS EST VOBIS HODIE SALVATOR. LUC. II. 11 Heden is U een redder geboren. TER NAGEDACHTENIS AAN CLEMENTINA WALPOT ECHTGENOOTE VAN AEGIDIUS HEYNEN + 1839. GEGEVEN DOOR HARE DOCHTERS THERESISA EN JOSEPHINA IN `T J. 1906.
13. UNDE HOC MIHI UT VENIAT MATER DOMINI MEI AD ME ? LUC I. 43 Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt ? TER NAGEDACHTENIS AAN AEGIDIUS HEYNEN OUD-BURGEMEESTER VAN 'S GRAVEN VOEREN +1874 GEGEVEN DOOR ZIJNE DOCHTERS THERESIA EN JOSEPHINA IN `T J. 19O6 14. Geen teksten === Voerense bibliografie Op 14 februari 2000 had er een gesprek plaats tussen Els Luyckfaseel en Raf van Laere (Limburgensia) van de Prov. Openbare Bibliotheek en onze ad-hoc-werkgroep bestaande uit Martin Cailliau en Jaak Nijssen, over de samenwerking van onze heemkring met genoemde instelling. Coördinator: Jef Elsen, directeur cultuurconsulent in Voeren. Als eerste resultaat is een afstemming gestart van onze bibliografische inspanningen op de bestanden van de afdeling Limburgensia van de POB. Er dient wél op gewezen dat ons opzet verschilt van dat van een bibliotheek: een bibliotheek registreert een bestaande materiële collectie, en bibliografie registreert alle bestaande informatie over een bepaald onderwerp, waar ter wereld die zich ook moge bevinden. In ons geval: alles over Voeren. Elza Vandenabeele ==== Ideeën rond verenigingen en vrijwilligerswerk
Aanleiding tot dit artikel: de workshop van 10 januari 2000.
Verenigingen in Sint-Martens-Voeren in de vijftiger jaren en nu
In 1956 kwam ik in Sint-Marten wonen, het was voor mij een heel andere wereld waarin ik terecht kwam en daarom kan ik me alles nog goed herinneren. Er waren veel minder verenigingen en ze hadden ook nog eens veel minder activiteiten. - De Boerenbond had veel leden, bood praktische voordelen maar weinig activiteiten die dan nog uitsluitend op het beroep van landbouwer gericht waren. - KVLV had ook veel leden, minder activiteiten dan nu, allemaal gericht op "betere huisvrouw" en "betere moeder". (Dat was dus ook beroepsgericht!) - Het Davidsfonds had weinig leden en weinig activiteiten. - Chiro en KLJ hadden veel leden en veel activiteiten maar de ouders werden er nooit bij betrokken. ( Evenmin als bij het schoolgebeuren) - Het kerkelijk zangkoor had minder repetities dan nu. - De harmonie had veel leden en evenveel activiteiten als nu. Werd er evenveel gerepeteerd ? (Het muzikaal niveau lag toen bij alle muziekverenigingen veel lager.) - De schutterij had alleen activiteiten in het kader van de bronk: polfergeld ophalen, vogelschot, bronk. Er was geen trommelkorps. - De talrijke broederschappen boden alleen geestelijk voordeel. - De kerkfabriek werkte zoals nu, lid zijn was een grote eer. - De Bond bood alleen praktische voordelen. - Een toneelvereniging trad elk jaar een paar keer op. Verenigingen die leden hadden in verschillende dorpen bestonden toen niet.
Als je de verenigingen die meerdere dorpen of de hele gemeente omvatten meetelt zijn er nu dubbel zoveel verenigingen die leden werven in Sint-Marten. Die verenigingen hebben gemiddeld drie keer meer activiteiten dan toen. Je wordt dus zes keer meer aangesproken om mee te doen! In Sint-Marten wonen ongeveer evenveel mensen als 50 jaar geleden maar de verenigingen richten zich allemaal tot de helft van de bevolking! Zouden er op de bijeenkomsten evenveel aanwezigen zijn als in de vijftiger jaren, dan zou men gemiddeld twaalf keer meer moeten deelnemen!
50 jaar geleden was, voor bijna iedereen, zonder twijfel de kerk de belangrijkste ontmoetingsplaats, minstens 60 keer per jaar. Dat contact is voor vier mensen op vijf weggevallen.
Vrijwilligerswerk is bij ons geen traditie
Tegenwoordig wordt veel over "vrijwilligerswerk" gesproken. Daar wordt het besturen van een vereniging ook bijgerekend. Waren er in de 19e eeuw verenigingen zoals wij die nu kennen? Ik denk het niet. Was er vrijwilligerswerk? Alle werk voor de kerk werd betaald: koster (nu nog), poetsen (nu nog ten dele), mis dienen, voorbidden, zingen.... Pastoor D'affnay schreef rond 1720: "Wie de kerk dient moet van de kerk leven". Volgens de mondelinge overlevering zouden de eerste verenigingen volledig op ongehuwden gedraaid hebben onder leiding van de pastoor, een beroepskracht. De eerste verenigingen waren uitgesproken kerkgebonden. Enkele jaren geleden gehoord: wanneer een vereniging niet "van pastoor afhangt" worden de bestuursleden door "Brussel" betaald. Want "men doet alleen iets gratis als men pastoor niets durft weigeren".
Er werd veel vrijwilligerswerk gedaan in familie en buurtschap: zieken verzorgen, doden afleggen, armen niet laten verkommeren.... Je wist dan wel dat je zelf in geval van nood ook zou geholpen worden. Een (sympathieke) voorloper van het verzekeringswezen?
Waren er vroeger aan bestuursfuncties voordelen verbonden?
Wel onrechtstreeks want je was dichter bij de bron, je kon zo van sommige voordelen het eerst profiteren. En niet te vergeten: een traktatie (een glas wijn, een tas koffie, een glaasje fris, een stuk koek, een sigaar) had meer waarde. Zoals nu liep beroeps- en vrijwilligerswerk dooreen, vooral in sociale beroepen. Er was vrijwilligerswerk dat recht gaf op een vergoeding die wat meer bedroeg dan de onkosten, een bode van het ziekenfonds bijvoorbeeld.
Wat met vrijwilligerswerk in de toekomst?
Hierrond ging er in Kanne op 27/11/99 een studiedag door van VCM (Vlaamse Commissie Monumentenzorg). In principe worden alle onkosten die vrijwilligers "in functie" maken terugbetaald. Omdat veel onkosten niet te bewijzen zijn (telefoon, verplaatsingen....) wordt gedacht aan een vaste, lage vergoeding zodat niemand er iets aan toesteekt, eventueel een paar frank overhoudt. Als tegenprestatie verbindt de vrijwilliger zich ertoe het werk gedurende een bepaalde tijd te verrichten. Beide partijen ondertekenen dit contract. En natuurlijk wordt de vrijwilliger verzekerd.
Mijn eigen idee hierrond:
- elke vereniging zou alle kosten van bestuursleden moeten terugbetalen want anders ben je ondemocratisch bezig, je sluit mensen met kleine inkomsten en/of grote uitgaven uit.
- Uit solidariteit (en omdat niemand zaken heeft met je financiële toestand) zou iedereen zijn onkosten moeten laten terugbetalen. Wie iets meer wil doen voor zijn vereniging kan altijd een (liefst anonieme) gift doen...
Een beetje recente lectuur rond deze onderwerpen
- Documentatiemap bijeenkomst VCM in Kanne, 27/11/1999
- Sleypen Sylvain, Limburgers, verenigt u! In De Nieuwe Limburger, provinciebestuur Limburg nr 33 (2000), p 26.
- Vanthilt Marcel, de Stoel, De Nieuwe Limburger nr 33 (2000), p 28.
- Verhoeven Karel, Verenigingsleven maakt mensen democratischer, De Standaard 15/01/2000 - Vanhemelrijck Ferna nd, De waarde van verenigingen, Omtrent, Davidsfonds, februari 2000, p 3
Oproep
Dit artikeltje geeft weer hoe ik over die dingen denk. We wachten op uw reactie!
Elza Vandenabeele ==== Belgisch-Nederlands "laisser passer" 1916, familie Lemlyn
Helma Bruynen uit Kessel (Ned. Limb.) stuurde ons bijgaand document. Het kleinste meisje rechts op foto, haar moeder, is geboren in Battice 4 mei 1911. Ze is met haar opa + oma in 1916 naar Noorbeek verhuisd waar ze op "Genhof", Onderste Straat tegenover de Brigidakerk woonden.
Het paspoort zal opgesteld zijn om tijdens de 1e wereldoorlog vanuit België te kunnen verhuizen naar het eigen land, dat buiten de oorlog gebleven was. Datum: 3 april. Traditioneel verhuisden de boeren op 1 mei - allen tegelijk uiteraard, anders zaten er op sommige boerderijen twee boeren...
De volledige tekst van het document (voorgedrukte delen in schuindruk):
Le consul des Pays-Bas à Liége prie les Autorités Civiles et Militaires des Princes et Etats Etrangers de laisser passer librement Monsieur Lemlyn Jean-Guillaume né à Noorbeek le 15 mars 1859 cultivateur accompgné de son Epouse née Lemlyn Anne-Marie à Noorbeek le 13 Janvier 1866 et ses 7 enfants à savoir Maria Marguerite Mechtilde née à Battice le 29 septembre 1898 - Maria Agnes née à Battice le 9 Novembre 1899 - Jeanne Maria Guillemine née à Battice le 14 Janvier 1903 Bertha Maria Isabelle née à Battice le 10 Mars 1904 - Jean Joseph Hubert né à Battice le 22 Juin 1906, Marie Anne Elisabeth à Battice le 19 Novembre 1906 et Jeanne Marie Josephine née à Battice le 4 Mai 1911 - tous domiciliés à Battice Sujets Neerlandais et de lui donner aide et protection en cas de besoin Délivré à Liége le 3 Avril 1916 Le Consul des Pays-Bas (wg. Andenne) stempel "Consulat des Pays-Bas... Taxe Consulaire ...
In de marge:
No 159
Signalement
Agé de 57 ans - Cheveux noirs - Sourcils id - Yeux gris - Front haut - Nez fort - Bouche moyenne - Menton rond - Visage ovale - Barbe brune (moustache - Taille 1 mètre 83 centimètres - Signes particuliers Néant
Valable pour UN AN
Signature du porteur J.G. Lemlijn Ep M. Lemlyn - M Lemlyn Maria Lemlyn
Lorsque le porteur se rend dans un endroit où réside un Agent Diplomatique ou Consulaire de SM la Reine des Pays-Bas, il est tenu de présenter son passeport au visa de cet Agent
Beslist een aardig stuk om in je familie-archief te hebben!
Hans Maurer ==== De P.F.5 in Vitsjen in 1939/1940
Begin van de Tweede Wereldoorlog
1 september 1939 : Duitse troepen vallen Polen binnen. Twee dagen later zijn Frankrijk en Engeland in oorlog met Duitsland. De Tweede Wereldoorlog is begonnen.
Mobilisatie
België mobiliseert zijn leger. De jongens van de lichting 1939 zijn sinds begin januari 1939 onder de wapens; verscheidene andere lichtingen worden opgeroepen : de "klassen" 1938 t/m 1926. Het Belgisch leger telt meer dan een half miljoen man, een immens raderwerk. In dit ontzaglijke raderwerk zit een minuscuul radertje, de P.F.5 "a genne buro i Voere", aan het douanekantoortje in Vitsjen ('s-Gravenvoeren).
De P.F.5
De P.F.5, Poste Fixe n° 5, bestond uit wachtmeester Aerts van de rijkswachtbrigade Sint-Martens-Voeren en negen gemobiliseerde soldaten, allen van `s-Gravenvoeren : Jean Cerfontaine, Joseph Heynen, Henri Heynen, Jacques Janssen,. Hubert Lhomme, Marcel Peerboom, Pierre Philippens, Joseph Steenebrugge en Joseph Tychon; laatstgenoemde was eigenlijk van Berneau, maar woonde in `s-Gravenvoeren. Allen waren van de zogenaamde oudere lichtingen. "Mijn vader was van de klasse 1932" zegt Jacky Janssen, zoon van Jacques. "Hij vervulde zijn militaire dienst in 1932 in het 1e regiment Lanciers in Spa, evenals zijn vriend Joseph Tychon" voegt hij er aan toe. Het regiment Lanciers, herkenbaar aan de witte kraagspiegel en de witte mutskwispel ("floche" in die tijd), had de naam een eliteregiment te zijn. De andere gemobiliseerde kameraden kwamen uit diverse andere regimenten. De foto werd getrokken door een onbekende in september 1939, vóór het naast het douanekantoor gelegen café; toen straatnummer 219; thans nr. 299, uitgebaat door Toine Hydendael. Op het bordje vóór de groep staat geschilderd : "Poste 5. Quelque part en Belgique 1939". In die tijd heerste de spionitis; men werd op het hart gedrukt alles geheim te houden. Ze hadden wel vergeten het telefoonnummer op het cafévenster weg te camoufleren. De gemobiliseerde P.F.5- mannen hadden, bij vergelijking met andere gemobiliseerden het voordeel dat ze thuis mochten slapen.
De P.F.L.
De P.F.5 was een radertje in de versterkte vesting Luik (P.F.L. = Position Fortifiée de Liège), dat als opdracht had verdachte bewegingen aan de grens te observeren, patrouilles in de omgeving uit te voeren en daarover te rapporteren aan hogerhand. P.F.'s waren er o.a.. ook op De Plank en in Opzinnich, die ook van de rijkswachtbrigade Sint-Martens-Voeren afhingen. De P.F.L., die 12 forten (waaronder te Elbele en Battice) en grote militaire eenheden omvatte, had o.m. ook nog P.E.'s : Poste d'Examen, aan grote wegen gevestigd. In Moelingen, aan het douanekantoor, was er de P.E.20, ressorterend onder de rijkswachtbrigade Wezet. Eenheden van het 2de Regiment Grenswielrijders kwamen werken uitvoeren in Altenbroek en patrouilleerden langs de grens verder oostwaarts. Hier mag de P.O.363 (Poste d' Observation) op Kattenrot, die rechtstreeks met het fort van Elbele was verbonden, niet onvermeld blijven.
Rijkswachter, gemobilseerden en douaniers
De chef van de P.F.5, rijkswachter Aerts, had een plaats opgeëist in het douanekantoor Vitsjen, dat al niet te groot was, waar ook de brigadier van de douanebrigade, J. Molemans, de dienst voor de douaniers moest voorschrijven en meedelen aan zijn ondergeschikten. Men kan zich voorstellen dat het daar, als de wachtmeester met een paar van zijn mannen (forces supplétives de la gendarmerie werden ze genoemd) plus een paar douaniers samen waren, niet al te comfortabel was; dat er soms harde woorden vielen.
Gelukkig was er het café naast de deur. Kwatongen beweren dat de toenmalige uitbater goede zaken deed. Hoewel de soldij bepottelijk laag was. Op de weg stond een slagboom die moest worden bediend en er was een schildwachthuisje. Het was er vaak heel rustig en eenzaam; je kon toch niet altijd op straat blijven staan...
10 mei 1940
Rustig was het helemaal niet in de nacht van 9 op 10 mei 1940. Aerts, J. Cerfontaine, J. Janssen, H. Lhomme, M. Peerboom en J. Tychon waren al heel vroeg op post. Omstreeks 4 uur, als de eerste lichtschemeringen in het oosten opkwamen, hoorden ze de eerste ontploffingen van weg- en brugvernielingen en luchtdoelgeschut op Duitse vliegtuigen : het was weer oorlog! Omstreeks 5 uur kwamen de eerste tientallen Nederlandse burgers de grens overgevlucht. Om halfzes kwamen vluchtende Nederlandse militairen; de mannen van de P.F.5 ontwapenden ze; de geweren en andere wapens werden op een hoopje gegooid.
Terugtrekking
De mannen van de P.F.5 hadden niet de opdracht ter plaatse gewapend weerstand te bieden aan de invallers. Ze moesten zich terugtrekken en aansluiting zoeken bij het veldleger. "Mijn vader probeerde, samen met een paar kameraden, in het fort van Elbele binnen te geraken. De oprukkende Duitsers en de Stuka's hebben dat verhinderd" weet Jacky Janssen. "Hij is terechtgekomen in de stroom vluchtenden, families met kinderen, soldaten van allerlei eenheden. Na vele wederwaardigheden werd hij op 2 juni gevangen genomen bij Boulogne. De Duitsers staken hem in Stalag (Stammlager) XlID in Trier. De juiste datum dat hij terug thuis is gekomen in `s-Gravenvoeren ken ik niet; ik vermoed dat het september 1940 kan zijn geweest."
Dank
Hartelijk dank aan Jacky Janssen die de foto bereidwillig ter beschikking stelde en die diverse inlichtingen verschafte..
Van links naar rechts. Zittend : Marcel Peerboom, wachtmeester Aerts, Jean Cerfontaine. Staand : Joseph Steenebrugge, Henri Heynen, Pierre Philippens, Joseph Tychon, Jacques Janssen, Hubert Lhomme. Allen overleden. Niet op de foto : Joseph Heynen, broer van Henri.
Literatuur A. Bikar. `"Mai 1940 dans la Position Fortifiée de Liège ...". In Belgisch tijdschrift voor militaire geschiedenis; juni, september, december 1977 en maart 1978. Luc De Vos & Frank Decat "Mei 1940, van Albertkanaal tot Leie". 1990.
Bestaan er foto's van de P.F.'s op De Plank of in Opzinnich of van de P.E. in Moelingen ? Dank bij voorbaat voor een seintje
Martin Cailliau
========
De tijd in België, Nederland en Duitsland op 10 mei 1940 In geschriften over de inval van de Duitse troepen op 10 mei las ik dat "X-Zeit" (zo noemde ze het uur van overschrijden van de Belgische en Nederlandse grens door militairen van hun land - strijdkrachten) vastgesteld was op 5 u 35 (hun tijd). De Belgische tijd was 1 uur vroeger dan de Duitse, dat was dus 4 u 35' . Nederland liep toen 40 minuten achter op België; 5 u 35 in Duitsland was dus 3 u 55' in Nederland. Na 10 mei 1940 heeft de Duitse bezettingsoverheid de tijd geüniformiseerd in België en Nederland, ik weet echter niet wanneer juist.
M.C.
Pieter van Dooren. 1999. "De biologische klok bij mens, dier en plant"- Tweede druk. Leuven Davidsfonds Actueelreeks 29, p. 10: "Voor Nederlanders lag het middagpunt boven de Westertoren te Amsterdam. Tot 1940 sloegen de Nederlandse klokken twaalf minuten later middag dan de Britse".
Zal het niet 12 minuten vroeger middag geweest zijn in Amsterdam dan in Greenwich? - De zon gaat toch van oost naar west.
De Grote Winkler Prins deel 18, p. 721 (onder "tijdmeting): "in 1936 werd het verschil daarvan (de Amsterdamse tijd) met de Greenwich-tijd wettelijk vastgesteld op 20 minuten; in de zomertijd die één uur later lag."
Hoe hebben de uurroosters van de internationale treinen er toen dan uitgezien?
Ik meen dat wij vòòr 1940 al van op (Belgisch) Schilberg naar (Nederlands) Hoogkruts naar de mis gingen. Dan zal men toch op het uur hebben moeten letten! JN ===== Mannelijke en vrouwelijke kastanjes? In d'r Koeënwòòf nr. 18 worden een aantal vragen gesteld, onder andere betreffende het geslacht van kastanjes en hopplanten. Ik hoop dat de volgende bemerkingen een duidelijk botanisch beeld schetsen.
éénslachtig of tweeslachtig, éénhuizig of tweehuizig
Een bloem kan éénslachtig of tweeslachtig zijn. Een éénslachtige bloem bevat of alleen een vrouwelijk vruchtbeginsel, dat bestoven kan worden met stuifmeel afkomstig van een andere, mannelijke bloem, of alleen mannelijke geslachtsorganen die pollen (stuifmeel) produceren. Die mannelijke bloem kan zich op dezelfde plant bevinden, zoals bijvoorbeeld bij de els en de hazelaar. We noemen de plant dan éénhuizig (twee soorten bloemen in één huis oftwel op één plant). Bij andere soorten planten bevindt de mannelijke bloem zich op een andere plant. De plant is dan tweehuizig. Bijvoorbeeld de hop, maretak en
hulst.
Om rode besjes op een hulstboom te krijgen moet er dus een mannelijke plant in de buurt zijn. De mannelijke hulstboom zal om begrijpelijke redenen nooit van zijn leven rode besjes vertonen.
paardekastanje
Een plant kan ook éénhuizig zijn als de bloemen zelf tweeslachtig zijn. In de bloem treffen we dan zowel een vrouwelijk vruchtbeginsel alsook mannelijke helmknoppen met stuifmeel aan. Weer andere planten bezitten tegelijkertijd vrouwelijke, mannelijke én tweeslachtige bloemen op één individu. Dit is bij de paardekastanje het geval. Hieruit moet men de conclusie trekken dat er van mannelijke of vrouwelijke kastanjes en kastanjebomen geen enkele sprake kan zijn. De bomen die er uit voortgroeien zijn altijd tweeslachtig, dus de kastanjes zelf ook.
Hop
is éénslachtig. Er zijn dus vrouwelijke én mannelijke hopplanten. Men wil speciaal vrouwelijke hopplanten omdat deze de mooie en decoratieve hopbellen leveren. In die hopbellen zitten de zaadjes. Maar er zit meer in die hopbellen. De schutbladen in de hopbellen zijn bedekt met glanzende klieren, die bij het loskomen een geel poeder opleveren, het zogenaamde lupuline (hopmeel), dat een welriekend hars bevat en sinds de 8ste eeuw reeds gebruikt wordt om het bier zijn bittere smaak te geven. Opvallend is dat er bij hopplantages angstvallig mannelijke planten geweerd worden. Want als een vrouwelijke hopbloem bevrucht raakt, daalt het lupulinegehalte aanzienlijk.
samenvattend:
bloem is éénslachtig: plant bevat vrouwelijke bloemen: plant vrouwelijk, tweehuizig
bloem is éénslachtig: plant bevat mannelijke bloemen: plant mannelijk, tweehuizig
bloem is éénslachtig: plant bevat vrouwelijke én mannelijke bloemen: plant tweeslachtig, éénhuizig
bloem is tweeslachtig: plant is tweeslachtig, éénhuizig
De vragen uit het artikel op een rijtje:
1. Vanaf wanneer wordt een individu mannelijk dan wel vrouwelijk? Vanaf de bevruchting, net zoals bij dieren? Ja.
2. Zijn sommige vruchten op de hoppestruik dan al vrouwelijk dan wel mannelijk? Ja, alle vruchten van de hop zijn of vrouwelijk, of mannelijk.
3. Kunnen mannelijke en vrouwelijke bessen voorkomen in eenzelfde tros? Ja, maar dat kun je niet aan een bes zien. Je zult moeten wachten tot het zaad uit de bes uitgegroeid is tot een bloemdragend individu. Dat kan soms jaren duren.
4. Of is elke struik mannelijk en vrouwelijk tegelijkertijd? Meestal wel, andere soorten niet.
5. Maar differentieert hij pas later? Eens een mannetje blijft een mannetje, eens een vrouwtje blijft een vrouwtje en eens tweeslachtig blijft tweeslachtig. Tweeslachtigheid is trouwens niet iets dat uitsluitend in de plantenwereld voorkomt. Bij veel lagere diersoorten komt het ook voor, de hermafrodieten. Bijvoorbeeld wormen en slakken.
Tot slot is er dan nog één vraag, ingegeven door de laatste opmerking in het artikel:
"Biologisch hebben wilde kastanjes waarschijnlijk geen geslachtsonderscheid. Maar volgens een bepaald geloof wèl." Dan zou ik wel eens willen weten waar men dat aan kon zien, vermits er botanisch gezien geen vrouwelijke of mannelijke kastanjes bestaan, maar alleen tweeslachtige. Deze vraag is overigens niet spottend bedoeld. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat men bedoelde één paardekastanje samen met één tamme kastanje (Castanea sativa) in het stoffen zakje te doen? Of dat er gekeken wordt naar de omvang van de kastanje? Soms zitten er al eens twee kastanjes in een bolster, waardoor ze beide kleiner zijn dan de doorsnee kastanje.
Jos Buysen, 17-1-2000
geraadpleegde literatuur:
Haller, B., Probst, W. Botanische Exkursionen, Band II / Exkursionen im Sommerhalbjahr, Stuttgart 1981.
Langhe, De J.E. Flora van Belgie, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden (Pteridofyten en Spermatofyten), Meise 1983.
Mees, Drs.Th.M.J. e.a. Het geheimzinnige leven - deel 1 / Plantkunde, Groningen 1973.
Strasburger, E. Lehrbuch der Botanik, Stuttgart, 1983.
===== Inderdaad, in het amulet-zakje zitten bij een drietal medailles twee gewone wilde kastanjes, een dikke en eentje die veel kleiner is. Dat is alles, behalve dan dat "men" dit verschil duidt als m/v.
Meer algemeen geldt in SGV dat, om werkzaam te zijn - tegen "rumatiek" -, de kastanjes moeten behoren tot de "eerste vijftig". Men raapt ze onder de nagelboom, die staat in de Bùsj-sjtraot, recht tegenover het ene einde van Kattegraaf.
Het was een goede gelegenheid om onze kennis over één/tweeslachtigheid en éénhuizigheid nog eens op een rijtje te zetten. Blijft natuurlijk het wel ingewikkelder verschijnsel van de kruisbestuiving. Fruittelers weten daar alles van.
En het is een herinnering aan onze geslaagde tentoonstelling over ziekte en genezing, nu alweer een jaar geleden. JN ====
Teuven en Veurs: Veewegen en Groene Wegen Naar de geschiedenis van onze wegen werd ons vanuit Oost-Vlaanderen gevraagd. In het doctors - proefschrift van Hilligers 1993 heeft de onderzoeker het ook - en uitvoerig- over het gemeenschappelijk drijven van vee, onder leiding van een hoeder, naar gemeenschappelijke weiplaatsen. - Nemen we, voor de gemeente Voeren, de "Veewegen" en de "Groenewegen".
p. 17 "De term groen is hier waarschijnlijk synoniem met groenland ... permanent grasland." Groene weg zou dan betekenen: weg naar het groenland, het grasland achter de velden.
De (Nuroper) Veeweg
Teuven: Boileau 1971 geeft: "a g'ne Vieëberig, d'r Vieëwaeg, (vieë: stoottoon)" - Hilligers vernoemt deze weg niet.
Aussems, Eric 1996 in: "Voeren aktueel" jg. 9 nr 4 p. 16-17: "Vieberg": in de buurt van de Vieberg ligt ook nog de Veeweide. Beide benamingen wijzen op een plaats die vroeger door de landbouwers als gemeenschappelijke weide werd gebruikt. In de onmiddellijke nabijheid ligt ook "Dikke Bosch". Het vee werd in die tijd ook het bos ingestuurd om aldaar voedsel te zoeken. Meestal was zo'n bos eigendom van de gemeenschap. In dit geval waren dat de inwoners van Nurop. In 1958 werd dit bos gerooid voor de creatie van landbouwgrond. Nu rest er nog een klein stuk bos op Nederlands grondgebied." - Een deel van deze uitleg steunt op Hilligers.
Het kadaster 1840 noemt beide namen, Vieberg en Veeweg.
Uit het kadaster (Popp Teuven ca. 1877) kennen we het opvallende fenomeen dat 'de bewoners" van Teuven, die van Zinnich en die van Nurop elk aparte eigendommen bezaten, allemaal bossen. Te onderscheiden van de eigendommen van "de gemeente". Bestonden er dan beheersorganen van die buurtschappen? - Wie betaalde de belastingen, wie beheerde de exploitatie? Op het eerste gezicht omvatten de oude archieven - voor 1800 - niets dat daarop wijst.
De bewoners van Nurop hadden zo (alle oppervlakten benaderend) 5 ha op Gieveld (kad nr. 18) plus d'r Diekkebèùsj (kad 383), 10 ha (met midden daarin anderhalf ha velden, die privébezit waren (kad 382a Mullenders en 382b Hick - de "exponenten" na de nummers geven aan dat het perceel 382 oorspronkelijk, ca. 1840, nog onverdeeld was).
En precies naar die Diekkebèùsj voerde de Veeweg!
Zinnich: de Groene Weg
De weg van Zinnich naar de hoogten (Stateel en Roodbos) in het W heeft een opmerkelijke kronkel. Liep hij oorspronkelijk dood op het gemeenschapsbos? Hij heet op het kadaster 1840 "le wittemweg". Waren de bossen op de hoogte ooit bezit van de adellijke familie van Wittem? - Daar in de buurt zijn er percelen die "Groenen Weg" heten. En iets zuidelijker loopt een stuk weg/pad naar bossen van de bewoners van Zinnich. - Hilligers p. 149: Groene weg (naar Boileau), "le chemin n' existe plus"
De bewoners van Zinnich hadden in 1877 zes bossen, samen 44 ha: twee bij De Driesen ("Hamesberg, kad. 652 en 653, samen 2,5 ha, ter weerszijden van een weg die geen eigen naam had (chemin de Sinnich à Beusdael) Het "Sinnichgerbosch" (kad 642a, 8 ha), aan de boswegen achter klooster Zinnich. Het bosrestant "Brostuin" (kad 823, 1,5 ha) met een toegangsweg die gewoon "chemin du Brostuin" heet. "heggemansgrach" (kad 1131, 8 ha) "Vossen aarde" (kad 1135a, 9 ha) Bovendien stond onder St Martensvoeren nog het daaraan grenzende bosgedeelte "Vossaerd bosch" (kad C 795a+b, 3 ha) op hun naam.
De bossen van de bewoners van Teuven-centrum
De weg naar het bezit van de bewoners van Teuven op Gieveld en De Sleep (kad 13a,14 en 636a, samen 31 ha) doorsnijdt dat bezit, en heet gewoon de weg naar Gieveld. Men kan zich indenken dat deze weg oorsprongelijk doodliep op die gemeenschapsbossen, en dat de ontginning Gieveld (vanuit klooster Zinnich) jonger is.
Naar hun westelijke bossen, Veusenaken en aangrenzende (kad 1103a en 1104a, samen 18ha) voert een weg vanaf de kerk langs De Mostert, waar hij met een knik verder westwaarts loopt, en in het bos nogmaals een knik maakt. In principe een doodlopende weg. Op de kadasterkaarten heeft hij geen eigen naam.
Tekenend is dat de "gemeente" Teuven in 1877 op het grondgebied Teuven nauwelijks eigen bezit had, enkel een schoolcomplex en een veldje. Onder Sint Martensvoeren had ze echter 17 ha bos. In Teuven waren kennelijk de bossen anders beheerd dan in Sint Marten.
Evaluatie
Hierboven werd een verband gevonden tussen "Veewegen / Groenewegen" en bossen van buurtschappen, voor twee gevallen, Nurop en Zinnich namelijk. Maar het is moeilijk aan te nemen, dat het vee naar die bossen gedreven werd, toch niet in hoofdzaak. Daarom moet verondersteld worden dat die bossen pas bos geworden zijn, nadat het beweiden opgehouden had. Dat ze voordien door het beweiden kort gehouden waren. Al de genoemde bossen staan op de Ferraris-kaart (1780, ca.) als bos, terwijl de Schoppemerhei er werkelijk als hei aangegeven is. Een andere hypothese is, dat deze bossen de kern waren van in oorsprong grotere gebieden die geen privé-bezit waren, gemeenschappelijke weiden. In een tijd dat de bevolking nog niet zoveel druk uitoefende op het landschap.
Buurtschaps - eigendommen zijn tot nu toe niet gesignaleerd in de meer westelijke Voerdorpen.
Veurs
In Veurs is te signaleren de "Viegatze (1770) = "Viewegsgatze" (1762-1770) = "Eeuwigsgats" (1770, 1961), van aan "Jetteke" naar "d'r Pesj" bij de rivier de Veurs. Zie Heem 1961, p. 31.
en verder vermeldt Hilligers
p. 148 - 149 Groenstraten in
Moelingen, : Groene weg, (naar Boileau) (met een onduidelijke verwijzing)
SMV: Groenen weg, "veldweg, verbindt Sint-Martens-Voeren - via Groene Haag - met de Weersterheide bij Warsage" Nota: ten ZZW van "a g'n Ieng", van aan het Krom Boender naar de Weersterweg. Zie Heem 1959 nr. 2 p. 9.
SPV: Groene weg (naar Boileau), "chemin, reliant Rullen à la Grande Route, verbindt het gehucht Rullen met het plateau en de daarop gelegen interlokale weg". Nota: "Rulen", volgens de traditionele lokale uitspraak; de auteur schrijft "Rullen", zoals het kadaster.
SGV: Groene graaf (naar Boileau), "Greuen Graaf".
En nog: groene straten in Breust, Cadier en Keer, Eckelrade, Libeek, Reijmerstok; en, in Aubel en Hoogcruts: groene weg, in Weerst: Groen hei.
Hilligers brengt ook in verband met het drijven van het vee:
Bies (p. 22 en p. 144 )
Moelingen (naar Boileau) "pleintje, van waaruit de Bijsstraat vertrekt naar graslanden langs de Voer".Nota: Moelingen zegt: "De Bijs". Deze grote oude hoeve ligt aan de noordkant van het dorp. Naar de andere kant loopt de Bijsstraat naar de - dichtbije - Berwijn.
SMV: (naar Boileau) "pleintje aan de rand van het dorp. Nota: deze grote, oude, maar recentelijk heropgebouwde hoeve ligt aan de oostkant van het dorp.
Nota: terecht niet vermeld: SGV: Bieësbrik, dat eerder "Bieëksberg" is, aan de beek die "de Bieëk" genoemd wordt.
en verder....
Dries -toponiemen (p. 40. en p. 151): Mesch, Groot Welsden, Remersdaal, Moelingen, Teuven, SGV, SMV.
Lijkweg (p. 32) - volgens Dittmaiers Flurnamen: "Grüner Weg ... mancherorts der Leichweg..."
Pesch (p. 16 ): (Veurs) in verband brengen met pastor, herder lijkt eerdervreemd. en nog vele andere
H.P.M. Hilligers 1993, Heerdgang in Zuidelijk Limburg - Een vorm van extensieve beweiding in verleden, heden en toekomst. Maastricht, Natuurhistorisch Genootschap in Limburg.
De (Nuroper) Veeweg. Basis: Belgische topografische kaart, 34/8 - 1904. Daarop ingetekend: het wegennet volgens de kaart van Vander Maelen (Blad 10/14 Galoppe, 1859?) : enkelvoudige zwarte lijn vanaf "1" tot aan de grote weg van De Plank naar Hagelstein.
Het kruispunt van veldwegen van 1904 , ten ZO van "1" staat niet op het oude kadaster.
Enkele toponiemen daar in de buurt (kadaster ca. 1840):
1: "Zegel"; 2: "Vieberg"; 3: "Roepenberg"; 4: "Op de Rot";
De weg tussen 1 en 2: "chemin nommé Veeweg")
De Groene Weg bij Zinnich. Basis en bron toponiemen:: zoals kaart vorige blz.
===== Enkele toponiemen daar in de buurt:
1: "groenen weg" 2: "Brostuin" 3: "Lindjekoel" 4: "heggemansgrach" 5: "Vossen aarde / Vossaerd bosch" 6: "Veusenaeken"
Doorheen "1" loopt de "wittemweg"
Jaak Nijssen en Elza Vandenabeele =====
Dorpspoelen In vele weiden waren er drinkpoelen voor het vee. Vele daarvan zijn intussen dichtgestort, omdat er nu tòch waterleiding is...
Of we nu een onderscheid maken tussen "koel" en "pool"" (beide met stoottoon, het eerste woord vrouwelijk, het tweede mannelijk; plur.: "koelle", "peul") is me niet duidelijk.
Maar er waren ook gemeenschappelijke poelen.
Hoogcruts heb ik nog gekend, nu parkje met groot kruis. De poel van Ulvend ligt op privé-terrein, maar is kennelijk een poel voor de gemeenschap. Op De Plank, tussen het café op de hoek en de kapel was er een poel. Caféhouder Barbay heeft hem dichtgestort om een parkeerplaats in te richten. Op De Plank, richting De Eiken was er een poel (foto). Op de weg van de Rijksweg naar De Konebos wijst een knik in de weg op de ook al bijna geheel verdwenen poel. En dan is er De Drink in SPV.
Hilligers 1993 (p. 30) kent ze 3 functies toe; drenk voor het vee, bluswaterreservoir, bevochtigingsmogelijkheid voor hout. Ze zijn op de waterarme plateaus uiteraard belangrijker dan in de laagten.
Poelen zijn moeilijk te detecteren: ze staan niet op het kadaster: niet relevant, want ze maken geen eigen categorie uit in de grondbelasting. Ook topografische kaarten geven geen van de bovengenoemde poelen aan (blad 34/8 1904): niet relevant voor doortrekkende troepen?
Poelen zijn - voor zover ze nog bestaan - waardevolle elementen in het ecologisch systeem. Maar het zijn tevens monumenten van onze geschiedenis, van de wording van onze nederzettingen.
Poel op De"Oude" Plank. Zicht naar het NO. Het huis bij de electiciteitspaal is kad. B 1090 (Wiertz-Beuken). Foto J. Nijssen ca. 1960
Jaak Nijssen
==== GEZÄÖMERS Initialen: TP = Tiny Dodemont - Peerboom, HM = Hans Maurer, JN = Jaak Nijssen, EV = Elza Vandenabeele
sjòbbe en sjaper
sjòb (st) de sjòbbe sjaap (sl), de sjaper - verschoven betekenis tov. Ned. "schab" Deze meervouden houden een conflict in tussen twee spellingsregels in het Limburgs 1) behoud van het woordbeeld: sjaap - sjaper 2) aanleunen bij Nederlands: sjaab (lijk schab) - sjaper.
In de Voerstreek, van Moelingen tot Teuven, duidt men vrouwen, ook volwassene, nogal eens met het onzijdige "'t" aan. Moelingen: "Dat va Brabants" (= dochter Brabants)
SMV: "'t Maarja zaet...", maar ook: "de Maarja, de Fienn,..."
SGV: "häöm haet gezach" (häöm als beklemtoonde vorm van 't), bedoeld: "mevrouw ... heeft gezegd"
In Teuven over minister Vera Dua: "het wilt ....", met de "e" van bv. "kennen"
Daar is niets negatiefs mee bedoeld, eventueel is het wel vertrouwelijk. - Verklaring: "het meisje..."
JN
en nog taal
Men hoort nogals eens: "geloeëze" (gelezen), "georve" (ge-erfd), "e gloch" (geloofde - eerder in het westen) "gehoeët" (gehoord - oostelijk) wordt nu graag vervangen door "gehuuërd"
pluralis van "zoeën" (zoon): "zäöns" (HM)
"sjaarsj": scheermes, met handvat, zoals dat vroeger gebruikt werd
In SGV heten de banken, achteraan in de kerk, "sjieëpebaenkskes" (TP)
"sjtoep" = jas, zowel in SMV als in SGV
SGV én SMV kennen: waeme (stoottoon) ="wie?", met nadruk. Analogie met ieëme = iemand. Waeme zou dan zijn: wiemand...
koekversjtaeëke - kloeksjpuele (TP) (sleeptoon) - koekkepiep sjpaele (JN)
- zjwiegg, doe owwe - wàt?, ich bruuj nog mit diengg knäöek de paere-n oet g'ne boom
gehoord in SMV: Sint Tunnis (17 januari) ès iesmaeëker of iesbraeëker- het weer verandert: ofwel eindigt het vriezen, ofwel begint het te vriezen.
wat d'r kòp vergit mótte de bèè misgaele - misgaele: klemtoon op de 2e lettergreep, deze met stoottoon. Misgelden! Vergetelheid herstellen door motorische actie
Medaalmolen
"... le moulin nommé "Medalmühl". (Dans un vieux régistre: Meustahl-Mühl) où était la demeure de la famille Führenschatz." (Heem 1971 p. 74/ Führenschatz lees Fierenschatz).
ontmoetingsdag
De provincie organiseerde op 12 februari 2000, onder de hoede van gedeputeerde Sleypen, een Ontmoetingsdag Geschied- en Heemkundige kringen. De kringen Peer en Bilzen stelden zich voor. Peer stal de show met een presentatie van het computerprogramma voor de ontsluiting van het documentatie-patrimonium. Er werd uitvoerig ingegaan op het beheer en de ontsluiting van de archieven van het lokale verenigingsleven (harmonieën, vrouwengilden, voetbalclubs...)
JN EV
vaandel
Bij het bezoek van Oudstrijders en Heemkring uit St. Truiden aan Teuven en Remersdaal in 13 augustus 1999 was er een vaandel aanwezig "LES GARDIENS DE LA FRONTIERE LA PLANCK TEUVEN 1916". Ze staat links op de foto in "Voeren aktueel" 15 (dec. 1999), p. 18.
de eerste auto's in SMV
Pierre Colin, molenaar kreeg ca. 1928 een (kleine) "camionette" en in 1939 een Ford- personenwagen. Na de oorlog kocht hij de kamion van Timmers van Moelingen.
Ook "de" Maja Ruemer (Reumers, winkel en veevoeder) had een kamion. Reeds voor de oorlog?
Ook Johan Jennekes had reeds voor de oorlog een kamion. Hij transporteerde vee. Niet dat hij in vee handelde. Hij "voeë(r)t" ook taxi. We herinneren ons dat de vrouw Jennekens (huis vlak naast de kerk) tijdens de oorlog vermoord is door twee "kaeëls" van "Waand" (Wandre). Die werden eerst door de gendarmes los gelaten, en naderhand weer door hen opgepakt op Hagelstein. Johan zelf is ca. 1960 overleden.
Dank voor deze gegevens aan Jef Collings en Jef Colin (slachter).
En hoe eindigen de dingen! We hebben benzinepompen gekend in het Roodbos (Beckers), bij Beuken in SMV, bij Vanaubel in SGV... Nu is er nog één, bij Dewez in SGV. We hebben garages weten sluiten (Beuken, 1999).
De burgemeesters Peeters en Teney hadden geen auto. Mochten pastoor en kapelaan er wel een hebben?.
Wij op Schilberg lieten ons naar de tante in het klooster in Neeroeteren rijden ofwel door onze neef Alex Rohen van Kapel (Hendrik-Kapelle) of door Frisschen van Zinnich - Teuven. JN
Mesch
De stichting Petrus Wolfs, die in Eijsden de schilderkunst in de belangstelling houdt - denk maar aan de tentoonstelling Robert Brouwers - hield op 29 december 1999 een kunstwandeling "Uuëver de grens" in Mesch. We troffen er ook de schilderijen en tekeningen van Willem Labeye aan. Onze secretaris Fridy Maurer-Bellink verleende haar medewerking aan een initiatief van de plaatselijke school, met "kleien met de kinderen" namelijk. Theo Broers stelde landbouwalaam ten toon.
kerstkribben
SGV: 19 12 1999: tentoonstelling van eigengemaakte kerststallen, naar 4 thema's. Initiatief Elza Croux
SMV: de kerststal 1999 gaat tot aan de volgende Kerstmis naar de grote tentoonstelling Krippana, Losheimergraben.
SMV: pastoor Lenssen animeerde in 1955 een tentoonstelling van eigengemaakte kerststallen.
Voerens bier
Voor de Franse Bezetting (1794) waren er in 's-Gravenvoeren 14 brouwerijen en 16 stokerijen (Delvaux, dictionnaire)
In 1841 vermeldde dezelfde schrijver SGV 2 brouwerijen, 1 stokerij; Moelingen 1 brouwerij en 1 stokerij, SMV en Teuven elk 1 brouwerij.
In 1926 vermeldt de "Adresses de Liége" in onze 6 dorpen geen enkele "brasserie" of "distillerie", in Aubel slechts één brouwer: Piron, en in Visé slechts één enkele distillerie, Offermans. Als brouwers zijn er al lang: Gulpen en Brand-Wylre.
Nu is er weer Voerens bier... JN
orgels
Jos Lieben en onze ere-voorzitter, Luu Lieben, stelden ons documentatie ter hand: "Het Koulen-orgel in de Sint_Lambertuskerk te Mheer", van de hand van Marcel Verheggen, organist, 1998.
Vatten we samen:
Na de vervanging van de oude kerk door een kerk naar ontwerp van architect P.J.H. Cuypers in 1876 werd het orgel door Peerboom (Pereboom) & Leyser (P&L) gedemonteerd en een jaar later weer opgebouwd. Ca. 1898 nemen P&L het instrument weer onder handen, en Pierre Pereboom dan wéér in 1963.
Verheggen heeft het orgel in detail onderzocht, zo bijvoorbeeld de papieren stoppen die in de pijpen zitten, en die stukken van oude kranten blijken te zijn, uit 1849.
De auteur komt tot volgend besluit: De kas is van een ouder orgel, van ca. 1800. Het grootste deel van het inwendige van het orgel schrijft de auteur toe aan Wilhelm Koulen uit Heinsberg 1853. De Klaviatuur is van A. Clerinx, Sint-Truiden, na 1847, en werd door Pereboom geplaatst in 1898. - "Het orgel mag nu weer gezien en gehoord worden."
Ook Noorbeek heeft een Koulen-orgel, 1851.
Verheggen verfijnt met dit onderzoek het heerlijke werk van A.G. Schulte 1991: "Margraten, Mheer en Noorbeek", Zwolle, in de reeks "Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst", een grote broer van ons "Bouwen door de eeuwen heen".
Ter gelegenheid van het afronden van een nieuwe restauratie gaven op zondag 8 november 1998 Marcel Verheggen, Vivianne Munnix en de groep Cantus ex Corde (slavische gezangen) een concert in de kerk van Mheer.
reinstenen
Reinstenen, het nieuwste onderdeel in de collecties van Theo Broers, stenen die op de grens staan / stonden van percelen. De bijbel sprak er al van: "wie de reinsteen verplaatst..." Deze monumentjes gaan ten onder. Bij onze grootscheepse ingrepen in het landschap, vooral door de verplichte of de spontane herverkaveling staan ze in de weg, midden in nieuwe, grotere grondstukken. In het beste geval worden ze bij de hoeve bewaard. Maar weet men dan nog waar ze gestaan hebben? We komen 30 jaar te laat om deze monumenten te bestuderen. Soms zijn ze hulpmiddelen bij de studie van het landschap: ze kunnen namelijk in enkele gevallen een vroegere eigenaar van de grond aanwijzen: zo reinstenen met het dubbele kruis van klooster Hoogkruts of die met de naam Loë.
Nico Meens wijdde in Het belang van Limburg een fijn artikel aan de nieuwe verzameling van Theo Broers.
nieuwe collega: "De Etalage"
"Weekblad voor: gemeente Eijsden - St. Geertruid - Mheer - Banholt - 's Gravenvoeren - Moelingen - gratis, elke week, huis aan huis bij 7000 gezinnen"
Dit blad, dat in principe een advertentieblad is, neemt opvallend veel niet-commerciële tekst op. Zo ook regelmatig foto's van ons medelid Theo Broers. In "week 7" van de 2e jaargang (2000) verscheen, over bijna 3 bladzijden, een artikel van ons medelid Jean-Marie Ernon over hoogstammen en hun geschiedenis.
Misschien wordt het doelgebied nog eens uitgebreid tot Noorbeek en de hele gemeente Voeren.
Uitgaven: Out-Line, Diepstraat 14; NL-6245 BL Eijsden; e-mail: outline@euronet.nl JN
Workshops (WS)
Het kan goed zijn dat we in het vervolg het woord "workshops" niet meer gebruiken. Op onze jongste bijeenkomst werd gezocht naar een goede vervanger. Zie KW 18 p. 19: "Werk aan de winkel".
WS 13 12 1999
schildwachthuisje SMV
Bij de "kabien" van de spoorweg staat er een buisvormig wachtpostje, dat precies één man kan bevatten. - We zijn er niet zeker van of het uit de 1e dan wel uit de 2e WO is. - Te beschermen?
brikken bakken
Meerdere baksteenbakkerijen zijn ons bekend:
De Plank: op "het Belgisch", tegenover het "Hollandse" waterreservoir was er voor de oorlog nog de brikkenbakkerij. Of er toen nog brikken geproduceerd werden is onzeker.
De brikkenbakkerij in het Veurzerveld - de huidige weide tegenover het voormalige station - hebben we nog weten werken: lange rijen opgestapelde bakstenen met daartussen brandstof; en de oude machine om twee bakstenen tegelijk te vormen. Deze bakkerij was vóór WO 2 in bedrijf, misschien ook nog daarna. Waar de "brikkebekkere" vandaan kwamen is onzeker.
Ook in SMV: De Lebeau - huizen zijn gebouwd met baksteen die daar ter plaatse gebakken is (zegt Maria Schillings).
Tussen Schilberg en Ulvend was er begin 20e eeuw een brikkenoven. Tijdens WO 1 zaten Duitse soldaten er op om de grens te bewaken. Ca 1925 werd er een huis op gebouwd. Rond dat gebouw - mijn oudershuis - was er nog lang "brikkeroem" te vinden, baksteengruis.
In Moelingen werden er bakstenen gebakken op de Wezeterweg. JN
WS 14 02 2000
"en we zijn er van de klas..."
De verplichte militaire dienst is nog niet lang afgeschaft.
De ouderen onder ons hebben het nog meegemaakt, maandenlang opgesloten zijn in kazernes, de vernederende sergeanten"humor".
Het langverwachte einde van die "dienst" heette "afzwaaien". - Er werd dan veel bier gedronken en in de stations ging het er luidruchtig aan toe. Langs alle kanten galmde hetzelfde liedje:
Versie Martin Cailliau:
En we zijn al van de klas En we drinken nog een glazeken Terwijl die arme schachten Aan 't patatten jassen zijn Vergeten wij den troep En de droevige dagen En we roepen allen gelijk Leve de liberteit En we roepen allen gelijk Smeerlappen ge zijt ons kwijt
Mijn herinnering is enigszins anders: de tweede regel: En we drinken bier mee ieëmerkes "En we roepen allen gelijk Leve de liberteit" valt uit
Kan iemand ons de muziek van dat liedje opschrijven?
Er is iets niet-spontaans in het liedje: "patatten jassen" komt niet uit het gewone spraakgebruik. Men zegt "patatten schillen".
Bij het afzwaaien van een groep Belgische soldaten in Keulen hadden sommigen bezwaar tegen dat "smeerlappen". Maar die werden voor flauweriken aangezien.
Bij het afzwaaien werden er ook nogal eens pseudo-"doeëdebreve" gestuurd aan vrienden. Fred de Warrimont toonde er een op de workshop. Hierbij, p. 27, een lichtelijk verkleinde afdruk. Soldaten en doodsberichten: zwarte humor. JN
REAKSIES douanehuisje Teuven Epen Eijsdens JB
Eigenaardig is dat ze in Eijsden hun dorp "èèzjde" noemen. Dit schijnt mij een hypercorrectie te zijn: een "s" vóór "t" wordt "sj" uitgesproken, dan ook maar "sj" vóór "d", zelfs midden in het woord. Zou dit op onzekerheid wijzen wat betreft "st-" / "sjt-"? offergang In KW 17 p. 26 reageerde H. Vanaubel: "offergaank... hoeg daag ... en eum de liekkist", en "kerkgaank... nao 'n geboerte".. Dit als reactie op KW 16 p. 23, die ten onrechte geen onderscheid maakte tussen offergang en kerkgang. Ook in Antwerpen maakte men het onderscheid tussen kerkgang en offergang. Dank u voor de correctie. Pastoor d' Affnay (SGV, 18e eeuw), aangehaald door Ansay in Overmaas Jaarboek 15, 1971, p. 22 kent "offergang" de beide betekenissen van H. Vanaubel: "Bij de begrafenissen hoorde natuurlijk ook de offergang. ... d' Affnay vertelt : de zes zondagen na de dienst van een overledene, gaan zijn vrienden ten offer onder de hoogmis... Er gebeurden ook offergangen, die zeer plechtig waren. Zo lezen we : op bronkmaandag is er een solemnele mis met diaken en onderdiaken ... voor de afgestorvene confrères (medeleden) van de Schutterij. In deze mis gaan de confrères ten offer terwijl de trommel slaat." Voor de oorspronkelijke tekst zie Leerssen p. 47 (d' Affnay fo 69 vo).
VRAOGE verenigingsleven begin WO 1
douanehuisje Teuven Epen Inhoud (Red) - Onze jaarvergadering 2 (Red) - Tentoonstelling Grootmoeders Keukengerei 2 Jaak Nijssen - Fred de Warrimont, voorzitter 1997 - 2000 3 Günter Schalich - Beschuß der Übergangsbrücke bei Elven, August 1914 4 (Fridy Maurer - Excursie Hopplantage van Reijmerstok 5 Jaak Nijssen - Bezoek aan de oude tramlijn bij Gulpen 5 (Red) - Bouwresten gevonden bij Altenbroek 6 Jaak Nijssen - Bakstenen op Broek ('s-Gravenvoeren) 6 Fred de Warrimont Archeologische onzekerheden en kadastrale zekerheden 7 Altenbroek Afb. 2. Situatie-kaarten. Schaal: 1 / 10 000. Altenbroek - Afb. 3 Detail-kaarten. Jean-Marie Ernon - Kerkgang / Offergang 12 Martin Cailliau - Wat is een "dokkaar" ? 13 Jaak Nijssen - Grenzen in het bos 14 Jaak Nijssen - Afgevallen vliegtuigen in WO2 - 16
De volgende woorden kan men opvragen bij middel van "find"
GEZÄÖMERS 22: wäöed: makej, zèùp, klipkòw, kliettsjè, bagere, tapessere, apraense, ramaent, woppe, allegasje, tapere, virgel, sjow millenniumconcert , open tuinenroute, dag van de kers, regiolekten, workshop en andere activiteiten 23: werkwinkel, stichting Heemkunde Mheer, prehistorische vuursteenmijn, bezoek aan veehouderij Jean Geelen, Rulen, SPV, monumentendag, Voerendag, stichting Heemkunde Mheer - Uitnodiging REAKSIES 25: storende fout, oorlogsgedenkteken Moelingen (Franck), vlaai, de P.F.5 in Vitsjen in 1939/1940, Nederlandse tijd, zomer- en wintertijd, en nòg de kermis van 's-Gravenvoeren, rikke bakke AANTWÄÖED 27: grenswacht-huisje VRAOGE 27: kastanjebomen, WO 2, dialecticiteit en culturele identiteit , dokkaar, vliegtuigen WO 2
======
We hielden onze Statutaire Algemene Ledenvergadering in het Cultureel Centrum van Moelingen op vrijdag 24 maart 2000.
Na de gewone goedkeuring van de bestuursstukken werden de nodige verkiezingen voor de functies gehouden. Het resultaat hiervan vindt u in ons impressum op de 2e omslagzijde.
Aansluitend ontving Theo Broers ons. Hij gaf uitvoerige uitleg bij het gedeelte van zijn verzamelingen, waar we binnen het korte tijdsbestek mee konden kennis maken. De nadruk lag op het landbouwgerief, groot en klein.
(Red) ======= Tentoonstelling Grootmoeders Keukengerei
Vrijdag 1 september 2000 opende deze "glimlach van herkenning naar de keuken van 1900 - 2000".
Gebruiksvoorwerpen uit de collectie van Fridy Maurer. Bij het binnenkomen treft de sfeer waarin deze biezonder rijke collectie gepresenteerd wordt.
We herkennen onszelf in de tentoonstelling: Veel van het tentoongestelde hebben we gekend, of gebruiken we nu nog.
Bij de opening sprak directeur Jef Elsen het welkomswoord. Jaak Collen, vakman gastonomie, bracht een historiek van de keuken - ruimte en functie - in de betreffende periode. Fridy Maurer schetste ontstaan en ontwikkeling van haar collectie. De voorzitter van onze Kring, ondergetekende, mocht dan het lint doorknippen, wat meteen ingevuld werd door een demonstratie feestelijk "vlaam sjniejje"
Op te merken: onze secretaris Fridy is de initiatiefneemster van een prachtige video die door Mediastudio - VCCV onder de leiding van Jef Elsen speciaal voor deze tentoonstelling gerealiseerd werd. Drie andere medeleden geven uitleg bij de onderdelen: Tiny Dodemont-Peerboom bij het wafeltjes bakken, Theo Broers bij het boter maken en Jaak Nijssen bij de kaasbereiding. Fridy toont de meeste van deze activiteiten zelf, evenals "inmaken". Er gaat blijkbaar iets uit van onze Kring! Marc van Reusel toont "brood bakken"..
Waar? Cultureel Centrum Moelingen, Kerkplein - lokaal: ' Klim-Opke Wanneer? van 2 september tot en met 1 oktober 2000, weekend van 10 - 18 uur, maandag tot/met vrijdag op afspraak Toegang: gratis Inlichtingen: VCC-Voeren, Tel. (0032) (O) 43 81 08 80, Fax (0032) (0) 43 81 11 78. e-mail: vcc.voeren@skynet.be
(Red) ======
Fred de Warrimont, voorzitter 1997 - 2000
Bij de jaarvergadering van 24 april 2000 liep het voorzitterschap van Fred de Warrimont af. Fred is iets langer dan de gewone 2 jaar in dienst gebleven door de structuurwissel in onze Kring: in 1999 namen we statuten aan.
Fred heeft de schade moeten opvangen die we geleden hebben omdat we veel energie gestoken hebben in het opstellen van onze statuten. Zoiets werkt altijd nadelig. En werpt pas later vruchten af. Trouwens, Fred was een van de getrouwen die de statuten uitgewerkt hebben. Samen met zijn voorganger, Luu Lieben, met ondergetekende en de secretaris, Fridy Maurer-Bellink. In dat verband hebben we de zakelijke aanpak van Fred leren kennen.
Hij is het voorzitterschap van onze Kring ook blijven uitoefenen toen hij conservator van het natuurgebied Altenbroek is geworden. Wat onze Kring meteen tot eer strekt.
We hebben Fred vooral leren waarderen om zijn breed zicht op de literatuur en op onze contacten naar buiten uit. Hij wees er ons voortdurend op dat we onze plaats moeten innemen in "hogere" organisaties, provinciale, gewestelijke, landelijke. En anderzijds hecht hij veel waarde aan de harmonische verhoudingen onder de leden zelf. En hoe dikwijls heeft hij ons gebruik van de Nederlandse taal secuur bekeken ... en verbeterd!
Daarom vergeven we hem dat hij soms in de knoei komt met zijn agenda.
Fred, uw opvolger kan nu de vruchten van uw werk plukken.
Dank u, mede namens de Kring en de velen, die met de inzet van onze Kring hun voordeel doen.
Jaak Nijssen ====
Beschuß der Übergangsbrücke bei Elven, August 1914
Von Herrn Nijssen wurde mir die Frage gestellt, wie im August 1914, Fort Pontisse die Übergangsbrücke von Elven (Navagne) beschiessen konnte, ohne das kaum einige Meter enfernte neutrale holländische Gebiet zu treffen.
Dies hat mich ins Schwitzen gebracht. Ich beschäftige mich nun schon 30 Jahre mit den Forts von Lüttich, und wenn ich heute etwas darüber schreibe, so habe ich einen guten Teil des Wissens in meinem Kopf, kann dann aber nicht immer die Quellen nennen, aus denen ich ein Detail entnommen habe. - Ich habe ordentlich suchen müssen, um wenigstens zwei Quellen zu finden, aber sinnigerweise war keine deutsche darunter (es ist immer am besten, wenn etwas von zwei Seiten abgesichert ist, was aber, wie Sie sicher wissen, oft nicht gegeben ist).
Capitaine Speesen selbst weist in einem Artikel im B.B.S.M., T.I / fasc. 1, 1933, Seite 31, darauf hin: "L' ouvrage (d.h.: das Fort) est entré en action avec succès contre les moyens de passage sur ponts de bateaux que l' ennemi essayait d' établir au pont de Visé démoli, et entre celui-ci et la frontière hollandaise, à Lixhe. (betr.: 4.8.14)
Laurent Lombard erwähnt einen solchen Versuch in "Face à l' Invasion" ebenfalls, spricht aber neben Lixhe von einem Versuch nördlich der Brücke Visé, und zwar in Höhe der Insel, die damals Ile Quaden genannt wurde. Ich selbst glaube aber nicht daran, weil hier offenbar einiges mit späteren Anlagen wie dem dammartigen Abschluß während des Bahnbaus verwechselt wurde. - Aber man weiß das nicht genau.
Ich denke, die Deutschen haben im Schutz der zerstörten Brücke einen Versuch gemacht, diesen aber wegen des Feuers von Pontisse und vor allem wegen noch nicht angekommenen eigenen und vorgefundenen, aber zerstörten Übersetzmitteln aufgegeben (letzteres wird auch immer wieder in den Regimentsgeschichten bemängelt), um später einen neuen Versuch bei Lixhe unmittelbar an der Grenze zu machen (am deutscherseits oft genannten Schlößchen Navagne, das bald in Flammen aufging).
Auch gegen die Furt von Lixhe lag das Feuer von Pontisse zuerst gut, obwohl die Höchstreichweite der Geschütze gefordert war. Als die geschützte Telefonleitung zwischen Fort und belg. Infanterie auf dem Westufer aber nicht mehr bestand, war dies nicht mehr der Fall.
Der Erbauer der Forts von Lüttich, Brialmont, hatte übrigens schon vor dem Baubeginn ein Sperrfort bei Lixhe gefordert und soll nach dessen Ablehnung durch die belg. Regierung geäußert haben, man werde noch Tränen des Blutes weinen, daß dieses Fort nie gebaut worden ist.
5. 3. 2000. Günter Schalich ==== Bij de vele literatuur die over WO 2 bestaat, ook onze streek betreffend, blijven toch nog vele vragen open. Een daarvan is of er heel in het begin een noodbrug heeft bestaan ten N van Wezet (Visé), maar zuidelijker dan de bekende pontonbrug van De Schans. Er blijft ook de vraag hoe fort Pontisse Duitse doelwitten bij De Schans kon beschieten zonder het neutrale Nederlandse grondgebied te treffen. De auteur verwijst naar enkele bronnen in dit verband. Ook verwijst hij naar het voorstel van Brialmont, de ontwerper van de fortengordel rond Luik, om een fort te bouwen bij Lixhe, voorstel dat niet aangenomen werd. Zo een fort zou zeker in augustus 1914 zijn dienst hebben bewezen. JN ======= Excursie Hopplantage van Reijmerstok
Zondag 18 juni 2000 zijn een 15-tal leden van de Heemkring Voeren i.s.m. de Milieugroep Voeren naar de hopplantage te Reijmerstok geweest.
Dhr Wouters is enkele jaren geleden voor de Gulpener Bierbrouwerij begonnen met de aanplant van hopplanten te Reijmerstok en in 1999 is er voor het eerst geoogst.
Terplekke gaven hij en Denis Heitzer van de Brouwerij een boeiende uiteenzetting gegeven over o.a. de aanplant, de bestrijding, het snoeien en het oogsten van de hopbellen.
In 1999 zijn dan ook de eerste hopbellen naar Poperingen vervoerd voor verdere verwerking.
Voor een uitgebreid verslag zie MilieuGroep Voeren Actueel nummer 39, juli 2000 blz. 238.
Fridy Maurer =====
Bezoek aan de oude tramlijn bij Gulpen
In MilieuGroep Voeren Actueel nummer 39, juli 2000 kwam ons bezoek aan de oude tramlijn al ter sprake.
De tramlijn was maar van 1925 tot 1937 in gebruik. Men kan zich afvragen of het dan de moeite waard was ze aan te leggen. Maar het is altijd gemakkelijk, na een mislukking, de onderneming te veroordelen.
Van Cadier en Keer tot Margraten liep de lijn langs de weg Maastricht-Aken. Tussen Heer en Cadier, evenals tussen de Veiling van Margraten en Gulpen slingerde de tram echter door de velden. Tussen Heer en Cadier en tussen De Hut (Margraten) en Gulpen zijn er immers in de weg hellingen tot 5 %. Op de topograf. kaart van 1924-25 kan men nazien dat die helling van de tram nooit boven de 3 % uitstijgt. Deze winst moest echter "gekocht" worden, én door een langere weg (1300 m méér), en door "kunstwerken". Daarvan zijn er nog enkele over. In Cadier gaat de Rijksweg over de oude tramlijn heen, de brug van de Rijksweg De Plank-De Hut is vervangen door een dijk, maar aan weerszijden daarvan is de diepe tramweg gebleven. Bij de hopkwekerij is een brug bewaard over de weg, iets verder naar Euveren toe nòg eentje - beide werken hebben we bij ons bezoek bekeken. Na Euveren liep de tram over een 12OO m. lange ijzeren constructie - al vòòr de oorlog afgebroken. Zij overspande een deel van het huidige Foreldorado. We hebben bij onze afsluiting, bij een glas Gulpener, de afbeeldingen van dit indrukwekkend werk bewonderd.
Wat we niet hebben kunnen bekijken is o.a. het verloop van de lijn binnen Gulpen zelf, met de huidige "Tramstraat" en de plaats van oude opslagplaats en station evenals de aansluiting van de tramlijn, bij kasteel Kartiels, naar de spoorlijn in Wylre toe. Jaak Nijssen =====
Bouwresten gevonden bij Altenbroek
Bij de aanleg van een dassenraster stiet de aannemer, die in opdracht van Aminal, afd. Natuur werktein het voorjaar 2000 nabij Altenbroek op bouwresten. Het betreft een gebouwtje van ca. 4 bij 4,5 m.
Een snelle (en te controleren!) opmeting geeft een beeld als op fig. 1 van artikel de Warrimont.
Het kaartmateriaal (zie artikel de Warrimont) geeft aan dat het gebouwtje na 1800 niet meer bestond.
De bakstenen van de bouwresten geven de indruk ouder te zijn. Van voor 1750 bij voorbeeld (zie artikel Nijssen).
Opvallend zijn enkele zeer dikke kastanjebomen rond de bouwresten . Hoe oud zijn die? (zie artikel Vandenabeele).
Voorlopig besluit: Het betrokken gebouwtje is van vóór 1750 en bestond ca. 1800 niet meer.
Een paar argumenten vóór de religieuze functie ervan.
1. Het gebouwtje is georiënteerd (op het oosten gericht). Telt dit ook voor kapellen?
2. bij een kapel hoort dikwijls een kruis (zie artikel de Warrimont).
De discussie is geopend. We hopen op bijdragen van vaklui.
(Red) ====
Bakstenen op Broek ('s-Gravenvoeren)
Enkele bakstenen uit de bovenste laag van de bouwresten konden gemeten worden zonder ze uit hun verband te lichten (A, B, C, D op onderstaand schetsje van de bouwresten). Hun maten en verhoudingen worden in onderstaande tabel gegeven
Dat is ook het geval voor twee in de buurt gevonden baksteenfragmenten. Deze laatste kwamen te voorschijn bij het graven van de sleuf voor de palen van het dassenraster aan de noordkant van het stuk weg dat de weg van het dorp naar Altenbroek verbindt met de weg door de Stashaag. Ze worden in ons patrimonium bewaard (Museum Nr. resp. 142 en 143).
Al deze bakstenen zijn vrij "zacht" van consistentie. De grote variatie in afmetingen wijst er op dat ze niet in mallen, maar stuk voor stuk met de hand gevormd zijn. Consistentie, variabiliteit en afmetingen geven de indruk dat ze oud zijn. Men zou denken aan de tijd vòòr 1750. Jaak Nijssen ==== Archeologische onzekerheden en kadastrale zekerheden
Zoals blijkt uit vergelijking van de kadasterkaart van ca. 1840 en de kaart van Popp van 1865 is er vóór 1865 een verbindingsweg (een verkorting) gemaakt tussen de benedenbocht van de Stashaag en de laan naar kasteel Altenbroek.
In de zo ontstane ongelijkzijdige driehoek zien we in de oostelijke punt een rechthoekige figuur (zie Popp, 1865, perceel C 18 b) - het oudste gedeelte van de boswachterswoning, dat dus ook gebouwd is tussen 1840 en 1865. Later is het huis naar het oosten toe vergroot.
De huidige bewoners zijn het echtpaar Guillaume en Julia Born - Halders. Het adres is Altenbroek 359, 3798 in 's-Gravenvoeren. Guillaume Born was van 1952 tot 1995 boswachter op het ca. 210 ha grote domein van kasteel Altenbroek. Vanaf 1952 samen met Matthieu Spits, die eerst met zijn gezin de woning betrok, waar nu het echtpaar Born - Halders woont. Na diens dood was hij de enige boswachter, totdat de tegenwoordige eigenaar Wim Claessen het landgod met 50 ha grond kocht van de gebroeders de Behault.
Van de kaarten, die ter beschikking stonden laat alleen de Belg. Militaire kaart van 1872 boven het kruis een blokje zien - een gebouwtje? -, dat gezien afmeting en ligging een tolhuisje geweest kunnen zijn.
Tussen het huis Born - Halders en de restanten van het gebouwtje (fig. 1, "A"), dat een religieuze functie kan gehad hebben, was genoeg ruimte aanwezig om een weg aan te leggen voor een paard met een kar.
Aan de oostzijde van dit gebouwtje en de helling, waarvan ca. 3,5 meter vanaf de oostelijke fundamenten zich een sokkel bevindt, is evenwel ook nog ruimte voor een voetpad annex ruiterpad.
Als men de foto van de sokkel, die van arduin oftewel paleozoische gemaakt is, bekijkt (fig. 1, "B"), dan kan men konkluderen, dat er waarschijnlijk een kruis op heeft gestaan.
Er zijn drie gaten in de steen geboord, waarvan uit een nog een staafje ijzer steekt, gevat in lood.
De afmetingen boven de grond zijn: lengte en breedte ca. 30 cm, hoogte ca. 70 cm.
In de verre omgeving was het een traditie een kruis te plaatsen op een kruising van een weg of langs de kant van de weg bij percelen, die eigendom waren van een vaker welgestelde familie.
Het kwam ook voor dat een kapel gebouwd werd. Men hoeft zich er niet over te verwonderen, dat naast een kapel, zoals bij kasteel Altenbroek een kruis verrees.
In de kontekst van de christelijke heiligennotie was er vlug een aanleiding gevonden.
Of zoals een spreekwoord in het Moelings dialekt zegt: " es eng koo beist, beisen ze allemaol", wat je kunt vertalen: "als iemand iets koopt, koopt iedereen het". Beisen betekent letterlijk, dat een koe met de staart in de hoogte loopt.
Als het gebouwtje van 4 x 4,5 dat in het voorjaar toevallig aan het licht kwam, een kapel was, kunnen we ons de vraag stellen, of de processie van 's-Gravenvoeren ten tijde van de dagboeknotities van Arnoldus Henricus d'Affnay, pastoor van 's-Gravenvoeren van 1714 tot 1770, langs deze kapel trok.
Zoals blijkt uit de geannoteerde transcriptie door J.Th. Leerssen, uitgegeven te Amsterdam / Mheer , sept. 1989, op blz. 47 [originele tekst: blz. 60 v.] ging de processie van 's-Gravenvoeren over Mesch, Libeek en Mheer naar Noorbeek.
De letterlijke tekst luidt daarna, vertrekkend uit Noorbeek: "Van Noorbeeck gaen wij nu tot aen Broeck, alwaer wij opgaen de heyde van Schoppem".
Hieruit konkludeer ik, dat vanaf de Pley bij de kerk in Noorbeek de weg werd ingeslagen naar de Onderstraat aldaar, die loopt richting Altenbroek en het kruispunt boven op het plateau vanwaar je rechtdoor kunt naar Schoppem, rechtsaf richting Schoppemerheide en links richting Kattenrot.
Op de driesprong voor Altenbroek ging men niet naar Altenbroek [zie de geciteerde regel waarin staat "tot aen Broeck"] maar rechtdoor naar het hiervoren beschreven kruispunt.
Men gebruikte dus de kapel, indien het inderdaad een kapel was, niet als halteplaats van de jaarlijkse processie.
Of de gedane suggesties van het vermoeden van bestaan van een kapel en een tolhuis indertijd hardgemaakt kunnen worden, zal de tijd leren.
Dat er zeker één weg langs het opgegraven gebouwtje heeft gelopen, staat nu wel vast. Fred de Warrimont =====
Altenbroek Afb. 2. Situatie-kaarten. Schaal: 1 / 10 000.
a. Tranchot-kaart 1806 - geeft bijzonder indrukwekkend het reliëf met de "grebben" weer. Opvallend is het verloop van de grens tussen SGV en Noorbeek. De aanwezigheid van de weg doorheen de Stashaag is nog onzeker
b. Popp 1865 - Het kadaster geeft geen hoogten weer. Verbinding tussen de weg van Broek naar SGV en die van Broek naar Mheer, doorheen de Stashaag. ==== Altenbroek - Afb. 3 Detail-kaarten. Van boven naar onder:
a. 1840, naar kadaster, origineel: 1 / 2 500. Onderaan rechts: vijvers van het kasteel. Links onder de weg naar de molen. De kadasternummers hebben nog geen "exponent" (lettertje achter het cijfer).
b. 1865, naar Popp, origineel: 1 / 5 000. Popp geeft het kadaster weer. De verbinding tussen de weg naar SGV en die doorheen de Stashaag komt hier voor het eerst voor, samen met het boswachtershuis (nu Born). C 18 opgedeeld in C 18 a, b, c.
c. 1872, naar Belg. milit Kaart, origineel: 1 / 20 000. Bij de uitmonding van de oude weg een kruis op een berm (de boogvormige lijn). De meer naar rechts gelegen boog wijst op een thans nog bestaande mergelgroeve. Op de gekleurde kaart schijnt het blokje rechts van de weg, vlak boven het kruis, een gebouwtje te zijn.
d. 1964, naar Belg. topogr. kaart, origineel: 1 / 10 000. De verbindingsweg is niet meer ingetekend. Voor het eerst verschijnt hier het voetpad naar het noordoosten; op oudere kaarten verloopt dat zuidoostelijker. Heel onderaan rechts de mergelgroeven, kleiner en beter in overeenstemming met wat op het terrein te zien is. Het tracé van de weg ten N van huis Born - Halders is hier vrij afwijkend tegenover die op de oudere kaarten. Is de weg verlegd of is enkel de tekening veranderd? En welke tekening is in dat geval de juiste?
Legenden bij de kaarten; J. Nijssen ====
Kastanjebomen
Aanleiding tot dit korte stukje is de stormdag van 28 mei l.l., toen een kastanjeboom op Broek afkraakte.
Er zijn veel paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) in Voeren, wij noemen ze gewoonlijk wilde kastanjes. Meestal staan ze op een opvallende plaats. Zo deze vijf, achter het boswachtershuis van vader Born, één ervan is dus toen afgekraakt. Dat er midden het groepje bomen fundamenten van een oud gebouwtje gevonden werden maakt de zaak alleen maar geheimzinniger (zie elders in dit nummer).
Onze penningmeester, Fred de Warrimont, tevens conservator van het natuurreservaat Altenbroek, kon voor het patrimonium van onze Kring een schijf uit het afgeknakte deel van de stam van die noordelijke hippocastanum verwerven (Museum nr 144).
In Sint-Marten staan drie kastanjebomen: aan het Einde achter het kerkhof, langs het wegje naar Noorbeek en in het dorp aan de vroegere Vogelstang. Een driehoek! Mevrouw Anna Nijssen-Beckers heeft ons verteld dat ze geplant waren in haar kinderjaren (ze was geboren rond 1890) en dat het er drie moesten zijn, ze wist niet meer waarom, maar daar was toen over gepraat.
In 's-Gravenvoeren, langs de Bosstraat tegenover het einde van de Kattegraaf, een paardenkastanje met heel wat spijkers. Die worden er al jarenlang ingeklopt door mensen met tandpijn (Hervé Darras in: Oostvlaamse Zanten 1993 p. 43).
In een paar kasteelparken staan speciale kastanjes. In het park van Opzinnich staat een zeldzame paardenkastanje, een gele Aesculus octandra. Deze boom is geënt op een onderstam van gewone paardenkastanje. In het park van Zinnich staat dan weer een rode paardenkastanje (Ausculus carnea, een hybride). Het enige verschil met de gewone is de rode bloemkleur. In het park van de Hoof in Teuven staan ook drie dergelijke kastanjebomen.
Al deze bomen komen voor op de inventarisatielijst van de dienst Monumenten en Landschappen.
Hieronder een tabel met de maten van een aantal van deze bomen. (De omtrek van bomen wordt altijd 1,50 m boven de grond gemeten.) De enige van deze bomen waarvan we de ouderdom bij benadering kunnen vaststellen is deze van de Vogelstang. De getuigenis van Mevrouw Nijssen leert dat hij ongeveer 100 jaar geleden geplant werd. Bijgaande foto, een postkaart, is van voor 1916 want de wegwijzer leert ons dat de spoorweg nog niet bestond. Waren er postkaarten in onze dorpen voor 1900? Hoe oud is de boom op deze foto? We schatten zijn doorsnede op 25 cm (in vergelijking met de daarbij staande kinderen).
Is er een rechtstreeks verband tussen de dikte van de bomen en hun ouderdom? Groeien bomen op de ene plaats misschien sneller dan op de andere?
Graag opmerkingen en aanvullingen.
Elza Vandenabeele ==== "A g'n Vaogelsjtang" = "Op- 'n Sjtaot", St. Martensvoeren. De oude aftakking van de weg naar St. Pietersvoeren, voordat die door de spoorweg werd afgesneden.
De rechterplaat van de wegwijzer zal naar St. Pietersvoeren verwezen hebben en misschien naar Aubel, de linker naar Veurs en Aubel of Teuven of Remersdaal, de derde naar St. Martensvoeren en/of 's-Gravenvoeren.
De vogelstang is de paal voor de oefeningen van de schutterij. Onlangs verdwenen.
Het houten kruis tegen de muur evenals de gedenksteen daarboven (dubbelkruis en "AMA SIN ANATHEMA") zijn er vandaag nog.
De middelste van de drie bomen is onze kastanjeboom.
Zichtkaart uit privé-verzameling. Uitgave: "Imp. Weyckmans, Fouron-le-Comte" ====
Het nummer 19 bevat een erg interessante paragraaf : "Offergang". Dr. J. Nyssen en Vriend Henri Van Aubel maken er een gezellige discussie van. Uiteindelijk wil den Dr. toch aantonen dat ie gelijk heeft ! Maar, er blijft een historisch biezonder breed verschil tussen kerkgang en offergang, ofschoon beiden soms raar verbonden zijn : ter gelegenheid van de kerkgang werd ook al eens iets geofferd ! Zo eenvoudig is dat. Toch hoort hier een woordje uitleg bij.
Bij lezing van het derde tot het vijfde boek van de Pentateuch blijkt in hoeverre de mens begaan was met het begrip "reinheid". Zowat alles was onrein en voor alles bestonden regels, regeltjes, wetten en wetjes... soms tot grote ergernis van de homo sapiens.
Er waren tal van medemensen die de toepassing daarvan nauwlettend in de gaten hielden, meestal bij de anderen ! En dus voor de nodige sociale controle zorgden.
Christus kwam, zag die gang van zaken en riep op tot meer tolerantie, vrijheid en toonde aan dat zelfs een publieke vrouw, een hoer, Maria Magdalena, toch nog kon aanspraak maken op Gods erbarmen. Hij stichtte de kerk. " Op deze rots...", weet u nog ?
Maar diezelfde kerk verviel in dezelfde fout : ze wilde ten allen prijze de zielen behoeden voor het hellevuur, en wrong zich in alle bochten om macht te krijgen over de haar toevertrouwde zielen, tot in het oneindige, het absurde toe. Ik begrijp die houding ten dele : de positieve wetenschappen stonden nog in hun babyschoentjes en hadden nog geen rechten verworven; ze waren geenszins verspreid en dus leefde de mens exclusief volgens de enige informatiebron van zijn tijd : de kansel, een geducht instrument dat geen tegenspraak kende, behoefde, noch duldde.
Macht, monopolie, onwetendheid en afwezigheid van democratie : het kon niet anders dan een aantal problemen, zware gewetensnood, genereren. Maar laten we niet pessimistisch of nihilistisch zijn : de kerk heeft de maatschappij anno 2000 onomstotelijk vorm gegeven en een geweten geschopt, dat in de historische tijden wel degelijk zijn waarde heeft bewezen.
Het oude begrip reinheid, het gevoel van macht, de oudere sociale controle, de visie op voortplanting en seksualiteit en de onkunde van de fysiologie in het algemeen lagen aan de basis van die moraal met dubbele bodem : Deed je hét als ongehuwde dan stond de duivel met zijn riek grinnikend op je te wachten; deed je hét als gehuwde niet, dan stond Satan ook met evenveel lol op je te wachten; deed je hét als gehuwde wel, en lag het gevolg ervan in de wieg, dan moest je lieve, teerbeminde vrouw een reinigingsritus ondergaan ! Of weer dat derde boek van de Pentateuch! Reiniging kun je hier begrijpen als " terug opgenomen worden in die gemeenschap die je eerst verstootte, ... om wat ?"
Het zich terug-opgenomen voelen betekende psychisch heel wat en riep dankbaarheid op die zich uitte ... in een offergave. Of hoe kerkgang en offergave al eens kunnen samensmelten.
Dat Pastoor D'Affnay het onderscheid in het ongewisse laat, kan ik begrijpen : als je heden ten dage de Dokter op een ongewoon uur roept mag ie ook meer aanrekenen ! Zo eenvoudig is dat en dat heeft Henri Van Aubel goed begrepen !
4 maart 2000 Jean-Marie Ernon ===
In DA- Museumnieuws (x) las ik een verhaaltje over een voorval in 1936 waarbij twee douaniers betrokken waren in Kelmis op de weg Aken- Luik. De voerder van een door een paard getrokken rijtuig weigerde voor hen te stoppen. In hun proces-verbaal vermeldden de ambtenaren (vertaald uit het Frans) : "Hij zat op een met een paard bespannen dogcar."
Dat laatste woord deed mij denken aan het in onze streken vaak gehoorde dokkaar.
Maar wat is dat, een dokkaar ? Dan maar een paar woordenboeken geraadpleegd.
De dikke Van Dale (I3de uitgave, 1999) voorziet dokkaar van het predikaat `gewestelijk' en geeft als synoniem dogkar. Bij dogkar vind ik dat het is een "tweewielig licht rijtuig voor één paard, waarin men rug aan rug zit". Dog-cart staat er ook in, met erachter dogkar. Dogcar staat er niet in.
Voor mijn Petit Larousse 1998 is "dog-cart: (mot angl.), véhicule découvert, aménagé pour le transport des chiens menés à la chasse."
Dat is heel wat anders dan in "de dikke". Dus verder gezocht.
In Webster's Third New International Dictionary (450.000 trefwoorden) staat een illustratie voor één van de twee betekenissen die dit woordenboek geeft aan "dogcart : 1. a cart drawn by a dog or dogs 2. a light usually one-horse carriage that is commonly two-wheeled and high with two tranverse seats set back to back." Het woord dogcar staat niet in de Webster's, ook niet in van Dale Groot woordenboek Engels- Nederlands 1984; een 'cart' is geen `car'...
Van Dale en Webster's lijken het eens te zijn.
Wat is een `dokkaar' in Voeren ? Graag hierop een reactie !
Martin Cailliau
-------- (x) DA-Museumnieuws : periodieke uitgave van het Nation. Museum en Archief van Douane en Accijnzen; Antwerpen. ====
Soms vinden we in het bos stenen met een opschrift. Soms zijn dat herinneringen aan een gewelddadig overlijden - in het Rodebos eentje voor een bemanningslid van een in WO 2 neergehaald Engels vliegtuig. Soms zijn het echter aanduidingen van een grens.
Grenzen in het bos. We onderscheiden: a. grenzen van bestuurlijke gebieden: gemeenten of landen b. grenzen van eigendommen. Daarbij kunnen eigenaars grootgrondbezitters of andere privé-personen zijn, gemeenschappen of openbare besturen. De grens van een gemeentelijk eigendom is iets anders dan een gemeentegrens. Zo heeft de gemeente Büllingen bezittingen onder de gemeente Voeren (bos tussen Veurs en St. Pietersvoeren). Is de staat eigenaar, dan spreken we van "domein". Kroondomein is privé-bezit van de koning. Vandaar de naam Koningsbos = Bois du Roi onder Weerst. Opvallend zijn bij ons de eigendommen van "de bewoners van Nurop" en die van de "bewoners van Zinnich". Zie D'r Koeënwòòf nr. 19, p. 20-23. c. uitbatingsgrenzen, van gebieden waar een bepaald rechtspersoon voor een bepaalde periode de exploitatie verzorgt. d. grenzen van "naobere-bèùsje", bossen waar dorpsbewoners een vast recht op het hout hebben of hadden. Dat is wat anders dan de onder b. vermelde bossen van Nurop of Zinnich. Of we in Voeren ooit van die echte naobere-bèùsje gehad hebben is tot nu toe niet bekend.
Hoe zien grenzen in het bos er uit?
Soms vinden we GRENSSTENEN.
bij a. Zo in het Rodebos tussen de gemeenten Remersdaal en St. Martensvoeren.
bij b. We kennen grensstenen van bezittingen van de families de Loë (gemerkt: "LOE"). Dit zijn gewone reenstenen, "rèèsjtèng". Ik herinner mij in het bos bij De Konebos, zo'n 50 jaar geleden een rijtje zandstenen te hebben gezien.
bij b. en d. Hebben we wel genoeg opgelet of er soms nog grensstenen bestaan van de bossen van Nurop of Zinnich, of van eventuele echte "naobere-bèùsje"? Soms zijn natuurlijke zwerfstenen op grenzen geplaatst.
Maar grenzen in het bos hebben nog andere merktekens. Soms staat er op een grens in het bos, of dat nu grenzen van openbare besturen zijn of van eigendommen, een rij HAAGBEUKEN. Heinrich van Schwarzenberg (Im Göhltal nr. 66, 2000, p. 93) vermeldt KNOTBEUKEN in het Aachener Wald.
Ook zijn grenzen in het bos soms vergezeld door GRACHTEN. In het Aachener Wald zijn er de Landgraben. Ze dienden meteen soms als veekeringen.
Dan vinden we nog de TEKENS OP DE BOMEN, die soms aangebracht zijn door de boswachter.
Vermelden we nog dat Alex Zeevaert de verslagen bewaart van inspectie-bezoeken, ook al uit de tijd van zijn vader. - CORRECTE:
Alex Zeevaert liet ons opmerken dat hij niet enkel de
inspectie-verslagen bewaart uit de tijd van zijn vader, maar nog veel
oudere.
Op zaterdag 14 oktober, van 9 u 30 tot 12 u 30, leidt boswachter Alex Zeevaert de excursie, die we samen met de milieugroep ondernemen, langs grenzen in het Rodebos.
Jaak Nijssen ==== Het Bos tussen gehucht De Konebos en het eigenlijke Rodebos, 1876 (naar Popp).
C 791 a: Eigenaar: de gemeente Teuven
C 792 a en b, 793 en 794 ("Gemeentebos", in de omgang ook "De Omming" = Oude Gemeente): Eigenaar: de gemeente St Martensvoeren. Zou C 792 dan de "Nieuwe Gemeente" zijn? Dan zou dit een element zijn in de geschiedenis van het grondbezit van deze gemeente. - CORRECTIE: Alex Zeevaert wijst ons op een grove fout in de legende bij de kaart p. 14 - 15. Eigenaar 1876 van het grote perceel SMV kad. C 792 a + b is niet de gemeente St Martensvoeren maar wel de gemeente Teuven. Meteen valt de hele constuctie over "Oude" en Nieuwe Gemeente" weg.
C 795 a en b ("De Vossaard"): Eigenaar de inwoners van Zinnich.
Op te merken is dat er 2 stukken van St. Marten aan de "overkant" van de grote weg lagen (C 792 b, C 795 b). Op het oorspronkelk kadaster (ca. 1840) waren ze nog niet gedeeld: C 792, C 795). Ze zijn opgedeeld toen ergens tussen 1840 en 1876, de grote weg werd rechtgetrokken. (Kadasternummers: zie KW 11 p. 43). =====
Voeren Aktueel 1988, nr. 6 gaf enkele details over vliegtuigen, die in WO2 afgeschoten waren. Hetzelfde tijdschrift, 1990, nr. 8 bracht een (tweede) foto van de Stuka van Ottegroven 1940.
In mei 1990 gaf Pierre Galère in "1940- 1945 La Basse- Meuse dans la guerre", met de hulp van onder andere Gerard Dodemont van SMV, een uitvoerige lijst van een honderdtal van die tuigen, die in de wijdere omgeving neergekomen zijn in genoemde periode. Dit werk, dat vooral op het verhaal van ooggetuigen berust, zal zeker de basis blijven voor het verdere onderzoek. Het werk bevat een derde foto van de genoemde Stuka.
We hadden vroeger reeds contact met Cynric de Decker, mede-auteur van de reeks "België in oorlog". Nu kreeg onze Kring via de VVV een aanvraag van de jonge vorser Luc Cox uit Zoersel, vooral betreffende de neergehaalde Lancasters (Britse bommenwerper). Ron Pütz van Heerlen neemt alle vliegtuigen in zijn computerbestand op, die gevallen zijn in de driehoek Heerlen - Aken - Luik. Met hem werd voorlopig nog geen contact opgenomen (De Limburger - Inkijk 6 februari 1993, medegedeeld door Robert Brouwers).
De Decker en Cox maken gebruik van de officiële gegevens ter zake uit o.a. de militaire archieven, maar gaan ook te rade bij lokale zegslieden. Lokale geïnteresseerden kunnen soms de juiste plaats van een crash aanduiden of bezitten waardevolle identificatie-stukken.
Uit de combinatie van de gegevens van Galère (G), De Decker (D) en Cox (C), en met toevoeging van enige eigen herinnering (N) werd bijgaande kaart opgesteld.
Volgende lijst heeft als hoofdbedoeling om de vele problemen, die er nog blijven, op een rijtje te zetten. Enkele nieuwe gegevens die door lokale zegslieden werden geleverd, zijn met een sterretje (*) gemerkt.
A - Eijsden, juiste crashplaats niet opgezocht. Maandag 18 september 1944, D- Focke Wulf Fw 190, piloot ongedeerd (G, met medewerking van J. Wetzels, Moerslag. Vergelijk echter "The JG26 War diary", Donald Caldwell, blz. 352: 18/9/1944: Some pilots of the Gruppe (III./JG26) strafed ground targets on their return flight. Ofhr. Karl Willi was struck by fire from an antiaircraft battery attached to the American 2nd armoured Division, and crashed to his dead near Maastricht (Munstergeleen?) (medegedeeld door Cox)
A2 - Moelingen - Elverschans (fr.= Navagne) (G), precieze crashplaats niet opgezocht. Vrijdag 28 april 1944, Brits, Halifax LV783, 51 Sqn (C), 6 bemanningsleden dood, waaronder drie van 19 jaar oud, 1 ontsnapte.
A3 - St- Geertruid, precieze crashplaats niet opgezocht. Zaterdag 13 januari 1945: USA - B 17 = "vliegend fort" (G; J. Wetzels).
A4 - Eijsden, juiste crashplaats niet opgezocht. Zondag 12 mei 1940, 10 uur. Brit.- Hurricane. Piloot F/O John Alexander Campbell DFC, 87 Sqn RAF dood, begraven op het kerkhof van Maastricht (G; Joseph Wetzels en Mw. Heynen-Rompelberghs; C volgens Commonwealth War Graves Commission).
B - Mesch, crashplaats nader te bepalen. Kort na 12 sept. 1944. D. - Bemanning omgekomen. * Theo Broers situeert deze crash vlak bij de boerderij Neven, in het westen van het dorp. Hij heeft het tuig zien vallen, "recht naar beneden". Ook Robert Brouwers heeft het gezien, vanf De Dries: " 't veel "wie 'ne kòkkeräl (tol).
C - SGV, bij De Moolt (ZW van prov. school). 1941 (?) D- Dornier 17 (G, ooggetuige Egide Muller). Twee inzittenden overleefden. (tevens medegedeeld door Robert Brouwers).
D. - Weerst NW van spoorwegbrug over de weg naar SGV. 1943/44, D- Focke Wulf Fw 190, piloot dood. (G; Egide Muller en Louis Senden).
E - Noorderberm van de spoorweg, ten W van de weg naar SGV, crashplaats vrij precies bekend. Oktober/november 1944. USA - P 47 Thunderbolt. Piloot ongedeerd. Het wrak bleef er zowat 5 jaar liggen (G; Egide Muller, Louis Senden). (* Zie bijgaande foto). Identificatie kan vervolledigd worden.
F - Zuiderberm van de spoorweg, ten O van de weg naar SGV. 1941/1942. D- Messerschmitt 109 (G; Egide Muller en Louis Senden).
G - Weg Weerst - Berneau, juiste plaats niet opgezocht. Ca. 15 juni 1944. D- Focke Wulf Fw 190. Piloot ongedeerd. (G; Egide Muller, Louis Senden).
G2 - Berneau, juiste crashplaats niet opgezocht. Woensdag 1 december 1943 (G; Armand Bovy). D- Bf 109G-6/U4, N°15400, zwarte 8, na luchtgevecht. Feldwebel Würtz, Wilhelm, gekwetst, 12./JG 26 (C, volgens The JG26 War diary, Donald Caldwell blz 550).
H - Weerst, "achter de kerk". Dinsdag 17 augustus 1943 16 u 20: USA - P 47 Thunderbolt N°42-7891, 62 Sqn. Piloot Lt Voorhis H. Day uit Buffalo, New York omgekomen. (G; Egide Muller, C).
J - SGV, Ottegroven. Plaats precies bekend. 10 mei 1940 of kort daarna. Afgaande op het kenteken te zien op de foto's: Stab St.G2 (Sturzkampf-Geschwader2), individuele letter van het toestel L, N°442 (C). Identificatie te vervolledigen.
K - Noorbeek, òp g'n Rot, plaats ongeveer bekend. Duits. (* Gids Veldnamen Noorbeek). Identificatie te vervolledigen.
K2 - Noorbeek, òp g'ne Zjwart, plaats ongeveer bekend. Nationaliteit onbekend. (* Gids Veldnamen Noorbeek). Identificatie te vervolledigen. Zie eventueel M2.
* Een van beide wrakken (K, K2) heb ik zelf gezien. Het was niet al te zeer beschadigd en werd bewaakt door een in het groen geüniformeerd lid van de Nederlandse "Landwacht".
L - SMV, De Waterval, plaats vrij precies bekend. Er zouden nu nog sporen van te zien zijn in het landschap. Ontploffing. Brit.- Lancaster (G; Gerard Dodemont). Identificatie te vervolledigen.
L2 - * Erik Linder vond in het Vrouwebos te SMV een stuk met opschrift in zwarte verf: " ND328". Men kan zich volgend scenario indenken: op een paar kilometer boven SPV werden uit de Lancaster ND328, HW-W, 100 Sqn RAF, die in de nacht van 24 op 25 april 1944 neerstortte te Sint-Martens-Voeren (Cox), flarden uitgeschoten. De zwaardere delen (cockpit, motoren, bommenlast?) stortten bij De Waterval neer. Losse stukken fladderden richting Veurs. Een bemanninglid werd onderweg uit het toestel geslingerd en kwam vlak ten Z van de weg Krutsberg- Heiligehuisken neer. Daar heb ik hem zien liggen, 5-10 cm in de grond ingedrukt, met het hoofd naar De Krutsberg gericht. Hij was in bruin-gele overall, een flink gebouwd man. Andere mogelijke crashplaatsen zijn K en L.
M - SMV, De Plank, plaats goed bekend. 5 augustus 1941, 0 u 03. Brit. - Vickers Wellington R1524, OJ-P, 149 Sqn RAF bij een raid op Karlsruhe en Aken. Neergehaald door Feldwebel Reinhard Kollak op Messerschmitt 110 (1/NGJ 1, Brustem). Een ereperk op het oude kerkhof van SMV herinnert aan de 6 bemanningsleden (G; C.R.I.B.A. en M. Droeven en Egide Muller; foto van het perk in Wim van Gelder, "Toeristisch Wegwijs - Voeren" p. 45). Identificatie van het toestel: "België in Oorlog deel 4, Cynrik De Decker en Jean-Louis Roba, blz. 24/25, medegedeeld door Cox). De Familie Nibus van De Plank vond een handschoen van een bemanningslid, met merktekens van de drager. Dit leidde tot correspondentie met de familie van de gesneuvelde. Caroline De Decker maakte een pasteltekening van dit toestel in actie. Goed geïdentificeerd.
M2 - SMV, Plankerveld. Plaats vrij goed bekend. Mogelijke identificatie: Vrijdag 28 april 1944. Brit. - Halifax LL258, 434 Sqn. "Dit was de zestigste overwinning van de Duitse nachtjacht-aas Heinz Schnaufer. Schnaufer beëindigde de oorlog als nachtjacht-topscorer met 121 overwinningen. - Hij schoot deze nacht ook nog de Halifax bij Verviers neer" (C mede volgens Schnaufer, ace of diamonds, Peter Hinchliffe). * Zie ook K en L
N - SMV Veursbos, crashplaats welbekend. 20 december 1943. Brit.- Lancaster W4123, UL-R2, 576 Sqn RAF (G; Gerard Dodemont en Egide Muller, Cox) - In het bos staat een gedenksteen op de plaats waar Alexis Zeevaert een van de doden vond. * Op de crashplaats zocht de dorpsjeugd lange jaren naar restanten. Goed geïdentificeerd.
P - SMV, Vrouwebos, plaats vrij precies bekend. 8 oktober 1944. USA- P 38 Lightning. Piloot gered. (N). Goed geïdentificeerd.
P2 - SPV, Rulen. 17 augustus 1943 16 u 22: USA - P 47 Thunderbolt ontploft boven Rulen en stort neer in Nederland. "P47 41-6372 ? Lt A. Sugas KIA, 56 FG 63 FS, 'Wilwe near Maastricht' of P47 41-6398 ? Lt R. Stultz KIA, 56 FG 62 FS, 'believed crashed at Freeren/SE Tongeren?' - Er gingen die dag slechts drie P47 verloren, dus deze puzzel moet passen" (C) - Voor de 3e Thunderbolt: zie H.
P3 - St- Jansraad (= St Jean Sart), De Moldt. 17 augustus 1943. D- jager ( G Senden, Muller, Schaus). "Een mogelijkheid is Focke Wulf Fw 190 N°840131 (JG1), door P 47's neergehaald ten oosten van Maastricht, piloot gekwetst" (C).
P4 - SPV, Rulen. Galère signaleert een noodlanding door een Spitfire met Belgische piloot, in sept./oktober 1944 en een hulpactie door een Piper. Navraag leverde hier voorlopig niets op. Wie was die Belgische piloot?
Q - Aubel, Neeraubel. 1944. USA- B 24 Liberator (G; Mw. Pirenne).
R - Aubel, Gorchem = Gorhez, geen nadere aanduiding over de crashplaats. 17 augustus 1943 16 u 25: D - Me 110 G4 N°5542, Unteroffizier Hans Neuner en Unteroffizier Rudolf Mielmann gedood, 3./NJG1, neergeschoten door P 47 van de 56 Fighter Group (G, C).
S - Teuven, Zinnich, bij de hoeve Xhonneux. Crashplaats vrij precies bekend. 17 augustus1943, 14 u 08: USA - B 17. Bemanning ontkomt. Een ontploffing doodt de burger Yves de Sécillon. Ter identificatie stelt Cox voor: "B17 42-29853, 92Bomb Group 327 Bomb Squadron, 'Eifel?' B17 42-3225, 381BG 533 BS (535BS?), 4 Evaders 'near Tongeren' B17 42-30028, 381BG 534 BS, 'crashed at unknown position" (* Is dat nu mogelijk, dat we nog altijd niet weten welk vliegtuig daar neergekomen is?...)
T - Sippenaken, dorp, precisering van de plaats niet opgezocht. Augustus/september 1944. USA- P 38 Piloot gered. (G; M. Brauers).
Nota's
Op de eerste oorlogsdagen (mei 1940) hebben betrekking: A4 (Eijsden), J (Ottegroven).
5 aug. 1941. M (De Plank) Deze Wellington was "zeer waarschijnlijk de eerste bommenwerper die door een nachtjager werd neergehaald vanop een Belgische basis". Brustem was het uiterste zuidelijk punt van een afweerlijn die door de Duitsers was ingericht op de vliegroute van Engeland naar Duitsland, en die liep van Sleeswijk tot Brustem - Sint-Truiden (C). Brustem zorgde tevens voor het ophalen van wrakken en dode vliegeniers bij ons (C).
17 augustus 1943 heeft de grootste luchtoperatie van WO2 gekend: In totaal namen die dag 1235 Amerikaanse toestellen deel aan de raid op de Messerschmitt- fabrieken van Regensburg eneen lagerfabriek in Schweinfurt (G; C: The Schweinfurt- Regensburg mission, Martin Middlebrook; Lambiet1998, "Aubel, un pays..." p. 78 ). Daarbij vielen in onze streek: H (Warsage), P2 (Rulen), P3 (De Moldt), R (Gorchem), S (Zinnich).
Op het bombardement van station Montzen, vrijdag 28 april 1944, hebben betrekking: A2 (Elverschans) en misschien M2 (Plankerveld).
Bij of kort na de bevrijding vielen: A (Eijsden), P (SMV, Vrouwebos), ?P4 (SPV, Rulen) ?T (Sippenaken).
Op het grondgebied van de huidige gemeente Voeren viel nooit een vliegtuig op een huis. Wél dichtbij: J, M, S?
Wanneer is een crash helemaal geïdentificeerd? - Als we officiële geallieerde en Duitse gegevens verbonden hebben met de precieze lokalisering van de crash. Daarbij zijn ter plaatse gevonden brokstukken van groot belang. Merken we ook op dat het vijf voor twaalf is wat betreft de ooggetuigen: De feiten zijn immers al bijna 60 jaar oud.
Gegevens over de begraafplaats van gesneuvelden van het Commonwealth zijn te vinden op: http://yard.ccta.gov.uk/cwgc/register.nsf/ Jaak Nijssen ===== GEZÄÖMERS Afkortingen: MC: Martin Cailliau, TP = Tiny Dodemont - Peerboom, JN = Jaak Nijssen, EV = Elza Vandenabeele; WED = Weijnen, Etymologisch Dialectwoordenboek; kl 2: klemtoon op de 2e klank; ST: stoottoon; SL: sleeptoon;
makkej (zie onze jaarvergadering)
makej (JN: kl 1, toon onzeker) noemen we ongedroogde, ongerijpte, ongeperste kaas.
Die kan - volgens de gesprekken bij Theo - gemaakt worden van afgeroomde melk (aafgedriejde mèlk) of van botermelk (het vocht dat overblijft na het wassen van de boter - bevat nog de eiwitten; het vet is er dan uit).
Let wel: wei ("waej") is nog wat anders: die blijft over na de bereiding van de kaas. Het caseïne-eiwit is er dan uit.
Nu vinden we in de huidige handel "verse kaas" van alle vetklassen. JN
zèùp Bij het bezoek aan TB kwam ook tersprake: "zéup" (sleeptoon), een mengsel van "heksel" (gehakt stro) en "krote" (bieten). Dit mengsel was niet vloeibaar - in tegenstelling tot de naam (vgl. zuipen).
klipkòw, kliettsjè vogels werden gevangen met een getralied bakje, waarvan het deksel kon dichtklappen.
Dit toestel heet: "klikùwke (TP, klemtoon 1), klepkow (WM, TB kl 1), kliettsjè (klemtoon op de eerste lettergreep, JN).
Een kliettsjè is in Moelingen dan weer een mestkar.
bagere (JN: klemtoon op 2, ST) = verhuizen. Niet in WED. Le Petit Robert 1967 geeft aan dat "bagage" afgeleid van het Oud-Frans "bagues", dat zelf van het engelse "bag" = pak komt. Bagere kan dan zijn: de bagage verplaatsen.
tapessere (JN, kl. 3, ST) = (met behangpapier) behangen. Lijkt afgeleid van "tapijt", dat ook betekent: doek waarmee een muur behangen is. "Tapeet (JN, kl 2, ST) = behangpapier" heeft dan een "verschoven betekenis".
apraense (JN, kl 2, SL) aanstalten. De ko makt apraense vör te kaove. Fr.: "apparence" = uitzicht. Die uitleg kan ook wel gelden voor "dat waor m'ch dao 'n apraense = dat was me daar een herrie, een vertoning".
ramaent (JN, kl 2, SL) = lawaai. Niet in WED. "dae disc-jockey makt väöl ramaent". Ziet er frans uit, maar kan toch moeilijk in verband gebracht worden met "rameau = tak" of "rame = roeispaan"
woppe "woppe log fuif". Gezien op een affiche in Zichen. = Openlucht fuif, maar het duurt even voor dat doordringt. Rond Zussen heeft men dus ook, lijk Moelingen en Gronsveld, die stijgende diftong "wo", "woppe" uit "aoëpe" (zie KW 9/28, 14/5).
allegasje (JN, kl 2, SL) = herrie. "Dat waor m'ch dao 'n allegasje". Ongeveer dezelfde betekenis als apraense in sommige uitdrukkingen. "Allegatie" is een oude rechtsterm. Janssen de Limpens 1977, "Rechtsbronnen..." geeft in zijn woordenlijst: "Allegeren, bewijzen, motiveren". "Allegatio = bewering" bestond reeds in het klassieke Rome. Zou kunnen afgeleid zijn van "lex = wet". Ons "allegasje" heeft dan een "verschoven betekenis", uit "met veel drukte zijn gelijk bewijzen" ontstaat "met veel drukte" - zonder meer.
tapere (JN, SL) = zwoegen, moeizaam werken. WED wijst, in verband met "toaperig" naar een verband met engels "tap = lichtjes slaan" en "grondbetekenis van de wortel: aanraken, licht slaan". Zou ook voor ons "tapere" kunnen gelden?
virgel, sjow virgel (JN, ST). Schijfslot op een deur. Niet in WED. Verband met Duits Riegel?
ook in dezelfde betekenis gehoord (waar?): sjow of sjòw
*****
millenniumconcert
Op 9 januari had in de Kursaal in SGV het jaarlijks nieuwjaarsconcert plaats, met medewerking van de Culturele Raad Voeren en het Dienstencentrum Voeren 2000. Namen deel:
-het Jeugdzangkoor " 't Juweeltje", Moelingen o.l.v. Jean Duijsens -de drumband van de "Oude Harmonie St. Cecilia", SGV o.l.v. Theo Jeurissen - het gemengd zangkoor Mulingia, Moelingen o.l.v. Guy Stultjens het parochiaal zangkoor SMV o.l.v. Tonia Heggen -het Teuvens koor o.l.v. Christel Loop het vocaal ensemble Voeren, o.l.v. Mathieu Alberigs - de drumband van de Kon. Schutterij St. Martinus, SMV o.l.v. Patrick Debie - de Oude Harmonie Sint-Cecilia, SGV, o.l.v. Ronald Slijpen - de KVLV- afdelingen van SMV-SPV, SGV en Teuven. Deze groepen gaven aan het concert een nieuwe dimensie: hun toneeltjes illustreerden gezongen liederen. Ze kenden een verdiend succes, ook al omdat hun programma voor afwisseling zorgde en omdat kinderen mee optraden. Ook nieuw waren de lichteffecten. Algemene indruk: heel verzorgd, gezellig. En waarachtig een brede samenwerking! EV
open tuinenroute
De KVLV richtte op 4 juni een open tuinroute in. Echt een nieuw gegeven in onze samenleving. Op 10 plaatsen werden tuinen van allerlei aard opengesteld. Het succes was verdiend. Onze medeleden Fred en Pien de Warrimont, Theo Broers en Mieke Nyssen namen hierbij initiatieven. JN
dag van de kers
Ons medelid Theo Broers werkte mee aan deze dag, 16 juli, op kasteel Rijkel. Zijn foto gaf aan de wervings-folder een biezonder geslaagd cachet. (Red)
regiolekten
In Vlaanderen maken heel wat mensen zich druk over het zgn "verkavelingsvlaams", een tussenvorm tussen dialekt en standaard-Nederlands. Ik meen dat de Brabantse vorm het meest gebruikt wordt en dat daarnaast ook een Limburgse en een Vlaanderse vorm bestaan. In West-Vlaanderen lijkt mij het dialekt het springlevendst! Ik meen trouwens dat ook Nederland deze tussentalen kent.
Nu las ik in "Volkskultur an Rhein und Maas" (18.Jahrgang 1/00, Umgangssprache _ Wat is dat? p 54-55) dat Duitsland ook een verschillende omgangstaal heeft in elke streek, tussen dialekt en hoogduits in. In Duitsland spreekt men in dit geval over regiolekten. EV
workshop en andere activiteiten
werkwinkel (KW 18)
Destijds zochten we naar een alternatief voor de Engelse term workshop. - De taaladviesdienst had geen alternatief voorhanden. Wel verscheen er in Onze Taal van juni 2000 onderstaande reactie:
"Engelse termen - Wim Looyestijn - Den Hoorn
In de rubriek 'Ander woord voor ...' worden op gezette tijden Nederlandse woorden voorgesteld die Engelse termen kunnen vervangen.
In de doorgaans onderhoudende discussies die daarmee gepaard gaan, mis ik vaak een belangrijk element. Veelvuldig wordt een Nederlands woord afgewezen omdat het niet geheel de lading dekt. Echter, het Engelse woord dat vervangen moet worden, heeft in het Engels vaak ook een veel algemenere betekenis. Wij gebruiken dat Engelse leenwoord in een enge betekenis zonder ons te realiseren wat de oorspronkelijke, ruime betekenis is. Blijkbaar geven we een Nederlandstalig alternatief niet graag de kans zich te ontwikkelen tot een woord met een engere betekenis. Volgens mij moeten we algemenere Nederlandse woorden durven kiezen, en na verloop van tijd blijft het best geslaagde woord wel hangen in de taal. Overigens vind ik (naar aanleiding van de januari-aflevering van 'Ander woord voor ...') snuffelen ook wel een goede vertaling van to browse." einde citaat
Tijdens de workshop werd tegen werkwinkel als alternatief volgens mij slechts één tegenargument naar voor gebracht. Men verzette zich ertegen met de redenering "het is toch geen winkel?".
Ik denk dat bovenstaande reactie goed weergeeft dat het geen probleem hoeft te zijn, om een bestaand woord door middel van een toevoeging een engere betekenis te laten krijgen. Jos. Buysen
stichting Heemkunde Mheer
Op 17 maart 2000 gaf ons medelid J. Nijssen in Mheer een lezing over de oude grafkruisen van dat dorp. Hij behandelde de recente vondsten én de vanouds bekende exemplaren, samen 14 stuks van 1591 tot 1770. Er konden verbanden gelegd worden met het Maasland, het Land van Aken en het Land van Herve. - Spreker waagde zich ook aan een schatting van het aantal mensen die er ooit op het grondgebied van het huidige Mheer gewoond hebben: 60.000. (Red)
prehistorische vuursteenmijn
Op 15 april bezochten we, samen met de MilieuGroep en onder leiding van Werner Felder, de vuursteenmijn van Rijkholt. De deelname was zeer bevredigend, en na het vermelden van de naam van de gids hoeven we verder niet te zeggen dat de deelnemers waar voor hun geld kregen. Uitgebreid verslag in MilieuGroep Voeren Aktueel nr. 39 p. 235. (Red)
bezoek aan veehouderij Jean Geelen, Rulen, SPV
Op 27 maart 2000 brachten we, samen met de Gidsengroep, een bezoek aan genoemd bedrijf. Hier ook hoog vakmanschap en klare uitleg. (Red)
Voerendag
Onze kring nam deel aan de Voerendag 9 juli 2000 met een stand en kleine tentoonstellint (electrische draad WO 1) bij Potpourri. Vrij groot succes, maar het leverde geen nieuwe leden op. (Red)
monumentendag
Onze Kring werkt mee aan de monumentendag van 10 september. We nemen de pastorie van SGV voor onze rekening, die dan ook van binnen kan bezocht worden. Roccoco-elementen. (Red)
stichting Heemkunde Mheer - Uitnodiging
Thema-avond: 'Volksgebruiken in de regio Mheer - Banholt' met Servé Hutschemakers uit Tebannet. "Servé heeft jarenlang materiaal en verhalen verzameld over oude volksgebruiken in onze dorpen. Het alledaagse leven van onze voorouders uit het begin van deze eeuw. Een tijd waarin het leven voornamelijk bestond uit bidden en werken: 'ora et labora'. - Servé zal ondermeer gebruiksvoorwerpen laten zien die destijds werden gebruikt om mens en dier te helpen."
Vrijdagavond 15 september om 20.00 in café Quanten.
Verdere agenda:
- vrijdag 3 nov. 2000 Thema-avond: 'onze schutterijen' - vrijdag 12 jan. 2001 Thema-avond: 'ontginning en wegenbouw in de Middeleeuwen' (Red) === REAKSIES
storende fout (KW 19)
Onderaan elke bladzijde van KW 19 staat "nr. 18" (1999/2). De aandachtige lezer zal begrepen hebben dat bedoeld is: nr. 19 (...). Maar als iemand binnen 20 jaar een copie / scan van een stuk uit bedoeld nummer maakt geeft dat problemen. (Red)
oorlogsgedenkteken Moelingen (Franck) (KW 18)
Martin Cailliau bezorgde een kopie van een gedenkprentje van de restauratie van bedoeld monument (Origineel: privéverzameling SGV).
Deze tekst wijkt af van wat op het monument zelf staat:
DIEU - PATRIE / CROIX BRISEE / PAR L' ENNEMI EN 1942 / RELEVEE EN 1946 / ICI FUSILLES LE 6-8-1914 / PAR LES ALLEMANDS / LAMBERT L. / LUYTEN N. / FRANCK F. ET J. FRERES / DE WARSAGE / PENDUS LE 7-8-1914 / GEELEN NESTOR WARSAGE / CLAUDE F. BERNEAU / KERFF M. FOURON-LE-COMTE / SOXHELET L. WARSAGE / ET DEUX INCONNUS / R.I.P.
Wat is juist? - Het boek Lyr, "Nos Héros" geeft onder de gesneuvelden van Warsage: Franck, Ferdinand, Julien en Pierre; verder Geelen, Nestor; Lambert-Franck, Lucie en Soxhelet, Léon - maar geen Luyten
Translation of the text (which is partly written in each of both languages).
"In memory of the restauration in 1946 of the large cross of the 4 shot 6-8-1914 and the 6 hanged 7-8-1914 by the enemy in 1914; destroyed in 1942.
FRANCK P. - FRANCK F. - FRANCK J. -LUYTEN H. from Warsage - Geelen N., Weerst (= Warsage) - Glaude F., Berne (=Berneau) - Kerff M., 's Graven- V(oeren) - Soxhlet L. Weerst - 2 strangers Hanged on the 7 or 8th in the evening, at the path of Mesch : F. LEERS - F. LEGRAND - J. TYCHON of Berne. GOD - FATHERLAND
Why do we find only 2 Francks on the monument, and three here and in the list of "Nos Héros". How to combine this with the Franck-genealogy? (Red)
vlaai (KW 01, 18)
dorèye = Waals voor vlaai. Men spreekt van "blanke dorèye" en "neure dorèye", witte en zwarte vlaai (deze laatste van gedroogd fruit). Let ook op de plaats van het adjectief, vòòr het nomen, net zoals in Germaanse talen. Zo ook: "cutes peures" = poires cuites, gekookte peren. TB heeft een speciaal toestel waarmee deze cutes peures gekookt werden. (Red)
de P.F.5 in Vitsjen in 1939/1940 (KW 19)
Er is een foutje geslopen in het artikel verschenen in d'r Koeënwòòf nr 19 (1999/2). Op blz. 15, in de vermelding van de namen van de mannen op de foto, moet worden gelezen "wachtmeester Erkens" i.p.v. "... Aerts". MC
Nederlandse tijd, zomer- en wintertijd (KW 19)
J. Wetsels, die onderzoek verricht naar WO 2 in de omgeving van St. Geertruid, heeft met de tijdsverschillen tussen de oorlogvoerenden te maken.
In 1977 schreef hij daarover naar het Nederlands Meteorologisch Instituut: "... Cornelius Ryan stelt in "De langste dag" en "Een brug te ver" dat de dubbele Engelse zomertijd een uur later aangaf dan de Duitse tijd. Hij zag daarbij over het hoofd dat de Duitsers ook zomertijd hadden. Mijn vraag is nu wanneer die Duitse zomertijd in 1944 eindigde..."
Uit het antwoord: "Begin en einde zomertijd (begin, 2-3 uur v.m. - einde 3-2 uur v.m.): 1939: 15 mei - 8 oktober 1940: 16 mei - zomertijd tot en met 1942, 2 november 1943: 29 maart - 4 oktober 1944: 3 april - 2 oktober 1945: 2 april - 16 september (enkel daar waar de Duitsers nog aanwezig waren, dus niet in onze omgeving, waar het front reeds in september 1944 was voorbijgekomen).
Op 16 mei 1940 werd overgegaan van Nederlandse Tijd op Midden Europese (zomer-) Tijd. Voorbeeld: 12 uur N.T. = 13.40 uur M.E.(Z)T.
Na september 1945 is geen zomertijd meer gebruikt. Wel werd de Midden Europese Tijd gehandhaafd.
Wie Duitse bronnen met geallieerde vergelijkt moet hiermee tot in de details rekening houden. medegedeeld door MC
en nòg de kermis van 's-Gravenvoeren (KW 18)
En toch zijn we nog niet uitgepraat over de kermisdatum van SGV!
Het gaat natuurlijk al lang niet meer over een betwisting rond die derde zondag van september. Die staat buiten kijf. Tegenwoordig toch.
Het gaat er nu om, argumenten te vinden voor de ouderdom van het gezegde "St. Mattheus mag niet mee-eten" en voor de oude bepalingen rond de datum voor de kermis. - En het schijnt minder te gaan om St Mattheus dan om St Lambertus, de patroonheilige van de parochie.
In het dagboek van pastoor d'Affnay vinden we, fo. 27 verso: "In het jaer 1729 den 30 septembris s' vrijdaghs van onse kermis heeft sijn hoogheyt S. Gillis suffragaen en wijbisschop van Luyck in onse kerck uytgedeelt het H. sacarament des vormsel...
Twee mogelijkheden:
a. met "vrijdag van de kermis" is bedoeld: vrijdag vòòr de kermis. Dan viel in 1727 kermis-zondag op 2 oktober...
b. Ofwel is bedoeld: vrijdag na de kermis. Maar dat houdt in dat men zowat een week lang kermis vierde, en wel vooral nà kermis-zondag. Dan was het zondag 25 september kermis geweest in SGV. Oftewel op de 4e zondag van die maand (4 - 11 - 18 - 25).
En niet op de 3e zondag, 18 september, want dan kon Mattheus (21 sept.) op kermis- woensdag mee-eten... Klopt weer met de idee dat er nog ten minste drie dagen na de zondag kermis- eten was.
Men zou zeggen dat het Mattheus-gezegde van SGV al in 1727 bestond.
Men verklaart het woord "kermis" als "kerk-mis", het feest van de kerkwijding. Maar het is moeilijk aan te nemen dat de kerken van de vele dorpen die een september-kermis hebben, ook in september zouden zijn gewijd. De kermis lijkt eerder met het einde van de oogst samen te hangen.
Dat de kermis van SGV zo kort na het patroonsfeest valt is echter een toeval. In Moelingen, (Onze-Lieve-Vrouw), 15 augustus) trouwens ook. Maar dat hoeft niet zo te zijn. In SMV valt het patroonsfeest (11 november) na de kermis. - Stelde men misschien de officiële kerkwijding uit tot er een feest of eten) was?
Zo komen we tot drie wel te onderscheiden begrippen: de herdenking van de kerkwijding, het patroonsfeest en de kermis.
Nota. Nog een datering, nu onafhankelijk van de kermis-idee. D'Affnay fo. 26: "... 1727 den 21 april smaendags nae beloken paesschen ...". Dat 30 september 1729 een vrijdag was, en 21 april 1729 de maandag na Beloken Pasen, kontroleerden we met de site: http://www.thkoehler.de/midnightblue/m_kal.htm JN
brikke bakke (KW 19)
Guillaume Born: er heeft een "brikkeriej" = baksteenbakkerij bestaan" tegenover Jo Smeets, Altenbroek, nu nog te zien in het landschap. De term brikkeriej werd door Mathieu Spits (op de Schoppemerhei), boswachter, gebruikt. JN EV
AANTWÄÖED
grenswacht-huisje (KW 19)
Margriet Frijns signaleerde ons overblijfselen van zo 'n huisje boven Zinnich. Te onderzoeken. (Red)
VRAOGE
kastanjebomen
Graag opmerkingen en aanvullingen betreffende wilde kastanjebomen (artikel van Elza Vandenabeele)
WO 2
... Die Artikel Ihrer Heimatzeitschrift... haben mir gut gefallen, u.a. die Anmerkung zum Gefreiten Hummelbeck (Nr. 18, Seite 14). ... Bei welcher Einheit (ist) er gewesen - (vermutlich 253. ID). Günther Schalich
dialecticiteit en culturele identiteit
Beste Limburger,
"Het langste huisdier in Limburg? Een hoooooond." Deze en vele andere Limburgermoppen kennen vooral buiten onze provincie een lang leven.
Maar wat vinden wij, Limburgers, nu van onszelf en van onze taal? In welke mate en op welke vlakken voelen wij ons als Limburger anders dan de doorsnee Vlaming? Om dat te weten te komen, organiseert de Provincie Limburg i.s.m. het Instituut voor Naamkunde en Dialectologie van de KULeuven de komende maanden een grootscheepse enquête. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk Limburgse mannen en vrouwen van alle leeftijden, zowel in als buiten de provincie wonend, dialectspreker of ook niet, daaraan deelnemen. In een eerste fase wordt de enquête uitsluitend in digitale vorm verspreid (vanaf september komt er ook een papieren versie in omloop).
De op deze manier verzamelde gegevens zullen verwerkt worden in een wetenschappelijke studie over dialecticiteit en culturele identiteit in Limburg. Bovendien zullen ze door het provinciebestuur als indicatoren gebruikt worden voor het toekomstige beleid inzake stimulering en ondersteuning van streektaalbeleving. Laat dus ook uw stem horen en surf even naar ons digitale enquêteformulier op: http://www.limburg.be/ichkaloochlimburgs/ (klik links onderaan op enquête)
U kan ons een tweede grote dienst bewijzen, door dit mailbericht ook te sturen aan al uw Limburgse vrienden en kennissen met een mailadres. Wij hopen dat op die manier heel digitaal Limburg tegen 1 december 2000 een ingevuld enquêteformulier zal teruggestuurd hebben.
Met veel dank en een Limburgse groet, Rob Belemans
dòkkaar
vliegtuigen WO 2 ===
Colofon
dit nummer werd samengesteld op MacOs 7.0 in Aldus PageMaker 5.0 Letter New York 10 pt met gebruik van ClarisWorks 4.0 en Aldus Photoshop 3.0 Layout Jaak Nijssen Met beste dank aan Christophe Janssen en Voeren 2000 voor technische hulp
INHOUD Pagina's in de originele versie: Elza Vandenabeele: Voeren op de Belgische landbouwkaart 2 Willy Machiels: Het Moelings dialect. Moet de Panningerlijn worden gerelativeerd? 4 Mariette Roemans, Jaak Nijssen: Interview: een Canadees vlieger op De Plank, 28 april 1944 10 José Lemmens - Nyssen: Het gebruik van de klokken van Sint- Martensvoeren 12 Dag- en weekritme, Bijzondere gelegenheden, Techniek, Oorlog, Uurwerk Martin Cailliau: Een witte paardenkastanje in Sint- Martens- Voeren op de eerste oorlogsdag 1940 14 Armand Oprey: Bomen, de linde, schutterijen 16 Jaak Nijssen: Theo Broers en Jean- Pierre Lensen: Mémoire en images - Les Fourons 18 Mieke Nyssen: Tekening 215 18 Elza Vandenabeele: Ontginning en wegenbouw in de Middeleeuwen, Thema-avond gebracht door Joep Leerssen, op vrijdagavond 12 januari 2001 in café Quanten in Mheer 19 Jaak Nijssen: De negende foto van de Stuka van Ottegroven (Oettegroven) 20 Jaak Nijssen: WO2: twee (?) crashplaatsen, twee(?) neergestorte vliegtuigen 22 GEZÄÖMERS: gebikde, kamaow, kabaenes, kastaar, lepsje, hensjes, hennekes, toponiemen, Òndert, Noërber(i)g, Dieppelder Hagelster, bèjje, ramaent , roofdieren, spelling, douanehuisje, monumenten Rodebos, Martin en Irene, tram, Franck WO 1 REAKSIES: Altenbroek, bouwresten ; dogkar, sjees, crash Moelingen Schans, crash Mesch, crash Oost, crash Moolt SGV, werkwinkel VRAOGE 32 hiermee sluiten we jaargang 2000 af meteen onze beste wensen voor 2001, dat het eerste is van een eeuw en een millennium nummers 1 tot en met 9 werden ge-layout door bep mergelsberg zij legde ook de basis voor onze titelbladzijde van 10 tot en met 2o stak ik het blad in elkaar en nu neemt hans maurer de fakkel over aan onze titelbladzijde merkt u de vernieuwing al blijf ons lezen ga of blijf schrijven ( artikels, berichten, gedichten, tekeningen, foto's) en als u alles nog eens snel wilt consulteren of iets afschrijven, ga dan naar: http://www.ping.be/~ping4929/kwoof.html (maar als u de afbeeldingen wil, ja dan moet u lid worden of oude nummers kopen) dit nummer komt wat laat, maar daarvoor is het extra dik jaak nijssen, redacteur p. 03 Voeren op de Belgische landbouwkaart Aanleiding tot dit artikel is de opmerking: "Voor de landbouwdiensten horen wij nog altijd onder Luik". En dan doelt men op de officiële landbouwkaart. Ik dook dan maar in de boeken en sprak met een paar bevoegde mensen. (Zie "bronnen", onderaan dit berichtje.) Natuurlijk zijn de Vlaamse diensten (Tongeren) voor ons verantwoordelijk. Wat de mensen in verwarring brengt is de officiële indeling in landbouwstreken zoals die door het ministerie is vastgelegd. We treffen er twee keer "Weidestreek" op aan: ten noordwesten van de Ardennen "Weidestreek (Fagne)" en ten noordoosten "Weidestreek (Luik)". Die Luikse Weidestreek omvat verschillende aardrijkskundige streken: het Land van Herve, de terrassen van Dalhem, een deel van de noordoostelijke Ardennen en een deel van de centrale Condroz. Een streek dus met gelijkende landbouwkenmerken. Voeren op de kaart: het midden en het oosten van onze gemeente horen bij het Land van Herve, het westen bij de (leem)terrassen van Dalhem die zich in een strook evenwijdig met de Maas van de Nederlandse grens tot tegen Luik uitstrekken. Mijns inziens een correcte indeling. Je kan je wel afvragen wat die rijke leemakkers in de weidestreek komen doen? Die landbouwkaart werd in 1975 eens en voor altijd (?) bij Koninklijk Besluit vastgelegd, toen de bodemkaart was opgemaakt. Ze steunt op de bodem en op de toenmalige gemeentegrenzen. Ook met de praktijk werd rekening gehouden, vandaar de Maas als grote grens. Maakt het voor een landbouwer iets uit in welke landbouwstreek zijn bedrijf ligt? De graanpremies en de berekening van de belastingen zijn verschillend volgens de officiële landbouwstreek. Waarschijnlijk zouden de boeren van de westelijke terrassen voordeel hebben wanneer ze bij Haspengouw waren ingedeeld. Recent denkt men erover om het landbouwbeleid van de federale regering naar de gewesten over te hevelen. Wat dan met onze Voerense weidestreek? Een streek op zichzelf of aansluiten bij de Kempen (heel andere bodem) of bij de polders (heel ver weg)? Voor de Henegouwse Kempen stelt zich eenzelfde probleem. Bronnen - Publicaties AGRINFO, Landbouw Info 2000 AGRINFO, Reis langs de velden, zonder jaartal (1993?) Nationaal Instituut voor de statistiek, Landbouwstatistieken, 1989 Ministerie van Landbouw, Grensbepaling van de landbouwstreken van België, 1992 Ministerie van Landbouw, kaart van de Landbouwstreken van België, zonder jaartal - Gesprekken met J. Geelen, landbouwer, Sint- Pieters- Voeren A. Maesmans, landbouwingenieur, Tongeren Elza Vandenabeele ------------------ p. 04 Het Moelings dialect. Moet de Panningerlijn worden gerelativeerd? Wanneer je een Moelingenaar en een 's-Gravenvoerenaar in het Limburgs dialect hoort converseren merk je sowieso een verschil in klank, woordvorming en woordgebruik. Dialectgeleerden gaan zelfs zover dat ze een heuse iso-glossenlijn menen te moeten trekken tussen het Moelings en het 's-Gravenvoerens, waarbij het Moelings als Centraal-Limburgs en het 's-Gravenvoerens als Oost-Limburgs worden bestempeld. Die scheiding wordt de Panningerlijn genoemd (1). Volgens die afbakening zou in Moelingen de letter 's' voor medeklinkers ook als 's' worden uitgesproken, terwijl deze letter ten oosten van de Panningerlijn, in dit geval 's-Gravenvoeren, als 'sj' wordt uitgesproken. Als geboren en getogen Moelingenaar, nog steeds wonend in Moelingen, wil ik die stellingname sterk relativeren. Ik heb immers altijd al de indruk gehad dat de meeste echte, oudere Moelingenaars slechts sporadisch een 's' voor een medeklinker ook als 's' uitspreken, maar, in tegendeel, deze 's' heel dikwijls als 'sj' uitspreken. Om dit te staven heb ik aan tien Moelingse dialectsprekers gevraagd een aantal Nederlandse zinnen, waarin de letter 's' voor medeklinkers veelvuldig voorkomt, in het Moelings hardop te verwoorden. Tezelfdertijd wil ik ook twee andere m.i. onjuiste inschattingen van het Moelings bestrijden. In tegenstelling tot wat soms beweerd wordt, kent ook Moelingen, zoals 's-Gravenvoeren (2), een tussenklank 'j' in woorden als 'pjèrd' (paard), 'kjeuke' (keuken), 'Bjen' (Bern(eau)), 'sjpjeule' (spelen), 'gjan' (graag), enz. Deze half-medeklinker 'j' kom je ook tegen aan het begin van sommige woorden als, bijvoorbeeld, 'jerpel' (aardappel), 'jène' (hersenen). De meeste ondervraagden herkennen die overgangshalfmedeklinker niet als een 'i', die, gevolgd door en klinker, een stijgende diftong zou moeten voorstellen, zoals Boileau het meent te horen (3) Ook het gebruik van het bepaald lidwoord voor voornamen, evenwel niet in de verkleinvormen ervan, komt algemeen voor in het Moelings dialect. Bijvoorbeeld: 'Ich heb met der Gus en de Bebbe gekald'. Deze dialectkenmerken komen in de voorgestelde zinnen voorgestelde zinnen ruimschoots aan bod (4) En ik heb vanzelfsprekend ook enkele 'typische' Moelingse woordvormen in de zinnen ingelast, zoals, bijvoorbeeld, het bekende 'kapjeze' (perziken). Bij alle tien ondervragingen ben ik vergezeld geweest van de heer Rob Brouwers, dialectgeïnteresseerde uit 's-Gravenvoeren. Wat de spelling van het Moelings betreft, heb ik in eerste instantie gekozen voor het fonetisch schrift zoals voorgesteld door de International Phonetic Association, gevolgd door een persoonlijke analogische spelling, in analogie met het Nederlands en het Frans. Het voordeel van deze analogische spelling is dat het traditioneel visueel beeld van een woord behouden blijft en dat de tekst bijgevolg gemakkelijk leesbaar blijft. De ondervraagde personen zijn in alfabetische orde: 1. De heer Leon AUSSEMS, 70 jaar, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (Aussems-Lucassen) 2. De heer Gerard BRENNENRAEDTS, 79 jaar, van wie de vader Moelingenaar is. (Moeder Grosjean uit 's-Gravenvoeren). 3. De heer Theo BROERS, 67 jaar, gewezen landbouwer, van wie de vader Moelingenaar is. (Moeder Janssen uit Oost, Eijsden). 4. Mevrouw Bebbe FRANCOIS, 57 jaar, gewezen landbouwster, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (François-Vanaubel) 5. De heer Jean GUILLAUME, 86 jaar, gewezen leraar, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (Guillaume-Habets) 6. De heer Jean MACHIELS, 61 jaar, gewezen landbouwer, van wie de vader Moelingenaar is. (Moeder Pinckaers uit Withuis, Eijsden). 7. De heer Gus PAGGEN, 63 jaar, gewezen landbouwer, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (Paggen-Walpot) 8. De heer Jean ROGISTER, 60 jaar, gewezen groentehandelaar, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (Rogister-Weerts) 9. De heer Toine TIMMERS, 86 jaar, gewezen landbouwer, van wie de vader Moelingenaar is. (Moeder Duijsens uit Sint- Geertruid). 10. De heer Jacques WALPOT, 73 jaar, gewezen landbouwer, van wie beide ouders Moelingenaars zijn. (Walpot-Waterval) De resultaten van het onderzoek brengen we hierna. Wat de drie bestudeerde dialectproblemen, te weten de 's' of 'sj' uitspraak voor de medeklinker 's' voor een andere medeklinker, de half-medeklinker 'j' als tussenklank en het bepaald lidwoord voor voornamen betreft, komen we tot de volgende besluittrekkingen. 1. In 86% van de gevallen wordt de 's' voor een medeklinker wel degelijk als 'sj' uitgesproken. Moet het tracé van de Panningerlijn gerelativeerd of zelfs herbekeken worden? Per ondervraagde persoon volgt nu het aantal keren dat een 's' voor een medeklinker als 'sj', als 's' of als een onduidelijke tussenvorm wordt uitgesproken zoals ik het in eer en geweten heb menen te horen. Het probleem komt in totaal 37 keren voor. 'sj' 's' ondui- delijk 1. Aussems 32 3 2 2. Brennenraedts 35 2 0 3. Broers 37 0 0 4. François 37 0 0 5. Guillaume 15 21 1 6. Machiels 35 2 0 7. Paggen 26 10 1 8. Rogister 37 0 0 9. Timmers 30 6 1 10. Walpot 35 2 0 TOTAAL 319 46 5 86,2% 12,4% 1,4% 2. De 'j' half-medeklinker in woorden als 'pjèrd' (paard), 'kjeus' (kers) en 'jerpel' (aardappel) is even typisch voor Moelingen als voor 's-Gravenvoeren. Door alle ondervraagden werd deze klank niet herkend als een 'i' bij een stijgende diftong, zoals voorgesteld door Boileau, maar wel degelijk als een 'j'. 3. Het bepaald lidwoord wordt gebezigd in 70% van de opgegeven voornamen. Hier heb ik wel de indruk dat er een verschil van intimiteit is, wanneer een voornaam wel dan niet door een bepaald lidwoord wordt voorafgegaan. Bij het omzetten van de Nederlandse zinnen in het Moelings dialect werden door de ondervraagden ook enkele interessante opmerkingen gemaakt i.v.m. sommige woorden in hun morfologisch of semantisch aspect. Zin 2.'Wezent' (Wezet-Visé ) maar 'Wezenderwjèg'. Zin 3. 'sjtupke' lijkt verouderd. Zin 5. 'plavej' (JR) niet te verwarren met 'pavej', belangrijke straat met stenen. Zin 8. 'gelèje' anders uitgesproken dan 'geljeje' (pijn geleden). Ook 'lèje' als voltooid deelwoord. Zie ook nr.13. Zin 9. 'roazeg'(JR) in plaats van 'sjtrang'. Zin 12. 'Der sjtart vaan e pjèrd en der sjtuts vaan en koo', volgens Jacques Walpot. Zin. 13. Een enkele keer 'krjège in plaats van 'gekrjège', als voltooid deelwoord. Soms ook zonder 'j' als tussenklank. Zin 17. 'sjwaap' klinkt volkser dan 'kas' en wordt vooral gebruikt in de betekenis van keukenkast. Zin 19. 'gjèrd' wordt ook gebruikt in samenstellingen als 'vesjgjèrd' (JR). Zin 22. 'tjèngekwoame' en ook 'tjèngegekwoame'. Zin 23. De meeste ondervraagden zegden wel degelijk 'gesjlacht', terwijl dit in 's-Gravenvoeren, volgens Rob. Brouwers, 'gesjlach' is. Zin 24. 'kaw'. 'sjnoep' werd slechts door één persoon (TT) gebruikt en door de anderen niet als Moelings bestempeld. Zin 25. 'njère' is verouderd ten voordele van 'gaank'. Willy Machiels Moelingen, januari 2001. VERWIJZINGEN (2) Brouwers, R., Nijssen, J., Het Voerens Pjaard in: D'r Koeënwòòf, nr. 9, 1993. (3) Boileau, A., Enquête dialectale sur la toponymie germanique du nord-est de la province de Liège, I, Luik, 1954. (4) Hermans, H., Taalgrenzen in Voeren in: D'r Koeënwòòf, nr. 18, 1999
-----------
Nu volgen de vijfentwintig Nederlandse zinnen, telkens gevolgd door de weergave in het Moelings dialect zoals ik dit in het merendeel van de antwoorden heb gehoord. [in de online- versie niet van toepassing: Eerst geef ik de fonetische en ] daarna een approximatieve, eenvoudig leesbare, analogische spelling.
In de fonetische spelling wordt rekening gehouden met de progressieve assimilatie behalve bij het begin van bijwoordelijke bepaling;. Met de regressieve assimilatie wordt geen rekening gehouden. De onderlijnde woorden hebben betrekking op de drie bovenvermelde aspecten van het Moelings dialect.
1. Guillaume speelt muziek voor kachel. (Der) Giljom sjpeult meziek vjeur de sjtaof.
2. Waar is Octavieke? Ze staat onder de perzikboom naast de Wezeterweg. Oe es Kavike? Et sjtèt oonder der kapjezeboam njève der Wezenderwjèg
3. Jozef speelt in het stalletje. Hij heeft sprietjes stro op zijn jasje. (Der) Jef sjpeult een et sjtelke. E hèt sjpirkes sjtru op ze jeske (sjtupke).
4. De laatste tijd slaapt August slecht. Der letste tied sjliept (der) Gus sjlèch.
5. Fien staat altijd op de stoep langs te straat. (De) Fien sjtèt altied op ter sjtoep (deurpel) (plavej) langs de sjtraot.
6. Jefke heeft de pit van de kers niet uitgespuwd. Hij heeft ze afgeslikt. Jefke hèt der kjèn vaan de kjeus neet oetgesjpeujd. E hèt em aafgesjlikt.
7. Het paard van Pierre ligt te slapen in zijn stal op vers stro. Et pjèrd vaan (der) Pierre likt te sjlaope een zene sjtaal op vjeus sjtru.
8. Gerard is ziek en Maai is er niet. Ze stond een uur geleden nog in de keuken. (Der) Gera es kraank en (de) Maj es neet dao. Ze sjtong en oor gelèje (lèje) nog een de kjeuke.
9. Hij is streng vermagerd en hij slaapt heel slecht. E es sjtrang (raozeg) vermwagerd en e sjliept hil sjlèch.
10. Henri eet graag spek met prei en aardapelen. (Der) Haj it gan (gjan) sjpek met sjpwoar en jerpele.
11. De smid van Berneau beslaat paarden nog als vroeger. Der sjmjèd va Bjen besjlèt de pjèrd nog wie vreuger.
12. Ben je bang voor de staart van dat paard ? Bis-te bang vjeur der sjtart (sjtuts) vaan dat pjèrd?
13. Die koe heeft juist in de stal gekalfd. Ze heeft een vaarsje gekregen. Die (dej) koo hèt jus een der sjtaal gekafd. Ze hèt e vjeske gekrège (ge)kr(j)ège.
14. Maai gaat een kaars laten branden voor de zieke Gerard. (De) Maj gèt en kjeuts laote branne vjeur (ver) der kraanke Gera.
15. Eet jij graag hersenen van het varken? Its-te gan (gjan) de (h)jène vaan et verke?
16. Die merel fluit al vroeg 's morgens. Die mjèli (mjèlej) fleut al vreug 'sj meurges.
17. De lepel ligt op de kast in de keuken. Der ljèpel likt op et sjwaap (de kas) een de kjeuke.
18. Jean, dat is een kerel als een boom. (Der) Jean (Jeng) dat es ene kjèl (kèrel) wie ene boam.
19. Met een lange (smalle) stok kom je aan die kersen. Met en lang gjèrd keums-te aan die kjeuse.
20. Heb je een stop in je oren? Versta je me niet? Hebs-te ene sjtop een den oere? Versjtès-te mich neet?
21. Kinderen spelen dikwijls in de sneeuw. Keender sjpjeule dek een der sjni.
22. Ik ben Marie op de Berneauweg tegengekomen. Ich been (de) Mari (Maj) (Maja) op der Bjenderwjèg tjènge(ge)kwoame.
23. Anna heeft haar kalkoenen allemaal geslacht. (De) An (Anna) hèt heur sjroete allemaol gesjlach(t).
24. Geef mij eens een siroopje tegen de verkoudheid. Gjèf (lang) mech (mich) es e sjrupke tjènge et kaw.
25. De kinderen spelen in de gang. De keender sjpjeule een der gaank (njère). Interview: een Canadees vlieger op De Plank, 28 april 1944 JN: Ik heb vernomen dat u hier in WO 2 met afgeschoten vliegtuigen te maken heeft gehad. Ik zou daar graag alles van weten, ik zeg u straks waarom. MR: Mijn moeder ging in de vroege morgen, rond vijf uur, halfzes, de koe halen in de huiswei. Mijn vader was de onderwijzer in de school van De Plank. Er kwam een man naar haar toe. Ze had direct in de gaten dat het een geallieerde militair was. De man had een zakwoordenboekje bij zich, en met behulp daarvan vroeg hij om binnen te komen. Moeder zei hem dat ze het eerst aan haar man zou vragen. Tenslotte was het onder de Duitsers (de Pruusje) gewaagd om een geallieerde onder zijn hoede te nemen. De man, die geen verwondingen had, werd ondergebracht op de mansarde. Pas als ik naar school ging kwam hij naar beneden. De man kreeg burgerkleren en mocht voortaan op de slaapkamers verblijven.. Als ik terug thuis kwam verhuisde hij naar de mansarde. Bij het eten was er ineens altijd wat over. Na een tijdje viel het mij op, dat van het middagmaal steeds overschot bleef. Natuurlijk stelde ik de vraag: waarom? Tenslotte zei vader mij, op een vermanende wijze en onder voorwaarde van absolute geheimhouding, de ware toedracht en gevolgen van deze zaak. De vliegenier - want dat wisten we onderhand dus, werd na zo'n 14 dagen, naar Luik gebracht. Fiorella, van het kasteel van Sint- Pietersvoeren en Jacques Dortu van De Knap, Sint- Martensvoeren, hadden met de vluchtroute te maken. Hij nam ook het uniform mee, dat moeder netjes schoongemaakt had. We hadden hem gevraagd om, als hij in Engeland kwam, naar mijn zuster Yvonne op zoek te gaan, die bij het begin van de oorlog bij de vlucht vanuit haar school in St- Katelijne- Waver aldaar was terecht gekomen, en haar te vertellen dat we het goed stelden. We hadden wel al, nog tijdens de oorlog, langs het Rode Kruis om, met haar mogen corresponderen - maximum 25 woorden per brief. JN: En na de oorlog? MR: De man is Gordon Stacey We weten nu dat op 28 april 1944 zijn toestel aan het bombardement op Montzen had deelgenomen. Het was zijn tweede oorlogsvlucht. De eerste was naar Denemarken geweest. Hij zag bij zijn valscherm-tocht hoe zijn vliegtuig ontplofte. Hij is vier keer bij ons op bezoek gekomen. Hij neemt deel aan een herdenking op de plaats waar zijn toestel neerstortte, Cartiels tussen Wittem en Wylre. Hij vraagt om naar het kasteel Sart (Weerst) te worden gebracht, naar Fiorella.. Elk jaar met Kerst stuurt hij een attentie. Wij zijn een keer bij hem op bezoek geweest. Die keer hebben we ook Jef Van de Bennet opgezocht, van Ulvend afkomstig, en die vier staten verder in Canada woonde, in de staat Alberta. Hij is trouwens bij een bezoek op Ulvend gestorven.. Het uniform heeft Gordon nog altijd. Alléén staan de knopen nu wat te ver van de knoopsgaten af. Hij woont nu in Guelph,Ontario, Canada. JN: En ziehier waarom ik dit vraag. In oktober 2000 heeft Luc Cox, noeste opzoeker, in het archief van Londen de verklaring teruggevonden van Arthur Gordon Stac(e)y, van de Royal Canadian Air Force, 434 Squadron, afgegeven op 23 september 1944 aan "I.S.9 (W)", Bomber Command, R.A.F.: "Ik kwam in het veld bij FOURON- SAINT- MARTIN terecht bij een vrouw die aan het melken was. Ze bracht me naar een huis waar ik tot 7 mei bleef. Op 7 mei werd ik per fiets naar Luik gebracht. Ik verbleef er tot de Amerikaanse troepen er op 21 september aankwamen." Zo zien we de feiten ook van de andere kant.
Gordon Stacey neergestort bij Wittem- Cartiels met de LL243 van het 434e sqn., verklaart op 21 september 1944
"While staying near FOURON-STMARTINIwas told that Belgians had found the wreckage of another Halffax which had crashed at about the same time and in the same vicinity as my own. There were several bodies in this aircraft, but, due to their mangled condition and the arrival of German troops almost immediately after the crash, it was not possible to make any identification, nor was it possible to determine how many bodies were in the aircraft. An unopened chest parachute, No. 130, was found near the wreckage. About a quarter of a mile away an open parachute No.133 and a navigators log folder were found. The folder had the name ofF/OA.E. YOUNG written on the cover. F/O YOUNG was the navigator of another crew in my squadron, which took part in the operation. I believe this pilot's name is VIGOR (rank unknown). Ido not know the names of the remainder of his crew. German troops arrived shortly after the crash, mounted a guard around the wreckage, and removed the bodies. (Public Record Office Ref; WO ao8 I 3323) Mariette Roemans, Jaak Nijssen Het gebruik van de klokken van Sint- Martensvoeren Op aanvraag van de Heemkring wil ik graag vertellen wat ik Nonk Harry Beckers, koster van St.- Marten, wist te doen gedurende ruim 50 jaar. Dag- en weekritme De dag begint om 6 uur met het luiden van het "Angelus". Drie maal drie slagen kleppen om te beginnen ( wij zeggen: "kleppe"). Dit gebeurt met een hamertje dat op zij tegen de klok slaat. Een draad met handvat hangt vanaf de klok tot in het gelijkvloers van de toren. Verder wordt dan de kleine klok "Maria" gedurende enkele minuten getrokken om te luiden. Luiden gebeurt met zware touwen die, bij elk van de drie klokken, over een gedeelte van een grote katrol draaien en, van daar af, tot het gelijkvloers hangen. Kwart voor 7 wordt "geteempt" voor de vroegmis in de week en kwart vóór acht voor de 2de mis. Teempe gebeurt lijk kleppe, zie hoger. 's Middags opnieuw het "Angelus" zoals 's morgens en ook 's avonds voor het sluiten van de kerk. Drie kwartier vóór het begin van de Zondagsmis luidt het met twee klokken. Op feestdagen met 3 klokken. Een kwartier vóór "teempt 't". Alle uren, ook de nacht door, wordt door het torenuurwerk "geklept". Bijzondere gelegenheden Zodra het nieuws van overlijden van een parochiaan bij de koster bekend is wordt "vör doeëd gelud" met drie klokken. Evenzeer bij de begrafenis, drie kwartier vóór de dienst begint en bij het binnen dragen van de overledene in de kerk. Later, evenzeer bij blijde gebeurtenissen zoals het H. Doopsel van 'n kindje. Bij het Gloria in de mis op Witte donderdag wordt, langdurig, met alle klokken geluid. zolang het Gloria duurt. Van dan af zwijgen de klokken ten teken van rouw om de dood van Jezus, tot aan het Gloria van de Verrijzenis op Paaszaterdag. Tussen beide Gloria's wordt, bij de officies, de "klabatter" gebruikt. De klokken luiden alle drie bij het binnenkomen van de "Bronk". Ook bij brand worden de drie klokken geluid. Techniek Eerst gebeurt alles met de hand. Om te luiden grijpt men van het ene naar 't andere touw en trekt. Zwaar werk! Bij sommige gelegenheden wordt hulp gevraagd en ging ik wel eens met het "zèèl" de hoogte in! Tijdens het pastoraat van Mijnheer Pastoor Veltmans komt de eerste elektrificatie: zeer primitief doch vergt veel minder inspanning. Vier koolstaven, die twee aan twee tegen elkaar slaan veroorzaken contact en doen weer uit elkaar gaan. dat doet de motors even trekken en dan weer niet. Bij 't tegen elkaar slaan van de koolstaven is het soms 'n echt vuurwerk in de toren en slaan de vonken rondom doch de handel hoeft slecht omhooggeduwd en een, twee of drie klokken luiden. Nu werken klokken en uurwerk volledig automatisch. Zullen ze het straks nog per computer doen?... Oorlog Een klok wordt door de Duitsers opgeëist tijdens de oorlog 40-45. De Angelusklok. Zij keert ongedeerd terug naar St.- Marten na de oorlog. Ze wordt triomfantelijk ingehaald op het Gouden Priesterfeest van Mijnheer Pastoor Veltmans, 50 jaar priester en 25 jaar Pastoor in St.- Marten. Uurwerk De steen die het torenuurwerk in beweging moet brengen en de steen voor het "kleppe" van het uur, beide, zeer zwaar, hangen eveneens aan een "zèèl". Dit wordt iedere dag op een katrol gewonden op de tweede verdieping van de toren. José Lemmens Nyssen ------------- Een witte paardenkastanje in Sint- Martens- Voeren op de eerste oorlogsdag 1940 Uit het artikel "Kastanjebomen" (D'r Koeënwòòf nr. 20, 2000/1) van Elza Vandenabeele pikken we één boom uit, die van Bovenhout in Sint- Martens- Voeren. Hij werd mij door Jaak Nijssen aangewezen als zijnde de boom die in mei 1940 wat te maken zou gehad hebben met de oorlog en het fort van Elbele (Aubin- Neufchâteau). Het fort had, behalve observatieposten op het fort zelf, nog zeven "ogen" daarbuiten: vier betonnen bunkers, respectievelijk te Saint- Jean- Sart (± 2500 m van het fort), Gorhez (± 4800 m), Warsage (± 1000 m) en Bombaye (± 2300 m) en drie in open lucht - eigenlijk niet meer dan een gat in de grond, zonder enige bescherming - respectievelijk te Mauhin (± 2500 m van het fort), La Heydt (± 1500 m) en Sint- Martens- Voeren (± 4200 m). De laatstgenoemde zou zowat de belangrijkste rol gaan spelen. Hij bevond zich in het bos gelegen ten zuiden van de Heerbaan, in de volksmond "neutrale weg" genaamd, de Belgisch- Nederlandse grens vormend tussen Kattenrot en Ulvend. De grensweg loopt ongeveer op de kam van een helling; langs weerszijden van de kam glooit de helling naar beneden, naar België en Nederland. De militairen hadden enkel een goed zicht op het oosten, richting De Plank; zonder evenwel dit gehucht zelf, gelegen achter een hoogte, te kunnen zien. Naar Nederland hadden ze geen zicht, want ze bevonden zich ten zuiden van de kam. Naar het westen evenmin zicht : het bos belette dat. Nabij hun observatiepost stond een oude paardenkastanje waaraan een telefoontoestel hing, verbonden met het dichtstbijzijnde huis, waar de niet van dienst zijnde militairen ingekwartierd waren. Van dat huis liep een bovengrondse telefoonlijn naar de bunker van Warsage, die via een ondergrondse lijn met het fort was verbonden. Telefoongesprekken liepen dus van de paardenkastanje naar het fort en vice versa. En dat zijn er heel wat geweest. Nabij hun put en paardenkastanje hadden de militairen met eigen middelen een schuilhut gebouwd, waar ze ook maaltijdden. Op 10 mei 1940, omstreeks 1 uur, kregen ze van het fort een onheilspellend telefoontje : "werkelijk alarm". Waren in de put aanwezig toen bij het ochtendgloren de eerste oorlogsgeluiden werden gehoord : maréchal de logis (wachtmeester) Gosset, brigadier Lescrenier, soldaten Bastin (van 's- Gravenvoeren afkomstig), Halleux en Beckers. Afwezig met verlof was soldaat Longton. Het oorlogsdagboek van het fort vermeldt vele telefonische mededelingen van de post Sint- Martens- Voeren aan het fort; hieronder een keus. 4 u. 10 : vele vliegtuigen boven Nederland; we horen kanonschoten (MC : waarschijnlijk van de Nederlandse luchtafweer). 4 u. 18 : vliegtuigen boven Ulvend. Vermoedelijk waren het Ju-52's die de zeilvliegtuigen trokken naar Eben- Emael en de bruggen van Kanne, Vroenhoven en Veldwezelt. Zoals bekend was 4 u. 35 het uur waarop het Duitse landleger massaal de grenzen van Nederland, België het Groothertogdom en Frankrijk overschreed. Maar... 42 Duitse vliegtuigen Ju-52 met bemande zeilvliegtuigen erachter vertrokken al om 3 u.30 van twee vliegpleinen nabij Keulen om ze naar het fort van Eben- Emael en de drie bruggen te brengen. En kort daarna vetrokken tientallen en tientallen vliegtuigen om munitie en parachutisten te brengen, te bombarderen enz. De post SMV geeft herhaaldelijk telefonische meldingen aan het fort betreffende verscheidene groepen van tientallen Duitse vliegtuigen die overvliegen. En als ze laag vliegen, melden ze dat ze erop schieten. (Met hun geweren ?) 5 u. 23 : de brug van Krindaal is opgeblazen. 5 u. 29 : de voorziene destructie in Ulvend is uitgevoerd. Daarna, tot ongeveer 10 u., zwijgt de observatiepost. Om 10 u. antwoordt hij niet meer. Het waren de Duitse 269ste en 253ste infanteriedivisies, vertrokken uit Aken en omgeving, die op 10 mei 1940 onze dorpen doorkruisten. De theoretische scheidingslijn tussen de twee divisies was de spoorweg Moresnet- Wezet. Om 8 u. 37 bereikten de eerste Duitsers van de 269ste ID de Maas in Eijsden. Het zijn waarschijnlijk militairen van het IIde bataljon, 489ste infanterieregiment, 269ste ID, die omstreeks 10 uur van uit Nederland de post Sint- Martens- Voeren aanvallen. Albert Beckers herkent met zijn verrekijker twee mannen die een kaart bestuderen, als Duitse militairen. Zienderogen begint het te krioelen van Duitsers in de lager gelegen Nederlandse weiden en velden. Het oorlogsdagboek van het fort vermeldt om 10 u. 42 (meegedeeld door La Heydt) dat de post SMV verloren is en bezet door drie groepen Duitsers met mitrailleurs, Wat is er gebeurd ? Wachtmeester Gosset en zijn mannen worden nabij hun schuilhut aangevallen met automatische wapens. Brigadier Lescrenier sneuvelt, getroffen door zes kogels in het hoofd. Bastin, en iets later, Halleux worden krijgsgevangen genomen en overgebracht naar een hoofdkwartier in Noorbeek waar ze worden ondervraagd. Gosset kan ontsnappen en komt om 10 u. 40 aan in La Heydt van waar hij zich naar het fort begeeft. Beckers weet ook te ontsnappen en samen met Longton, ondertussen uit verlof nabij de post toegekomen, bereikt hij om 12 u. de bunker van Bombaye; de commandant van het fort beveelt hen "d'essayer de rejoindre l' armée de campagne". Het oorlogsdagboek van het fort vermeldt nog, gesignaleerd door La Heydt, dat om 12 u. 25 de observatiepost SMV bezet is door Duitse soldaten met mitrailleurs. Het fort vuurt 25 schoten uit de 75 mm- kanonnen op de bezette post, die om 12 u. 37 verlaten maar om 13 u, 35 weer bezet wordt. Tien minuten later weer 10 kanonschoten, gevolgd door ontruiming door de Duitsers, die echter om 16 u. 35 terugkomen De observatiepost (beter : de observatieput), de schuilhut en de telefoon van Bovenhout zijn natuurlijk al lang verdwenen, maar de witte paardenkastanje staat er nog steeds... Martin Cailliau Geraadpleegd : A. Bikar. 12 mai 1940 : un détachement de la 269e division d' infanterie allemande arrive à la Citadelle de Liège. (1979). A. Bikar. Mai 1940 dans la Position Fortifiée de Liège. 10 mei 1940 : La 253e division d'infanterie allemande, venant d'Aix- la- Chapelle entre dans le secteur du 1er régiment cycliste frontière belge et s' arrête devant les forts d' Aubin- Neufchâteau et de Battice. (197 7-1978). A. Bikar. Mai 1940 dans La Position Fortifîée de Liège. Le Commandant Oscar d' Ardenne et ses braves ou l' héroïque défense du fort d' Aubin- Neufchâteau (10 au 21 mai 1940). (1978-1979). W. Melzer, Albert- Kanal und Eben- Emael. (1957). Wat me vooral interesseert (in de KW 20, nvdr) zijn de bouwresten van het gebouw bij de kastanjebomen. De boomcultus is zeer zeker de moeite van het bestuderen waard. Een paar weken geleden kreeg ik een archiefstuk, een processtuk, m.b.t. het vogelschieten in Mheer in 1735. Een van de schutters is onvoorzichtig en legt zijn 'snaphaen' op de grond. Toen is hij afgegaan en heeft de kogel de twee benen van een aanwezige doorboord. De schutter moet zich verantwoorden bij de schepenbank, en daar kunnen we lezen dat 'het slachtoffer' onder de lindeboom staat. Verder staat er dat de vogel op de linde stond!! Verder lezen we dat de linde op of in de buurt van het kerkhof stond. De schutterij van Mheer heeft nog in het begin van deze eeuw geschoten op deze plek, op 'de lang wey'.Van de schutterij van Gronsveld is bekend dat de vogel werd bevestigd aan een mast op de kerktoren. Zowel in Mheer als in Gronsveld vond het vogelschieten bij de kerk plaats. Opmerkelijk. De openbare schepenbank-vergaderingen werden vaak rond de linde gehouden, zogenaamde vierschaar (uit literatuur). Het vogelschieten dat bij de linde in Mheer plaatsvond, zou wel eens de nadruk op de importantie van de linde kunnen leggen. De linde als verzamelplaats voor de dorpsgebeurtenissen (symbool voor dorpsgemeenschap?). Verder is de linde tussen Mheer en Banholt berucht (heb ik op de lezing aangehaald). Is het toevallig dat deze oude linde op de grens tussen Mheer en Banholt stond? (rechtspraak?). Als we kunnen achterhalen welke boom speciaal werd vereerd, kunnen we waarschijnlijk een uitspraak doen over de Germaanse/Keltische stammen die in deze streek leefden. De moeite waard dus. Het is bekend in Cadier en Keer dat de voogdgedingen (de openbare schepenbankvergaderingen) van de schepenbank onder de linde plaatsvonden. Dit gebeurde daar nog tot aan de Franse tijd. Dit is niet verwonderlijk, want in die tijd waren er geen gebouwen die groot genoeg waren om de hele gemeenschap te ontvangen. Armand Oprey Theo Broers en Jean- Pierre Lensen: Mémoire en images - Les Fourons Ons medelid Theo Broers, in samenwerking met de ijverige stadsarchivaris Jean- Pierre Lensen, secretaris van de Wezeter vereniging met de lange naam, gaven samen een werk uit dat een greep brengt uit de rijke verzameling zichtkaarten en foto's van Theo, aangevuld met waardevolle foto's uit de verzameling Barlet. Uitgave Alan Sutton Brussel, gedrukt in Groot- Britannië. 2000. Het boek is onderverdeeld in hoofdstukken, die achtereenvolgens gewijd zijn aan: het verschijnsel "grens", aan de wereldoorlogen, aan de afzonderlijke dorpen, aan het kerkelijk leven, aan de kastelen, aan waterlopen en spoorwegen, aan het landelijk leven, aan ambacht en handel, aan het onderwijs, aan de feestelijkheden, aan enkele families. Ik raad jonge vorsers aan altijd te beginnen met eens in "Broers en Lensen" te kijken vooraleer iets over Voeren te schrijven. Voorbeeld in dit nummer: mijn artikel over de Stuka van Ottegroven. En dat zal niet de laatste keer zijn. Wat niet wil zeggen dat de auteurs steeds kritiekloos te accepteren zijn. Men kan in het boek een zeker overwicht van het westen van de streek - Moelingen, uiteraard, en 's- Gravenvoeren - vaststellen. Een werk vol nostalgie, dat voornamelijk slaat op de periode dat wij nog bij Luik waren en enigszins uitweidt betreffende de eerste decennia van onze Vlaamse tijd. De lijst van de verkiezingen eindigt in 1988... Toch roept het werk in de streek enige weerstand op, omdat het past in een bepaald irredentisme. Jaak Nijssen Mieke Nyssen.Tekening 215, natuurlijke grootte Ontginning en wegenbouw in de Middeleeuwen, Thema-avond gebracht door Joep Leerssen, op vrijdagavond 12 januari 2001 in café Quanten in Mheer De Stichting Heemkunde Mheer is van deze avonden een traditie aan 't maken. De eminente spreker heeft zijn talrijk publiek niet ontgoocheld. Verschillende leden van onze heemkring waren aanwezig. Voor Voerenaars was het onderwerp heel belangrijk gezien de vele banden met Mheer, nu in het familie- en verenigingsleven, vroeger ook in kerkelijk en bestuurlijk opzicht. Mheer ligt trouwens, zoals Eysden, Mesch, Noorbeek en een deel van Sint-Geertruid en Banholt in het bekken van de Voer (zoals ook de drie Voerens, Warsage en een flink deel van Bombaye). Wat nu volgt is geen verslag, wel een opsomming van wat er op deze avond i.v.m. "onze" Voerdorpen vermeld is. Om de ouderdom van een nederzetting te kennen gaat men voort op de plaatsnamen. De oudste namen hebben met water te maken: Voeren, Gulpen. De naam Vitsjen komt mogelijk voort uit (terra) fiscalis en zou dan Romeins/vroeg-Frankisch zijn; vgl. met Vetschau bij Aken. Voeren en Gulpen zouden na de Romeinse tijd continu bewoond zijn gebleven. Na het jaar 1000 zijn Mheer en Noorbeek vanuit het Voerdal gesticht. (Plateau-ontginning vanuit het dal). Hierop wijst de oude kerkelijke indeling waarbij Noorbeek en Mheer geen zelfstandige parochies waren maar van 's-Graven-voeren afhingen (zoals trouwens Slenaken van Sint-Martens-Voeren). Op Ulvend zouden de ontginningen vanuit Noorbeek en vanuit Sint-Marten mekaar geraakt hebben. Heerbaan en Heerstraat wijzen op "wegen van de heer" en niet op Romeinse wegen. Vroeger hebben onderwijzers in onze dorpen die namen verkeerd geïnterpreteerd. Zeker konden ze goed vertellen en de kinderen boeien want hun verhalen leven nog altijd onder ons! Een Romeinse heerbaan was een echt bouwwerk en daarvan zijn bij ons nergens sporen gevonden. Er waren vanzelfsprekend wel gewone Romeinse wegen. Rond Voeren komen veel oude wegen samen. De weg Voeren-Gulpen is op zijn minst Frankisch, denkelijk Gallo-Romeins. Was Op den Saele misschien een wachtpost langs deze weg? De weg Terlinden-De Plank-Hagelstein-Kapel was een stuk van de Via Mansuerisca (Maastricht-Trier) waarvan de Romeinse herkomst de laatste tijd betwijfeld wordt. Ook de weg Valkenburg-Dalhem liep door Voeren. Een bemerking: van het oudste Voeren kennen we met zekerheid de ligging van de Romeinse villa van Steenbos en van Op den Saele; we weten dat het verdrag van Meerssen in Voeren in 878 opnieuw ondertekend werd. Maar waar lag de bewoningskern, in het dorp 's-Gravenvoeren, in het dorp Sint-Martens-Voeren (denk aan het kanunnikenkapittel) of ergens anders in het Groot-Voeren van toen? Elza Vandenabeele De negende foto van de Stuka van Ottegroven (Oettegroven) Deze foto werd ons ter beschikking gesteld door Guillaume Duysens, Moelingen. Andere gepubliceerde foto's, allemaal verschillend (LV = van links vòòr; LA = van links achter, LM = van links, midden, enz...): Nijssen 1988 (LA), Brouwers 1990 (LV), Galére 1990 (LA), Droeven 1993 (LA), Nijssen 2000 (RV), Broers / Lensen 2000 (LV). Dat op bijgevoegd beeld een Stuka (Ju- 87) staat, valt al te vermoeden uit de hoek tussen de twee vleugels. Bovendien ligt de afgerukte schroef er precies zoals b.v. op de foto's Nijssen 1988 evenals Broers 2000. En het vliegtuig ligt met de neus in de afrastering, vergelijk met Brouwers, Galère, Droeven, Broers. Ook verdere details kloppen. Deze 9e foto is getrokken in WZW- richting. We zouden nu zo graag weten wie er op staat. Op de foto en op het wrak. Ondertussen vernamen we nog dat de foto's Brouwers en Droeven genomen zijn door ene Schmeck van Grenzwacht- Regiment 46, vermoedelijk op 12 - 13 mei 1940, beslist niet vroeger. - Vraag: hoe kwam die foto dan in privé-bezit in Voeren? Betreffende deze crash deelt Ron Pütz ons mede: "9./StG 2: 10.05.1940; Ju-87B Stuka Getroffen door afweergeschut van het fort Aubin-Neufchateau en neergestort tussen Schophem en St.- Maartensvoeren. Uffz. Erich (+IJsselstein NL)". Waarvoor onze beste dank. Zijn verdere opmerkingen bij ons artikel in KW 20 zullen we geleidelijk aan verwerken. het toestel zou dus tot de 9e Gruppe behoord hebben, en niet tot de staf, zoals wij hier (hoger) aannemen. Van J. Dodemont, Ottegroven, vernamen we dat de inzittenden van het toestel op het terrein van het kasteel van Ottegroven zouden begraven zijn geweest. Gaat het hier om een verwisseling? Robert Brouwers schrijft ons: "Rond diezelfde tijd (10 mei 1940) werd een Stuka in Ottegroeven of Oetegroven afgeschoten. Daar mochten jongetjes van 13 à 14 jaar (de eerste twee dagen althans) ongestraft in kruipen, "piloot spelen" en zelfs "van allerlei dingen eruit draaien" (mij verteld door Marcel Wouters, de facteur en Lambert "Kie" André, allebei inmiddels overleden). Crashplaats: UTM 31U 697575 5625875 = 5,80074 E 50,74995 N (graad) (GPS voortgaande op persoonlijke herinnering en foto's; fout een paar meter). Hierbij ook een detail uit de foto Nijssen 1988: De twee tekens vòòr het Luftwaffe- kruis zijn niet in tegenspraak met 'T6", de code van het Sturzkampfgeschwader 2 (St.G 2). Na het kruis lezen we: "LD" of "LR" of "LB" of"LP". Dit kan helpen bij de identificatie van het toestel. Jaak Nijssen Verwijzingen:http://village.vossnet.co.uk/t/toles/emblems3.htm" vermeldt het zwart kruis op wit veld bij de cockpit (zie afb. Droeven) als embleem van Stab/St.G 2, maar dan met verwisselde kleuren) "http://emblems.cjb.net/" (voor "T6") foto's: 01 Nijssen J., 1988: Vliegtuigen in de oorlog ; in: Voeren Aktueel jg. 06/3, p. 15 02 Brouwers Robert, 1990 : De eerste oorlogsdagen van mei 1940 - 's-Gravenvoeren ; in: Voeren Aktueel, jg. 08, nr. 2, p. 15-19 03 Galère Pierre, 1990 : Lorsque le ciel nous tombait sur la tête - 1940 - 1945 ; in: Coll. 1990 : 1940 - 1945 - La Basse - Meuse dans la guerre p. 95 04 Droeven Nico, 1993 : Un américain à Fourons; in: Foron, Le - , nr. 5, p. 05 05 Nijssen Jaak, 2000 : Afgevallen vliegtuigen in WO2 ; in: Koeënwòòf, D'r- nr. 20, p. 17; 06-07: uit dezelfde reeks. 08 Broers Theo + Lensen Jean-Pierre, 2000: Les Fourons; p. 32 WO2: twee (?) crashplaatsen, twee(?) neergestorte vliegtuigen Een paar crashes van SMV lijken voldoende geïdentificeerd: de Wellington R1524 van De Plank, 5.8.1941 en de Lancaster W4123 van het Veursbos 20/21.12.1943. Nog niet vastgesteld is welke vliegtuigen neerstortten in het Plankerveld (SMV) en bij De Waterval - Heiligehuiske (SPV). 1. Plankerveld (SMV) Galère p. 99 "Le 14 octobre 1943 (?), à La Planck (Ulvend), un Lancaster de la RAF, en mission vers l'Allemagne s'écrase dans un pré à droite à environ 500 m du carrefour. Gérard Dodémont de Ulvend vit l'avion en feu survoler sa maison (kadaster 1916, B 632 h; nvds), lâcher 2 bombes dans une prairie et s'écraser dans la suivante. (Source Gérard Dodémont et Pierre Galère)." - Het vraagteken is van Galère. Guillaume Nijssen (° 1931) evenals Jef Beuken (° 1928) specificeren me de locatie Plankerveld ("M2") als volgt: iets ten ZW van het "waterreservoir", op een paar tientallen meter ten W van de Rijksweg. Guillaume spreekt eveneens van een paar bommen die daar nog in de grond zitten. Over een datum eveneens geen idee. Zélf (°1926) heb ik geen herinnering aan deze crashplaats. UTM 31U 700900 - 5626775 = 5,84830 E - 50,75690 N (graad) (uit lokale getuigenissen volgens topografische kaart B 1/25 000), mogelijke fout van zo'n 10 m in elke richting. 2. Waterval - Heiligehuiske (SPV) Galère p. 97: "Une nuit de 1943, à Fouron-Saint-Martin, au lieu-dit Waterval, à environ 200 m à gauche de la route, à l'époque dans un verger de pommiers, un Lancaster s' écrasa avec son chargement de bombes, parmi lesquelles une à retardement explosa (Source: Gérard Dodémont et Pierre Galère)." Mijn broer Guillaume Nijssen bevestigt mij dat hij zich wrakstukken van een geallieerd vliegtuig herinnert iets ten Z van de weg Krutsberg- Heiligehuiske. Ook Marcel Geelen (° 1920) situeert een crash bij deze weg. Over een datum hebben de zegslieden geen idee. Zèlf herinner ik me dat er vlak ten Z van genoemde weg een dode in de grond was ingedrukt. Ook dat er een ontploffing is geweest, maar van het wrak herinner ik me niets. De noordelijke crashplaats, daar waar de ontploffing heeft plaats gehad, heeft in KW 20 de code "L". We geven het de coördinaten UTM 31U 699125 - 5625125 = 5,82228 E - 50,74269 N (graad) (uit lokale getuigenissen volgens topografische kaart B 1/25 000), mogelijke foutmarge 10 m). - De zuidelijke crashplaats krijgt bij deze de code "L1", UTM 31U 699375 - 5625000 = 5,82575 E 50,74148 N (graad) (zelfde bron en foutgrootte). 3. De Halifax LL258 Gordon Stacey, neergestort bij Wittem- Cartiels met de LL243, komt in de vroege morgen van 29 april 1944 aan op De Plank en verklaart op 21 september 1944 (zie kader): "Bij mijn verblijf in SMV vernam ik dat Belgen het wrak gevonden hadden van een andere Halifax die neergestort was op ongeveer hetzelfde tijd en in de buurt van de mijne. Er bevonden zich meerdere lijken in dit vliegtuig, maar door hun gehavende toestand en omdat de Duitse troepen zowat onmiddellijk na de crash aankwamen, was het niet mogelijk om enige identificatie te ondernemen, en evenmin was het mogelijk om vast te stellen hoeveel lijken er in het vliegtuig waren. Een ongeopende parachute, nr. 130, werd naast het wrak gevonden; een kwart mile (400 m) verder werden een geopende parachute en een navigators- logboek gevonden. Op de map stond de naam van vluchtofficier A. E. Young. F/O Young was de navigator van een andere bemanning uit mijn squadron dat deelnam aan het manoeuvre. Ik meen dat deze piloot Vigor heet (rang onbekend). Ik weet niets over de rest van deze crew. Duitse troepen kwamen kort na de crash toe, trokken de wacht op, en verwijderden de lichamen."(Zie originele tekst bij artikel Roemans) Uit Chorley, p. 201, weten we dat Vigor de piloot was van de Halifax Mk V, LL258, WL-W van het 434 Squadron, opgestegen van Croft om 23u 15, (Engelse tijd), met bestemming Montzen. Deze auteur laat het toestel neerkomen bij de Nederlands- Belgische grens, "possibly in the vicinity of Nurop and Teuven (Liege) some 8 km N of Aubel. Hij geeft als bemanning: WO2 E. A. Vigor RCAF Sgt A. B. Randall F/O A. E. Young RCAF F/O W. R. Ellwood RCAF Sgt H. A. A. Breeze RCAF Sgt D. A. Pastorius RCAF Sgt C. H. Havill RCAF (RCAF: Royal Canadian Air Force) Ze liggen begraven in Heverlee Deze specificatie van de crashplaats hoeft niet als onafhankelijke bron te worden gezien: de auteur kan de verklaring van Stacey gekend hebben, maar dan in een uitvoeriger versie, die eventueel "Nurop / Teuven" en /of de nabijheid van de grens vermeldde. Hinchcliffe: "It seems certain that Schnauffer's two victims were in fact both Halifaxes, LL258 of No. 434 Squadron, which crashed north of Aubel, and MZ588 of No. 432 Squadron, which came down at Verviers", 434 Squadron behoorde tot de 6 (Canadian) Group. Cox: "Dit was de zestigste overwinning van de Duitse nachtjacht-aas Heinz Wolfgang Schnaufer. Deze beëindigde de oorlog als Nachtjagd-topscorer met 121 overwinningen. Pütz www laat de LL258 neerkomen bij De Plank- Veurs 4. De Lancaster ND328 Govaerts: Op 24-25 April 1944 stort de ND328 van het No. 100 Sqn, met P/O Armon, neer te St.- Martens- Voeren Pütz www: 101 Lancaster Mk III van 100 Sqn, ND328, 's- Gravenvoeren - Schoppem Chorley: Deze Lancaster was opgestegen van op Grimsby om 22 u 16 voor een bombardement op Karlsruhe. Ook hier sneuvelde de volledige bemanning, bestaande uit vier Britten, twee Canadezen en een Australiër. P/O A. J. T. Armon Sgt D. B. Cox F/O R. F. Weedon Sgt G. R. Boxall RCAF Sgt D. Jones Sgt L. D. Bowden RCAF F/S J. M. Robertson RAAF Zij werden door de Luftwaffe begraven in St.- Truiden op 27 april en later overgebracht naar Heverlee. Cox: "neergeschoten door Oberleutnant Baake (3./NJG1) die zijn overwinning claimde bij Sint-Martens-Voeren". Later vindt Erik Linder in het Vrouwebos een stuk met kenteken ND328. (KW 20: "L2" en foto). 5. Discussie rond "Plankerveld = Halifax LL258" Pitti p. 2-122 : 28 April 1944 Het was 1,15 uur (Nederl. / Duitse tijd, nvds) toen de eerste vliegtuigen uit het westen kwamen om naar Duitsch gebied te vliegen en spoedig ontwikkelden zich een aantal luchtgevechten om ons heen of er een luchtslag aan den gang was In het oosten rechts van Aken hangen vele licht kogels die daar de hele omgeving als bij dag verlichten; nader vernemen wij nog dat " aan De Plank ook nog een vliegtuig is gevallen ". Vanuit Nederland gezien kan men dat "aan De Plank" verstaan, als "net vòòr- ten N van De Plank". Deze passage verbindt Plankerveld met de datum 28 april 1944. Stacey 's getuigenis specificeert de crashplaats absoluut niet, maar het zal toch wel niet te ver af geweest zijn van "Plankerheim" (woonplaats van de familie Roemans). Men heeft kennelijk aan Stacey die map getoond: wie zou het hem anders zo precies hebben kunnen beschrijven? o' Kelly p. 180: "1944 - dimanche 30 avril En ces jours d'aviation, 5 bombardiers tombèrent dans le pays: ...A Fouron, un des avions en feu passa au- dessus du couvent (van SGV, waar o' Kelly veel verbleef) , inspirant grande crainte, et est tombé à Veurst (sic) (Saint- Martin)?" (vraagteken van o' Kelly). - Van SGV uit gezien liggen Veurs en De Plank niet zòver uit elkaar... Als we de crashplaats Plankerveld verbinden met de Halifax LL258 vallen veel stukken van een puzzel op hun plaats... En dan hoort deze crash bij het grote bombardement op Montzen in de eerste uren van 28 april 1944, dat Galère uitvoerig bespreekt. Aan deze raid namen 136 bommenwerpers deel, 15 Halifaxen gingen verloren (= 11 %), met samen 74 doden. (Hinchcliffe, Chorley). Tenzij we ons ergens vergissen. 6. Discussie rond "Waterval = Lancaster ND328" Pitti p. 2 121 "Maandag op Dinsdag 24 op 25 april 1944 In zuidoostelijke richting doet zich plotseling een luchtgevecht voor en een vliegtuig valt brandend neer bij Fouron St.- Martin" Meer details over de plaats geeft de auteur niet. Het ontploffen van een bom nà de crash klopt met de herinneringen die de lokale getuigen hebben omtrent de crashplaats Waterval. Deze bron geeft zelfs het juiste uur daarvan. Deze uitspraak van Pitti spreekt ervoor, dat de crash van De Waterval op 25 april 1944 plaatsvond. Maar Ik was toen intern in het College van Tongeren. Op dinsdag 25 april 1944 behoorde ik dus op school te zijn;het was géén paasvakantie Pasen was op 9 april geweest. Hoe kan ik dan het dode lichaam hebben zien liggen? 7. Besluit We zijn dus geneigd de crashplaats van het Plankerveld te koppelen aan de Halifax LL258, 28 april 1944 en die van de Waterval - Heiligehuiske aan de Lancaster ND328, 25 april 1944. Als we ons vergissen, wie is dan wanneer op die plaatsen gevallen, en anderzijds waar zijn dan de twee bedoelde toestellen wèl neergekomen? In het ergste geval krijgen we dan vier crashplaatsen en vier verloren vliegtuigen... Zowel voor De Waterval als voor het Plankerveld verschillen de datums van Pitti met die van Galère. Er liggen maar vier dagen tussen de gebeurtenissen van de Lancaster en van de Halifax. Roept dat misschien bij iemand herinneringen op. Ook collega "Le Foron" nr. 1 van 2001, p. 30, vraagt naar inlichtingen omtrent deze crashes. Het probleem eens scherp stellen zal misschien bijdragen tot het oplossen erven. We moeten uiterst voorzichtig zijn: de nabestaanden van de gesneuvelden hechten meestal groot emotioneel belang aan de plaats van het gebeuren, en het zou spijtig zijn als tenslotte mocht blijken dat de plaats van hun piëteit onjuist opgegeven was. Jaak Nijssen Cox: Cox, Luc: persoonlijke correspondentie. Ik dank Luc Cox tevens voor de aansporing en de vele hulp bij dit werk. Hinchcliffe: Hinchcliffe, Peter 1999: Schnaufer, ace of diamonds, uitgeverij Tempus, ISBN 0 7524 1690 1, p. 173. Chorley: Chorley 1994 Royal Air Force Bomber Command Losses of the Second World War Vol 5: 1944. Galère: Galère Pierre, 1990 : Lorsque le ciel nous tombait sur la tête - 1940 - 1945; in: Coll. 1990 : 1940 - 1945 - La Basse - Meuse dans la guerre Govaerts: http://gallery.uunet.be/wim.govaerts/index.html "Avro Lancaster Losses 1944" Pütz duel: Pütz, Ron 1994: "Duel in de wolken - de luchtoorlog in de gevarendriehoek Roermond- Luik- Aken" Pütz www: http://fly.to/yankee44 "Folded Wings", stand 2001-01-23 Pitti: uitvoerige uittreksels komen in ons volgend nummer
Afkortingen RB = Robert Brouwers; JB = Jos Buysen; MC = Martin Cailliau; EL = Emiel Lemmens; HM = Hans Maurer; JN = Jaak Nijssen; AO = Armand Oprey; RP = Rik Palmans; EV = Elza Vandenabeele. - WED: Weynen Etymologisch Dialectwoordenboek. Mra = Maastricht, Rijksarchief, LVO = Land van Overmaas (eventueel oude nummering) WÄÖED (de zegsman, kl 1 = klemtoon op de eerste lettergreep, enz. - SL = sleeptoon, ST = stoottoon) gebikde (JN, kl 1, SL). - WED: niet onder "gebi-", "gebe-". Ik heb in mijn jonge jaren horen spreken van "de gebikde". Ik meen dat dit was: het geheel van wat in een keer gebakken werd, een baksel. Vgl. Verzamelbegrippen: ge-sprek, oon-ge-siefers (Ungeziefer = ongedierte), ge-loop, ge-zanik. kamaow (JN, kl 2, SL) - WED niet onder "ka- " = fut. "E haat gènge kamaow ee" kabaenes (JN, kl 2, ST) - WED niet onder "ka- " = groot exemplaar, misschien eerder van levende wezens, b.v. een extra zware stier. kastaar (JN, kl 2, ST) - WED niet onder "ka- " = groot exemplaar, levend of niet: en stier, een tractor ... vgl"kapjezze" (kl 2), in artikel Machiels. lepsje (JN, SL) - WED niet onder "lep-, lip-" = al likkend drinken. Doet de kat. hensjes, hennekes, hensjere, hennekere (JN, ST), dimin. van "haand", de laatste drie eerder kindertaal. Hetzelfde voor sjeunsjes, neskes,enz? toponiemen Óndert (Noorbeek, bij Schilberg) = "oenrot" 1532 Mra LVO 3464 fo 030 - Gids Veldnamen Noorbeek 1996: 111 - "I g'n Oonder". Noërber(i)g (JN, kl 1,korte klank, SL) In mijn jonge tijd gehoord voor: Noorbeek vergelijk: Hòkkelber(i)g = Hokkelbach (Hendrik- Kapelle)(JN, kl 1, SL). Ook uit mijn jonge tijd. Dieppelder, Welkete, Rimmelste, Melgeraote, Vòsselder, Hagelster Metathesis (zie hoger) van "r" en "d": Dieppelder (bij Beusdaal, uitspraak gehoord in Teuven) = Diependal.Wel(le)kete(r) (kl 1)= Welkenraad, Rimmelste(r) = Remersdaal. Aansluitend, maar ten onrechte: Mel(le)geraote = Margraten. Zo zouden ook kunnen ontstaan zijn: Rizzelder (Veurs) = *rezerdèl, vgl. Resenberch onder St.- Geertruid / Gronsveld (MRA, ach. Geloes nr. 423, uit 1591) en Risjbr'g (Remersdaal) Vòsselder (bij Katteròt) zou dan *vosserdèl, zijn, uit een persoonsnaam "Vos", Hagelster =*hagersdèl met de woonkern op de hoogte genoemd naar een der aldaar beginnende droge dalen. - Vergelijk Boileau JN Bèjje Rik Palmans signaleert ons een bericht dat hij kreeg van Denis Dujardin: Een klein linguïstisch detail. Ik ben namelijk al jaren geïnteresseerd in dat deel van Vlaanderen dat door de Franse staat al jaren linguïstisch tot verplichte uitdoving is genoopt, met name Frans- Vlaanderen. Als West- Vlaming hoor ik het dialect van aldaar vaak spreken ( - en heb er de laatste jaren ook erg veel over gelezen-). Nu, wat mij opviel is, dat in Voeren "bijen" ook als "wachten" wordt gebruikt. Ik hoorde onlangs iemand uit Herzele (Fr- Vl) zeggen: "k' goan a lietje bijen" wat betekent: "ik ga een beetje wachten". Zoals vaker in het Nederlands taalgebied raken de extremen elkaar, daar waar de archaïsmen blijkbaar bovenkomen. RP Zie ook verder: spelling. reaksie: ramaent Rament mag je zien als het zelfstandig naamwoord bij het werkwoord ramenten (van Dale), dat lawaai maken betekent en een nevenvorm is van rementen. Rementen komt uit de verbinding 'het of een re(gi)ment stellen' dat opspelen, lawaai maken, een schrobbering geven betekent. Middelnl. regiment, regement, reyment. Prof. dr. G. Geerts (et al.), Groot woordenboek der Nederlandse taal, dertiende uitgave, 1999, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen Dr. P. van Veen (et al.), Etymologisch woordenboek, 1994, Van Dale, Lexicografie, Utrecht/Antwerpen JB ramaent is gebruikt in een gedicht van Charlotte Noteboom, KW 3 p. 42. roofdieren Steenmarter (witte vlek onderkant) = (noemen wij in 't Voerendersj) fwing (Fr. fouine); bunzing (donkerder en iets groter ook) = "veurder"; wezel = wessel of wieëzel. RB Spelling Eijsden In Eijsdens Verleden nr. 11 (1980) wordt een spelling van het Eijsdens voorgesteld. Ze komt bijna geheel overeen met wat wij meestal gebruiken, en met de Veldeke-spelling. Wèl wordt er geen onderscheid gemaakt tussen gesloten en half open eu, wat wèl gedaan wordt voor o en e: loor / bòòm; reem/Joenkhèèt . Maar zou men in Eijsden werkelijk "kot, dom, bom" zeggen, waar wij kòt; dòm, bòm" zegge. Wij zeggen "gùt, pùt, brùk", waar zij schrijven "bruk, put, bruk", wat met de korte klank van "reube, sjteul" overeenkomt. JN 's- Gravenvoeren Het verschil tussen: baiye = bidden bejye = wachten beye = bieden bieye = in sodawater weken biejye = bijen RB Is het bidden van de torenvalk soms wachten op een prooi? HM douanehuisje Margriet Frijns toont op een foto in MilieuGroep Voeren Aktueel nr. 42 van april 2001 p. 264 de resten van een mogelijk wachthuisje van de Belgische douane in het bos tussen Gieveld en Zinnich. In ons volgend nummer publiceren we een uitgebreider verslag van haar hand. (Red) monumenten in het Rodebos MilieuGroep Voeren Aktueel nr. 42 van april 2001 herinnert - met vier foto's - aan de verkenning die we samen met de milieugroep op 14 oktober 2000 maakten doorheen het Rodebos. We herhalen deze verkenning van natuur en monumenten in het bos op zondag 22 april 2001. Bijeenkomst om 14 u aan het gehucht Konenbos. (Red) gelukwensen Martin en Irène Onze medewerker en productieve auteur Martin Cailliau en zijn echtgenote Irène Levaux vierden op vrijdag 29 september 2000 de 40 jaar van hun huwelijk. Daarbij hernamen ze een aloude Voerense traditie: er werd bij het uitgaan van de kerkdienst op de Plei stro verbrand. Dit gebruik bij een huwelijk werd voor het laatst gesignaleerd in 's- Gravenvoeren in 1959. Vgl. KW 11 p. 9. Op hun uitnodiging stond - in kleur- een afbeelding van de die zijn naam draagt: Ophrys x cailliauana. Ze werd voor het eerst ontdekt in 1989 op Cyprus door de orchideoloog Pierre Delforge, die ze officieel beschreef (o.a. in het Latijn) in het tijdschrift Les Naturalistes Belges. Als verklaring voor de naamgeving schreef hij: plante dédiée à M. Martin Cailliau, qui m' a fréquemment fait bénéficier des ressources de sa riche documentation. Martin is de oprichter (in 1988) van de S.E.M.O.- Studiegroep Europese en Mediterrane Orchideeën Vlaanderen, die geregeld bijeenkomt in de Nationale Plantentuin in Meise. (Red) tram F. H. M. Roebroeks stuurt ons een kopie "Een stoomtramweg door Sint- Geertruid" uit het boek "1913- 1988 75 jaar RABO- bank St Geertruid", p. 88-92 "In 1912 ontstond het plan een stoomtramweg van Cadier en Keer naar de Belgische grens in de richting van 's- Gravenvoeren aan te leggen. ... Bij 's- Gravenvoeren zou de lijn ... worden gekoppeld aan de bestaande stoomtramlijn naar Luik." We geven hier een uittreksel uit de daarbij gevoegde kaart. De zwarte lijn rechts op de kaart, rechts van "Geelkens Grub" is het tracé. Het houdt op bij de grens. Hoe men van Libeek door het grebbengebied heen naar de St.- Annakapel in Voeren moest komen, roept vraagtekens op. Franck WO1 The monument of Moelingen was discussed in detail at our workshop of March. We hope to publish some further results soon. In ons nummer 20 publiceerden we p. 25 een overdruk van een prentje betreffende het kruis in Moelingen. Op de andere kant daarvan staat, naast een paar godsvruchtige teksten: "Imprimatur, TILLIEUX Vic. Gen. Leodii 7-5-46". Vollledigheidshalve. Günter Schalich schijft ons "Zu den Nummern 18 und 20 Ihrer Heimatzeitung hätte ich betreffs des Schicksals der Familie Franck im August 1914 noch einige Anmerkungen zu machen. 1. Mir fiel auf, daß das Buch von Lyr "Nos Héros" auch in flämisch erschienen ist und bei einigen Dingen einen anderen Text hat. Ferner gibt es mehrere Auflagen dieser Bücher. Meine Fassung in französisch ist recht früh (1920), aber ich habe auch die Totenlisten einer später erschienenen flämischen Ausgebe, und da gibt zumindest bei den gefallenen Soldaten mehr Namen, auch bei den Offizieren. 2. Außerdem fiel mir bei vielen Quellen betreffs der getöteten Zivilisten in der Provinz Lüttich auf, daß nicht wenige Namen in bis zu vierfach unterschiedlicher Orthographie erschienen (z,B . Kerff, Kerft aus Teuven). 3. Ebenso erscheinen einzelne Tote manchmal auf zwei Gemeindelisten. Grund ist u.a. daß sie Einwohner einer gewissen Gemeinde waren, aber auf dem Gebiet einer anderen erschossen oder gehenkt wurden. 4. Zudem sind einzelne Verschwundene zu nennen, deren Körper nie oder erst nach 1918 gefunden wurde (sic). All diese Fehlerquellen könnten auch die Ursache dafür sein, daß sich bei der Familie Franck Fragen über den Verbleib der einen oder anderen Person ergeben." Onze correspondent wijst er op dat er verschillen bestaan tussen de verschillende uitgaven van eenzelfde lijst van doden, en dat dat mede oorzaak kan zijn van het probleem Franck. Op het monument van Warsage staan drie namen FRANCK. (Red) Altenbroek, bouwresten Dirk Pauwels, archeoloog van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, buitendienst Tongeren van het ProvinciaaI Gallo- Romeins Museum Tongeren stuurde ons opmerkingen op onze artikels over Altenbroek. Deze is op 12 mei de gevonden bouwresten komen bekijken. Pauwels wijst er op dat de afmetingen (4 x 4,5 ) van het fundament ook als vierkant kan beschouwd worden, waarbij een gerichtheid wegvalt, en derhalve een "gerichtheid op het oosten" en een eventueel argument pro religieuze functie. Onze argumentatie "bij kapel hoort kruis" was niet onderbouwd (andere kapellen met kruis in de buurt). Bovendien opperen we enkel de veronderstelling dat de sokkel een kruis droeg. we voeren inderdaad geen bewijs aan. Ook alweer geen duidelijk argument pro religieuze functie. Ons argument dat het gebouwtje van vòòr 1750 is, is zwak : het steunt op ons summier onderzoek van de bakstenen en op (soms niet zeer duidelijk) kaartmateriaal. JN dogkar, sjees, tonneau, tilbury... Als reactie op Uw verzoek in de "Koeënwòòf" nr. 20 om gegevens stuur 1k U gegevens en kopieën betreffende het voertuig genoemd dogcart. 1. In de Zoek-licht encyclopedie staat de volgende omschrijving "Dogcart, rijtuig op twee wielen, aldus genaamd, omdat de jachthonden er gemakkelijk in meegenomen worden". De afbeelding die hierbij wordt gegeven is dezelfde als bij H.B. Vos op bladzijde 70. 2. H. W. A. Lemmerling schrijft op bladzijde 38 in deel 4 van zijn tiendelige werk "Oet vreuger jaore": "Met de melkwagen en met de dogkar werd de melk naar de stad vervoerd". Op bladzijde 40 staat een foto ervan afgedrukt. 3. Uit Drs. H. B. Vos: "Rijtuigen" uit 1961 zijn kopieën bijgevoegd. Zoals U ziet verschillende beschrijvingen. Misschien zijn het plaatselijke varianten. Best een studie waard Hub Lipsch In verband met het stukje Wat is een "dokkaar" ? in D'r Koeënwòòf 20 (2000/1) : wie meer wil weten over tweewielige, door één paard getrokken rijtuigjes, vroeger in onze streken gebruikt, raadplege aflevering I.13 (1999) van het Woordenboek van de Limburgse Dialecten. Men kan er veel bijzonderheden leren over de dogkar, sjees, tonneau, tilbury en dokterskar. En ook over de iets grotere vierwielige rijtuigen : landauer, janplezier, brik barouche, victoria enz. Van elk van die voertuigen is ook een duidelijke tekening afgebeeld. MC Bij de reacties van Hub Lipsch en Martin Cailliau zijn meerdere afbeeldingen gevoegd. We houden die in reserve, en vissen eerst naar lokale ervaringen die niet door de literatuur beïnvloed zijn (Red) Jef Beuken en Mariette Roemans herinneren zich dat Moonen op De Plank (nu "het Boerenhof") een sjees had. die was sjieker dan een dokkaar, met meer afgeronde vormgeving. JN crash Moelingen Schans Er worden vragen gesteld over een eventuele vliegtuig-crash aan De Schans, in WO2 ( KW 20 p. 17, "A2"). We komen er in volgend nummer uitvoeriger op terug. (Red) crash Mesch (d'r Koeënwòòf nr. 20) zie "1940-1945 La Basse Meuse", blz. 104.: Op 8 mei 1945, een B26: "un B 26 "Maraudeur" de l' U.S.A.A.F. s' écrase à Mesch et l' équipage est carbonisé. Il y eut des victimes parmi les habitants." RB crash Oost In de loop van de eerste oorlogsdagen stonden twee jongetjes van 13 jaar (Bair Schuyren en Pierre Nelissen uit Mesch) te kijken naar een neergehaald jachtvliegtuig. Terwijl verschillende Duitse soldaten zich over de dode piloot ontfermden, wrikten de knapen er de zwaar gehavende mitrailleuse uit en fietsten (samen op zo'n Hollandse damesfiets) ermee naar huis. Nog voor hun aankomst in Mesch had Bairke al 'n flinke oorveeg van een oom gekregen. Daar bovenop kreeg hij thuis nog een rammeling van z'n vader. Mij verteld door Jean Nelissen, 'n broer van Pierre en door Bair Schuyren zelf die nu in Eijsden woont (Schuyren- Geurten). RB B. Schuyren preciseert dat het om een Engels vliegtuig ging. Ron Pütz (www); op 12 mei 1944 valt bij Oost- Maarland de Hurricane Mk I, L-1964, van het No. 87 squadron. Het betreft onze crashplaats "A" in KW 20 p. 16, maar wij gaven die bij een crashsplaats "A4", die wegvalt. Wat wij daar geven onder "A" vervalt. Merken we meteen op dat onze crashplaats "A3" op de kaart verplaatst moet worden naar de weg Herkenrade- Mheer, bij de wegkruising vlak onder de "r" van Herkenrade. (Aanwijzing van Jef Wetsels). Pütz nr. 114 Bij de crashplaats "B" (Mesch): onze datum "kort na 12 sept. 1944" was ingegeven door het einde van de oorlog bij ons. De juiste datum is echter 8 mei 1945, het einde van de oorlog in zijn geheel( Pütz nr. 210). We moeten ook een crashplaats "C2" invoeren, vlak ten ZW van Mheer (Pütz nr. 211). (Red) de crash in de Moolt SGV Jef Geelen: Het Duitse vliegtuig dat in de Tweede wereldoorlog I gen Moold neerkwam, had twee motoren; de twee Duitsers die erin zaten, waren maar licht gekwetst; Een ervan had zijn gezicht vol aarde; het moet lente of zomer geweest zijn, vermoedelijk 1943. Laurent Lhomme: Ik ben met een jongen (mijn speelkameraad) gaan zien naar dat Duitse vliegtuig. Het is tijdens een soort noodlanding neergekomen want er waren verscheidene weide-afsluitngen ("baje") kapot en sporen van het schuiven van het vliegtuig op de grond. Het vliegtuig heeft er maar enkele dagen gelegen want het werd rap weggehaald. Ik denk ook dat het een tweemotorig vliegtuig was. Ik geloof ook dat het 1943 was. MC Galère geeft een crash op deze plaats in 1941 - met een vraagteken (zie KW 20 p. 18, crashplaats "C"); Pütz www geeft voor 's- Gravenvoeren op 10 augustus 1943 een Dornier Do 217N van het 4/Nachtjägergeschwader 1. JN Werkwinkel Op 11 september 2000 bezochten we tijdens onze maandagavond- bijeenkomst een sfeervolle uitstalling rond het nieuwe schooljaar, dit in de inkomsthal van het Rusthuis in Voeren. Hier worden de seizoenen en feesten voor de bewoners tastbaar gemaakt. In de afdelingen zijn er dan kleine hernemingen. Veel van het tentoongestelde was de ouderen onder ons welbekend: een oude lessenaar, oude schriften (De Zaaier- Le Semeur), een groot telbord. Er lag veel oude muziek, ook muzikale opvoeringen (in het Frans vooral, enkele in het Engels en in het Duits). En "gekalligrafeerde" schriften over geschiedenis, beroemdheden... Het meeste schoolmateriaal was afkomstig uit de school van Ans, ook een Ursulinenschool. Maar een paar keer vonden we de vermelding "Fouron". Er lagen ook enkele meer persoonlijke geschriften over het klooster van 's- Gravenvoeren. EV VRAOGE Wie weet wat voor een voorwerp dit is INHOUD Fridy Maurer: Grensafsluiting bij Mond- en Klauwzeer 1 Servais Hutschemakers Servais Hutschemakers : Een schets van het Jezuïetenhof in 's-Gravenvoeren, annis 1742/1743 Martin Cailliau Konkernolen 6 R. Brouwers + J. Nijssen 13 mei 1940 in 's- Gravenvoeren 11 Jaak Nijssen Mei 1940: Een Duitse reeks foto's 12 Elza Vandenabeele 2001: Internationaal Jaar van de Vrijwilliger 13 Hans Maurer De burgerwacht van 1914 uit St. Truiden - Herdenking van de opvang door de inwoners van Remersdaal in 1914. 14 Bep Mergelsberg Georges Simenon, schrijver 15 Willy Machiels "Eèsjde zingt! - Leedsjes en versjes van vreuger en noe" 16 Jaak Nijssen Bevrijding 1944 17 Heemkring Voeren e.O. Heiligen in de gemeente Voeren 18 Jaak Nijssen Klokken 20 Luc Cox Crash Moolt 20 Jaak Nijssen Crash Moelingen Schans 21 KAL GOOD LIMBURGS (moeze, ze zeunt, sjpaoj, tòwwe, raoze, bessen) 22 GEZÄÖMERS (Grueles, Draad WO1, Mheer, thema-avond; Sleedoorn, Heemflits Mheer, Een website) 23 Margriet Frijns Douanehuisje Armand Oprey Groene wegen NÜJ VRAOGE (Bevrijding 1944, Heiligen) 24 ------------ D'r Koeënwòòf (D'r Kaoënwòòf, in het Oost-Voerens) 22(2001/1) lezer(es) , e verheugen ons in een opmerkelijke toename van het aantal leden-lezers (2001): 40% blijf ons lezen, ga of blijf voor ons schrijven / jaak nijssen, redacteur
bij onze titelbladzijde Grensafsluiting bij Mond- en Klauwzeer
bij onze titelbladzijde Grensafsluiting bij Mond- en Klauwzeer - Een veldweg tussen Moelingen en 's-Gravenvoeren, gezien naar het noorden. Hij is op het Nederlands gedeelte onderbroken. Zijn Belgisch verlengstuk liep tussen Kadaster 's- Gravenvoeren sectie D nrs. 9 en 42.(oorspronkelijk kadaster 1840), Foto Fridy Maurer, 11 april 2001. Links op de foto de achterzijde van een tekstbord. Gezien vanaf de Nederlandse kant: BUFFERZONE MOND- en KLAUWZEER BEPERKENDE MAATREGEL VAN TOEPASSING ZONE TAMPON FIEVRE APHTEUSE MESURES DE RESTRICTION EN VIGEUR ------------------ Servais Hutschemakers : Een schets van het Jezuïetenhof in 's-Gravenvoeren, annis 1742/1743 Servais Hutschemakers tekende voor ons een opmeting na van Jezuïetengoederen 1742/1743 (Maastricht, Rijksarchief, Jezuïeten Nr. 11)
Uit het Kadaster "van Maria- Theresia" (Arch. Etat Luik , Duché de Limbourg) artikel 162 "de paters exjesuiten"
perceel nr 2437 : "bembt twee bunders drij groote en thien kleij- ne roeden boven de moelen, regenoten ooste sr delvaux, weste sr elias, suijde den moelendijck, noorde den voerstroom" (omgerekend: 1,8963 hectare)
perceel nr 2444:
"huijs item huijs en aangehoorende schueren Aen stallingen van ses groote roe' gele- gen in den pleije ende op den voerstroom regenoten ooste onse erven en sr' delvaux west de heerenstraet, suijd de wd' gerard hoeters noord de erven van sr har (omgerekend: 0,2615 hectare)
De schets geeft het Jezuïetenhof weer, evenals de loop van Voer en molenwater (moelendijck). De molen (toen Elias, nu Janssen) lag en ligt tussen het getal "1452" en de samenvloeiing van Voer (links) en molenwater (rechts)
's- Gravenvoeren, het Jezuietenhof, kad. A 465 (Popp 1865) Foto J. Nijssen oktober 2001 , naar het ZZO toe
Enerzijds lijkt het op een opgave "zoek de verschillen": het gewelf over de Voer ligt aan de verkeerde kant van het linkse gebouw; de poort ligt aan de verkeerde kant van het rechtse gebouw; de daken zijn even hoog Anderzijds is de knik tussen de twee gebouwen reëel, op bijgaande foto veroorzaakt hij een verschil in belichting van beide delen. Merken we op dat zowel de baksteen als de afwerking van sommige openingen van het rechtse, lange gebouw in zijn huidige vorm de indruk geven dat dit ouder is dan het huidige linkse.
Deze 18e eeuwse schets is een aardige aanwinst. (Red) ----------
Afb: Konkernolen, natuurlijke grootte (Nederlandse Oecologische Flora)
"Blief toch van dij konkernoele aaf, denne sjollek ès gaans vol roej vlèkke" berispte mijn moeder mij in haar dialect, als ik als acht- of negenjarige bengel van de school thuiskwam.Ik had in een haag wat rode vruchtjes geplukt. Ze smaakten zurig, maar na een paar te hebben geproefd, had ik er genoeg van. Het sap had vlekken op mijn schollek nagelaten; dat kledingstuk droegen de kinderen toen, lang geleden, naar school.
Daar dacht ik aan terug, als ik in september enkele kornoeljes peuterde uit de haag achter het kruis aan de Kinkenberg in 's-Gravenvoeren.
Konkernolen
Zouden die vruchtjes algemeen bekend zijn en zou hun dialectnaam nog gebruikt worden ? De volgende dagen deed ik een mini-onderzoek. In 's-Gravenvoeren is de naam konkernole nogal bekend, maar niet algemeen. Vooral ietwat oudere mensen kennen de naam en de vrucht. Komt dat misschien omdat in het klooster, thans ook rusthuis, van 's-Gravenvoeren, toen er nog kinderen op school gingen, een dichte, lange konkernolehaag stond ? Ook omdat het mooie prieeltje in de tuin van de familie Willems tegenover het klooster, en de haag aan de Kinkenberg (soms) vruchten dragen ? Mijn zegslieden van Moelingen en Sint-Martens-Voeren - nochtans keien in de kennis van vruchten en dialect -kenden noch de konkernool noch het woord ... In Mesch zijn ze wel bekend; daar is dan ook een prachtige heg met sierlijke, drie meter hoge boog, aan de tuin van de hoeve Smeets, langs de weg nabij de Laathof. Ook een paar mensen uit Schimmert, die ik toevallig ontmoette, kenden de konkernoelen (sic) heel goed. Zuster Anselma toonde mij in het park van het klooster drie hoge brede konkernolenstruiken, nogal ijl groeiend onder hogere berken, wat natuurlijk zou verbeteren als de hinderende berken zouden worden verwijderd. Ze droegen nogal spaarzaam vruchten.
Kader: Rode kornoelje
Er zouden ca. 65 soorten van het geslacht Cornus (kornoelje) in de wereld wild voorkomen: in Europa vier, in Nederland drie en in België twee soorten. Die tweede soort is de rode kornoelje (Cornus sanguinea L.); hij groeit in Voeren nogal algemeen, op niet beteelde, ruige plekken. Zijn naam heeft hij van de jonge twijgen die op het einde van de herfst en in de winter roodachtig zijn. Hij draagt bolronde, purperzwarte, 5-8 mm lange, niet eetbare vruchten. Mij is geen Voerense dialectnaam voor de rode kornoelje bekend...
Gele kornoelje
Konkernolen zijn vruchten van de plant die de naam gele kornoelje (Cornus mas L.) draagt. De rode steenvruchtjes zijn 10- 15 mm lang. De struik of kleine boom (tot 5 m, uitzonderlijk 8 m hoog) bloeit, naargelang het weer, eind februari- begin april.
De bloemetjes zijn geel, vandaar de naam gele kornoelje. Niet elk jaar zijn er vruchten: de insecten laten het al eens afweten bij deze vroegbloeier. Met konkernolen kan je jam of compote maken. in Frankrijk zou er een alcoholhoudende drank, vin de coronuille, mee worden gemaakt.
De gele kornoelje is inheems in Midden- en Zuid- Europa en Zuid-West Azië. In Frankrijk groeit hij (cornouiller mâle) over grote gebieden vrij algemeen; in Duitsland (Kornelkirsche) in zuidelijke streken verspreid voorkomend, noordelijk tot Kornelimünster (!) bij Aken. In België is hij ten zuiden van Samber en Maas, op kalkhoudende bodem, niet zeldzaam. In Voeren ken ik geen enkele plaats waar hij wild groeit.
Kornoeljes ?
Hoe heten konkernolen in het Nederlands? Bestaat er wel een algemeen Nederlandse naam voor ? Want, ik stoot hier op iets toch wel merkwaardigs. De dikke Van Dale vermeldt voor kornoelje maar èèn betekenis : het plantengeslacht Cornus. Dus niet als naam van de vrucht van een van de twee soorten Cornus die in België en Nederland wild voorkomen, door Van Dale vermeld als "eetbare of gele kornoelje en "rode of wilde kornoelje". Kent hij de vernederlandste naam kornoelje voor konkernool niet? Of is de gele kornoelje zo zeldzaam wild groeiend in Nederland (X) dat zijn vruchten geen algemeen Nederlandse naam verdienen ?
Ook in Nederlandse flora's vind ik niet kornoelje(s) voor de vrucht(en) van de gele (of rode) kornoelje. In het Frans is une cornouille voor de vrucht en un cornouiller mâle (of sanguin) voor de gele kornoelje (of rode) algemeen gebruikelijk. In het Engels is cornelian cherry de naam van zowel de struik of het boompje Cornus mas als voor de vrucht ervan. Wanneer ik begin maart in ons tuintje, als de toverhazelaar aan het uitbloeien is, de gele kornoelje zie beginnen te bloeien, als ik op weg naar Tongeren, tussen Hallembaye en Houtain-Saint-Siméon, een honderdtal meter van de weg af in een verwilderd stukje veld (een uitloper van de Sint-Pietersberg) een enorm gele vlek van bloeiende, vijf meter hoge kornoeljestruiken zie, dan weet ik dat de winter op zijn laatste benen loopt, dra ingehaald door de prille lente.
Kader: "Konkernool": schimpnaam, troetelnaam?
Twee authentieke "Voerenaren" (hier bedoeld als geboren en getogen in 's- Gravenvoeren) vertelden me dat hun moeder hen al eens aansprak met konkernool of met het verkleinwoord konkerneulke. Dan zat er meestal wel een licht verwijt of liefhebbende vriendschap verweven in de uitroep: "Wat haaste noe wèr agevange konkernool ? Dat moste neet doe-e, mie konkerneulke!!"
Martin Cailliau
(X) Hij zou in Zuid-Nederlands Limburg groeien in een licht krijthellingbos en in ruig kalkgrasland in de berm van een holle weg (Nederlandse Oecologische Flora).
Literatuur
Babcock Gove, P.B. Websters Third New International Dictionary. 1963. Berten, R. Limburgse Plantenatlas. 1993. Boom, B.K.,e. a. Nederlandse Dendrologie. 2000. Clapham, A.R. , e. a. Flora of the British Isles. 1962. Cox, H.L. Van Dale Groot Woordenboek Duits-Nederlands 1983. Geerts, G. , e.a. Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 1999. Guinochet , M. & R. de Vilmorin, Flore de France. 1982. Heimans, E. , e.a. Geïllustr. Flora van Nederland. Hoste, I., e.a. Nederlandse plantennamen in de 3de druk van de Flora van België. Dumortiera 70-71 : 50-60. 1998. Lambinon, J. , e.a. Flora van België enz. 1998. Mabberley, D.J. The Plant Book. 1997. Petit Larousse illustré. 1998. Rol, R. Flore des Arbres, Arbustes et Arbrisseaux. 1962. Schmeil & Fitschen. Flora von Deutschland. 1982. Van der Meijden, R. Heukels' Flora van Nederland. 1990. Van der Meijden, R. De spelling van Nederlandse plantennamen volgens de NIBI-richtlijnen. Gorteria 24 : 33-35. 1998. Van Rompaey, E. , & L. Delvosalle. Atlas van de Belgische en Luxemburgse Flora. 1979. Van Rompaey, E. , & L. Delvosalle. Atlas van de Belgische en Luxemburgse Flora. Tekstgedeelte. 1978. Tutin, T.G., e.a. Flora Europaea. 1968. Weeda, E.J., a.a. Nederlandse Oecologische Flora. 1987. Weijnen, A.A. Etymologisch Dialectwoordenboek. 1996.Westhoff, V. Wilde Planten. Flora en Vegetatie in onze natuurgebieden. 1970-1973.
Afb. De vroegere konkernolenhaag in het klooster in 's- Gravenvoeren (Foto van een prentbriefkaart uit de collectie van Zuster Anselma.)
Afb. Verspreiding van de gele kornoelje in Belgisch Limburg (Limburgse Plantenatlas; 1993) Afb. Verspreiding van de gele kornoelje in België en het Groothertogdom Luxemburg (Atlas van de Belgische en Luxemburgse Flora;1979)
--------------------- 13 mei 1940 in 's- Gravenvoeren
Een incident bij de beginnende oorlog: oprukkende Duitse troepen hebben in 's- Gravenvoeren wapens ontdekt (?). Burgers, mannen, worden op het dorpsplein verzameld. Ze zijn met de dood bedreigd. Tenslotte is echter niemand van degene die hier verzameld werden, doodgeschoten.
Willem va ge kloeëster: Willem van Horevoort
Theodoor Michiels is de vader van Jeanne Michiels (* 1929) x Gaston Spits
Celestin Goessens, een oom van Hari Goessens (*1921)
Christiaan Vandeberg, de grootvader van Denise Vandeberg (onderwijzeres) x Jean Reumers, nu Noorbeek
Gilles Spits, een oom van Henri, Liliane, Jean- Pol, Josien en Roland Broers
Jozef Geelen, de vader van o.a. Guillaume en Hubert (op de foto), de grootvader van o.a. Marie- Thérèse x Willy Gaens
Afb Foto Schmeck mei 13 mei 1940. Privé- verzameling Afb De spontane schets is van de hand van deze kunstschilder en vormt een document op zichzelf.
Identificatie door Robert Brouwers (okt. 2001), na bevraging van enkele vrienden.
Bakker Emiel Clement, (in Voeren Aktueel 1990, nr. 2 per vergissing Leon genoemd)
Guillaume Geelen (met papier in de hand)
Hubert Geelen (*1919 ), later op Altenbroek, x Jeanette Heggen.
Jean Broers, broer van de (op dat ogenblik vluchtende) burgemeester, grootvader van Johny Broers (*1946) x Lieske Feils
De personen die op de schets met een "x" aangeduid zijn, leven nog
Verder:
Achter T.Michiels, met "kalot": Charel Kerff, neef (oomzegger) van de koereurs Kerff.
Tussen T.Michiels en C. Goessens, met hoed: Mathieuke Spits, werkman aan de gemeente.
Uitkijkend boven het papier dat G. Geelen in de hand houdt: Andreeske Goffard.
Het kenteken op de motor: "..Z .. 4..4" is er geen van een militair voertuig. Die begonnen met "WH" (Wehrmacht Heer).
Robert Brouwers en Jaak Nijssen --------------------
Mei 1940: Een Duitse reeks foto's
De foto p. 10 is een vergroting van een foto uit een reeks van tenminste 6, afkomstig van de Duitse militair Schmeck van het Gw. Rgt (Grenzwacht Regiment) 46, zoals ons uit betrouwbare bron werd medegedeeld. Daarvan werden: - één gepubliceerd in Voeren Aktueel 1990/2 (Café de la Place, met o.a. hondenkar en kruiwagen) - één gepubliceerd in Voeren Aktueel 1990/2 (Stuka Ottegroven van links vòòr) - één gepubliceerd in Galère "Lorsque... " 1990 (Stuka Ottegroven met Duitse bewaker). - En nu publiceren wij de vierde, tussen het monument (ook al geen object om de Duitsers gunstig te stemmen) op d'r Plei en huis (nu) Jean- Marie Ernon. - Een 5e stelt een hoopje wapens voor, waarschijnlijk aan de NW- zijde van het monument, - de 6e een 35-tal Duitse soldaten, waarvan de meeste ten oosten van het monument. Hier zijn de burgers op de achtergrond nauwelijks individueel herkenbaar. Volgens de eigenaar van bedoelde privé-verzameling (12 nov. 2000): "Photograph war ein Angehöriger des Grenzwacht Regiments 46. Das Aufnahmedatum ist unbekannt, dürfte aber 12. / 13. Mai gewesen sein, keinesfalls vorher." Over het gebeuren zelf, zie Robert Brouwers in Voeren Aktueel 8 (1990 ) nr 2 p. 15. Jaak Nijssen ---------------- 2001: Internationaal Jaar van de Vrijwilliger
De Verenigde Naties riepen 2001 uit tot het internationaal jaar van de vrijwilliger, en de Vlaamse Regering besliste inmiddels dat dit jaar ook in Vlaanderen niet onopgemerkt voorbij mag gaan. De vier doelstellingen van het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger worden door de Vlaamse Regering onderschreven en nagestreefd:
1. In de eerste plaats streeft men ernaar dat vrijwilligerswerk meer erkenning krijgt;
2. Bovendien wil men ertoe bijdragen dat financiële, materiële en institutionele voorwaarden van die aard zijn dat vrijwilligers in optimale omstandigheden hun taak kunnen vervullen;
3. Verder streeft men ernaar vrijwilligerswerk te bevorderen en meer mensen ertoe aan te zetten een deel van hun vrije tijd vrijwillig ten dienste te stellen;
4. Tenslotte ijvert men ervoor contacten tussen de verschillende vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties te bevorderen. Concreet wil men het uitwisselen van informatie bevorderen waardoor het mogelijk wordt dat de verschillende groepen uit elkaars ervaringen leren en op die manier efficiënter kunnen functioneren.
Eindelijk blijkt men ook in hogere regionen gesnapt te hebben dat heel wat onderdelen van ons maatschappelijk en cultureel leven in mekaar zouden stuiken, als er geen vrijwilligers meer waren... zegt VVIA (Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie).
Elza Vandenabeele ----------- De burgerwacht van 1914 uit St. Truiden - Herdenking van de opvang door de inwoners van Remersdaal in 1914.
Afb St. Truiden in Voeren op 14 augustus 2001. Vlnr: schepen Jacky Herens (Voeren), een vertegenwoordiger van de St.- Truidense oudstrijders, burgemeester Ludwig Vandenhove (St. Truiden), burgemeester Huub Broers (Voeren), schepen Jean Duysens (Voeren), schepen Hilde Visser (St. Truiden)..Foto Fridy Maurer.
Op 14 augustus 2001 heeft de Heemkring Voeren eO acte de presence gegeven bij de herdenkingen in Remersdaal. Onze voorzitter Jaak Nijssen heeft aan de vertegenwoordigers uit Sint Truiden bij het monument van de draad bij Beusdaal een uitleg gegeven over de situatie tijdens de eerste wereldoorlog bij deze elektrische draad. Zo kwamen de mogelijkheden van de bevolking in de grensstreek aan de orde als het functioneren van de ijzeren draad zelf. Hierna is het gezelschap naar het oude gemeentehuis van Remersdaal vertrokken om daar na een korte ceremonie bloemen te leggen bij de daar aanwezige gedenksteen. Onder begeleiding van de drumband van de schutterij van St. Maartensvoeren waren er toespraken van de burgemeesters van Sint Truiden en Voeren. Na afloop was een gezellig samenzijn in het CC de Voerpoort in Moelingen waar tevens een film over de Voerstreek aan de genodigden werd getoond.
Hans Maure
-----------------
Kader: Maigret bezocht op 24/25 april 1969 zijn moeder in het rusthuis van de zusters Ursulinen in 's- Gravenvoeren
De wereldberoemde schrijver van Maigret bezocht op 24/25 april 1969 zijn moeder in het rusthuis van de zusters Ursulinen in 's- Gravenvoeren. Volgens Math ieu Rutten (1977) in zijn biografie van Georges Simenon, dan toch. Dat bezoek zou overigens niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. Ik vernam voor het laatst van dat bezoek enige jaren nadien van mijn leraar Frans op een Nederlandse school.
Simenon vond zelf dat hij het enige beroep had gekozen dat er geen was. Aan de magnetofoon tussen 17 September 1973 en 30 maart 1974 zegt hij hierover: "Ce n'est pas un métier d'écrire. C'est une illusion. Une illusion qu'on se fait sur soi-même et sur ce qu'on croit avoir à dire". En verder: "Qu'est-ce qui n'a pas encore été écrit depuis que le monde est le monde?" Toch heeft hij meer dan 400 romans geschreven en dat terwijl hij zelf niet goed begreep hoe hij schreef. Vijf artsen waren niet kunnen doordringen tot de uiterste grens van Simenons creatieve ervaring. Denise, zijn tweede vrouw, heeft wel opgemerkt dat het schrijven van Simenon afhankelijk was van een mechanisme dat hij niet kon starten; hij moest wachten tot het vanzelf op gang kwam en dat joeg hem soms de angst op het lijf. Nooit zeker zijn of, en zo ja, wanneer het weer zou gebeuren. Dat wonder - zoals hij het zelf ervoer - stelde hem in staat om een Maigret verhaal in één week tijd te schrijven. Hoe de man leefde tijdens die creatieve schrijvers-fasen is te lezen in elk werk dat over zijn leven geschreven is. De laatste keer dat 'het wonder' geschiedde was in oktober 1971, toen hij zijn laatste roman voltooide, Les innocents (De schuldelozen). De laatste Maigret werd voltooid in 1972. Toen hij op l8 september van dat jaar aan een nieuwe roman wilde beginnen,Victor of Oscar, merkte hij dat hij niets meer te schrijven had. In de memoires die hij hierna heeft gedicteerd zegt hij: "Ik hoefde niet meer in de huid te kruipen van iedereen die ik tegenkwam ... Ik was dolgelukkig, ik was eindelijk vrij".
Georges Simenons voorouders waren afkomstig uit alle hoeken van 'het Land zonder grenzen', het gebied tussen Aken, Maastricht, Hasselt, Luik. De huidige Euregio dus. In deze grenzenstreek kunnen velen de mentale programmering van het land (-sdeel) waartoe hun woonplaats gerekend wordt (leren) overstijgen. Beperkte nationalistische opvattingen waren ook aan de jonge journalist Simenon niet besteed. Deze meta-instelling kostte hem in 1921 zijn baan bij Noss' Perron, een Luiks blad dat voor de Waalse idealen streed. Ook 'Sim'. benadrukte zijn Waalse identiteit door ervoor te schrijven. In juli 1921 had de Belgische regering een wet aangenomen waardoor het Vlaams tot een van de officiële talen werd uitgeroepen, waardoor het land tweetalig werd. Noss' Perron stond vooraan in het gevecht tegen de erkenning van het Vlaams, maar 'Sim' schreef in de Gazette de Liège verscheidene artikelen waarin hij de nieuwe taalwet juist verdedigde. Het gevolg was dat hij verbannen werd uit de pagina's van Noss' Perron."George Sim kun je vergeten ... Die heeft zichzelf om zeep geholpen", was de conclusie van het blad over zijn meest getalenteerde medewerker. Simenon zelf is nooit op deze afwijzing teruggekomen en dat is zeer opvallend. Hij kwam op voor zijn Vlaams erfgoed en heeft ervoor moeten lijden.
Simenon werd wereldburger en schreef, zoals zo velen, zijn eigen land. Een land in de verbeelding waar, gezien zijn succes, miljoenen mensen zich thuis voelden. In 1953 vertelt hij in een interview met de New Yorker: "Ik ben geboren in het donker en in de regen, en ik heb weten weg te komen. De misdrijven waarover ik schrijf, dat zijn de misdrijven die ik begaan zou hebben als ik niet had kunnen wegkomen. Ik heb geboft. Wat kan men verder nog zeggen over de boffers, behalve dat ze hebben kunnen wegkomen?
Elke keer weer, bij het dichtklappen van een uitgelezen Maigret, stel ik met enige opluchting vast dat de wereld geboft heeft. Stel je eens voor dat Simenon niet had kunnen wegkomen! Bep Mergelsberg
-------------- "Eèsjde zingt! - Leedsjes en versjes van vreuger en noe"
Op vrijdag 1 mei 2001 's avonds vond in de raadzaal van het gemeentehuis van Eijsden (Nederland) de voorstelling plaats van de CD "Eèsjde zingt!".
Ik vond het een heerlijke avond.
Ton Spauwen schetste in het Eijsdens dialect de leefwereld van de Eijsdenaren van zo 'n veertig, vijftig jaar geleden aan de hand van alledaagse gebeurtenissen, zoals, bijvoorbeeld, het bezoek bij de "coiffeur", hun huishoudelijke taken, de hygiëne, enz. Burgemeester Cortenraad van Eijsden begon zijn toespraak in meer dan behoorlijk Eijsdens om daarna in de hem zo eigen plechtstatige stijl in zijn klassiek Nederlands de steun van de hele gemeenteraad aan dit project te betuigen. Kinderen van de basisscholen (lagere scholen) van Eijsden zongen kinderliedjes van vroeger en voerden ook enkele ouderwetse speelplaatsspelletjes uit. De Vroenhofzengers van Eijsden, onder leiding van Willy Theunissen en begeleid door accordeonist Lei Crombach, brachten op voortreffelijke wijze enkele oude Eijsdense volksliederen ten gehore.
Thuis heb ik de CD beluisterd en heb ik genoten van de soms lichtjes ondeugende teksten uit het Eijsdens volksvermaak van vroeger.
Wel heb ik enige bedenkingen bij de teksten waarbij, zogezegd, het Moelings dialect wordt geïmiteerd, terwijl men eigenlijk het Wezets Frans bedoelt. En tot slot nog dit. Zou de titel in het Eijsdens dialect niet "Eèsjde zengt!" horen te zijn in plaats van "Eèsjde zingt!"?
Willy Machiels
-----------
Van meerdere zijden werden ons vragen gesteld naar het opschuiven van het front op 11 12 13 september in het oosten van de huidige gemeente Voeren. Ik heb aan enkele mensen de vraag gesteld van waar naar waar zich de eerste Amerikanen bewogen, die ze gezien hebben.
Frits Janssen, Vaarn, SMV: De eerste Amerikanen kwamen van het Rodebos. Om 2 uur in de namiddag was er nog een Duits kanon vanaf De Plank opgekomen. Het ging tot aan het Rodebos, en keerde dan terug. Het kanon was op een voertuig met motor gemonteerd. Rond ons huis hadden zich Duitse militairen ingegraven. Mijn vader is naar ze toe gegaan, en hun gezegd dat de andere Duitsers al weg waren. Toen zijn die bij ons ook vertrokken.
Later op die dag, rond 5 - 6 - 7 uur, kwamen er Amerikanen vanuit het Rodebos. Ze gingen tot aan de grens (De Plank?) en keerden dan terug. Ze waren meestal te voet, ze liepen bijna onhoorbaar. Tussen hen waren er lichte voertuigen. De dagen daarna kwamen ze met velen.
Mariette Roemans, Huize Plankerheim, SMV: De eerste Amerikanen kwamen vanuit het Rodebos.
Jef Beuken, die toen aan de weg van De Plank naar De Eiken woonde: De eerste Amerikanen kwamen De Krindal op.
Toine Roex, Gieveld, Teuven: De eerste Amerikanen kwamen van Teuven.
Jef Deckers, Teuven: De eerste Amerikanen gingen van Opzinnich naar Sippenaken.
Gustaaf Lorquet, Berg, SMV: De eerste Amerikanen kwamen van de Als. Mijn oom Hubert Lorquet was ze tegemoet gegaan. Ze gingen tot aan de spoorwegbrug. daar patrouilleerden nog Duitsers. De Amerikanen drongen niet aan, en gingen terug. Pas 's- anderendaags kwamen ze weer, en zetten dan door.
Jef Collings, toen bij de kerk, SMV: De eerste Amerikanen kwamen van Het Einde, gingen door de Kerkstraat, en zo verder Ulvend op. Ze liepen zo zacht als katten. Bij de kerk stelden ze een tank op. Drie dagen te voren hadden de Duitsers tussen de kerk en Kwinten vijf huizen in brand gestoken. Ze begonnen daarmee achter in Kwinten (Guillaume Kerff, nvdr). Juist voor de bevrijding trof een granaat de berm van de spoorweg bij de molen. Scherven vlogen door een venster waar een groep mensen bij elkaar zaten. Drie werden zo zwaar getroffen dat ze de dag zelf of de eerstvolgende dagen stierven.
Allemaal stukjes in de puzzel. Als we ze niet nu optekenen zijn ze straks voor altijd ontoegankelijk. Voor getuigenissen van Schilberg en Veurs, SGV, zie Voeren Aktueel 1990, nr. 2.Voeren Aktueel 1984, nr. 5. [correctie !]
Algemeen is er op te wijzen dat Aubel bevrijd is door de 1e divisie, van het 7e (VII) legerkorps, 's- Gravenvoeren door de 30e infanteriedivisie van het 19e (XIX) [correctie !] legerkorps, samen met de 113e Cavaleriegroep. De grens tussen de operatieterreinen van bedoelde legerkorpsen liep door het Rodebos.
Jaak Nijssen
-----------------
Heiligen in de gemeente Voeren
Het Belang van Limburg vroeg om inlichtingen over heiligenverering in onze streek. We stuurden volgend (voorlopig !) overzicht. Aanvullingen welkom !
Heemkring Voeren en Omgeving 2001-01-20
Literatuur
De getallen vóór de naam wijzen op de aanduiding in kolom 4 van bijgaande tabel.
225 Darras Hervé 1993: Verering van tandheiligen, resp. van de H. Apollonia in de provincie Limburg anno 1991-1992. In: Oostvlaamse Zanten 68, Gent, Koninklijke Bond der Oostvlaamse Volkskundigen v.z.w.
517 Schlusmans Frieda 1992: Architectuur I - deel 14n2, Kanton Voeren Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen - Inventaris van het cultuurbezit in België - LVIII, 254 p., 12 bl. pl. : ill. - Turnhout Brepols
2770 Nyssen = Nijssen Jaak 1958: St Pietersvoeren, St Annakapel. In: Band - Heem, tweemaandelijks tijdschrift voor Overmaas - Overmaas Jaarboek2 p.6-8 Halle (Brabant) Langohr-Veltmans-Vreuschemen Komitee
2788 Nijssen Jaak 1990: Sint Tunnis in Teuven. In: Voeren Aktueel - driemaandelijks tijdschrift8 p. 25-26 Voeren
2796 Nyssen = Nijssen Jaak 1957: De Kerk van St.-Martensvoeren. In: Pastoor Veltmans gedenkboek p. 134-138,
2797 Nijssen Jaak 1957: De schutterij van St. Martensvoeren. In: Band - Heem, tweemaandelijks tijdschrift voor Overmaas - Overmaas Jaarboek1Halle (Brabant) Langohr-Veltmans-Vreuschemen Komitee 5005 Timmers Antoine + Willy Machiels 1981: Parochiegids OLV TenHemelop-neming, Moelingen, 26 pp
5515 Cailliau Martin 1996: Kruisen en kapellen in 's-Gravenvoeren. In: Koeënwòòf, D'r- 13, p. 4
5950 Del Vaux H. 1976: La Découverte du Steenbosch et l'origine de sa chapelle à Fouron-le-Comte
5961 Dubois Floribert: Notices historiques sur Teuven, 45 pp.; Aubel, Willems Alphonse z.j.
6164 Reynders Hub + Hub Knubben 1998: Hondsheiligen in Overmaze - Verhalen door Terra opgetekend. Maastricht Datawyse
11219 Machiels Willy: 2001-01-08: persoonlijke vaststelling
11221 Nijssen Jaak 2001-01-12: persoonlijke vaststelling
11226 Waelbers Carolus 1960: De H. Hugbertus. In: Band - Heem, tweemaandelijks tijdschrift voor Overmaas - Overmaas Jaarboek4
12894 Grondal Guillaume : Notices historiques sur Remersdael, 90 p., Remersdaal Gemeentebestuur
Anna SGV kapel 517 p. 047 en 5515 Anna (ten onrechte) SPV kapel (eigenlijk: "Heiligehuiske") 517 p. 153 en 2770 Antonius abt Teuven 2e vereerde 5961 Antonius abt (S'n Tunnis), Teuven viering januari , met toeloop uit de omgevende dorpen 2788 Apollonia SGV devotie (tandpijn, niet officieel)) 225 Blasius SMV devotie 3 feb. (halszegen, officieel, tegenwoordig niet meer uitgevoerd) 11221 Cornelius SPV 2e vereerde 11221 Cornelius (S'n Kornellis) SPV novene tegen kinderziekten, stuipen; officieel Genoveva Remersd. 2e vereerde 4836 p. 046 H. Familie SGV klooster rusthuis Ursulinen 517 p. 017 en 11219 H. Kruis SGV kapel 517 p. 044 en 2867 Henricus SGV kapel 517 p. 044 en 2867 Heribertus Remersd. bron 12894 p. 038 Heribertus Remersd. patroon p. 080 en 12894 Heribertus Remersd. schutterij: patroon 4836 p. 046 Hubertus Voeren verblijf, problematisch 11226 Lambertus SGV bron Lambertus SGV patroon Maria SMV klok 2796 p. 136 Maria Teuven klok 5961 p. 007 Martinus SMV klok 2796 p. 136 Martinus SMV patroon Martinus SMV schutterij: patroon 2797 en 13205 Martinus SMV viering 11 nov., S'n Maeëtemis Maura niet Maurus Teuven devotie (vrouwenziekten, niet officieel) 5961 OLV. SGV kapel 5515 OLV. ten hemel opname Moeling. patroon p. 056 en 5005 OLV. van Lourdes Remersd. grot Petrus Teuven klok 5961 p. 006 Petrus Teuven schutterij: patroon 5961 p. 011 Petrus (titel?) Teuven patroon 517 p. 160 en 5961 Petrus Stoel SPV patroon Rochus Moeling. 2e vereerde 11219 Rochus De Plank patroon 517 p. 117 en 6164 Rochus De Plank viering Stefanus SMV klok 2796 p. 136 Ursula SGV klooster rusthuis Ursulinen 517 p. 017 en 11219 - Teuven voormalig klooster Zinnich - SGV kapel (Denis-kruuske) let op: verwijst niet naar een heilige maar naar een familienaam 5515 - SGV kapel (Madeleine- kapel), let op: verwijst niet naar een heilige maar naar een persoonsnaam 517 p. 049 en 5515
-----------------
José Lemmens- Nyssen verschafte ons waardevolle informatie betreffende hetgeen zij uit eigen ervaring weet over het luiden van klokken in SMV.
We kijken uiteraard uit naar dergelijke informatie over onze andere kerken.
We kennen praktisch nog enkel het klokkenluiden voor religieuze doeleinden. In vroegere tijden hadden deze instrumenten ook een rol in het burgerlijk leven.
Zo vermeldt A. Remans (Limburg 1953)o.a. het oproepen tot de juridische en administratieve dorpsvergaderingen, tot gewapend verzet, (alarmklok), bij brand maar ook bij het afbranden van een huis door het gerecht als straf, zodat het hele dorp het huis kon zien branden (Vlijtingen). Verder bij de inhaling van de plaatselijke heer, eveneens ter aankondiging van de jaarmarkt, en bij morgen en avond. Dit laatste heeft zich dan toch tot in onze dagen voortgezet.
Toch stelt Remans dat de klok haar oorsprong heeft in de religie en verwijst hij naar Baudot 1913: "de klok is een uitvinding van het christendom"
In SMV werd trouwen één klok gegeven door de gemeente (gemeente), en één door de kanunniken (volgens opschrift).
Een gebruik: enkele mensen bedienen elk de klepel van één klok, en doen die bij middel van een zeel tegen de mantel slaan. Zo kan er een creatief spel ontstaan. Dit bestaat in het Rijnland tot op de dag van heden, en heet "beieren". Zou dat aan de grens ophouden?
(JN)
Alois Döring: Glocken beiern im Rheinland. 2., veränderte Aufl. Rheinland- Verlag Köln 203 pp. ISBN 3- 7927- 0979- 1
Ik las vandaag het boek "België in oorlog, deel 13" nog eens na en op blz. 61 staat de oplossing denk ik voor crash D uit uw artikel in Koeënwòòf nr. 20 blz. 18: de crash bij De Moolt te SGV:
"9/10 augustus 1943: De derde machine die de Duitse Nachtjagd die nacht verloor was een Do 217N met het werknummer 1463. De 'G9+BM' van de 4./NJG1 (Sint-Truiden) vloog die nacht een trainingsvlucht en ook hier liet een motor de machine in de steek. De tweemotor ging te 's- Gravenvoeren tegen de vlakte, waar voor 65% schade opgetekend werd. De piloot, Fw Ruika, bleef ongedeerd maar zijn radiotelegrafist Uffz Kurt Ramsauer, en de mecano, Uffz Werner Lier, raakten gewond en werden naar het hospitaal te Maastricht gebracht."
Dit klopt grotendeels met het getuigenis van Egide Muller die twee vliegeniers uit het wrak zag komen, waarvan er één de schouder gebroken had. Luc Cox
-----------------
Er worden vragen gesteld over een eventuele vliegtuig-crash aan De Schans, in WO2 , KW 20 p. 17, "A2" en KW 21 p. 31.
Negatieve argumenten.
Toine Timmers verzekerde me in 1990 dat er in Moelingen in WO 2 geen enkel vliegtuig is neergestort. We moeten er wél rekening mee houden dat De Schans op korte afstand door meerdere gemeenten begrensd wordt: Eijsden, Visé (tot 1977 ook Lixhe).
Jean noch Guillaume Duysens, wier ouders al vanaf 1939 op De Schans woonden, hebben nooit van zo'n crash daar in de buurt gehoord. - Wèl weten ze dat er bij De Schans bommen gevallen zijn
Roger Pearson Mc Kean, het enige bemanningslid van de Lancaster LV783 dat zich kon redden, verklaarde dat hij bij St. Truiden uit het vliegtuig sprong en vanaf die plaats richting Hannut ontsnapte (PRO-document WO/208/3323/2393, medegedeeld door Luc Cox).
Twee vragen:
Als één man zich kon redden, waarom dan de andere niet? Van St. Truiden tot Moelingen is hemelsbreed 35 km. Lijkt een lange weg Maar het Vliegend Fort van Zinnich 1943 werd boven Geulle neergehaald, en vloog toch door tot Teuven, 20 km verder. Daar overleefden alle bemanningsleden.
Positieve argumenten.
Het enige lokale getuigenis ten dezen is dat van o' Kelly. Hij geeft voor onze omgeving vijf crashes bij het bombardement op Montzen op 28 april 1944: Maastricht (2), Verviers, Veurs, "Navagne" = De Schans. Galère 1990, p. 100. O'Kelly 1990 p. 180
Chorley 1997, die kennelijk voortgaat op officiële documenten, stelt dat de Halifax LV783 neerkwam "3 km NNW of Visé". Zetten we dit op de kaart uit, dan komen we uit in de streek van Mesch - Withuis - Muggemolen.
De doden werden begraven in St. Truiden. Dit wijst er op dat ze op Belgisch grondgebied vielen.
Ook Ron Pütz en Luc Cox laten de LV783 in Navagne (= Elven) neerkomen.
"Een intrigerende zaak" noemt Luc Cox het geval van de De Schans.
Als deze Halifax niet bij Moelingen is gevallen, waar dan wél?
Jaak Nijssen
Chorley, W. R, 1997; Royal Air Force Bomber Command Losses of the Second World War Vol 5: 1944. p. 199
-----------------------
moeze (JN, SL) : in iets "snuffelen"
ze zeunt (Teuven, SL). In smv: ze zunt (SL)
sjpaoj (noordwestelijk, ST): laat. Het verwondert ons wel dat deze vorm zo westelijk als 's- Gravenvoeren gebruikt wordt. We aanzien het in SMV al als "oostelijk" : "sjpao zegt men in Moresnet. Overtreffende trap: sjpieëder (lang, ST). Vgl. Duits: spät, später.
tòwwe (JN, ST) tòw d'ch :- zich spoeden.
raoze (JN, ST): kijven, de mam waeët raoze. - raozeteg (JN, 1, ST): razend boos; ook versterkend voorzetsel: roazeteg groeët.
bessen
De vraag werd gesteld naar het woord "worbele, woerbele"
Ik ken volgende namen: worbele = bosbessen, (miertiejje) miemmele = rode aalbessen kruzzjele = kruisbessen brommele = braambessen aeërbele = aardbeien (fraeze) Alle met klemtoon op de 1e lettergreep en met sleeptoon.
Eigenaardig: ik ken geen naam voor frambozen.
Men hoort ook "wiemele" (Eijsden; Moelingen, Th. Broers)
Mijn vader sprak van "wolbere" en "elbere" - Dan zou "worbele" gelijk staan met "Waldbeere", met metathesis van L en R (zoals in ùlger = ùrgel, melger = mergel. Zie ook KW 21, p. 26 "Dieppelder") Als "aeërbel" uit *aard-beer" komt, dan is er een pseudo-metathesis ontstaan. Want er is geen "L" aanwezig om met de "R" te wisselen; "elbere" is dan weer een hypercorrectie, een correctie waar die niet nodig is.
Ik kan al mijn bessennamen verklaren als een vervorming van "-beere = -bessen" tot "-bele"
Waldbeere > wolbere > (metathesis) worbele *wijn-beere > wiemele > miemmele *kruis-beere > kruzzjele *braam-beere > brommele *aard- beere > aeërbele
Maar wat zegt nu WED?
worbele / wolbere kent hij niet. miemer , miemert, wiemer, wiemel: wijnbeer kroesel (brabants, limburgs), met "kroes", wijzende op de harige oppervlakte van de bes. brommel, met "verkleiningsachter-voegsel" (-el) elber, erbel: de "L" noemt WED een "gevolg van dissimilatie".
Wat voor mij als een mooi, eenvormig lijstje is, zou dus toch een toevalligheid zijn.
Heeft "mispel" hier ook iets mee te maken?
In het oosten zegt men: "erpel", maar dat is een verkorting van "aardappel". Wij zeggen "kròmpieër" = Grundbirne, zoals in sommige delen van Zuid-Duitsland. SGV= "jarpele", zie KW 9 "HET VOERENS PJAARD" ).
Jaak Nijssen
Grueles
Het museum van de vereniging "Grueles" van Gronsveld kan bezocht worden na contact met Frans Huits, tel 0031 43 408 16 83 of met John van de Weerdt, tel 0031 43 355 63 27. (Red)
Draad WO1
Professor Alex Vanneste beschreef reeds in 1989 de elektrische grensversperring (de "draad") van WO 1. Nu gaf hij zijn bevindingen weer in het "Tijdschrift van Dexia Bank", nr. 214, (2000). De sectie Maas - Aken komt er meermaals in ter sprake. (Red)
'Mheerder almanak'
Aan het eind van dit jaar, halverwege december, geeft onze Heemkunde-vereniging een zogenaamde 'Mheerder almanak' uit, waarin vele heemkundige weetjes in terug te vinden zijn. Onder andere een aantal archiefstukken zullen kort beschreven worden, zo over het aanstellen van een 'rinderheerdt', een koeherder, uit 1704 die belast was met het hoeden van koeien op gemeenschaps-grond 'het Heiboord' boven de Homberg.
Verder een archiefstukje waarin een wachter op het kasteel sneuvelt bij het afschieten van 'dobbelhaecken', deze werden afgelost om de inwoners te waarschuwen tegen naderende Hessische troepen die op plundertocht waren in 1642.
Verder zullen we oude inscripties op huizen toelichten, oude weerspreuken, wegkruisen, Mhaerder plat, etc..
Een ander artikeltje gaat over veranderingen in straatnamen. (Red)
Sleedoorn
"ten oosten en suijden van het voors(eide). stuck landt sijn sleij dornen van eene groote roede; rgt' (= reigenoot) gelijk hetselve stuck" (perceel nr. 4090 uit artikel 377 = Maria Stevens in kadaster Maria Theresia SGV, ca. 1780). (Red)
Mheer, thema-avond "Historische bouwproducten"
Op vrijdag 23 november is er weer een thema-avond van de heemkundevereniging bij café Hub Quanten. Het thema van deze avond is historische of natuurlijke bouwproducten.
Haske van Zadelhoff uit Gulpen geeft een lezing over oude grondproducten op natuurbasis die de mensen vroeger gebruikten bij de bouw en onderhoud van hun huizen. Hij vertelt over de samenstelling van de smurrie die gebruikt werd bij het opvullen van de 'gevaaker' van de vakwerkhuizen. Ook zal hij u uitgebreid uitleggen welke verf gebruikt werd en hoe deze zelf gemaakt kan worden. Tegenwoordig wordt deze oude techniek weer toegepast bij restauratiewerkzaamheden van ondermeer vakwerkboerderijen. De lezing vangt aan om 20.00, bij deze bent u allen van harte uitgenodigd.
Een website: Meens, Tim : http://users.compaqnet.be/schutterij.sint-martinus.voeren
Douanehuisje
Naar aanleiding van twee artikelen in D'r Koeënwòòf in nummer 19 betreffende douanehuisje(s) zijn we, mijn zus Alice en ik, op zoek gegaan naar een plek of plekken waar een douanehuisje zou hebben gestaan. onze speurtocht leverde niets op.
Bij navraag bij de oudste inwoners van Eperheide kon mevrouw Ida Aarts, 82 jaar, ons op weg helpen. Als jong meisje was zij in dienst bij een familie in Laschet.
De voettocht van Eperheide naar Laschet en terug voerde midden door het bos. Ida kon zich herinneren dat in het bos aan de kant van Teuven ergens een douanehuisje stond.
Tijdens onze volgende zoektocht in het bos zagen wij, geheel onverwacht, de fundamenten van een gebouwtje waarvan de afmetingen overeen zouden kunnen komen.
Margriet Frijns Groene wegen
In KW 19, p. 20 las ik het artikel over 'de groene wegen'. Mheer heeft ook een groene weg. Deze ligt in Boven-Mheer, in de buurt van Libeek. De groene weg daar verbindt de Trichterweg en de Duivelstraat met elkaar. Armand Oprey
bevrijding 1944 Heiligen Koeënwòòf (D'r Kaoënwòòf, in het Oost-Voerens) 23(2001/2) INHOUD Bij de omslagfoto - Teuven, Vakwerkhuis UITNODIGING Algemene Statutaire Ledenvergadering Heemkring Voeren e.o. Willy Machiels: Misvieringen op zondagen in 1936 en 1937 in de O.L.V.-Hemelvaartparochie van Moelingen 3 (Red) 11 november 2001 - bij het wegkruis in Moelingen. 6 (Red) De wunsj7 Martin Cailliau: Het Amerikaanse 743ste tankbataljon in 's-Gravenvoeren in september 1944 8 Martin Cailliau Amerikaanse troepen op bevrijdingsdag 12 september 1944, op de Plank, in Teuven en Remersdaal.14 Servais Hutschemakers: 's-Gravenvoeren: de galg 15 (Red) Onderzoek lokaal bestuur in WO II 17 P. H. Pitti + Rapport. Luchtbescherming. 1940- 1945 St. Geertruid 18 (Red) Geen crash bij De Schans, Moelingen, in WO II! 20 (Red) Open Monumentendag 2001 21 KAL GOOD LIMBURGS: Vernaolessige: evolutie, Nere, Móólmoes, Geldnamen 22 GEZÄÖMERS: Bevrijding, Poëzie, Cramignon 22 AANTWÄÖED EN REAKSIES: Heiligen in de gemeente Voeren, Klokken ,Vogelslingeren, De plaats van het "kleine kruis WOI" in Moelingen 23 - 24 VRAOGE: Film mei 1940, fotograaf september 1944 24
Teuven, Kerkstraat, naar het Z. Vakwerkhuis (kad. A 533, afgebroken 1958) en winkel (kad. A 521) Foto . Privéverzameling
Algemene Statutaire Ledenvergadering Heemkring Voeren e.o. Vrijdag 22 maart 2002!
De Algemene Statutaire Ledenvergadering van onze kring zal plaatsvinden
op vrijdag 22 maart 2002 in de Gasterij "De Commanderie", Dorpsstraat 16 in Sint-Pietersvoeren, Aanvang 19.30 uur. Zal duren tot 20.45 uur.
Aansluitend worden we omstreeks 21.00 uur verwacht bij Jaak Nijssen, onze voorzitter, Veurzerveld 28A Sint-Martens-Voeren. Hij zal uitleg geven over de manier hoe hij de Heemkring- onderzoeken verwerkt o.a. op computer. Ieder lid is van harte welkom.
De secretaris De voorzitter Fridy Maurer Jaak Nijssen Misvieringen op zondagen in 1936 en 1937 in de O.L.V.-Hemelvaartparochie van Moelingen Sinds 30 juni 2001 is er een nieuwe regeling van kracht aangaande het aantal en het uur van de misvieringen in het weekeinde in de kerken van het dekenaat Voeren. Door het nijpend tekort aan parochiepriesters is er besloten dat er slechts één parochiale weekeindemisviering wordt gehouden in de verschillende parochiekerken van de Voerstreek en in de St.-Rochuskapel van De Plank.
Voor de parochiekerk van O.L.V.-Hemelvaart van Moelingen is gekozen voor één enkele mis in het weekeinde, afwisselend op een zaterdagavond om 17.30u. en een zondagmorgen om 10.30u. Op één zondag op twee is er dus geen mis meer in de parochiekerk van Moelingen.
Wat een verschil met de toestand van, bijvoorbeeld, 1936 en 1937! Bij wat onderzoekswerk in het archief van de pastorie van Moelingen vond ik twee interessante, optimistische brieven in verband met de zondagsplicht, het bijwonen van de eucharistieviering, in het 'rijke, Roomse leven' van Moelingen zo'n 65 jaren geleden. De brieven zijn geschreven door de toenmalige pastoor van Moelingen Z.E.H. Emiel Van Elst en gericht aan Monseigneur Simenon, vicaris-generaal van het bisdom Luik. Tot in 1967 had het bisdom Luik de kerkelijke bevoegdheid over de beide provincies Luik en Limburg. Het Bisdom Hasselt werd opgericht door Zijne Heiligheid Paus Paulus VI bij bulle "Qui Christianorum coetui" van 31 mei 1967 en erkend door de wet van 12 juni 1967, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 15 juni 1967. (Gegevens uit het Jaarboek van het jaar 2000 van het Bisdom Hasselt). Nu volgt de tekst van de twee brieven in de oor-spronkelijke spelling van pastoor Van Elst. Moelingen, 8/7/36.
Monseigneur,
Pater Verwimp uit Alken is verleden week hier een triduum komen preeken ter eere van het H.Hart, en bij deze gelegenheid heb ik een bond van 't H.Hart gesticht. Nu heb ik deze moeilijkheid. De H.Missen zijn hier 's zondags om 7 1/2 en 9 1/2 en dit is te laat om al de mannen samen te doen communiceeren. Indien ik nu voor de eersten zondag der maand een hulppriester kan vinden, zoude het me dan toegelaten zijn eene H.Mis te stellen om 6 1/2 uur en tevens de binatie mis van 7 1/2 te behouden? Ook de andere zondagen levert de uur van de 1ste mis deze moeilijkheid. Verschillige jongens uit 't dorp gaan dagelijks te Visé hun melk verkoopen, en zij zeggen mij dat het hun in den zomer niet mogelijk is Mis te hooren, daar 8 1/2 te laat is om hun ronde te beginnen, en stel ik de Mis vroeger dan is het weer te vroeg voor de kinderen en voor 't vrouwvolk dat het boerenwerk aan huis moet gedaan hebben vooralleer naar de kerk te komen. Zoo ik nu met een professor of een Pater van Breust kon akkoord maken, mag ik dan eene H.Mis stellen om 6 1/2 en tevens de twee andere missen behouden? Ontvang, Monseigneur, de uitdrukking mijner zeer toegenegen en eerbiedige groeten.
Ondertekend: Em. Van ElstMoelingen 6/I/37.
Monseigneur,
Op 10den Juli had ik de eer van Monseigneur de toelating te verkrijgen om in den zomer 's zondags eene derde H.Mis in de parochie te laten lezen. Vandaag neem ik de eerbiedige vrijheid aan Monseigneur de toelating te vragen om ook in den winter die derde Mis te behouden. Want veel mijner parochianen zijn spoorweg bedienden of werklieden. Nu twee zondagen op drie moeten zij te Visé hun werk beginnen om 8 uur. En hier was de eerste Mis maar te 7 1/2. Met veel goeden wil konden zij wel de Mis van 6 uur te Visé bijwonen,doch ik denk dat men hen slecht daartoe kan verplichten,en zoodoende waren er veel die 2 op de 3 maal de zondags mis verzuimden en zoo stil aan de gewoonte krijgen van de Mis te verzuimen. Daar de Eerwaarde Heer professor Bolland in mijn parochie verblijft is het mij gemakkelijk een priester te hebben voor die derde Mis. Gelief te aanvaarden, Monseigneur,met mijnen besten dank, de uitdrukking mijner toegenegen en onderdanige groeten.
Ondertekend: EM. Van Elst, pastoor.
In de rand van de tekst van de twee brieven is de goedkeuring door het bisdom aangebracht. Deze korte teksten zijn in het Latijn opgesteld en ondertekend door de Vicaris-Generaal Monseigneur G. Simenon.
Voor de eerste brief:
Leodii 10/VII/36 Conceditur vi facultatis specialis ( wordt toegestaan krachtens bijzondere volmacht) Conceditur ut paroeciani praecepto eccles. satisfacere possint. (wordt toegestaan opdat de parochianen zouden kunnen voldoen aan het kerkelijke voorschrift ) G. SIMENON v g.
Voor de tweede brief:
Conceditur juxta preces (wordt toegestaan volgens aanvraag) Leodii 9/I/37. G.SIMENON vic.gen
Pastoor Van Elst verwijst in de eerste brief naar de oprichting van de Bond van het Heilig Hart in de parochie Moelingen. Deze bond kende tot enkele jaren geleden een betrekkelijk groot aantal leden. De verantwoordelijke hoofdijveraar ter plaatse was vanaf het begin in 1936 tot in 1998 de heer Antoine Timmers, steun en toeverlaat van vele Moelingse parochieherders. De vlag van de Bond van het Heilig Hart wordt nog steeds meegedragen in de mannengroep van de jaarlijkse processie op 15 augustus. Tot in de zestiger jaren moesten de leden maandelijks een communiekaart laten afstempelen door de pastoor. In 1980 waren er nog 70 leden. Ze verbonden er zich toe op de eerste zondag van de maand te communie te gaan. Ze ontvingen ook een maandboekje "Kerk en Wereld", waarin de intenties van Zijne Heiligheid de Paus werden uitgelegd. (Uit de "Parochiegids" voor Moelingen, door A. Timmers en W. Machiels, 1981).
Willy Machiels oktober 2001 11 november 2001 - bij het wegkruis in Moelingen. vlnr: Annemie Palmans, gemeenteraadslid, Willy Machiels, lid Heemkring, Jaak Nijssen, voorzitter Heemkring, Geert Ernon, klaroenblazer, Huub Broers, burgemeester, Jacky Herens, schepen, Gerard Brennenraedts, oud-strijder, Jean Jeuniaux, oud-strijder, Jef Lemlyn, erkend weerstander, Martin Cailliau, oud-strijder en lid Heemkring, Jean Duijsens, schepen, Irène Caillau-Levaux, Mia Broers-Debougnoux. Foto Elza Vandenabeele
Oos bruutsje is in der oöve Oos Livvenhier is doa boöve God gief dat 't good biek En dat der geene över sjpriek Dan hubbe ver nog lang 'n lekker bruutsje Opgetekend van mevrouw Brouwers Aarts - Tekening Sjef Hutschemakers
(Red) Het Amerikaanse 743ste tankbataljon in 's-Gravenvoeren in september 1944
Richard Peerboom ('s-Graven-voeren) toonde me enkele zware stukken, vermoedelijk van tanks uit de Tweede Wereldoorlog, die hij opgegraven had uit het veld nabij zijn woning in Onderdorp. Het was de aanleiding om op te zoeken of er wat meer hierover zou kunnen worden gevonden.
Het archief van de Amerikaanse strijdkrachten van Wereldoorlog II is al lang niet meer top secret. Dus dan maar eens nakijken wat er te vinden is over de tanktroepen die toen in 's-Gravenvoeren zijn geweest. Dat was het 743rd Tank Battalion, een eenheid toegevoegd aan de 30d Infantry Division, waartoe ook het 119th Infantry Regiment behoorde, de bevrijders van 's-Gravenvoeren.
Afb. 1. Het 743ste tankbataljon liet stukken van zijn tanks achter in 's- Gravenvoeren, waar ze uit de grond opgedolven werden. Foto M. Cailliau
Afb. 2. En nog stukken van tanks bij Richard Peerboom. Foto M. Cailliau
De Amerikaanse militaire eenheden maakten ofwel dag- ofwel maand- ofwel dag- én maand- rapporten op over hun activiteiten: after action reports. We kwamen in het bezit van het after action report van 't bewuste tankbataljon, o.m. gaande over de periode dat het in septem-ber 1944 actief was in''s-Graven-voeren.
Het bataljon landde in juni 1944 op Omaha Beach in Normandië en vocht mee om er de doorbraak te forceren. Het overschreed de Belgisch- Franse grens op 3 september.
7 september: aankomst nabij Waterloo.
8 september: aankomst nabij Geldenaken.
10 september: aankomst in Slins, ten zuiden van Tongeren, via o.m. Sint-Truiden en Borgloon. De vooruitgang tijdens die dagen geschiedde zonder noemenswaardige gevechten.
11 september: onderhoud en schoonmaak in het biwak.
Op 12 september moest de aanval hervat worden; er werd opnieuw geschoten. Om 3 u. 30 vertrekt het Reconnaissance Platoon met C Company naar Argenteau; dat geschiedde over de Maas en het Albert-kanaal via Luik omdat de bruggen noordelijk Luik opgeblazen waren. Aankomst bij het 119th Infantry Regiment in Argenteau om 7 u. 30.
Er staat een belangrijke zin in het rapport betreffende 12 september het 1ste peloton van compagnie C (van het 743ste) voegt zich bij het 1ste bataljon van het 119de infanterieregiment nabij punt 618420 en overschrijdt om 17 u. de internationale grens met Holland. Welnu, de coördinaten 618-420 op de toen door de Amerikanen gebruikte kaarten is Vitsjen (op de kaart Vitchen gespeld). Dat is de plaats waar die dag vader en dochter Philippens aan huis tijdens de gevechten tussen Duitsers en Amerikanen werden gedood.
Het rapport vermeldt vervolgens dat de eerste tank in Mheer wordt beschoten. De tanks en de infanteristen zijn dus vermoedelijk over en langs de Broekerweg en de Stashaag naar Mheer getrokken. Compagnie C kwam terug naar 's-Gravenvoeren om te bivakkeren nabij 630420; dit is halfweg tussen. Altenbroek en de Schoppemmerhei.
Op 13 september waren de compagnies van het 743ste verspreid actief op allerlei plaatsen: Withuis (Moelingen), Maastricht, Altenbroek, Terblijt, Reijmerstok, Sibbe, Ingber, Heerstraat enz.
Afb. 3. Kopie van een deel van een legerkaart op 1 : 25.000, met coördinaten; gebruikt door de Amerikanen in september 1944 in 's- Gravenvoeren. "Edition of June 194 4. Revised from air photos".
Op 14 september verplaatsten de delen van het bataljon die in Sluis waren gebleven (hoofdkwartier, Service Cy enz.) zich naar 600425 in 's-Gravenvoeren en kwamen er aan omstreeks 17 u. 30. Dat was kortbij Onderdorp, in boomgaar-den en velden nabij een plaats die I gen Greb wordt genoemd. Het is waar, nog jaren nadien, allerlei stukken van tanks en andere voertuigen werden gevonden, meestal in de grond.
De volgende dagen was dat het hoofdbivak van het 743ste tankbataljon, terwijl de vechtende delen verspreid waren en samen met de 117de, 119de en 120ste infanterieregimenten de Duitsers terugdrongen over Valkenberg, de Geul, Wijlre, Ubachsberg enz. Sommige compagnies tanks kwamen terug naar het hoofdbivak in 's-Gravenvoeren voor reparaties, reorganisatie e.d.
Op 17 september verliet het 743ste tankbataljon - althans de delen ervan die er waren 's-Gravenvoeren en trok naar Mingersberg. In het after action report staat Mingersberg, Belgium: de Amerikanen, zo ver van huis, wisten niet altijd de twee landjes uit elkaar te houden; het zij hun vergeven. Mingersberg ligt bij Ubachsberg, op 17 km in vogelvlucht van 's-Gravenvoeren. Ze deden er, volgens hun rapport, 20 miles (ca. 32 km) over; dan moeten ze wel wat omwegen hebben gedaan. Tussen de bevrijdingsdag, 13 september 1944,
en het begin van het eindoffensief tegen het Duitse Leger, eind februari 1945, hebben in 's- Gra-venvoeren nog andere Amerikaanse troepen gebivakkeerd: sommige ervan tamelijk lang, een luchtafweergeschut op de Dalemmerweg en een grote eenheid op het Hoeneveldsje; de laatstgenoemde was zowat een enorme wasserij van militaire kledingstukken. Zijn de militaire namen van deze eenheden bekend?
Afb. 4. Sherman medium tank, vermoedelijk van het 743 Tank Battalion. Foto getrokken in de Hoogstraat, 's-Gravenvvoeren, op 12 september 1944.
Foto getrokken in de Hoogstraat, 's-Gravenvoeren op 12 september 1944. Inzet: uitvergroting van het opschrift op de destroyer: 1D 803TD C13; het is het 13de voertuig van compagnie C
Afb. 5. Op het eerste gezicht is er geen verschil tussen een tank en een tank destroyer. Maar de bewapening is verschillend. Dit is een tankdestroyer M10 van het 803 Tank Destroyer Battalion (opschrift), dat niet tot de 30 ID behoorde
Martin Cailliau Met dank aan Richard Peerboom, Jacky Janssen en Jef Wetsels
Literatuur
J.G.M.J. Gouverne. US Army in Zuid-Limburg 1944-1945. NN. The Combat Story of the 743rd Tank Battalion. R. Hewitt. The Story of the 30th Infantry Division.
"S_E_C_R_E_T
After Action Report Cont'd:
12 Sept 44 "C" Company joined the 119th Infantry Regiment at 0730 hours at Argenteau (560390) From there they moved North of Vise. 1st Platoon, "C" Company, joined the 1st Battalion, 119th Infantry Regiment, in the vicinity of 618420, and at 1700 hours crossed the International boundary into Holland. "C" Company bivouaced in vicinity of 630420.
14 Sept 44 - The 743rd Tank Battalion Rear moved to a new area at Fouron Le Comte, arriving at 1730 hours.
15 Sept 44 - The Battalion rear remained in the same bivouac area.
"B" Company was detached from the 117th Infantry Regiment and returned to Battalion bivouac area at 083O hours at Fouron Le Comte (Belgium) (600425).
16 Sept 44 - The 743rd Tank Battalion remained in bivouac at Fouron Le Comte (Belgium) (600425).
17 Sept 44 - The Battalion rear left the bivouac area at 1300 hours and arrived at Mingersberg, Belgium (741515) at 1500, traveling 20 miles".
Uittreksels die 's- Gravenvoeren betreffen uit het After Action Report opgesteld door het hoofdkwartier van het 743ste tankbataljon.
Afb. 6. Titelblad van het boek met de geschiedenis van het 743ste tankbataljon (U.S.), Tweede Wereldoorlog Amerikaanse troepen op bevrijdingsdag 12 september 1944, op de Plank, in Teuven en Remersdaal. Echte gevechten zoals in Moelingen en 's-Gravenvoeren schijnen er die dag niet te hebben plaatsgehad. Oudere mensen herinneren zich nochtans goed dat ze er in de late namiddag de eerste Amerikanen welkom hebben geheten. Tot welke eenheden behoorden ze? Bijgaande kaart helpt misschien een beetje. Ze komt uit het boek 'United States Army in World War II, The Siegfried Line Campaign, C.B. MacDonald, 1963.
De geplande(soepele) grens tussen het XIXde Korps en het VIIde Korps, beide van. de First U.S. Army, liep ongeveer tussen De Plank en Teuven. Men weet dat de rechter flank van het XIXde Korps beschermd werd door het 125ste Reconnaissance Squadron (dat o.m. in Sint-Martens-Voeren doorkwam) van de 113de Cavallery Group. Tot het VIIde Korps behoorden o.a. de 16de, 18de, 26ste en 47ste Infanterieregimenten. Men ziet dat er op 12 September een soort van leegte is, ongeveer 3 km breed, tussen de zuid-oostelijke grens, van het XIXde Korps, nabij De Plank, en de lijn van de verst bereikte punten van het VIIde Korps nabij de zuidelijke rand van het Roodbos.
Waren het soldaten van de verkenningseenheid die de linker flank van het VIIde Korps moesten beschermen, die op De Plank,in Teuven, Remersdaal enHagelstein op 12 September werden toege-juicht? Of soldaten van het 18de of 26ste lnfanterieregiment ?
M. C. Servais Hutschemakers tekende voor ons bijgaande opmeting van een Jezuïetenperceel op, met bijbehorende tekst, 1742 / 1743 (Maastricht, Rijksarchief, 14:D022 = Jezuïeten, Nr. 11).
De betekenis van de getallen in bijgaande figuur is niet zonder meer duidelijk. Ze schijnen niet te volstaan om de oppervlakte van het stuk te berekenen.
Boven "blan" staat een afkortingsteken. We mogen lezen: "blantjes", want in hetzelfde register staan wel een tiental percelen die komen uit "blantjes hof", bijvoorbeeld: "ontrent het schopmer cruijsken aenden wegh leijdende van schoppem na wersage een stuck landt groot 15 groote roeden compt geheel uijt blantjes hoff". Elders in het register staat dan weer dat de Jezuïeten in 1630 - 1644 delen van Blanktieshof verkregen hebben van de erfgenamen van die "Blantjes" = Blancheteste. Is het bij die gelegenheid dat de Jezuïeten de hierboven bedoelde percelen overgedragen?
Te vergelijken met Kadaster "Maria-Theresia" ca. 1780, artikel 162 (de paters ex-jesuiten), perceel nr. 2424:
Waar de galg van 's- Gravenvoeren precies lag is nog niet nagezocht. Dat moet op gemeentegrond geweest zijn. - Op te merken is dat in de teksten van 1732/43 en 1780 er een onderscheid gemaakt is tussen enerzijds "galg" als naam en als zinspeling op de vorm van bedoeld perceel, en anderzijds op de "galg" als het foltertuig. (Red) Onderzoek lokaal bestuur in WO II Drs. Nico WOUTERS van de Vakgroep Nieuwste Geschiedenis aan de RUG (Rijksuniversiteit Gent) voert momenteel een grootschalig onderzoek uit over het in de titel aangehaald onderwerp.
Dit onderzoek moet resulteren in een eerste grote wetenschappelijke synthese over de problematiek van de oorlogsburgemeesters en het lokale bestuur in België tijdens deze bezetting. - Het huidige syntheseonderzoek wil daarom de lokale studie honoreren en integreren in de globale analyse.
"We zouden u willen vragen ons lokale publicaties en bronnen (geschreven en mondelinge) te signaleren, ... Met mondelinge bronnen denken we bijvoorbeeld aan ... nog levende getuigen. Belangrijk archief kunnen zowel gemeentelijke of privéarchieven zijn... Lokale vorsers en verenigingen beschikken meestal over een door buitenstaanders moeilijk te bereiken inzicht in de plaatselijke bronnen en context.
Adres: Nico WOUTERS - Vakgroep Nieuwste Geschiedenis - Bureau 501 - Universiteit Gent - Blandijnberg 2. (Red) P. H. Pitti. -Rapport. Luchtbescherming. 1940- 1945 St. Geertruid Jef Wetsels, Moerslag / Eijsden gaf ons een fotokopie van dit manuscript ter inzage , waarvoor onze beste dank.
Het is een dagboek van ons luchtruim gedurende vier oorlogsjaren 24 november 1940 t/m 12 mei 1944. Enig!!
Samenvattende uittreksels uit dit manuscript geeft Drummen, Sjof: Oorlog vanuit en in de lucht, in: Custers, Jos e.a.: Sint Geertruid 1939-1945 : dorpsleven tijdens de Wereldbrand
Het manuscript omvat twee delen. We duiden ze hieronder aan met "p. 1-", resp. "p. 2-", met uitvoeriger uittreksels, die ons woongebied betreffen. We houden de spelling van toen aan. Kennelijke spel-lingsfouten ( dt's bv.) hebben we gecor-rigeerd. We voegen er enkele opmer-kingen en verwijzingen naar verdere literatuur aan toe.
p. 1- 013, 7- 8 Januari 1941 ... 2- 3 uur ... Klein vuurballetje komt uit Oostelijke richting met groote snelheid aanstuiven naar Westelijke richting om dan vlak bij ons op geringe hoogte uit te dooven; waarschijnlijk een natuurverschijnsel ... (getekend: Com(andant). P. Pitti
p. 1- 079 = 078, 5-6 Augustus 1941. Helder maanlicht af en toe bewolkt. Sterke Zuidenwind ... Tegen ongeveer 24 uur kwamen de eerste vliegtuigen uit het Westen trokken naar het Oosten. In het Zuiden werden zij ontvangen door de schijnwerpers die in de hier om ons in de buurt liggende dorpen en onze gemeente geplaatst zijn en dadelijk hadden de in het Zuiden geplaatste schijnwerpers een vliegmachine in hun lichtbundels gevangen en onmiddellijk nam een lucht-gevecht plaats dat maar enige minuten duurde en waarbij wij twee toestellen brandend zagen neerstorten; een viel in de richting La Plank België met een hevigen knal en het andere toestel meer Zuid Oostwaarts in België. Daarna nog eenig mitrailleurvuur en bij een kort gevecht zien wij een derde toestel brandend naar beneden storten nog een beetje meer Zuid Oostelijk Tegen ongeveer half drie ... even daarna in Zuid Oostelijke richting zien wij kort na elkaar twee vuurbollen snel uit de lucht vallen die korter bij de aarde gekomen zijnde meer vlammen ontwikkelen vermoedelijk brandende vliegtuigen. (Pütz www: 1941, 5 aug. Maar één melding: 053 Vickers Wel-lington MkI R-1524, De Plank. Moet dus zijn 6 aug. - Koeënwòòf 20 locatie "M")
p. 1- 108 /5 - 109, 20- 21 October 1941. Donkere lucht met regen en Zuiden wind. ... 24- 1 uur. Een vliegmachine komt laag langs ons heen aan Noordelijken kant en vliegt in de richting Maastricht vliegt dan naar het Zuiden tot bij Eisden en vervolgens in de richting Mheer waar ik in eens een licht zie vermoedelijk een vlam of het licht van zijn schijnwerpers en dan een gekraak in alles is in eens stil. Nader vernemen wij dat het vliegtuig van Duitsche nationaliteit neergestort is in een boomgaard van den Hooggeboren Heer Baron de Loë van Mheer waar het verschillende kerseboomen heeft ontworteld en de wrakstukken wel twee honderd meter verspreid lagen en vijf zwaar verminkte lijken der bemanning werden gevonden. (Pütz duel: Mheer 21.10.1941 Dornier Do-217 114 4./KG4O. doden: Uffz. Karl Fischer, Ogfr. Adolf Hofmann, Ogfr. Winfried Kleinath, Obltnt. Friedrich Trottmann)
p. 2- 050 - 051, Vrijdag op Zaterdag 11 op 12 juni 1943. Heldere lucht met hier en daar een wolk. 1 tot 3 uur. ... In 's- Gravenvoeren viel een vliegtuig en achter Eisden op Belgies gebied viel ook een vliegtuig voor zoover ons bekend werd. ... (De Decker en Roba p. 6-7 geven voor die nacht voor onze streek 3 crashes aan, met uitvoerige beschrijving: Ophoven/ Maaseik; La Minerie, Oupeye)
p. 2- 050 - 051, Vrijdag op Zaterdag 11 op 12 juni 1943. Heldere lucht met hier en daar een wolk. ... 1 tot 3 uur.---
p. 2- 093, Maandag op Dinsdag 20 op 21 December 1943. Aan het begin van den nacht sterrenlucht later bewolkt. 20 tot 21 uur. ... Een brandend vliegtuig stort ergens in zuid oostelijke richting neer. (Koeënwòòf 20: locatie "N" = Veursbos)
p. 2- 121 = 122, Maandag op Dinsdag 24 op 25 April 1944. Donkere lucht met regen en westenwind. ... tegen 23,30 uur kwamen massa's vliegtuigen uit het westen en vlogen naar het oosten zonder dat wij afweergeschut zien of horen. In zuid oostelijke richting doet zich plot-seling een luchtgevecht voor en een vliegtuig valt brandend neer bij Fouron St. Martin waarbij eenige dooden waren. Het vliegtuig verlichtte hier alles en brandde nog een uur of drie na. Tegen 1,30 ontplofte er nog een bom bij het brandend vliegtuig...
p. 2- 122- 123. Donderdag op Vrijdag 27 op 28 April 1944. Heldere sterrenlucht met nieuw maanlicht. ... Het was 1,15 uur toen de eerste vliegtuigen uit het westen kwamen om naar Duitsch gebied te vliegen en spoedig ontwikkelden zich een aantal luchtgevechten om ons heen of er een luchtslag aan den gang was, verschillende vliegtuigen vallen brandend neer en bij Gronsveld in eenige weiden en op den spoorweg vallen 21 zware bommen die groote trechters maken en veel schade doen aan de fruitboomen. Op de gemeente Heer valt een of meer vliegtuigen waar bij zes dooden lagen en overal van Gronsveld tot Heer lagen brokstukken van vliegtuigen. Overal om ons heen loeien de sirenes en ook in ons dorp wordt luchtalarm gemaakt; In het oosten rechts van Aken hangen vele lichtkogels die daar de hele omgeving als bij dag verlichten; Nader vernemen wij nog dat in Caberg en aan De Plank ook nog een vliegtuig is gevallen; In Margraten zijn zes bommen gevallen in weilanden in de Sprink en in Bruisterbosch is een bom gevallen achter het huis van Jos. Lacroix. In zuidwes-telijke richting zien wij nog eenige vlieg-tuigen brandend naar beneden neerstorten en in zuidoostelijke richting zien wij ook nog eenige luchtgevechten waarbij een paar vliegtuigen brandend neerstorten op Belgies gebied. Daarna werd het weer wat kalmer. Het heen en weer trekken van de vliegtuigen duurde tot ongeveer 4 uur. Het was over het algemeen een verschrikkelijke nacht. (bombardement van station Montzen!)
Voor beide laatste alinea's: zie KW 21
verwijzingen:
- De Decker en Roba = "België in Oorlog 13" - Pütz duel = Pütz, Ron 1994: Duel in de wolken - de luchtoorlog in de gevaren-driehoek Roermond- Luik- Aken - Pütz www = Pütz, Ron: http://fly.to/yankee44 - "Folded Wings" - stand 2001-01-23.
Geen crash bij De Schans, Moelingen, in WO II! In verband met de gebeurtenissen van de nacht van 27 op 28 april 1944 hebben we nog enige getuigenissen:
1. Uit het dagboek van dokter. Alfred Pinckers van Eijsden, ons medegedeeld door FdW.
"Donderdag 27 April '44
Mooi, zon. ... 's Avonds weer hevig afweer en 's nachts van 1,45 - 2,45 luchtalarm gehad, met hevige ontploffingen van bommen (op de Schans +- 15 bommen - bij de windmolen te Gronsveld +- 12 bommen en een groot Engelsch toestel), daarbij zwaar afweervuur (Schans?; brug Visé?). ...
Vrijdag 28 April '44
Guur weer. ... Ik ben op de Schans en bij de Windmolen gaan kijken naar de geweldige, groote gaten die de bommen daar de vorige nacht geslagen hebben."
2. Brief van Peter Luijten, Tilburg aan Jef Wetsels, Moerslag, 30 08 1975 (verzameling Wetsels):
"Ik heb wèl nog een Halifax bij Wittem, maar dat zal wel te ver weg liggen? (28.4.44, 3 doden overige 4 onbekend). Diezelfde datum tussen Heer en Gronsveld eveneens een Halifax (4 doden, overige 3 onbekend)"
3. Willy Smeets (1921 2002) woonde vlak bij De Schans. Hij heeft nooit van een aldaar in de omgeving neergestort vliegtuig gehoord. (Persoonlijke mededeling).
4. Pitti, p. 2- 122- 123.
"... het was 1,15 uur toen de eerste vliegtuigen uit het westen kwamen ... bij Gronsveld in eenige weiden en op den spoorweg vallen 21 zware bommen ... Op de gemeente Heer valt een of meer vliegtuigen waar bij zes dooden lagen en overal van Gronsveld tot Heer lagen brokstukken van vliegtuigen. ... Nader vernemen wij nog dat in Caberg en aan De Plank ook nog een vliegtuig is gevallen; ... In zuidwestelijke richting zien wij nog eenige vliegtuigen brandend naar beneden neerstorten en in zuidoostelijke richting zien wij ook ... en paar vliegtuigen brandend neerstorten op Belgies gebied".
Dus geen vermelding van Moelingen of Eijsden,; die nochtans ongeveer even dicht bij St. Geertruid liggen als De Plank.
5. Nog even o' Kelly: (La Basse Meuse... p. 180). Schrijver is niet zeer precies. Pas op zondag 30 april schrijft hij over afgevallen vliegtuigen, zonder de datum aan te geven:
"En ces jours... 5 bombardiers tombèrent dans le pays: un à Verviers, avec ses 6 hommes écrabouillés, un à Veurst (sic), un près de Maastricht, un à Navagne où les bombes tombèrent dans un pré. A Fouron, un des avions en feu passa au- dessus du couvent, ... et est tombè à Veurst..."
Vatten we samen: dr. Pinckers vermeldt een afgevallen vliegtuig bij de windmolen (ten N) van Gronsveld. Luijten idem. Pitti heeft weet van "een of meerdere" afgevallen vliegtuigen in de gemeente Heer, met veel brokstukken "van Gronsveld tot Heer". Luijten spreekt van 4 doden, Pitti van 6 doden (maar van eventueel meer dan één vliegtuig)
Maar van een crash bij De Schans is er nergens spraak, behalve bij o' Kelly, maar zeker niet bij lokale getuigen.
Daarop antwoordt Bob Evans.
"Your e-mail indicates that local persons have no recollection of such a crash. It is possible that the crash site was not defined, but this is not too likely, as German records were used in most cases to substantiate the records of Bomber Command when the "Bomber Command Losses" were published after the war. (=: officiële geallieerde gegevens berusten op Duitse verslagen).
De auteur verwijst naar Chorley, Bomber command losses 1944, p. 199.
De notitie van Pinckers geeft de doorslag: bij het bombardement op Montzen is géén vliegtuig aan De Schans gevallen, wèl één bij de molen van Gronsveld. We schrappen alleszins de crashplaats "A2" op de kaart in KW 20 p. 16. - Die kaart met het bijbehorend artikel heeft heel wat gesprekken doen loskomen. Het wordt tijd om ze grondig te corrigeren.
Blijft de vraag waar de Halifax LV783 dan wèl gevallen is, maar dat is geen taak voor ons. De discussie wordt op het web voortgezet:
http://www.ping.be/~ping4929/montz.html
(Red) Open Monumentendag 2001 had als thema "metaal in monumenten".
Onze Kring was bij de organisatie in Voeren een stuwende kracht, en hielp eveneens mee aan de presentatie van het thema, in Roeselare, op 8 februari. We namen er met twee aan deel, en onze voorzitter nam de presentatie voor zijn rekening van de wel speciale gietijzeren grafkruisen op het oude kerkhof van die stad.
De dag zelf, 9 september, werd terdege voorbereid in samenwerking met Toerisme Voerstreek. Coördinator was ons medelid Elza Vandenabeele.
Dit jaar werden Sint- Martens- en Sint-Pietersvoeren in het daglicht gesteld, met oog voor onder andere kruisen, klokken, torenuurwerken, zilver- en gouddraad in kerkgewaden, en vooral het spoorweg-viaduct (1915-1916) in gewapend beton. Gewapend beton verbindt immers het materiaal ijzer met het materiaal beton.
Over de genoemde onderwerpen werd er enig basisonderzoek verricht, dat o.a. uitmondde in een artikel over het spoorwegviaduct (met foto op de voorpagina) in "Erfgoed van Industrie en Techniek", Vlaams- Nederlands tijdschrift.
OMD 2001 slaagde dank zij de enthousiaste inzet van onze Kringleden. (Red)
Vernaolessige (JN, klemtoon 2, ST) verwaarlozen.
evolutie
In een gesprek op de bijeenkomst van de Heemkunde- Kring in Mheer werd gewezen op een evolutie in het spraakgebruik: "Ik heb in mijn leven op elkaar volgend drie uitdrukkingen gebruikt: 'ch bin press, 'ch bin vaeëdig, 'ch bin klaor". In SMV hebben we eerder gezegd: " 'ch bin prèt". JN
Nere
Servé Hutschemakers kent de uitdrukking "in d'r nere" , ongeveer voor "in de gang van het huis"
Ook in onze lessen "kal good plat" (1984) kwam deze naam van een gedeelte van het huis ter sprake (Red) Mòòlmoes (JN, klemtoon 1, SL, SL) = woelmuis JN
Geldnamen
Bij de overgang van Frank/Gulden naar Euro zijn enkele namen te vermelden die Belgische munten bij ons (Belgische dorpen) in mijn jeugd hadden / nog hebben.
'ne lap (SL), e lepke (SL) = 5 centiemen: "da gunt ze no d'r dins vör e lepke te laege" (in de schaal bij de offergang). Men zei ook: e knepke (SL).
voof sang (SL, ST) (meer oostelijk), voof saent (SL, ST) = 10 centiemen, een herinnering aan de oorspronkelijke wisselkoers 1 Gulden = 2 Belgische Franks. - Kort vóór 1940 stond de Gulden aan 16 Fr.
Mijn moeder herinnerde zich dat in hààr jonge tijd de prijs van een paard uitgedrukt werd in "sjtuk" (SL) = 5 Fr.: 'ch gaef ... sjtùk vör dat paeëd". JN Bevrijding
Hier het opschrift dat achter op de foto staat, waarvan een copie p. 12, en die zich als origineel bevond bij Winand Vande-berg, Schoppem.; "Schophem, le 12 sep-tembre 1944. Libéré par les améri-cains (sir William) le mardi 12 septembre 1944 à 15 h 25.- W. Vandeberg Schophem, 251 Fouron - le - Comte" (oude huisnum-mering) - Geldt dit voor Schoppem, waar Vandeberg woonde, dan wel voor SGV-dorp, waar de foto genomen is? JN Poësie
Nele Warson nam deel aan de Landelijke Gedichtendag in het Centre Céramique in Maastricht op 3l jan. en 3 febr. a.s. Zij is een kleindochter van Juffr. Wampers BM
Cramignon
Naar de artikelenreeks van Lei Schreurs "Zow v'r 'ns 'ne rej sjpele" ?" in KW 3, 1990 verwijst de pas verschenen "Mheer-der Almanak" (p. 72) - Literatuur bij dit onderwerp: R. Pinon, De "cramignon" in het "Land zonder Grenzen" (Neerlands volksleven 20, 1970). Daar wordt dit in oorsprong Luiks gebruik ook in zijn internationale context geplaatst. (Red)
Heiligen in de gemeente Voeren
Ik lees in D'r Koeënwoof over de mooie reeks heiligen tot wie men zich in Voeren kan wenden.Het zijn er heel wat ! Het lijkt me interessant om ook even stil te blijven staan bij de specialisaties waar die heiligen voor stonden. Moest men ze allemaal bijeen brengen in een huis dan beschikte men over een heuse polikliniek met gezaghebbende genezers J-M Ernon
In ons volgend nummer nemen we uit J.-M. Ernon's "Chronicke van het geslacht Ernon (1986)" een kopie op van enkele bladzijden over die heiligenvereringen.
Klokken
Van Pastoor Possen kreeg ik volgende nota 's over het klokkenluiden in 's-Gra-venvoeren:
"D'r hangen drie klokken in onze toren.
Er wordt geluid: 's Morgens ( 8 uur), 's middags (Angelus), 's avonds om 18 uur 30: middelste klok. Ik tel telkens precies 144 slagen ! (Elektronisch); 's Zondags: twee klokken , de twee kleinen voor de mis. Nu luidt het om 10 uur 30; - Destijds waren twee missen op zondag : om 8 en om 10 uur; (Naderhand 10 uur 30) Op feestdagen: de drie klokken; Begrafenis : de kleine en de dikke klok; Trouw ( bruiloft) : klok 3 ( de dikke)."
Tot hier de nota van Pastoor Possen.
Hieruit blijkt dat niet alle combinaties benut worden, te weten
1. Klok 1 of kleine klok = onbenutte mogelijkheid 2. Klok 2 of middelste klok ( de drie beurten per dag + bij gewone mis in de week; 3. Klok 3 of grote klok; Bij huwelijken 4. Klok 1 + 2 = zondagse mis 5. Klok 1 + 3 = begrafenis 6. Klok 2 + 3 = onbenutte combinatie 7. Klokken 1 + 2 + 3 = feestdagen 8. Klokkegelui van 1 of 2 of 3 voorafgegaan door enkele slagen van een andere 9. Tijdsduur van het luiden in combinatie met verschillende klokken of solo; (veel mogelijkheden)!
Soms vraag ik mij af of de dorpsbewoners de verschillende klanken van onze klokken kennen, of ze ooit stilstonden bij de verschillende geluiden en hun betekenis.
Zouden we nieuwe mogelijkheden uitproberen ? Heeft dat nog zin ? In elk huishouden staat de radio of de televisie aan. Mensen zitten in de auto. Luisteren ze nog op deze wijze naar de gebeurtenissen in hun dorp of parochie ? De hechtheid van de gemeenschap ligt nu anders : verenigingsleven bijvoorbeeld. J-M Ernon
Vogelslingeren
We kregen een vraag uit Amsterdam:
"Op internet heb ik de tekst geraadpleegd van het artikel Sjpe'lder en Sjpaele uit Vol.1:4 (1991). Ik ben met name geïnteresseerd in het gedeelte over het vogelslingeren en ik ben benieuwd naar de afbeelding die bij het artikel heeft gestaan. D'r Koeënwòòf is in onze bibliotheek aanwezig, maar pas vanaf 1992. Ik wilde u dan ook vragen of het mogelijk is een kopie het artikel(of alleen de afbeelding van het vogelslingeren) te ontvangen."
"onze bibliotheek: het Meertens-Instituut (onderzoek op de gebieden etnologie en variatielinguistiek, inclusief naamkunde) http://www.meertens.nl/
We mailden de tekening, daarbij enkele opmerkingen
1. We hebben de indruk dat deze tekening niet origineel voor ons tijdschrift is gemaakt. Dan is na te gaan waar ze vandaan komt.
2. Het vogelslingeren heeft in onze omgeving bij mijn weten geen oude traditie - De jongste twintig jaar is ze er ingevoerd door de schutterij van Sint- Martensvoeren.
JN
De plaats van het "kleine kruis WO I" in Moelingen
Er wordt aan gedacht om het "kleine kruis WO I", dat in WO II werd vernietigd, weer op te richten. We (JN, MC) hebben daarover besprekingen gehad met de burgemeester.
Onze eerste voorstelling omtrent de plaats van dat kruis hebben we moeten wijzigen daar Theo Broers recentere informatie in dat verband gevonden heeft.
We komen er in ons volgend nummer op terug.
Jaak Nijssen 5 maart 2002 Film mei 1940
Bij gesprekken kwam naar voren dat er in mei 1940 door een soldaat uit Aken een film, opgenomen van de overgave van fort Elbele. De film werd getoond in de St. Jozefzaal SMV onder pastoor van Herck (1948-49). Is die film ergens te vinden? fotograaf september 1944
Welke concrete gegevens hebben we over de fotograaf die de foto's in september 1944 heeft gemaakt. Liefst geen gratuite veronderstellingen! JN INHOUD Martin Cailliau Vondst, restauratie en terugplaatsing van een verdwenen veldkruis in 's-Gravenvoeren --- 3 Hans Maurer Hendrik Kapelle --- 5 (Red) Open monumentendag 8 september 2002 --- 6 Jaak Nijssen Verven met bier en oker --- 7 Joseph Halleux Uittreksel van mijne avonturen uit Frankrijk van de oorlog 1940 --- 8 Mieke Nyssen Tekening 13 Jaak Nijssen Douane Moelingen 1780 Moelingen --- 14 (Red) D'r verlaoëre zaoën -- 15 Hans Maurer Bezoek van St. Truiden 14-08-2002 --- 17 (Red) Warsage augustus 1914: Engelse visie 1917. --- 18 Jaak Nijssen Sint- Martensvoeren: genealogieën Teney en Ernon --- 19 Jef Wetsels Tanks in Mesch --- 21 KAL GOOD LIMBURGS --- 22 Uithangbord 22 Groeët-Limburgse Veldeke dialektpries 22 Gehoord in Teuven: 22 Wäöed en oetdrukkinge uit mijn eigen taalgebruik: 22 Wóóf 23 Spelling - Homburg 23 GEZÄÖMERS 23 Steenboskapel 's-Gravenvoeren 23 REAKSIES-- 24 Kinderversjes uit Epen 24 VRAOGE 24 Verven met bier en oker 24 vraog van Maurice Paulissen 24
--------------------
Sinds de laatste jaarvergadering hebben wij geen voorzitter meer. De sekretaris en de penningmeester proberen de bestuurstaken gezamenlijk uit te voeren, totdat er een nieuwe voorzitter gekozen is. We danken J. Nijssen voor zijn inzet als bestuurder. Hij blijft lid van onze kring. De MilleuGroep Voeren heeft ons benaderd met het verzoek na te gaan of er een basis is voor een eventuele samenwerking. Zodra wij iets meer weten, nemen wij met de leden contact op. De secretaris Fridy Maurer De penningmeester Fred de Warrimont
-------------
Bij de omslagfoto;De huidige situatie van drie wegkruisen bij de spoorbrug in Sjoppem bij het Steenboskapelletje. Zie in dit nummer het artikel van Martin Cailliau. Foto: M. Cailliau 2002
---------------------------------------------------
Vondst, restauratie en terugplaatsing van een verdwenen veldkruis in 's-Gravenvoeren Begin 1999 deelde Philippe Lemlyn (Hoogstraat, 's-Gravenvoeren) aan "kruisheer" Mathieu Molemans mee, dat hij, op een 500-tal meter van de Steenboskapel, langs de spoorweg Montzen-Wezet, een stuk van een veldkruis had zien liggen en dat kon de "kruisheren" van 's-Gravenvoeren misschien wel interesseren. Philippe werd hartelijk bedankt namens de Stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren, want het was echt een waarde-volle tip. Henri Van Aubel knutselde een soort draagberrie in elkaar en begin februari 1999 ging hij met ondergetekende op zoek naar het gesignaleerde stuk. Uiteindelijk vonden ze het, bijna geheel in de grond bedolven, onder hoog onkruid, vlakbij de spoorweg, langs de Voerense kant, een 200-tal meter ten noorden van de spoorwegbrug over de landweg SjoppemWeerst. Het stuk bestond uit de bovenarm en een zijarm van een kruis, dat ze als "Cerfontaine-kruis" konden identificeren. Per "draagberrie" ging het tot aan de bij de Steenboskapel geparkeerde auto. Een algemene ledenvergadering van de Stichting besloot de (niet geringe) kosten
van de restauratie te dragen. Ze werd uitgevoerd door de firma Schutz, Industrieweg, Eijsden (NL). Echt specialistenwerk : schoonmaak van het verweerde stuk (inclusief de letters), het maken van een ontbrekend stuk in dezelfde soort steen (inclusief aanbrengen van de ontbrekende tekst), aaneenplakken van beide stukken enz. Gelukkig was de ontbrekende tekst bekend uit een vroeger gepubliceerd artikel. Het zware kruis werd op 23 mei 2002 geplaatst door voorzitter Aimé Levaux, secretaris Piet van der Pluym en Henri Van Aubel aan de spoorwegbrug, tussen het stenen Lynot-kruis (1598) en het ijzeren Vandeberg-kruis. Misschien niet helemaal tot op de meter juist van waar het vroeger heeft gestaan; wellicht een ietsje verder van de weg af dan vroeger.
De tekst op het kruis:
Ý JHS Hier is subiet gestorven Jacobus Cerfontaine 28 december 1835 Bid God voor zijne ziel Gerest. 2002
Tot wanneer stond het oorspronkelijke Cerfontaine-kruis er, waar het nu her-plaatst werd De oudere mensen van Sjoppem, in het bijzonder de thans overleden gebroeders Vandeberg, die nabij de Steenboskapel woonden, zegden altijd dat de werklieden die in de zestiger jaren van verleden eeuw (omstreeks 1967) de aardgaspijpleiding Nederland-Wallonië aanlegden, het kruis met een hefkraan verbrijzelden en daarna weggooiden. Na bijna 40 jaren werd een verloren gegaan oud veldkruis teruggevonden (althans een essentieel deel ervan), gerestaureerd en op zijn oude plaats teruggezet! afb.: Het teruggevonden stuk kruis foto MC 27-07-1999 afb .:Het gerestaureerde kruis Foto MC 30-06-2002 afb.: De huidige stand van de drie kruisen bij de spoortunnel in Sjoppem Foto M.C 2002.
Martin Cailliau ------------------------------------------------ In Hendrik Kapelle zijn op 22-06-2002 na een plechtige mis in Aubel drie Amerikaanse soldaten met militaire eer herbegraven. Ze zijn in april 2001 gevonden in de bossen van Monschau. De stoffelijke resten zijn onderzocht in Honolulu op het Amerikaanse eiland Hawai in het daar gelegen militair instituut voor vermiste soldaten. Men heeft daar de identiteit van de slachtoffers kunnen achterhalen. Hun namen zijn:
-PFC Saul Kokotovitch C>58, WOM Margraten -PFC Jack Beckwith C>59, WOM Henri Chapelle -Sgt Frederick Zimmerman C>60, WOM Ardennens
Hun familieleden waren bij deze herbegrafenis aanwezig. Vele oudstrijders en verzetsmensen, vertegenwoordigers van militairen uit o.a. België, Duitsland, Nederland en USA en burgers waaronder enkele leden van de heemkring waren getuige van deze plechtigheid. De gesneuvelden waren lid van de 99th Infanterie Divisie. Omdat in Henri Chapelle reeds 299 leden van deze divisie begraven zijn, heeft men deze drie soldaten bij hun kameraden van toen begraven. Hun namen staan genoemd op de zuilen van de vermiste soldaten (WOM) in Margraten Hendrik Kapelle en Neupré. Momenteel staat achter hun namen een teken dat ze zijn terug-gevonden.
De assistent superintendent van het kerkhof Dhr Michael S. Yasenchek heeft mij de nodige gevens verstrekt. Zie ook hun website . E-mail: Henri-Chapelle.Cemetry@abmc-er.org
afb.: Foto H.M.2002
Hans Maurer ----------------------------------------------- Open monumentendag 8 september 2002
Onze kring nam deel aan OMD 2002 op 8 september.
Deze had als thema : "Symbolen"
Een lokaal OMD-comitee nam de organisatie op zich, in samenwerking met de gemeente Voeren en de VVV. Elza Vandenabeele was coördinator. We pinden ons vast op 6 objecten, die in het licht zouden worden gesteld: de kerk van Moelingen, het voormalige gemeentehuis van Moelingen en het pleintje daarbij; de kerk van Teuven; het kasteel van Teuven (Hof "De Draeck"); en in beide dorpen een dorpswandeling langs symbolen. Samen met de toeristengidsen namen we het op ons om uitleg te geven op de sites, om standen te bemannen, om wegwijzers te plaatsen en nog zoveel meer. J. Nijssen verzorgde een brochure over kasteel Teuven. De opkomst was beperkt, maar diegenen die kwamen, hadden actief belangstelling. Zelfs een gids- reisleider van Roeselare kwam zich hier bijscholen. (Red)
afb Kasteel Teuven met de OMD-vlag, goud op blauw Foto JN 2003 ------------------------------------------------
Eind vorig jaar signaleerde Judith Brouwers ons een vloer met een speciale verflaag in haar huis (Moelingen, Withuis). Het ging om "bier in de verf ".
Inderdaad, ik herinner me dat we "thuis", op Schilberg, nog met bier en oker geverfd hebben. Dat zal in de jaren 1930 - 1950 geweest zijn. Daar kwam bruine oker bij te pas. Er bestond gele oker en bruine oker, beide poeders om verf te maken. Er werd een eerste laag gelegd. Als die (half'?) gedroogd was werd er een tweede laag op gelegd, en daar moest dan met de blote voeren door gelopen worden. Zo ontstond er een tekening van zolen en tenen. Was nu de onderste laag donker en de bovenste licht van kleur, of andersom? Op bijgaande foto heeft men de indruk dat de tenen helder zijn. Maar het mizden van de tenen is dan weer donker. Niet direct te begrijpen. In welke laag het bier zat weet ik niet. We stelden een vraag daarover op de Thema-avond "Historische bouwproducten" van de Heemkunde -Kring Mheer, 23 november 2001. Noch de deskundige inleider, Haske van Zadelhoff noch iemand van de aanwezigen scheen iets over verven met bier en/of oker af te weten. Er is even aan gedacht om de gevonden oude verflaag te restaureren. Maar niemand kon voldoende informatie geven. Nu is dit - misschien laatste - getuigenis van een traditie alweer verdwenen. Jaak Nijssen
afb.: Foto Judith Brouwers 2002 ------------------------------------------------- Uittreksel van mijne avonturen uit Frankrijk van de oorlog 1940 Dagboek van Joseph Halleux uit Sint-Pieters-Voeren met zijn belevenissen bij de inval van het Duitse leger op 10 mei 1940. (tekst uitgetypt in MS-Word door zijn achternichtje Sara Lemmens, met behoud van de spelling en schrijfwijze uit het handschrift van de auteur)
DEEL I - vrijdag 10 Mei 1940 Op dezen schonen Meimorgen stond ik s' morgens gansch ik bij mijne eerste stappen, die ik onder de heldere lucht maakte, een heel eigenaardig geronk hoorde. Mijne ogen ten hemel starende bewonderde ik die honderden vliegtuigen die zich op een uur tijd menigmaal vernieuwden. Dit was mijn eerste gevoel dat er oorlog ontstond. Heel vlug, alsof me iets te wachten stond, deed ik mijn dagelijksch werk aan het vee waarna ik heel nieuwsgierig, me naar het radiotoestel richtte om iets te vernemen, maar te vergeefsch, de stroom was reeds afgesloten. Maar langzamerhand wist men vlug wat er te doen was aan den opstand der menschen. De eene wist reeds meer dan den andere, maar toen rond de middag toch eindelijk vernomen werd, dat de Duitschers over Holland waren binnengekomen, daar was reeds de brug gesprongen, hier vluchtte men reeds naar den overkant der Maas. Iedereen was met angst bejaagd. Na de middag stond ik op de straat met een paar vrienden toen Mijnheer Wiertz, die voor ons nog onbekend was, ons meedeelde dat er een Duitsch paard aan een paal gebonden was in den berg naar Aubel. Vlug op de fiets reed ik er naar toe, maar zoo omtrent tien meter er van af kreeg ik een voorgevoel alsof er den ruiter achter de dennen lag, die mij bij vernadering zou kunnen getroffen hebben, daar het paard toch niet van alleen kon vastgebonden zijn en even vlug bolde ik weer den berg terug af en deelde t' nieuws verder mede. Nog gansch gerust ging ik me nog wat op mijn bed uitrusten, maar dit duurde toch niet lang. Het fort van Aubin- Neufchateau gaf zoo streng dat het hele huis er van daverde. Ik kwam weer buiten en reeds stond de Duitsche voorpost op de straat, mijne kameraden waren reeds allen gevlucht, een weinig later reden reeds gemotoriseerden de straat op en af. Om dan ook mijne plicht te doen maakte ik me gauw gereed en nam afscheid van Moeder, Barbe, Amelie die nog juist over eene week een been gebroken had, Jeanne en Oom. Met de fiets reed ik dan rond vier uur naar Rullen op, waar ik dan nog heel voorzichtig naar den voorpost omkeek die me als soldaat zou kunnen aangezien hebben van de Belgische voorpost. Boven op de berg onderhield ik me nog een ogenblik met de familie Lahaye die ook hunnen vertrokken zoon betreurden en reeds Duitsche ruiters op het fort zagen aankomen. Alleen verliet ik dan St.-Pieters- Voeren naar het onbekende. Op de grooten steenweg stond de Belgische patrouille die ik dan reeds alles mededeelde en zich konden verreheren voor den vijand die in hun nabijheid was. Dan zag ik het eerste puin van het huis aan de "Trois Cheminées" dat de Belgen hadden neergeschoten. Langs de voordeur van het fort en verder langs de diepe grachten, waar de weg reeds gesprongen was. Mijn gedacht was dan bij Oom René te gaan naar Luik. In Barchon gekomen, vond ik daar André Beckers, Marcel Geelen en Servais Lahaye. Toen was ik gansch tevreden en een weinig verder we door een venster een magazijn binnen en maakten ons daar een pakje gereed met brood, bonbons, peperkoek en alles wat ons kon nutten om onze onbekende reis te ondernemen. In Luik gekomen, kwam nog Joseph London, Laurent Huynen en François Kreutzer met ons mee, om dan bij mijn oom te logeren. Tot laat in den avond werd er gepraat om daarna ons wat gaan uit te rusten op den zolder.
Zaterdag 11 Mei Na een flink ontbijt namen we hier dan weer afscheid en lieten allen onze fietsen in den hof staan. We richtten ons naar de statie van Guillemins en langs eene verschrikkelijke menigte trokken we den trein binnen "richting Brussel". Om elf uur pas vertrok de machine en met veel moeite kwamen we den berg van Angleur boven, daar de waagens allen volgestopt waren. In Fexe-le-Haut-Clocher aangekomen, moest de trein reeds meermalen stilstaan voor de overvliegende Duitschers die onzen trein beschoten. Niet ver van het vliegveld van Bierret werd er van ons rijtuig een puinhoop gemaakt. De eene op de andere lagen we in de wagon en het compartiment. Neven ons was gansch verbrijzeld, ik had echter maar eene kleine wonde in den nek. François Kreutzer was fel getroffen en Joseph London droeg ook eenige wonden in den nek. Dan hals over kop sprongen we over haag en struik en sommigen nog in de draden van de telefoonleiding,op de vlucht. Ik was dan voor goed van mijn vrienden gescheiden, en vele dooden en zwaar gewonden werden uit den trein gesleept. Rond vier uur kwam er eenen nieuwen trein aangereden, vlug stapte ik er in aan de statie, maar geen honderd meter verder , maakte ik t' zelfde spelletje mee dan met den vorigen en met een geweldigen sprong vloog ik uit mijn compartiment om nog juist op tijd te mogen ontsnappen aan de vernieling van deze laatsten, waar ik de stukken hoorde dooreen vliegen. Te voet trok ik dan alleen op weg door de velden. Te Waremme gekomen sprong ik op een camion tot Hannut waar ik de Fransche Artillerie tegenkwam en versperden ons den weg. In een verlaten huis, ging ik dan, op den vloer, de nacht doorbrengen.
Zondag 12 Mei Pinksteren Om vier uur s' morgens, stond ik nog juist op, om den tijd te hebben op een camion plaats te nemen die vertrok langs de versterkte wegen en op meerdere plaatsen zoals Tienen en Leuven die reeds gansche vernielde beelden toonden. Om zeven uur kwamen we te Brussel aan. Ik onderrichtte me bij een Belgische officier en nam den tram tot aan de statie en dan den trein naar Binche en Henegouwen om me daar bij den Belgische dienst aan te sluiten. Om drie uur bracht ik daar een bezoekje in de kerk, waar juist lof was. Dan vond ik den Heer Locht uit de Crindael die me vergezelde tot bij Zusters in een klooster waar we ons eene plaats gereed maakten om te logeren. s' Avonds maakten we een uitstapje tot in de stad en ik zag dan François Hick, Paul Sauren en Gerard Houbben van Teuven en ze kwamen met ons mee om te gaan slapen.
Maandag 13 Mei Hier kregen we nog de gelegenheid om t' Pinksterfeest te vieren en we hoorden de Mis bij tot de H.-tafel. We bezorgden ons dan ons eten, want sedert een paar dagen ik er niet veel van gevoeld. Ik schreef dan een woordje aan Liske en Marieke van mijn vertrek. Om drie uur gingen we dan weer te samen naar t' Lof en zoo brachten we den tweeden dag te Binche door. s' Avonds namen we weer plaats in ons stroobedje.
Dinsdag 14 Mei s' Morgens woonden we te samen onze Communiemis bij. Aan t' gemeentehuis gingen we dan vernemen over onze toekomst en iedereen kreeg vijf franken solde om onze reis te ondernemen. Voor de middag kregen we nog eene warme tas soep en de Fransschen namen onze plaats in, in t' klooster.Om twee uur vertrokken we dan onder onze vieren te voet tot aan de Franssche grens tusschen de vluchtende civiele menschen. We traden dan op eene boerderij nader met nog eenige kameraden van Teuven Jean Petit, Joseph Possen en een van s' Graven Voeren en we zagen van verre de stad Mons in eene vlam. In den stal, naar gewoonten reeds, op een paar stroobussels, sliepen we daar dat we ronkten.
Woensdag 15 Mei s' Morgens vroeg begonnen we onze tocht of beter gezegd onzen calvarieberg. Hier kan ik echter niet veel meer over vertellen dan dat we den gansschen dag door reisden, den eenen achter den anderen met nog een tamelijk pak op den rug met onzen voorraad in. Te middag rustten we te Haumont en s' avonds maakten we ons een goed stroobedje op eene hoeve te Berlémont waar we dan samen ons t' rozenhoedje baden om eene goede uitkomst.
Donderdag 16 Mei En zoo kwam de dageraad aan t' pakje op den rug en op reis waren we. Akelig was toch deze reis door dit vreemde land. De huizen waren reeds meestal onbewoond en iedereen zag er treurig uit. Daarbij was er eene verschrikkelijke hitte, zoodat we aan iedere bron ons fleschje opnieuw vol water vulden. Aan eten komen was ook al een kunstje geworden, zoodat we op zekere boerderij gekomen ons op zoek gaven en in den kelder eene kom aardappelen uithaalden en dan aan t' werk. Ik en Gérard zaten aan t' schillen Paul en François zette een stuk kachel ineen en dan wat hout en na een uurtje waren weldra onze aardappelen aan t' koken met nog met nog een goed stuk spek erin dat we in een slagerij gevonden hadden. En zoo konden we dan wel nog eens smakelijk eten rondom onze kom geschaard met een stuk spek in eene hand en een patat in de andere. We hadden gegeten dat we niet meer konden en in een zakje stopten we onze overblijfselen voor morgen. En nu we hier weer juist plaats vonden brachten we er de nacht door.
Vrijdag 17 Mei Met wat meer moet en een beetje aan t' marcheeren gewoon trokken we langs Fransche velden en weiden. Voor ons boeren was dit wel interessant, maar t' dunkte ons dat we hier in Belgie meer gevorderd zijn in onze stijl. Wat ons meestal opviel was dat we nog geene geschoren haag gevonden hadden, dit was eene echte wildernis. Schoone koeien vond men er ook niet en als er eene was waar iets uit te trekken was, dan kwam ons fleschje van pas en soms moesten we nog met twee aanhouden om niet overrompeld te worden en dan nog goed kijken of niemand ons zag maar als men honger heeft dan kan men veel. Die dag had ik ook nog het groot genoegen gehad van met twee mijner St.Pieters kameraden te praten. Gaspard en Pierre Weber kwamen opeens achter ons met de fiets en we vertelden ons iedereen zijn avonturen en zij rolden weer verder om ons op te wachten in de nabij zijnde stad, maar nooit heb ik ze nog terug gezien. We stapten juist voor de statie van Cambrai toen opeens dat angstig geronk der vliegers boven ons daalden en we vlogen alle vijf als dooden over de kasseien. In eenige minuten was het groot gebouw een puinhoop geworden en wij lagen hier ons doel af te wachten maar goddank bleven we nog gespaard en we vluchtten heel gauw in een kelder toen opeens de groote ruiten der magazijnen over de straat prikkelden van het gedaver der heele stad. Na een uurtje werd het wat stiller en we kwamen weer boven met ieder een goede flesch Fransche wijn in de zak gestopt. Buiten in de stad gekomen traden we een boerderij nader en gansch vermoeid sliepen we in.
Zaterdag 18 Mei Om vier uur s' morgens namen we een badje en reisden verder langs Fins. Rond den middag traden we de stad Péronne binnen, welke me een beeld voorstelde dat ik nog lang in mijn hoofd gedragen heb. Hier was niet alleen de eene of de andere plaats gebombardeerd, maar langs de wegen lagen niets dan lijken en dooden paarden van vluchtelingen en verbrande autos', waar de soldaten nog de laatste overblijfselen uit bijeen raapten. Ons hart stond soms stil van verbazing. Tot laat in den avond gingen we verder en vonden weer gauw plaats om uit te rusten.
Zondag 19 Mei Daar we wisten dat de Duitschers ons op de hielen waren, vertrokken we om drie uur s' morgens en we kwamen juist op tijd om eene brug over te steken, waar Engelsche soldaten gereed stonden om ze de lucht in te doen gaan. Die dag waren we op ons gemak geweest tot vier uur in den namiddag toen we wilden binnendringen in een verlaten huis. Daar hadden Fransche soldaten ons van verre gespeurd en gaven ons over als spionnen en ze wilden ons gevangen nemen. Daar werden we onderzocht en opgesloten in een stal achter de stad Mont Didier tot s' anderdaags s' morgens.
Maandag 20 Mei daar onze papieren in orde waren liet men ons weer verder en zeiden ons dat we ons moesten richten naar Rouen omtrent 100km van hier en mijn schoenen waren helemaal versleten. Op eene boerderij vond ik dan een paar met houten lappen, waarmee ik met mijne vijf vrienden verder stapte. Daar de groote wegen heel gevaarlijk werden met de bombardementen, hadden we de namiddag ons ingeslaapt in open lucht onder de blauwen hemel en we hernamen onze vlucht rond den avond om zoo de gansche nacht door te gaan tot s' morgens.
Dinsdag 21 Mei Te Breteuil werd dan wat uitgerust en geontbijt. Ons voornaamste voedsel was de wijn, zoodat het ook wel gebeurde dat men soms niet recht op zijn voeten stond. Ook moesten we dagelijksch een voetbad nemen want men kreeg pijn onder de voeten. Ook hadden we hier onze wasch gehouden en als ons werk gedaan was sliepen we in op eenen hooizolder. Rond drie uur waren onze kousen en hemden weer droog en we maakten ons weer gereed om te vertrekken langs Crêve coeur, Balleux enz. Toen dan rond den avond het weer veranderde en t' begon tamelijk te regenen gingen we een uurtje onder een grooten boom liggen. Om tien uur stapten we weer op om toch om twaalf uur gedwongen te zijn in eene open schuur te blijven liggen, daar er een verschrikkelijk onweder boven ons hing.
Woensdag 22 Mei Om zeven uur s' morgens zouden we dan voor de laatste maal onze taak herbeginnen, daar we maar dertig km van Rouen waren. We verhaasten dan onzen stap en om twee uur traden we de stad binnen en we gingen ons daar onderrichten bij de Belgische overheid die er tegenwoordig was. Tot mijn grootste spijt moest ik dan afscheid nemen van mijne vrienden daar er twee klassen werden gemaakt: de eene van jongeren, 18 tot 35 jaar, waarbij ik behoorde en de andere voor ouder dan 35 jaar waarbij de anderen behoorden. Ik richtte me dan alleen naar de Caserne Talandier, waar ik plaats nam in een kotje en wel gauw in slaap viel op een bussel stroo. Hier waren wel duizend zoo een jongens bijeen. Toen ik dan s' avonds naar de keuken ging om mijn eten te halen, zag ik met groote verwondering een mijner vrienden staan en zeide me dat met nieuwe orde zij ook naar deze Ceserne moesten komen en in eene zelfde kamer maakten we dan onze logis gereed.
Donderdag 23 en vrijdag 24 Mei Eene vuilere plaats had ik in Frankrijk nog niet gezien, bijna alle plaatsen stonden onder water, buiten lagen meer dan duizend fietsen opeen gestapeld en gansch in stukken geslagen en zoo beleven we hier twee lange dagen, waar ons eenig was twee volle uren voor ieder maaltijd op rij gaan staan om op zijne beurt een soeplepel soep, vleesch en een stuk brood te krijgen en onder die duizende jongens was er niet een bekend gezicht meer te vinden en we vonden t' nog veel gezelliger in open lucht te zwerven, doch nu waren we opgesloten en we dachten weldra gewapend te worden om mee naar t' front te gaan.
Zaterdag 25 Mei De dag was aangebroken dat we verlost gingen worden uit de caserne. De heele voormiddag moesten we op post gaan staan om zeker te zijn dat onze beurt van vertrek ons niet zou ontsnappen. Toen men ons op zekeren oogenblik kwam verwittigen en we marcheerden naar de statie. Daar stond een geweldige trein met electrique machien waar we omtrent met duizend plaats namen. Op schoone leederen banken zaten we en reden door Frankrijk, en zoo uren lang tot dat we in t' vallen van den avond nog liever eene bussel stroo gevonden hadden. De uren verliepen, de nacht was aangebroken en de slaap werd ons meester. Steeds bolde de trein maar verder, zoodat men weldra overeen hing en op eene nieuwe manier in slaap viel.
Zondag 26 Mei De dageraad begon aan te breken en met ingeslapen voeten en armen richtte men zich dan wankelend, naar t' venster om wat heldere lucht in te ademen. Weldra stopte de trein om ons den tijd te geven eene kleine toilet te nemen. Om zeven uur werd het signaal gegeven en we trapten weer ons compartiment binnen. De trein rolde weer verder. Om tien uur kwamen we door Orléans en den heelen dag reden we door bosschen en bergen en dan begonnen ook reeds meerdere wijnvelden tevoorschijn te komen. We voelden ook reeds dat we een warmer klimaat introkken en nu was men toch voor alle oorlogsgevaar ontsnapt. De dag ging weer langzamerhand voorbij en rond tien uur s' avonds stopte de trein in Toulouse waar we opnieuw geravitailleerd werden en opnieuw de nacht doorrijder en onze tweede nacht op trein begon.
Maandag 27 Mei Nu waren we heelemaal in de wijnstreek aangekomen en om negen uur stopte de trein te Avignon (Département du Gard) Omtrent 1200 km van onze streek. Ik was blij nogmaals te voet te stappen tot Ville - neuve met onze gansche compagnie. Daar zijn we toch in een stadje gekomen waar een soort menschen woonden, die ik niet wist dat op de wereld bestonden. Hier waren groote zware gebouwen, waar louter oude mannekes en wijfkes uit keken en weer gauw hunne zware deuren grendelden bij het zien der Belgen. Ook wel een keer kwam er een mooi muschje tevoorschijn, dat ons vriendelijk toelachte. In den namiddag traden we met eene partij een groot versterkt kasteel binnen, dat we langs eenen langen, steilen berg moesten beklimmen en we konden in dit groote gebouw ons eene plaats zoeken om te verblijven, maar op meerdere plaatsen, moest men wel oppassen, van zich niet te verlopen in die draaiende gangen en zoowel dit een gebouw uit den ouden tijd was, kwam men zelfs nog puinen tegen, waar het gevaarlijk was. In eene grote plaats hadden we dan onze nachtzaal gereed gemaakt.
Dinsdag 28 Mei tot woensdag 5 Juni Hier konden we dan dagelijks eene Communiemis bijwonen s' morgens om zeven uur en half. Daarna gingen we samen de berichten hooren aan t' gemeentehuis en eten kregen we ook, maar niet te veel, en ik wilde er weldra eene verandering aan maken en tot drie maal toe ging ik mijne beurt opnieuw van achteraan beginnen om telkens mijne portie te krijgen, zoodat ik na eenige dagen toch wel bijgegeten was. In Mei waren hier de kersenbomen in volle dracht en als we de baan klaar vonden kon men wel eens gaan proeven en zoo hadden we hier eenige dagen een mooi leveke. Den tweeden dag waren we in t' leger ingeschreven en hier volgt mijn adres waar ik verbleef : Joseph Halleux G.R.A.B, 7°Secteur, 3° Groupement, Villeneuve-les-Avignon Gard France. Den eerste Juni werden we in drie groepen verdeeld Pauk Lauren was gegradeerd in de derde Compagnie. Ik behoorde bij de eerste en François Girard en Joseph behoorden bij de reeds tot de militairen troepen. Ik was dan nu voor goed van mijn vrienden gescheiden en ik moest dan verhuizen van ons versterkt kasteel naar eene groote zaal. Op zekeren dag moesten we ons allen vertoonen om een onderzoek te ondergaan bij de Heeren Doktoors om te vertrekken naar t' front. Met een vijftigtal onzer Compagnie werd ik dan aangenomen om na eenige dagen te vertrekken. Hier had ik dan ook de eerste gelegenheid gehad om thuis eenig nieuws mee te deelen, welke twee maanden na mijn terugkomst eerst aangekomen is. Dan zijn we den laatsten dag nog een bad gaan nemen in de Rhone om ons te ontsmetten, want de hitte is verschrikkelijk en onze kleedij is niet geschikt voor deze streek, want hier weten de menschen nog niet wat vriezen is en zij zijn hier aan t' klimaat gewoon en ertoe gekleed. Den vijfde Juni hebben ons dan vergaderd om te vertrekken en we begeven ons dan met zak en pak naar de statie, waar we den heelen nacht hebben kunnen doorbrengen op den grond om den trein op te wachten.
Donderdag 6 Juni Om drie uur s' morgens hebben we Ville- Neuve verlaten en plaatsgenomen in een trein die reeds volgestopt was. En we maakten opnieuw de geschiedenissen mee als over acht dagen. Om twaalf uur kwamen we in Lyon en bij ieder stopzetten van den trein, moesten we onzen dorsch gaan lesschen en zoo gelukte t' soms dat men ver moest loopen en ook soms eene kersenboom ontdekte. En dikwijls zag men reeds den trein vertrekken van uit den top van eenen boom en dan moest men hard loopen om nog de laatste compartimenten bij te komen, aan ongelukken werd niet gedacht en we sliepen weldra in, in onzen soort varende trein.
Vrijdag 7 juni Om twaalf uur kwamen aan de statie van St. Menehould, die nu weer van die vroegere bombardements beelden toonde. We stapten met onzen Luitenant een half uur verder tot aan een Kantonnement dat van Engelsche soldaten verlaten was. We lagen hier 45 km van Verdun en 80 km van de Maginot linie. Neven ons kantonnement was een groot hospitaal, waar de ergste gewonden hunne eerste zorgen ontvingen. We werden ingeschreven bij de Genie om bruggen aan te leggen.
Joseph Halleux
Einde deel I.
------------------------------------------------
-------------------------------
Bezoek van St. Truiden 14-08-2002
Op 14 augustus 2002 hebben de oudstrijders en andere afgevaardigden, samen met hun gemeente bestuur van Sint Truiden in Remersdaal een bijeenkomst gehouden ter nagedachtenis
van de goede en correcte opvang door de burgers van Remersdaal van de burgerwacht uit St. Truiden in 1914. Deze burgerwacht was door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt en te voet afgemarcheerd naar Duitsland en hield in
Remersdaal toen der tijd een rustpauze. Bij deze plechtigheid waren naast het gehele gemeente bestuur van Voeren vele vertegenwoordigers van Voerense verenigingen aanwezig. Na afloop is in het gemeentehuis een gedenkplaat ter nagedachtenis aan die gebeurtenissen in Remersdaal onthuld door de beide burgemeesters van Sint Truiden en Voeren. De dag is afgesloten met een gezellig samen zijn in het CC de Voerpoort, waar tevens de film over Voeren werd getoond aan de gasten/
afb.: Gedenkplaat
in het Gemeentehuis Voeren, Foto, Fr. M.2002 - L.Vandenhove
(Burgemeester van St.Truiden), J. Schrijnemakers (kunstenaar en
ontwerper) en H. Broers Burgemeester van Voeren). Hans Maurer -----------------------------------------------------------
Warsage augustus 1914: Engelse visie 1917. Jef Wetsels (vroeger Moerslag, nu Eijsden) vestigde onze aandacht op een pamflet uit 1917, waarvan hierbij de titelbladzijde.
"VODJES PAPIER" DUITSCHE PROCLAMATIES IN BELGIE EN FRANKRIJK UITGEVAARDIGD Met een woord ter inleiding van IAN MALCOLM, Lid van het Engelsch Lagerhuis. (Vertaling van Mr W. de Veer) HODDER AND STOUGHTON ST. PAUL'S HOUSE, WARWICK SQUARE, LONDON AND AT NEW YORK AND TORONTO MCMXVII 1917
p. 3: "DE SCHENDING VAN BELGIË. Bovenstaande proclamatie werd op 4 Augustus 1914 door het Duitsche Leger onder de Belgische civiele bevolking verspreid. Dit was de dag, waarop zij België's onzijdigheid schonden, desniettemin hopend dat het Belgische Leger geen we&laqno;r stand zou bieden. Toen echter Belgische troepen dien namiddag hun opmarsch bij Den overgang van de Maas stuitten, sloegen de indringers een geheel anderen toon aan en wreekten zij zich op de Belgische civiele bevolking. Te Warsage, een dorp, waarin de proclamatie door Uhlanen was verspreid, werden 3 burgers doodgeschoten, 6 gehangen en 9 anderen op verschillende wijzen om 't leven gebracht, terwijl 25 huizen werden in asch gelegd."
Dit stuk uit de Engelse psychologische oorlog laat ons weten hoe men de bedoelde feiten daar zag. (Red) -----------------------------------------------
Bijgaande foto is gemaakt op de weg van Mesch naar de Mescher-heide, in de haarspeldbocht. Het Amerkaanse 9e leger had een werkplaats in de Zinkwit, Eijsden. Kapotte tanks werden naar de Mescherweg afgevoerd, en gebruikt voor reservestukken. Datering: na Ardennenoffensie, vroegjaar 1945, met einige twijfel of het niet 1956 was. Op de foto de auteur
afb Jef Wetsels ----------------------------------------------
Moelingen heeft vanouds een belangrijke plaats gehad in de grenscontrole. We kennen nog het oude tolkantoor aan het Withuis. Vergeten we ook niet dat de Voerense VVV gesticht is door de ontvanger der douanen in Moelingen, Robert Loobuyck, 1964. Hij heeft trouwens zijn huis op het kerkplein verkocht aan de Vlaamse Gemeenschap die er het Cultureel Centrum in ondergebracht heeft. De onrechtstreekse invloed van bedoelde douane op ons sociaal leven. Douaniers van Moelingen - zoals die van De Vitsjen en van De Plank, hebben hun plaats ingenomen in het dagelijkse leven.
Moelingen had vroeger een speciale plaats in de controle op de in- en uitvoer van goederen over de grens van het graafschap Dalhem, namelijk op de Maas, aan De Schans.
In 1780 was Robert Félix Drion daar "receveur". Ook zijn al de namen van het personeel voor dat jaar bekend.
Er werden in- en uitvoerrechten geheven, niet enkel op de Maas, maar ook op de rest van de grens.
Opvallend groot is het verschil tussen rechten op vervoer op de Maas, tussen de afvaart en de opvaart: respectievelijk 24.179 en 1567 gulden in het jaar 1780: een factor 15.
Wie betrapt werd op onjuiste aangiften van het vervoerde waar, of goederen over de grens bracht zonder aangifte, kwam voor de rechter van Herve, die dan een "minnelijke schikking" uitwerkte, m.a.w. een boete oplegde.
Vermelden we nog dat het kantoor van De Schans in 1780, 1200 gulden uitbetaalde aan "Comtesse de Ryckel d'Orbeq, épouse au Baron de Veiden", als rente op "Navagne", waarvan ze de eigenaars gebleven waren.
De kapel van het fort werd bediend door de Minderbroeders van Visé, die daarvoor een vergoeding trokken.
Moelingen had een subaltern (onder-) kantoor: Cheratte.
Andere (hoofd-) kantoren waren Herve en Wandre.
De controlefunctie van De Schans was dubbel in haar oorsprong: het betrof grenscontrole, maar, veel vroeger, gewone tolheffing op een vervoersweg.
Over het einde van de controlefunctie van De Schans zijn er nog opzoekingen nodig, namelijk in verband met de verleggingen van de grens (vooral 1839) en van het einde van de scheepvaart op de rivier.
Bronnen: Alg. Rijksarchief Brussel, Brabants Rekenhof, inv. I 006 23897, afrekening van Drion over 1780.
Pinchart, Alexandre 1865. Inventaire Chambre des Comptes.
De Autotoerist, Voerstreeknummer, 17e jg., juni 1964.
Loup, Gottfried, 1974. Grenzen in Geschichte und Volkstum Eupens. Vom Grenz- und Zollwesen. In: Geschichtliches Eupen 8, p. 051-066 Geill.
Jaak Nijssen --------------------------------------------------
11. En e zaat: Dao waor ènge dae how twieë zäöns.
12. D'r jóngste van hun zaat an ze vadder: Pap, gef m'ch 't keendsdèèl dat meech toekèùmt. En d'r Vadder verdelde de bezittingen ónder hun.
13. En e paar daag later magde d'r jóngste zaoën aal te gelde en góng op rèès nao e wied laand oe-t-e ze vermaoge d'rdèùrdrieëdde in e laeëve van uvverdaod.
14. Wie-t-e-n aal d'rdèùrgedrieëd how, goof 't 'ne zjoeëre hongersnoeëd uvver dat laand en e begós örmood te liejje.
15. En e tròk d'ròp oet en kalde-n ènge van die luuj van dat laand aan en dae sjikde-n 'm nao ge vèld vör z'n verke te heuje.
16. En e wool gan z'ne boek vùlle mit de sjùlle die de verke ote, mae nieëmme goof ze 'm.
17. Doe kaam e tòt z'chzèlf en zaat: Wievaol daagloeëner va me vadder hant broeëd in uvvervlood en eech kaom hie um van d'n hoonger.
18. 'ch Zal opsjtoeë en nao me vadder goeë en an 'm zage: vadder, 'ch ha zun gedoeë taeëge d'r hiemel en vör euch.
19. Eech Bin neet waeëd eure zaoën te hèsje: sjtelt m'ch geliek mie ènge van eur daoëgloeëner.
20. En e sjtóng òp en góng nao ze vadder truuk. En es e nòg wied aaf waor, zoog ze vadder 'm en how kómpasse mit 'm. En e leep nao 'm toe, veel 'm um g'n haos en puuënde-n 'm.
21. En d'r jóng zaat taeëge 'm: Vadder, 'ch ha zung gedoeë taeëge d'r hiemel en väöer euch, 'ch bin neet mie waeërd eure zaoën te hèèsje.
22. Mae d'r vadder zaat taeëge z'n sjlave: Bringt gow 't bètste klèèd en trèkt 't 'm aan en dóot 'm 'ne reenk an z'n haand en sjoon an z'n veut. 23.En holt 't gemèèsde kaof en sjlacht 't, en laote v'r 'ne dienè gaeve.
24. zus m'ne jóng hie waor doeëd en ès wir laevend waoëde, e waor verlaoëre en ès truukvoonde. En ze begóste kirmes te veere.
25. Z'ne odste jóng waor òp 't laand en wie-t-e bekaans hèèm waor hoeë-t-e muziek en daans.
26. En e reep ènge van de kneëts bie z'ch en vroog h'm, wat ès hie te doeë.
27. Dae zaat 'm: ur broor ès kaome-n en eure vadder haat 't gemèsde kaof laote sjlachte, vurdat e-n 'm gezoond en waal truuk haat.
28. Mae e waoëd koeëd en wool neet nao binne goeë. Doe kaam ze vadder oet dróng a bie 'm.
29. Mae e aantwaoëdde ze vadder: Kiek, e-zuvväöl jaore bin 'ch al in euren dins en noeëts han 'ch eur gebaoje-n uvvertraoje, mae meech haat d'r noeëts è gètebùkske gegaeve vö mit m'n vrun kirmes te hotte.
30. Mae, noe dae jóng van euch kaome-n ès, dae eur bezittinge d'rdèùr haat gedrieëd mit sjlaeëte vrolluuj, noe haat d'r vör höm 't gemèsde kaof laote sjlachte.
31. Mae, d'r pap zaat : Keend, doe bès ummer bie m'ch en aal wat va meech ès ès van deech.
32. V'r móste kirmes hotte en sjpas make, zus die broor hie waor doeëd en ès laevend waoëde, e waor verlaoëre en ès truukvoonde.
(Red) vertaling Jaak Nijssen, taal van G'n Plaank (die good uvverèèkèùmt mit die van Slennich, Tèùve, Rimmezjdel, S'nt- Pieëter, en òch wel mit die Aobel (De Plank, Slenaken, Teuven, Remersdaal, Sint- Pietersvoeren, Aubel ) ----------------------------------------------- Sint- Martensvoeren: genealogieën Teney en Ernon
Er bestaat belangstelling voor de familie(s) Teney van Sint- Martensvoeren. In dat verband het volgende.
A. Ernon - Teney in 's- Graven-voeren
Op kerkvensters in 's- Gravenvoeren (SGV) is te lezen:
(5.) TER NAGEDACHTENIS VAN JOZEF ERNON VOORZITTER VAN DEN KERK- RAAD VAN 'S GRAVEN VOEREN +1897 EN ZIJNE ECHTGENOOTE JOHANNA ALOYSIA TENEY +1892 GEGEVEN DOOR HUNNEN ZOON DEN ZEW HEER ANTOON ERNON PASTOOR TE WEYER IN 1907
(6.) TER GEDACHTENIS AAN ANNA SOPHIA ERNON +1887 GEGEVEN DOOR HAREN ECHTGENOOT BALTHAZAR VAN HAEREN BURGEMEESTER VAN 'S GRAVEN VOEREN EN HUNNE DOCHTER JOSEPHINA IN 'T J. 1907
(Martin Cailliau 1999, KW 19 - en 2000 overdruk)
Bedoelde (Johannes- ) Jozef Ernon (SGV 1810 - 1897) was zoon van Christiaan Ernon (SGV 1772 - 1836) en (x 1808) Maria Jozefa Berenbrouck (Bilzen 1777 - SGV 1851).
Johanna (- Aloysia) Teney (Noorbeek 1815 - SGV 1892) was dochter van Antonius Teney en Anna Sophia Florentina Peerboom.
Jozef Ernon en Johanna Teney trouwden in 1843.
Van hen stammen de huidige Ernon's van SGV af.
Dochter Anna Sophia Ernon (1852 - 1887) trouwde (x 1886) met Jan Baltus van Haren (1839 - 1916), apotheker en burgemeester.
(Jean- Marie Ernon 1986, Cronike van de familie Ernon, p. 21, 23, 152, 154, 166; o.a. steunend op Charles o' Kelly = Sandre de Rosmel 1937: Origine des Ernon ou Cloes, in Journal d' Aubel, januari en februari 1937). "Van de familie Teney weten we slechts dat ze erg uitgebreid is, maazr dat er helaas nooit aan een stamboom werd gewerkt." (Cronike p. 166).
B. Teney - Ernon in Sint- Martens- voeren
"Teney Thomas, (pater) en Ernon Maria mater" hadden in 1886 de kinderen "1) Antonius 2 jaren - 2) Joannes 4 maand". Ze hadden een knecht en een dienstmeid, woonden "Naast de kaplanij 1e huis" en vertrokken naar "Crutsenberg waer in 1892 deze familie woont"
Op "Krutzenberg" wordt een familie Peters Nicolaus - Teney Louise" met drie kinderen, "1) Maria 12 j - 2) Hubertina 11 j - 3) Pierre 8 j", met knecht en 2 dienst-meiden, opgevolgd door bovenstaande Thomas en Maria, met 2 kinderen, "1) Antoon 2) Jean". "van Nr 3".
Maar in "2e huis, naast de kaplanij woont dan Teney, Antonius / vader", waarvan vermeld staat: "obiit in 1891"
Thomas Teney en Maria Ernon zullen rond 1880 getrouwd zijn.
(P. Voss, pastoor, 1886, Registrum parochiale continens nomina parochianorum Sti Martini ad Furam anno 1886, mense Novembr.". p 3, 4, 111) Kiezers in 1925 in SMV zijn o.a.: "250 TENEY Marie Jean Hub., Cultivateur, Crusberg (sic), [geboren] 23 juillet 1886"
"251 TENEY Nic. Jos. Marie, Cultivateur, - (=Crusberg), [geboren] 28 février 1889"
"200 TENEY Marie H. Jeanne ép. Heusschen Jean J., Berg, [zij geboren] F. S. M. 2 juin 1894, - (=SMV) [hij geboren] 20 juillet 1897"
(Kiezerslijst SMV 1925)
Verder weten we dat Marie-Jean-Hubert Teney, burgemeester van SMV, geboren was te SMV op 23 juli 1886, en overleed op 26 januari 1957. Hij had toen nog een broer Pierre (x Colin) en een zuster Marie (x Jean-Joseph Heuschen). Hij woonde op "Crutsberg".
"In 1921 tot gemeenteraadslid gekozen, trad Jan Teney onmiddellijk in het schepencollege. Bij het overlijden van burgemeester Peeters, begin 1933, werd Teney zijn opvolger."
In 1926 vinden we: SMV: burgemeester Peeters P., schepenen Tiney (sic) en Reinders.
"Op eender welke dag, op eender welk uur van de dag staat burgemeester Teney ten dienste van mijn medeburgers. Hij zal ze op zijn klompen en met zijn klak op het hoofd ontvangen, maar ontvangen en helpen zal hij, volkomen belangloos en onbaatzuchtig." Zo is ook mijn eigen herinnering.
We nemen volgende afstamming aan Antonius Teney x NN, heeft zoon: Thomas Teney x Maria Ernon Ze krijgen: Antonius (* 1883 of 1884), Marie Jean Hub. (Johannes) Teney (1886-1957), Pierre, Marie H. Jeanne (*1894), Nic. Jos. Marie (1889- yy)
(Dodebrief, copie in Ernon, Cronike p. 238, grafstenen SMV, Jozef Franssens ed. 1957. Pastoor Veltmans Gedenkboek p. 144, Adresses de Liège 1926, Edition Lasalle. p. 1017) A - B
(A) Jozef Ernon (x 1845 Johanna Teney) heeft o.a. een zoon met de naam Antoon, de pastoor van Weyer (1786 - 1923). (B) Maria Ernon (x ca. 1880 Thomas Teney). Is dit Maria- Josepha Ernon, de zuster van de priester Antoon. Zij sterft in SMV op 3 juli 1919. (Cronike p. 23)
Dan heeft Jean Teney zijn roeping tot burgemeester gevonden bij familieleden met naam Ernon die voorzitter van het kerkfabriek, notaris, burgemeester van SGV waren.
Werk aan de winkel voor de Teney- en de Ernon- genealogen!
C Coopmans - Ernon in Sint-Martens-voeren
Uit de "andere" tak Ernon, die van notaris - molenaar - burgemeester Hendrik Alexander Ernon speelt een dochter een rol in SMV. Dezes 2e dochter, Maria Geertruida Clara (1778 - 1838), trouwt in SMV op 3 juli 1789 met Simon Jozef Coopman (1764 - 1810), "DIRECTEUR DE LA FABRIQUE DE DRAPS". (Burgerlijke stand SMV). In 1801, noch steeds tijdens de Franse bezetting, wonen ze in 's- Gravenvoeren. (Chronike p. 22, 33)
D. Andere Teney's in Sint- Martens-voeren in 1925
Teney - Smets, De Plank; Teney - Nahoe, Veurs; Teney - Nahoe, Berg. (Kiezerslijst SMV 1925)
Jaak Nijssen ------------------------------------------------- Uithangbord
De opvolgers van Godelieve en Christian in het Café C. Wijnants in 's-Gravenvoeren, Bert en Marij, hebben in mei 2002 een broodjes en ijs zaak geopend in het tegenover liggende hoekpand voorheen Kleding zaak Huijnen van de Huguette Huijnen. Deze nieuwe zaak heet "op d'r pleij" en zowel op het uithangbord als op de ramen staat in het dialekt geschreven wat men er verkoopt: "bruudsjes en ies". Volgens ons is dit de eerste zaak in Voeren die het dialekt gebruikt om zijn waren schriftelijk aan te bieden. De naam café C. Wijnants is in juli 2002 veranderd in: café "Het hart van Voeren". HM
Groeët-Limburgse Veldeke dialektpries
De redaktie heeft op 25-11-2002 het bericht ontvangen van Mevr. B.Mergels-berguit SMV, dat zij heeft meegedongen naar de prijs van de "Groeët-Limburgse Veldeke dialektpries". Het opgelegde thema was "De veranderende wereld".
Met haar verhaal "VERENDERENDE WAELT" beschrijft zij onder de pseudoniem Barbara Mergelsveld hoe twee vrouwen praten over wat één van hen op het niveau van de taalstrijd meemaakte. Dit verhaal is bij haar te bestellen.
Een vijfde plaats was haar waardering van de jury. De kranten als Het Nieuwsblad en Dagblad de Limburger hebben artikels gepubliceerd over deze prijsuitreiking waaruit bleek dat twee Belgische inzenders goed waren voor een derde en een vijfde prijs. HM
Gehoord in Teuven:
kielefiets (klemt 1, SL) = opschepper. zie ook in deze KW: spelling Homburg
Wäöed en oetdrukkinge (uit mijn eigen taalgebruik):
'ch han niks gezaat, 'ch ha mer mit d'r baad 'SL) gerammelt : Om te ontkennen dat men iets gezegd heeft - Ik heb nooit "kin" gehoord; het onderste deel van de kop was "d'r baa(r)d", ook bij vrouwen.
knäö (ST) onder g'n erm = Te lui om te werken.
ènge-n eèg watsje (ST) = Iemand een oorveeg geven.
da kries de èng an 'n oeër (ST) : Een oorveeg.
da kries-de eng vör d'n dùpsel (SL) dat dich 't vùrmsel (ST) uvver g'n nak (SL) aflùpt.
sjtòlle (ST) = ijzeren pinnen die bij ijsgang in de hoefijzers werden geschroefd
wat bés-de klook (ST) = wat ben je leuk aangekleed - da bés-de klook = dan ben je goed af, ironisch.
'ch gó m'ch a-doeë (klemtoon, ST) = ik ga me aankleden, ik ga een andere kledij aantrekken - dä és ummer good agdedoeë = die is altijd goed gekleed.
die dunt 't zich good (ST) a = die nemen het ervan - doe mós de lüj good a-doeë, géé sjlääet: je moet de mensen goed doen, geen kwaad.
e wäedt òòd (SL) a = hij begint oud te worden
JN
Wóóf
Ons tijdschrift heet "D'r Kaoënwòòf (Oost-Voerens), Koeënwòòf (SGV)", Korenwolf. Deze naam schijnt te wijzenop de "hebzucht" van het diertje de veldhamster. Man vergelijke met het Nederlandse "Geldwolf". Dit werdbesproken op onze werkwinkel van october jl. Wòòf: sleeptoon. Pluralis (meervoud): wèùf (stoottoon), misschien wòòf (eveneens stoottoon).
(Red)
sjande (ST) make (SL) (Heem 13) verpillen
z'ch sjinne (ST): zich zwaar inspannen beide laatse wel in verband met "schande", "schenden") JN
Spelling - Homburg
Uit: "Im Gölthal nr. 65, August 1999, p 107-108
"Et Jongferke ... van "över voftéch joor") overloopt haar leven
"Dorop koam ene lierer out gen schtadt, Wi eth é Teuve nog gar gènge hat, Mè dè opgekrasde kilifits Hauw éch el gauw erout gekitzt. Ech daat, went éch nog get waad, Krij éch ene dokter of enen affekaat, Mè wat éch et lefste hemyy gehat, Dat woor ene rentenéér out gen schtadt".
Er wordt hier een heel andere spelling gehanteerd als bij ons. En dan nu in Veldeke-spelling:
" 't Joongferke
... van "uvvver voft'ch jaor "Daorop kaom 'ne lieërer oet g'n sjtad, Wie 't i Tèùve nog gaar gènge hat, Mae dae òpgekraste kiellefiets How 'ch ael gauw eroet gekietzt. 'ch daat, went 'ch nog get waad, Kriej 'ch 'ne dòkter of 'nen affekaat, Mae wat 'ch 't lifste hemyy gehat, Dat waor 'ne rinteneer oet g'n sjtad"
(Red) ----------------------------------------------
Kinderversjes uit Epen
Op Uw internet site vond ik in "D'r Kooenwoof nr 12 van 1996/1 een artikel van van mevr. Margriet Frijns over "kinderversjes uit Epen ca. 1940". Daarachter stond een artikel over kinderen van de Eperheide, waarbij ook bepaalde gegevens over een zekere Joseph Noteborn die de dorpsput onderhield. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat bij dit artikel de nodige foto's stonden. Daar ik bezig ben met een stamboomonderzoek betreffende de familie Noteborn vraag ik mij af of het mogelijk is dat U mij een kopie van dit artikel zou kunnen bezorgen. Gezien mijn voorouders voor 1800 hoofdzakeleijk woonden in Uw streek met name Teuven, Hombourg, St Maartens-voeren, Noorbeek en Aubel, vraag ik mij af of U ook hier voor mij mogelijk nog interessante gegevens zoudt kunnen hebben, een lidmaatschap mijnerzijds, lijkt mij dan, ook gezien de m.i. geringe jaarlijkse bijdrage, zeker zinvol. Gaarne verneem ik iets meer over de bezigheden en eventuele archieven van uw vereniging. Inderdaad, er staat hier een copie op dia's ter inzage van het kadaster "van Maria Theresia", ca. 1780 van Noorbeek (origineel in Archives de l' État, Luik, verzameling "Hertogdom Limburg"
Notenborn --------------------------------------------- Verven met bier en oker Weet er iemand meer over verven met bier en oker? (p.7;KW-240)
vraog van Maurice Paulissen
<M.P.C.P.Paulissen@bio.uu.nl> van zondag, 12 januari 2003 "Zoea kaom ich 'n tiedje trök 'ne interessante site taege: http://www.dbnl.nl/htmldocs/wink007alge00.htm Op dae site sjtaon dialekvertalinge oet 't ganse Nederlandse taalgebied van eine standaardteks: De Gelijkenis van de Verloren Zoon (Lucas 15: 11-32). Intössje bèn ich begoos allerlei vrunj en bekènde te vraoge, of ze deze teks in hun eige dialek wille vertale. Dat is gewoon 'n leefhöbberie van mich; 't liek mich leuk óm zelf zoea'n collectie van dialekvertalinge aan te lègke. Es geer, of angere, bereid zeen dit te doon, kènt geer de bronteks (Lucas 15: 11-32) vènje op http://www.meertens.knaw.nl/books/winkler/brontekst.html Ich mót d'r bie zègke dat ich neet verbónje bèn aan 't Meertens Instituut;...
------- 'n usjte aantwaoëd hieop ès ózze tekst "D'r verlaoëre zaoën" (Red) INHOUD Omslagfoto: De kapel van De Plank ca. 1915 Joseph Halleux Uittreksel van mijne avonturen uit Frankrijk van de oorlog 1940 DEEL II --- 4 Jaak Nijssen De kapel-kerk van De Plank - een paar oude foto's--- 11 Jaak Nijssen De oudste Voerense foto: Sint- Martensvoeren, kerk met grafkruisen 1886 --- 12 Jean- Marie Ernon Over Heiligenverering en bedevaarten ten tijde van onze voorouders --- 2 Jaak Nijssen Monument WO I, Moelingen / Berneau--- 23
AANTWÄÖED EN REAKSIES --- 26 JN Mei 1940 in 's-Gravenvoeren --- 26 Jaak Nijssen Spelling van plaatsnamen --- 27 (Red) Einde van oorlog 1944 --- 27 Jacky Janssen Foto's bevrijding 1944 SGV --- 27 M.C. De Steenboskapel 's-Gravenvoeren --- 27
lezer(es) hiermee sluiten we jaargang 2002 af, meteen ons tijdschrift Omslagfoto: De kapel van De Plank ca. 1915. Foto van 98 x 71 mm op kaart van 139 x 87 mm, fotograaf onbekend. Origineel in privé-verzameling. Een uittreksel uit deze foto werd reeds gepubliceerd in: Heemkring 1991. De kapel- kerk van De Plank
Uittreksel van mijne avonturen uit Frankrijk van de oorlog 1940 DEEL II Dagboek van Joseph Halleux uit Sint-Pieters-Voeren met zijn belevenissen bij de inval van het Duitse leger op 10 mei 1940.
Zaterdag 8 juni Den tweeden dag in St. Melehould waren we nog vrij. We beschikten over goed eten, waaronder voldoende vleesch en voor ieder eene kleine " chambrette." Eens per week kregen we te rooken. In den namiddag werd aan ieder twee goede wolle dekens uitgedeeld. Schoenen voor degenen die er nodig hadden en t' uniform zou ons later gegeven worden. Dan werden we in drie groepen verdeeld: de Walen, de Vlamingen en de tweetaligen waaronder ik behoorde. Dan werden de Vlamingen naar eene andere streek gestuurd met onze Luitenant en wij verbleven dan onder de Franssche. Commande met een twintigtal Belgen en dertig Franssche soldaten in de Cie 326/1 Z.P 6141. Dan werd er eene groep bestemd om s' morgens te werken van drie uur tot middag en de anderen van middag tot acht uur s' avonds waaronder ik behoorde. Ieder op zijne beurt waren we van corvée om de slaapkamers te reinigen, patatten schillen en de keuken helpen. In den nacht werd men nogal veel gestoord van de verplaatsing der troepen en onder onze slaapkamer was de paardenstal waar gewoonlijk twintig of dertig paarden stonden.
Zondag 9 juni S' morgens vroeg vertrokken onze eerste helden ; wij konden dan uitrusten tot middag. Om twaalf uur stond de camion gereed en we reden omtrent vijf km van ons dorp, waar we eerst groote onderaardsche gangen bezochten en waar zelfs een onderaardsch hospitaal gemaakt werd. Daarna moesten we in een bosch, tusschen twee hooge bergen, dikke ijzeren balken in den grond plaatsen. Een weinig verder in eene rots, werden dikke stenen losgemaakt en met stootkarren ter plaatse gebracht, dan werd daar eenen stevigen muur opgezet, van twee meter dikte en twee meter hoogte, met dikke draden ineengewerkt, en dit dus om den vijand te versperren. Van nadere inlichtingen hebben we later vernomen dat de Duitschers van dezen kant hebben moeten terug trekken.
Maandag 10 juni Den tweeden keer gingen we onder den groote hitte onze taak hernemen en tegen den avond was hier ons werk gereed en met een grooten vrachtwagen voerden we weer naar ons kantonnement, waar dan s' avonds nog dikwijls laat gepraat werd over den oorlog en dan weer rustig gingen inslapen.
Dinsdag 11 juni Deze nacht heeft Italie met zijne legermachten Frankrijk aangevallen en de moraal was verdwenen onder al de soldaten. Dien middag reden we naar eene andere plaats om gaan te werken. We kwamen nu in eenen grooten zandberg, daar moesten we zakken met zand vullen die rechtstreeks werden opgeladen en bij de grootte kanonnen gebracht werden om beschutting. Dien dag hadden we er wel meer dan tweeduizend verwerkt, toen opeens een vijandsvliegtuig boven ons draaide. Dit werd nog weinig in acht genomen maar een uur later zagen we in t' horizon wel zestig bombardements machienen aanvliegen komen. T' was hoogtij te vluchten en weldra waren we gauw verborgen een weinig verder in diepe grachten en even gauw waren de vliegers boven ons en mitrailleerden dat het kletterde. Ze wierpen nog een vijftigtal vuurbommen uit, die wel een half uur bleven branden. Ze overvlogen dan St. Menehould dat weldra in eene vlam stortte. Aan t' werk waren we nog allen ongewond gebleven maar dan kwam onze camion terug die gansch beschadigd en pebloed was, maar toch nog in staat was om ons ter plaatse te brengen. We moesten dan groote omwegen maken, daar alles vernield was op vele plaatsen. Dan kwamen we aan ons kantonnement aan dat heelemaal in vuur en vlam stond en waar alle ons bezit mee vedwenen was. Maar t' ergste was nog dat een onzer belgische vrienden en twee fransche soldaten, het leven hadden moeten offeren. In den laten avond vonden we dan eene nieuwe verblijfplaats om te overnachten.
Woensdag 12 juni In den voormiddag had ik nu mijne wasch gehouden, maar ik was wel gedwongen goed te wringen, dat alles gauw droog zou zijn, om in den namiddag me er opnieuw mee te kleeden daar ik alles maar enkel meer bezat. In den namiddag moesten we nu onder een geweldigen regen in de zandberg werken zoodat we allen doornat werden; en met kleine wagentjes die over raillen rolden moest ik nu al de zakken die gevuld werden naar de camion vervoeren. Toen we dan s' avonds terug in ons kantonnement kwamen, was reeds alles verdwenen. De Duitschers waren ons op de hielen en we moesten weer rechtstreeks vertrekken. Zoo marcheerden we nu de heele nacht door tot s' morgens; omtrend twintig km legden we af onder een hevig stormweder en gansch vermoeid traden traden we dan eene schuur binnen om ons wat uit te rusten.
Donderdag 13 juni Na een paar uren, kregen we weer nieuw bevel van hier te ontruimen. Ik was dan heelemaal niet op mijn gemak, van twee dagen doornat te werken, gansch vermoeid en bijna niets geslapen. Wegens gebrek aan kousen moest ik dan met bloote voeten in mijn schoenen stappen. En ik was zoo fel gewond dat ik t' opgaf en mijn vrienden liet verder stappen. Onze Chef gaf me dan bevel van toch maar door te gaan, maar ik gaf geen antwoord en rustte me wat uit, en in de verte zag ik mijne Compagnie verdwijnen. Toen t' nu hoogtijd geworede was, maakte ik dan weer vooruit. De Franssche Artillerie stond gereed met hunne zware kanonnen, een der soldaten gaf me dan een paar laarzen om gemakkelijker te gaan. Na een uurtje vond ik mijne Compagnie weer terug in een bosch en daar rustten we uit tot middag. Om twaalf uur kwam onze camion terug en zoo reden we dan den ganschen dag langs alle draaiende binnenwegen om verborgen te blijven. Om een uur in den nacht werd stop gezet en we mochten wat gaan slapen op eene hoeve St. Dirier. Vrijdag 14 juni Om zeven uur maakte zich onze troep gereed. Een camion met de keuken, een met munitie, twee met soldaten, en wij zaten op een groote wagen die achter een groote camion gehangen werd. Op onze wagen stond een groot schip met in t' midden een mitrailleure. Op den bodem lagen de rugzakken en geweren en op t' boord waren we met tien belgen en tien fransschen en onze stoet trok vooruit. Onderwege werden we nog dikwijls opgespeurd door Duitsche vliegtuigen en we vluchtten dan weer van ons vaartuig naar schuilplaatsen. Eens zat ik boven op eene berg in een bosch, en met me op de grond laten te vallen rolde mijn brood naar beneden, dat ik tot onderaan moest nalopenom niet van voedsel ontdaan te worden, want t' zou gauw in goede handen gekomen zijn. Om vier uur kwamen we nu in de stad Dijon aan en vijf km verder traden we eene groote wijnzaal binnen en we brachtten er de nacht door.
Zaterdag 15 juni Vandaag doorreisden we eene schoone streek van Frankrijk, langs de Côte d' or met onze vijf machienen achtereen en daar werd er gezongen en plezier gemaakt wat maar mogelijk was. Ook werd er goed geprofiteerd van de wijnstreek en langs den anderen kant moest er vooruit gemaakt worden, waant de Duitschers kwamen zoo gauw vooruit als wij met de camion, en zoo werden er verschrikkelijk vele soldaten gevangen genomen en we reisden weer de nacht door.
Zondag 16 juni Een uurtje hadden we stilgehouden en om vier uur vertrokken we in dezelfde omstandigheden langs Moulin. In den namiddag plaatsten we ons in een woud en er werd nogmaals warm eten gereed gemaakt. Met eenigen gingen we dan stokken bijeen zoeken en ere werd gekapt en gezaagd om vuur te maken. Wegens gebrek aan benzine moesten we nu hier blijven liggen en er werd zich dan eene schuilplaats gezocht tusschen de struiken en de wilde dieren ronkten in het woud.
Maandag 17 juni Om vijf uur waren de chauffeurs gereed en we klommen op onze wagens. We reden altijd door nieuwe, onbekende streken: langs St. Christophe en om tien uur kwamen we aan te Vichy waar de fransche Ministers gevestigd waren. Op eene groote plaats werd dan stilgehouden en eten gemaakt toen juist de groote oorlogskwestie uitgemaakt werd. Den Heer Reinaud werd vervangen door M. Pétain die den wapenstilstand vroeg en op deze oogeblikken onstond er eene groote wildernis in gansch Frankrijk. Ook bij onze soldaten waren er veel die een pintje te veel gedronken hadden, zoodat bij de verdere reis veel lawaai gemaakt werd. Onze keuken moest achterblijven door dat een andere chauffeur hem geen benzinne wilde geven en onder weg werd er nog geslagen op de wagens. Zoo gingen we de nacht te gemoet en boven ons brak een hevig onweder los.
Dinsdag 18 juni De heele nacht door regende het, en ons schip stond vol water op den bodem. Onlangs alle tegenstand reden we de nacht door zonder stilhouden. Tot den middag zagen we niets dan een ver uitgestrekd woud dat we langs bergen en dalen doorkruisten en we waren weldra van ons spoor af. Na lang varen kwamen we in zoo'n dorpje dat voor zich alleen was midden in het woud. Daar brachten de menschen ons eenige dikke brooden die wel tien kilo wogen, eenige kazen en wijn; en dan werd er gesmuld, want de keuken was nog niet bijgekomen. Hier was toch een echt onbeschaafd volk, de menschen waren er wild gekleed en ze leefden in leeme huizen met stroodaken bedekten t' zag er overal vuil uit. Na dit streekje eens bewonderd te hebben, werden dan eenige dezer kotten bestemd om door te nachten. S' avonds kregen we nog wat melk, daar er ook koeien waren, die ze verre moesten gaan hoeden en om deze wegen af te leggen waren ze met platten ijzers beslagen in elke teen.
Woensdag 19 juni Vandaag hadden we maar tien kilometer voor den heelen dag afgelegd. Onze voertuigen waren gansch afgerammeld. Een ervan was bijna in brand geslagen, de wagen met het schip hadden we moeten achter laten, en ze duwden ons in een camion waar men begafkon inzitten en anders moesten we hem stooten. Maar ondertusschen was de keuken ons bijgekomen en we kantonneerden ons te Herman waar eten gemaakt werd en in eene schuur geslapen.
Donderdag 20 juni ( mijn 23 ste verjaardag) Ons doel was nu feitelijk naar Bordeaux te varen ongeveer nog honderd kilometer en dan te ontschepen naar Engeland, maar de Duitschers waren voor ons in Bordeaux en we kregen eene andere richting. Om drie uur s' morgens waren weer vier camions gereed om te vertrekken. We reden in de omgeving van Tulle en te Brive aangekomen moesten de belgen de fransche genie verlaten en een belgische Sergeant bracht ons in eene nieuwe Caserne, waar we heel goed ontvangen werden. We werdn rechtstreeks uitgenoodigd om een maaltijd te nemen; dit was hetgeen ik vandoen had. Dan werd het gansche verblijf eens nagewandeld en we mochten ons een bed zoeken om te logeeren. Ik kwam dan juist in eene kamer waar Luikenaars verbleven, die werkten in de Nationale fabriek. Daar er eene groep in den nacht werkte, nam ik plaats in een bed van den Heer Grandjean van Herstal die voor t' oogenblik van dien groep was, doch in den nacht de sirène te blazen en het fabriek werd verlaten toen opeens M. Grandjean verbaasd stond dat er iemand in zijn bed lag. Ik was er niets van gewaar geworden en uit goedheid ging hij zich eene andere plaats zoeken, daar hij wist dat wij fel vermoeid waren. Vrijdag 21 juni We verbleven hier in dzez Caserne Camp de Chapelie te Brive. We brachten ook een bezoekje in de stad en van sedert een maand mocht ik ook nogmaals de kerk binnen treden, waar ik om tien uur eene Mis mocht bijwonen en in den namiddag ging ik er t' rozenhoedje bidden; zoo kreeg ik er den tijd om, want we moesten maar op onzen tijd eten halen en op onze kamer blijven liggen of ook de stad in gaan. S' avonds vond ik nog eenige bekenden M. Nicolas Andrien en M. Dufour, een vriend van M. Snoeck.
Zaterdag 22 juni Om achttien uur vijftig werd den wapenstilstand geteekend tusschen Frankrijk en Duitschland. Nu was de oorlog gedaan ; doch onze streek bleef onbezet van de Duitschers en men dacht weldra te mogen huiswaarts keeren, maar dit was te vergeefsch, men deelde ons mede dat t' nog wel twee maanden zou duren eer het verkeer mogelijk zou zijn. Hier beleefden we toch lange dagen en eene week lang had ik den tijd gehad om uit te rusten en een kansje te zoeken om te ontsnappen. t' was wel een gevaarlijk ding, ik kon gevangen worden, onderweg gesperd worden, ik moest maar zoo mijne richting zoeken en zien hoe ik aan eten kwam. Donderdag 27 juni Eindelijk was ik er toe geraakt een fiets te vinden, die ik nu den heelen dag bewerkte om hem in staat te maken zulke reis te ondernemen, dan vond ik ook de gelegenheid om juist nog een fiets te vinden voor mijn vriend die t' akkoord was om me te vergezellen en we zouden dus naar Belgie vertrekken. Ik kocht me nog vijf kilo brood en een kilo vet en mijne pakken waren gereed: een voor en een achter op de fiets. Ik had zoo omtrent tien kilo geladen en nu duizend kilometer af te leggen. Vrijdag 28 juni De dag was eindelijk aangebroken. Ik had wel een pak vol briefwisseling voor al mijne vrienden die verder hun lot afwachtten, maar t' huis hun nieuws mededeelden en rond den middag was ik met al mijne zaken in orde en met een jongeling van Aarlen verliet ik de Caserne. Om een uur kwamen we buiten de stad "eerste versperring". T' was ons nu onmogelijk hier uit te komen; de fransche politie hielde de wacht en we konden schoon spreken, niets baatte.Met verloren moed keerde mijn vriend rechtstreeks om en wilde van niets meer hooren. We gingen dan terug naar de Caserne en we werden nog eens goed uitgelachen over onze reis. Maarik gaf toch niet de moed op, ofschoon mijn vriend niet meer meewilde. S' avonds om negen uur was mijn uur gekomen en ondanks alle tegenhouding mijner vrienden nam ik afscheid. Ik was er toch geraakt buiten de stad te komen en langs een steile berg legde ik mijne eerste kilometers af en gansch alleen. Te middernacht kwam ik in een dorpje waar ik een Brusselaar aantrof die me uitnoodigde om me hier bij zijne gezellen uit te rusten en toch niet de nacht door zou rijden. In den gang van t' gemeentehuis, bij drie gevangene Polen bracht ik hier de nacht door. Zaterdag 29 juni Om zeker te zijn hier uit te komen had ik er vlug van een kansje geprofiteerd in den vroegen morgen en ik begon me eens goed in te varen. Rond den middag had ik zoo omtrent vijftig kilometer afgelegd, toen ik weer versperd werd door de politie. Zonder aarzelen nam ik een binnenweg en reidde verder. Maar weldra had ik mijne directie verloren en ik was verplicht me ergens te gaan onderrichten. Eerst nam ik wat te eten en rustte me een uurtje uit onder de heldere lucht. Toen kwam er een boer voorbij die me verzocht in zijn huis te komen. Dit aangenomen te hebben mocht ik goed eten en nog n' kersenboom plunderen. Maar ondertusschen had hij in de gemeente t' ontvangen van een vreemdeling aangekondigd en heel ongerust bracht ik mijne tweede nacht door op zijnen zolder.
Zondag 30 juni Ik lag hier te Magnac toen ik s' morgens bevel kreeg om naar t' veld te gaan; maar dit was mijn doel niet.Wel gauw was ik bij zijne afwezigheid uit zijne woning verdwenen. Om negen uur kwam ik in een dorpje waar ik de Mis bijwoonde. Rond den middag doorstak ik de stad Limoges waar ik goed doorgekomen was ondanks dat ik eene versperring voorspeld gekregen had. Vandaag had ik voor de eerste keer eens goed kunnen rijden, maar er waren veel strenge bergen die ik te voet op moest. Ik legde 150 kilometer af en doornachtte in eene schuur te Argenteau. Maandag 1 juli Om vijf uur s' morgens was ik te been en reed langs Chateauroux. Rond den middag kwam ik te Vierzon waar de grens was van het bezette gebied. Hier was t' erger geworden. Zeker vijf kilometer lang lagen hier vluchtelingen langs den weg die reeds acht dagen hier verbleven. De Duitsche wacht stond op post. Zonder veel na te denken was ik langs een binnenweg verdwenen, maar ik kwam aan eene stroom die over moest gestoken langs de brug waar weer de Duitsche wacht gereed stond. Ik richtte me tot een soldaat die me rechtstreeksch onderzocht en na me ondervraagd te hebben mocht ik de brug oversteken en hier vertrok juist een trein naar Parijs, waar ik een plaatsje kon nemen in een kolenwagen. Om zes uur moest ik weer eene brug oversteken om eenen andere trein te nemen te Orléans. Om tien uur hield de trein stil en ik mocht inslapen onder den wagon tot s' morgens. Dinsdag 2 juli Om tien uur kwam de trein te Parijs aan, aan de Statie du Midi. Dan moest ik met de fiets Parijs doorsteken tot aan de Noordstatie waar ik den ganschen dag oop de groote plaats wachtte om een trein naar Brussel te nemen, maar dit was me niet gelukt. Ik ging dan in eene school doornachten bij vluchtelingen waar ik nog t' kansje vond om een broodje te vinden. Woensdag 3 juli Den volgenden dag wachtte ik nog een autobus van vier uur s' morgens tot negen uur, toen men ons wilde meenemen maar zonder fiets of pakken. Om tien uur verliet ik dan Parijs alleen naar Soissons, hier had ik voor de eerste maal mijne band plat gevaren, langs de gebombar-deerde huizen waar de ruiten over de weg lagen en ik ging dan eene garage binnen waar ik getuig kon uitzoeken aan mijn manier; daar hier toch alles on-bewoond was. Juist op deze plaats ge-beurde er nog een ongeluk tusschen twee Duitsche vrachtwa-gens. Om vier uur kwam ik te Laon en s' avonds om tien uur doornachtte ik in eene groote veldschuur te Marle, waar ik nogal dikwijls gestoord werd door een groote stoer en eenige runderen die hier ook hun verblijf kwamen zoeken. Donderdag 4 juli Om vijf uur nam ik nog gauw wat toilet en bewerkte ook nog eens mijne baard om wat netjes te zijn voor Belgie te ontmoeten. Om den middag kwam ik te Charleville aan waar ik nu lastige wegen tegemoet kwam, daar hier al de bruggen langs de Maas gesprongen waren. Den ganschen namiddag reedik door bosschen en langs strenge bergen, die op zekere plaatsen mooie zichten toonden, want deze streek was beroemd voor de toeristen. Rond den avond kwam ik op belgisch grondgebied langs Givet, Beauraing en om elf uur moest ik doornachten te Houget, naar duitsche orde. Ik was wel tevreden om wat uit te rusten in eene schuur, want ik had vandaag weer tweehonderd kilometer achter den rug. Vrijdag 5 juli Mijne gedachten waren nu tot bij mijne zusters te gaan om wat nieuws te vernemen. Om negen uur kwam ik te Ciney aan t' klooster, waar ik soeur Jean Marie kwam verrassen. Nu kreeg ik nogmaals goed eten, want acht dagen lang had ik op water en brood geleefd. Nu vernam ik ook reeds de gebeurtenissen van t' huis en ik vertelde ook mijne avonturen. In den namiddag kon ik wat uitrusten van mijne reis en om drie uur reed ik met mijne fiets tot Champion, waar ik op hare beurt Marieke mocht omhelzen en met toelating van Ma Chère Mère, mocht ik in een goed bed doornachten, waar ik toch niet goed kon inslapen, daar ik te zeer gewoon was op stroo te slapen. Zaterdag 6 juli S' morgens was ik naar de Mis geweest te Campion en daarna vertelden we ons wat van onze nieuwigheden. Na de middag verliet ik Champion en reed verder naar St. Pieter. In Luik was ik nog gauw tot bij Oom Joseph geweest en ik naderde langzamerhand mijne streek. Om zes uur s' avonds kwam ik t' huis aan, waar allen verwonderd waren, bij mijne onverwachte aankomst en mijne blijdschap kan ik niet in woorden uitdrukken.
§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§§
Eene verre reis had ik ondernomen, En ben er toch goed uitgekomen. Vele treffende beelden heb ik betracht, En hoe God me hielp, neem ik in acht. Lange en harde dagen heb ik beleefd, Maar St. Pieter bleef aan mijn hart gekleefd. En dit deed ik voor ons kleine Vaderland, Dat ik op school al volgde met mijn kinderhand. Joseph Halleux
De kapel-kerk van De Plank - een paar oude foto's
Op de omslag brengen we een foto van de Kapel van de Plank, zoals die er uitzag in de oorlog 1914- 1918. Met twee Duitse militairen. Het gebouw bestond toen enkel uit een bidkapel, die overeenkomt met het koor van de huidige kerk. Het zal het gebouw zijn dat in 1860 (datumsteen) gebouwd werd door priester Stassen uit de familie de la Croix. De Plank kapel: kad. C 721. In de jaren 30 van vorige eeuw werd het, volgens mondelinge overlevering, naar het westen toe uitgebreid met een schip. De foto hiernaast zal dan een idee geven van de binneninrichting van die oude bidkapel. Wat later, op 3 maart 1933, kennelijk na het bouwen van het kerkschip, werden dan weer twee interieur-foto's gemaakt. De aansluiting van het schip op het koor is duidelijk te zien. Het oude altaar is behouden. Maar op foto 3 staat ook een preekstoel. In de achterwand zijn er drie nissen met beelden, de middenste schijnt een Rochusbeeld te herbergen. Verder is er een kommuniebank en een H. Hartbeeld. In de achterwand zijn er geen vensters. Die zijn van na WOII. Wat de betekenis is van de balken in kruisvormige positie, tussen H. Hartbeeld en altaar, en vòòr het Rochusbeeld, is niet duidelijk. De originele foto's bevinden (bevonden, ca. 1990) zich in privé-verzamelingen. Onze foto's berusten op fotocopieën daarvan. We kunnen maar hopen dat de originele documenten goed bewaard blijven.
Jaak Nijssen
Schlusmans , Frieda, 1992. Inventaris van het cultuurbezit in België - Architectuur I - deel 14n2, Kanton Voeren. = Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen . LVIII + 254 p., 12 bl. pl. : ill. Turnhout, Brepols, alwaar p. 118 een zeer duidelijk zicht op de kapel, toestand ca. 1904.
Foto 1 Kapel van De Plank, mei 1922. Afm. 70 x 105 mm op kaart van 88 x 138 mm. Fotograaf onbekend Foto 2 Kapel van De Plank, 3 maart 1933. Afm. 55 x 80 mm. Fotograaf onbekend
zie ook Omslagfoto
De oudste Voerense foto: Sint- Martensvoeren, kerk met grafkruisen 1886
Correctie op de titel: Het is niet helemaal de oudste Voerense foto, wèl de oudste bekende Voerense landschapsfoto (vergelijk Broers 2000). Van personen zijn er zeker oudere. Via via kregen we een fotokopie van het origineel. We weten niet wie de gelukkige huidige bezitter is van dat belangrijk document. We veronderstellen dat het sepiakleurig is en nogal verbleekt. Ook dat het kleiner van formaat is dan onze A4- kopie. We weten niet eens of de fotocopie het gehele origineel omvat. Het is een zicht op kerk en kerkhof, met links delen van de aanpalende panden en rechts de Oude Kapelanie. Al deze gebouwen zijn tot op heden weinig veranderd van uitzicht. Men kijkt van nogal hoog over de kerhofmuur heen. In het terrein is er geen hoogte die als standpunt van de fotograaf kan hebben gediend. Enkel de pastorie, het huidige Veltmanshuis, komt als standplaats in aanmerking. Men kan die plaats zeer gemakkelijk bepalen omdat de linkerhoek van de Oude Kapelanie precies overeenkomt met de rechterhoek van de noorderbeuk van de kerk. Dat beeld krijgt men als men aan de meest zuidelijke as van het Veltmanshuis staat. De fotograaf heeft voor het venster op de verdieping van de pastorie gestaan.
Datering.
De sacristie in de hoek tussen zuiderbeuk en koor is door pastoor Jan Frans Severijns (pastoor SMV 1841 - tot aan zijn dood op 26 april 1886) gebouwd (Nijssen 1957). De juiste datum van die activiteit kennen we niet, kan misschien door een snuggere vorser alsnog bepaald worden. Maar voor pastoor Severijns staat er tot op vandaag een groot grafmonument in de hoek tussen sacristie en koor. En dat is er nog niet op de foto. Dat monument kan een jaar na de dood geplaatst zijn, later is onwaarschijnlijk. Dan is de foto vòòr 1888 genomen, maar nà de bouw van de sacristie. Voorlopig houden we het bij 1886. Ik wil nog iets verder gaan. Severijns werd opgevolgd door Paulus Voss, afkomstig van Susteren - pasjtoeër Vòòs. Deze herder ging al gauw van zijn nieuw werkterrein houden. Fier liet hij zich fotograferen, voor het majestueuze 18e eeuwse kapittelhuis dat zijn woning was geworden. Daarbij was hij nu eens omringd door de Schutterij, dan door de Harmonie. Hij rangschikte nauwkeurig het uitgebreide oudarchief van kerk, kapittel en pastorie. Bij de overgang van dit archief naar het Rijksarchief zijn jammer genoeg de kaften met de Voss- nummering verwijderd. Hopelijk is er een concordantielijst aangelegd met de huidige nummering. Voss legde ook een "Registrum parochiale" aan, met de bewoners, huis per huis, van zijn parochie. Een schatkamer voor genealogen (vgl. in deze KW het artikel Teney - Ernon). Voss maakte een lijst van de opschriften van de oude stenen kruisen (zie literatuur en afbeelding) Ik stel me het enthousiasme voor van Voss, toen hij een vriend op bezoek had met een camera - neen, niet zo een toestelletje lijk wij die nu hebben. Ze gingen naar de verdieping van de pastorie, en dáár werd de foto gemaakt. Of had Voss zélf zo een camera? Of is het helemaal anders gegaan? Waar staat onze foto in de geschiedenis van de fotografie? "De uitvinding van de Daguerrotypie werd in 1839 door de Franse regering aangekocht om haar als geschenk aan de gehele wereld aan te bieden. Op grond daarvan geldt algemeen 1839 als het geboortejaar van de werkelijke fotografie .... volgde in 1888 de uitvinding van de rolfilm door Kodak " (Grote Winkler Prins 1977). In de jaren 60 en 70 van de 19e eeuw werden er in de steden al veel foto's van stadsgedeelten gemaakt.
Details uit het onderwerp van de foto. De belangrijkste veranderingen bemerken we aan het toegangspoortje tot kerk en kerkhof, en het feit dat het kerkhof op de foto nog totaal vrij is van graftekens. Maar de oude stenen grafkruisen staan precies dààr, waar ik ze in 1946 heb opgetekend
Het poortje is sinds 1886 wat naar links verlegd. Vroeger was er over de Veurs een bruggetje van aan de kapelanie tot aan dat poortje. En ook de pastoor moest eerst van aan de pastorie tot aan de kapelanie gaan, aan de noordkant van de Veurs, en daar die beek oversteken. Later werd dan de huidige grote brug over de Veurs aangelegd. De datum daarvan moet op basis van kadastergegevens en van het gemeentearchief exact vast te stellen zijn. Hoe het bouwsel, waarin het poortje vervat was, er precies uitzag is niet meteen duidelijk. Is er boven het poortje gewoon een boog, of wijkt de muur terug? Een kadasterkaart is niet gedetailleerd genoeg om daarover uitsluitsel te geven. En dan zijn er die trappen, met leuningen tussen stoeppalen.
Het kerkhof. Er staan gewoon geen tekens op de graven. Dat is niet enkel in Sint- Marten het geval. Voor zover we op foto's van vòòr 1900 een kerkhof kunnen zien, is dat in die periode overal zo. We kennen dergelijke foto's van Klimmen, Mariakerke bij Oostende, Zutendaal, ... De oudste moderne monumenten op het museum-kerkhof van Hasselt zijn uit de jaren 40 van de 19e eeuw. Het gietijzeren kruis voor pastoor G. G. Neven in Teuven is van 1853. Onze opvatting dat elk graf moet gemerkt zijn is zèèr jong! Anderzijds maken do oude stenen kruisen, van voor 1800, ons duirdelijk dat graftekens ook tóén statussymbolen konden zijn, lijk nu nog. Op de foto zijn die oude stenen kruisen te zien. En ze staan precies dààr, waar ik ze in of kort voor 1946 heb opgetekend op vraag van Pastoor Veltmans, ten behoeve van Jan Belonje van Alkmaar, (KW 19 p. 3 en Lit. Belonje 1961). Ze stonden in 1946 inderdaad nog zowel langs en het zijpad als langs de hoofdweg naar de kerkingang. Sindsdien zijn er meerdere van plaats veranderd (zie plattegrond) Langs het kleine pad stonden er in 1949 al geen meer, volgens mijn eigen notities.. De kadasterkaart van 1840 geeft de kruisen aan langs de hoofdweg (zie afb.) Op de foto zijn De kruisen langs de hoofdweg in doorsnede groter dan die langs het zijpad. Heb ik in 1946 ook vastgesteld. Dat de kruisen langs paden staan kan verband houden met de ordonnantie van keizer Jozef II van 1782, die bepaalde dat de monumenten op de kerkhoven langs de rand moesten staan (Haanen 2002). Niet overal werd dat toegepast: in Aubel stonden ze verspreid over het hele kerkhof, tot ze een paar decennia geleden, bij de omvorming van het kerkhof tot park, verplaatst werden. Ook al een gevolg van oude voorschriften zal het zijn, dat het bekende Teunissen- kruis op het kerkhof staat.
tekst: HIER OVER IS DEN EERSAEMEN / THOMAS TEUNISSEN WILLENDE UT / LIEFDE DE NAEBUEREN TE HULPE / VAN FRANSCHE MARODEURS JAMERLCK / DOODTGESTEECKEN DEN 10 APRIL / DES JAERS 1748 BIDT GODT VOOR SN / ZIELE Nu weten we uit de archieven dat Teunissen in de Krindel werd gedood (Nijssen 1988). Dit is dus een veldkruis dat naar het kerkhof verplaatst is. Dat kan samenhangen met de verordening van de Franse bezetter dd. 31.9.1797, dat alle kruisen, zowel op de kerkhoven als in het veld, moesten aan het zicht onttrokken worden, eventueel in de grond verstopt. (Bertha, 1999 p. 026) . In 1803 werd toelating gegeven om ze weerom op te richten (Gedenkbuch F. Cool p. 15). Men kan dan meteen dat kruis van De Krindel naar het kerkhof overgebracht hebben. Verder kom ik tot het inzicht dat er tussen Voss en 1946 tenminste één kruis verdwenen was. In de jaren 1946-1949 zijn er nog eens vijf verdwenen, na 1919 wéér drie. Worden oude kruisen verwijderd door onbevoegden, dan noemen we dat diefstal van erfgoed. Worden ze verwijderd door bevoegden, dan is dat verwaarlozing van erfgoed.
afb.: De kerk van St.- Martensvoeren met de oude grafkruisen, foto 1886, privé-collectie afb.: Plattegrond van het kerkhof van SMV 1946, volgens eigen optekeningen van de auteur 1946 (er werd toen geen plattegrond opgesteld) en van zijn bemerkingen uit 1949. In 1946 stonden er dus nog kruisen daar waar ze in 1886 gefotografeerd afb.: Schets van kerk en kerkhof van St Martensvoeren, met een gedeelte van de oude kruisen. Naar de kadaster- minuut, Ministerie van Financiën afb : Een kruis dat tot 1946 langs de kleine pad gestaan heeft. Nu staat het bij de kleine toegang tot het kerkhof. De klaverblad- uiteinden zijn typisch Maaslands, terwijl de meeste oude kruisen op het kerkhof van SMV naar de steenhouwerij van het Vesderdal wijzen. De vermelding van de besteller van het monument komt wel meer voor. Het symbool van de naam Jezus (IHS) staat op zeker de helft van alle oude grafkruisen. Het alternatief is een crucifix. Schets JN 1949 afb.: een bladzijde "Afschrift der opschriften ... "
Literatuur
Belonje, 1961 . Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg in: = PSHAL = Publications de la Sociéte Historique et Archéologique dans le ( duché de ) Limbourg 096-097 p. 5-523 . Maastricht. Bertha, Alfred, in: Im Göhltal 1999 Nr. 65 p. 26. Broers Théo + Lensen Jean- Pierre 2000. Les Fourons. Brussel, Tempus / Alan Sutton Gedenkbuch F. Cool 1736-1811, zie Heem 13 Nr 2-3 p. 15Haanen E. 2002. Weert, Nederweert en Wessem onafhankelijk! De Brabantse revolutie 1789-1790. In: Jaarboek voor Weert 14, p. 63-102. Nyssen J. 1957 De voorgangers en opvolgers van E.H. H. Veltmans, pastoor van St.-Martensvoeren. In: Pastoor Veltmans Gedenkboek. Nijssen Jaak 1988. Een oorlogsslachtoffer in Sint-Martensvoeren 240 jaar geleden. In: Voersprokkels 38 = jg. 019/2, p. 24-29. Voeren,Prov. School. Nijssen Jaak , 1999 . De oude grafkruisen van Klimmen en 's-Gravenvoeren. Voeren,eigen beheer Nijssen Jaak , 1999. Hasselt, Oud Kerkhof gidsing
Over Heiligenverering en bedevaarten ten tijde van onze voorouders N.B. In principe nemen we enkel origineel, niet- gepubliceerd werk op. Onderstaand artikel komt uit "Ernon, Jean- Marie J. G., Cronike van de familie Ernon 1980", dat niet in de handel is. De Kerk, in haar functie van hoogste morele gezag, geeft een antwoord op de meest fundamentele vragen over ons leven. Derhalve richt ze ons leven naar de rechte weg, de weg die uitmondt op de eeuwige gelukzaligheid in de hemel. In de loop der jaren heeft de mens ook gezocht naar de betekenis van allerhande plagerijen die hem het leven kunnen verzuren. Zeer veel tegenslagen werden destijds verklaard als zijnde "Gods Heilige Wil", als loutering ter voorbereiding (verdienste)voor den hemel. Men zag er ook al eens "een straf door God gezonden en door de mens verdiend in. Wilde men van het leed verlost zijn dan moest men dus eerst in het reine komen tegenover de Schepper. Dit lukte niet steeds zo maar ! Hen zocht dan een soort breekijzer om Zijn Heilige wil te beïnvloeden. Bepaalde Heiligen bleken een biezondere gunst tot voorspraak te bezitten in welomschreven gevallen en leken dus een geschikt medium om aan de onuitputtelijke voorraad van goedheid en mildheid te geraken. Men dacht ook al eens dat die Heiligen zelf, als pure geesten, over de nodige macht beschikten om de tegenslagen in het leven een betere wending te geven. De Heiligen werden, onder hun stenen of houten gedaante, benaderd als levenden, en, al beschikten ze niet over de gesofistikeerde uitrusting van onze huidige medici, toch straalden ze een formidabele psychologische, ja magische kracht uit. Deze kracht, dit kunnen, werd in stand gehouden en versterkt enerzijds door de verhalen van grote gunsten die ze verleend hadden (soms al eeuwen geleden) en anderzijds door de soms mysterieuze (symbolische) handelingen die onder hun beeltenis plaats grepen. Met ongeveer alle kwalen, van vóór de geboorte tot aan de dood, kon je bij de ene of de andere Heilige terecht. Soms woonde de Heilige in dezelfde parochie (dan had men geluk!), maar dikwijls moest men een heel eind op weg om soelaas te bekomen. In termen van heden ten dage zou men bovendien kunnen gewagen van omnipractici en van specialisten. Maar laten we eens kijken tot wie men zijn schreden moest richten en voor wat : Laten we beginnen met het trouwrijpe meisje dat een wederhelft zoekt; deze kon ofwel een reis ondernemen naar Tancrémont (nabij Verviers) alwaar een ijzeren kruis stond, terwijl het meisje in een van de ijzeren stangen haar tanden trachtte te zetten moest ze bidden voor een goede en "get gow"; ofwel kon het in 's-Gravenvoeren gaan bidden bij St. Anna; dit lukte ook al eens; het kon echter ook mis aflopen; zo was er een juffrouw verliefd geworden op een knappe en rijke boerenzoon bij wie ze echter weinig kans maakte; ze ging bidden aan de St. Annakapel, de zó begeerde jongen was er echter ook, maar achter het struikgewas! toen onze verliefde dochter bad van :H. Anna, zurg dat ich der Jeng ka kriege" kreeg ze door een piepstemmetje te horen dat ze maar beter wat anders moest denken. In de overtuiging dat Jezus had gesproken antwoordde ze :"sjwieg doe klenge, es groewte luj kalle". Werd het gebed aanhoord dan moest de jonggetrouwde dame terugkomen bij St. Anna om te bidden voor de goede afloop van haar bevalling want St. Anna was hiervoor vermaard, al eeuwen lang ; zo kennen we uit verschillende bronnen (1) het verhaal van de echtgenote van Pepijn de Korte die alhier kwam bidden. Het rijmpje hieromtrent luidt : Sine Vrouwe die heilnis vroeg, Vuur het kindje dat ze droeg, Der kreeg moed en hoep in 't hert, Baarde Karel zonder smert"
De aanstaande moeder kon ook de H. Maura in Teuven bezoeken, ze staat haar bij in geval van moeilijke zwangerschap. Het kindje, eens geboren, werd door allerhande ziekten bedreigd. Bij de H. Cornelis in Sint- Pietersvoeren kon men dan gaan smeken dat het schatje gevrijwaard bleef van de "begoaving" of de stuipen. Had het kindje een of andere soort verlamming, of wilde men het daarvan vrijwaren dan ging men met hem naar Eijsden bij Sint Gillis of naar Rekeil (Richelle) bij de H. Firmin of nog naar Visé bij de H. Hadelinus. Sommige ouders waren zó devoot en gingen in één dag naar alle drie, naar "de drie broeders" werd dan gezegd. De bedevaart eindigde meestal bij een soort banketbakker ! Het kindje groeit, de tandjes "breken" door ; waren er nu problemen, of vreesde men ze dan bood Sint Hubertus in Haccourt zijn hulp aan. Véél meer dan heden ten dage werd vroeger (ontzettend veel) verteld! Het ene verhaal was straffer dan het andere, de verbeelding van ons kindje werd stilaan bewoond door afgrijselijke spoken, beumanen, kettellemanen, vuremanen en andere gedrochten waar ook de ouders dikwijls nog in geloofden ! Geen wonder dat er veel angstige mensen de dorpen bevolkten; Daar was nu net het sukses aan te wijten van de Heilige Vincentius in Rijcholt alwaar de Paters tegen deze kwaal zegenden. Was het kindje uit dit verhaal intussen een flinke vent geworden, zonder angsten, met gezonde tanden en sterke ledematen waar ie op kon rekenen dan kon hij toch nog geplaagd worden met allerhande klachten aan de rug; Een masseur was er niet, je kon wel naar Mesch gaan boete doen. Met een flinke ijzeren band van St. Pancratius om de lendenen moest je dan vijf Onze- Vaders en vijf Wees- Gegroetjes bidden. Hiermede en met de nodige glaasjes uit de tapkraan van één der menigvuldige kaffeetjes kon je bij thuiskomst weer gegarandeerd aan 't werk ; Het gebeurde regelmatig dat het op de feestdag van Pancratius deerlijk druk was in de kerk van Mesch. Op een dag werd het gedrum van de gelovigen de pastoor te machtig en, terwijl iedereen zich ten offer begaf, zuchtte hij : "duj mèr, pjaas mèr, riet mich der klommel oet gen heng da kon der meurge honsvotte püne"! Uit rug- en nekklachten groeit dikwijls migraine. Het verband tussen beide was echter nog niet ontdekt, de bemiddelaar wél. In Grivegnée kon men dan gaan bidden bij de Heilige Genoveva. Bloedingen waren zeer mysterieuze verschijnselen, zeker wanneer ze spontaan optraden. Een verering van het "zwarte Kruis" in Maastricht bracht vaak de oplossing ; was de bloeding echter van gynaecologische aard dan was de vrouwe aangewezen op "Sainte Matrice" wiens verblijfplaats gelegen was in een kapel te Mons- Bolbeek. (Deze heilige bestaat niet! Het betreft een volkse vertaling van Mater Dei). Tandpijn was ook nog zo 'n veel voorkomende klacht. De H. Appolonia bleek hier een zeer geschikte figuur voor te zijn. Een kruisje te harer ere stond op Voereberg halverwege tussen Galgenberg en Snauwenberg; een muntstuk op dit kruisje gedeponeerd was dikwijls al voldoende om van die smart verlost te worden. Hielp dit niet dan moest je de doorn van een roos afrukken, deze tegen de pijnlijke tand houden en een bedevaart houden naar minstens vijf kruisjes of (veld-)kapellen, dit al biddend en zeker zwijgend! Een beeltenis van de H. Appolonia stond het oude Kinkeberg- kapelletje. Sommige mensen waren berucht voer het onzichtbare kwaad dat ze anderen konden aandoen; door hun kon dus "van de koej haand" getroffen worden; de abt van de abdij van Godsdal was hier de enige die daar iets kon aan doen : zegenen. (zie hieromtrent "een geval van hekserij ten tijde van pastoor Reinartz"). De duivel lag overal op de loer, en had de hakeman je niet te pakken kunnen krijgen tijdens je jeugd om je zieltje onder een pot te verbergen op de bodem van de Voer, dan moest je de duivel in de gaten houden; hij kon je immers in je macht krijgen. En dan moest je, meestal tegen wil en dank, naar een kapel (waar ?) om je te laten zegenen en zo van het bezeten-zijn af te geraken. De meeste kwalen hadden geen naam of bleven erg vaag : de H. Gerardus van Wittem moest dan bezocht worden. Hij genas zonder de diagnose mede te delen. Maar dat was immers genoeg. Naar hem ging men al biddend te voet. Het volgend leuke tafereeltje speelde zich ooit af: een moeder met haar zoontje op bedevaart vanuit Voere naar Wittem;ze hebben een hele resem rozenhoedjes gebeden en tussen elk tientje zegt moeder "Heilige Gerardus, wij komen tot U"; het bezorgde zoontje kijkt moeder eens aan terwijl ze over Hoogcruts wandelen en zegt dan : Ma, ich lachte mich kapot es è neejt doa 'n woar"!. Dicht bij Hoogcruts, op de Plank, meer bepaald wordt in de kapel wordt de H. Rochus vereerd. Hij was behulpzaam in geval van zweren. In verschillende parochies werd de H. Blaziuszegen gegeven: twee gekruiste brandende kaarsen werden vóór de keel gehouden, al biddend. Tegen keelziekten. Als men in Eijsden was kon men meteen bij de H. Egidius terecht tegen de slepende koorts. Naar het mirakuleuze beeldje van Scherpenheuvel gaat de Voerenaar al zeer lang. Pastoor D'Affnay (1720-1760)beschrijft wat hem daar eens overkomen is met één zijner parochianen (die pleegde zelfmoord!). Volgens één der laatste getuigen van deze bedevaart (ze werd ten tijde van de eerste wereldoorlog nog ondernomen) gingen de Voerenaars naar Scherpenheuvel om voor goed weer te bidden. Ze gingen helemaal te voet. De eerste halte was Maastricht, voorts trok men tot Bilzen alwaar de klokken werden geluid, dan naar Hasselt en daar bleven onze dorpsgenoten logeren om s'anderendaags door te trekken tot de plaats van bestemming. De Maagd van Lorette in Visé was ook in trek als goede weermaakster, terwijl de H. Donatius in Mesch aanroepen en bezocht werd om zich te beschermen tegen de bliksem. Onze voorouders moesten niet alleen zichzelf beschermen, ook hun vee waarvan ze erg afhankelijk waren kon goede zegen gebruiken. In de streek werden verschillende heiligen in ere gehouden om gunsten af te smeken voor een gezonde veestapel. In Mheer werd Sint Sebastiaan vereerd, hij zou zich over alle dieren ontfermen. Dat er hier ook al eens wat scheef liep blijkt uit volgend oud versie : "Sint Sebastiaan, m'n koo es kraank, ze es dis naach gesjtoorve. " heiste ze i ge zout gelaach, da woar ze neejt bedoorve. "
De Banholtenaren vereerden Sint Gerlachus. Op zijn feestdag werd brood en grond gezegend; het ene werd aan de dieren gevoerd, het andere werd in een hoek van de stal gedeponeerd. Dat de Banholtenaren deze heilige in hun jonge parochie aan de eer lieten zal wel te maken hebben met hun lange ruzie met de Mherenaren! In Noorbeek is de verering van Sint-Briej (Ste. Brigida) een heel oude traditie. Zij is de beschermster van het hoornvee; zij wordt biezonder in ere gehouden omwille van het feit dat zij in een toenmalige pestepidemie onder het vee kon weghouden of verdrijven. (Zie Voeren-aktueel - juli 1984). In Teuven en in Aubin-Neufchâteau werden (wordt) Sint-Antonius (de oude) geëerd als beschermer van het vee. Men spreekt van Seent Teunes met het veireke. Een veel voorkomende en lastige plaag, ook al omdat het erg vies uitziet zowel bij mens als dier is de wrattenplaag. Sînt Job kon daarvoor aanroepen worden, in Montzen staat zijn beeld. Waarschijnlijk genoten een hele resem andere heiligen nog een biezondere faam, hun naam is echter door de technische evolutie der laatste garen jammerlijk verloren gegaan. Maar konden of wilden al deze brave en in- goede figuren geen hulp bieden, dan kon je nog steeds in Voeren terecht : daar werd de naam van de Heilige Barbara biezonder geëerd. Zij zou de stervelingen een goede dood verzekeren, in staat van genade en in regel met Gods Heilige voorschriften. Het staat als een paal boven water dat de invloed dezer voorbeeldige figuren, van deze mensen die ooit dit aardse bestaan deelden een niet te onderschatten sociale waarde had; al begrepen de meeste mensen niet waarom de Kerk deze mensen postuum de grootste eer toekende; door hun voortdurende verwijzing naar God waren het modellen waaraan velen zich in moeilijke tijden konden optrekken. De moderne mens richt zich nu eerder naar medemensen die met grote papieren mogen zwaaien, mochten deze laatsten van hun voorgangers dit begrijpen : dat de houten heilige op zijn voetstukje zwijgt en heel geduldig luistert naar wat er omgaat in de harten van de mensen, dag na dag, uur na uur, zonder zituren, zonder voorschriftenboekje, zonder ereloonbriefje, maar met veel mildheid, tederheid. en puur geduld. Mochten de bezoekers van de medici van hun voorouders begrijpen dat genezing of zelfaanvaarding van kwalen dikwijls inspanningen vraagt en tijd en geduld en vertrouwen in mekaar. Jean-Marie Ernon
Monument WO I, Moelingen / Berneau
Langs de weg van Moelingen- Withuis naar Berceau stonden traditioneel twee kruisen ter herinnering aan de standrechtelijke terechtstelling van Belgische burgers in de eerste oorlogsdagen 1914. In KW 23 p. 24 beloofden we meer uitleg daarover. Een van de kruisen, het meest noordelijke, werd in WO II vernield, na de oorlog weder opgericht. Het tweede was niet meer aanwezig. De idee bestond om het weder op te richten. Theo Broers heeft daar actief aan meegewerkt. De vraag was of het op Moelingen of op Berneau stond. Dachten we Moelingen: Dat was de traditionele opvatting. Op de foto van de inwijding van het kruis fungeert de pastoor van Moelingen, en ook de oude literatuur komt hiermee overeen. Nazicht door Theo Broers bracht echter de andere visie naar voren als de juiste. We verifieerden het op kadasterkaarten. Het kruis stond, volgens de oude foto, in de NO- hoek tussen de Rijksweg en de veldweg naar Mesch. Maar dáár zit het probleem. Op de kadasterkaart, ca. 1840, ligt die aansluiting duidelijk op Moelingen. Reeds gauw werd echter de Rijksweg verbeterd, rechtgetrokken (de eerste macadamweg in België - Génicot 1948), maar de gemeentegrens werd behouden. De nieuwe aansluiting van de veldweg kwam nu op Berneau te liggen, zie kaartje 2. Het kruis stond derhalve op Berneau. Onze excuses voor de vroegere, foutieve mededeling. Jaak Nijssen afb.: Toestand vóór de verlegging van de weg afb.: Toestand na de verlegging van de weg (ca. 1830)
We kunnen nu de reeks brengen, waartoe de foto behoort die in KW 22, p 10- 12 uitvoering besproken werd, en waarop een groep Voerense gegijzelden staan. Deze foto's geven de sfeer zeer weer waarin de feiten stonden: een bedreiging van het leven. Er waren wapens gevonden, en de mogelijkheid bestond dat er ter-rechtstellingen zouden plaats vinden. Wat tenslotte niet gebeurd is. Hubert Geelen vertelde ons dat zijn vader op dat ogenblik als bemiddelaar optrad, bij afwezigheid van de burgemeester. Hij had onder deze gebeurtenissen geleden wat tot zijn vroegtijdige dood zou hebben bijgedragen.
Hierbij de foto's, in chronologische orde volgens de nummering op de documenten zelf. 1. Er is nog weinig beweging op de Plei van 's- Gravenvoeren (reeds gepubliceerd in yy) 2. Een massa Duitse militairen, rond het monument voor WO I, met op de achtergrond het huidige huis Ernon, en daarvóór de gegijzelden. 3. De gegijzelden (uitvoerig behandeld in KW yy). 4. Bij het monument, krijgswapens. Werden ze in Voeren gevonden? Hadden de Belgen de "Panzerfaust" (links op de hoop)?
JN
Er wordt ons gewezen op het volgende:
- op de gele bladzijde tegenover blz. 1 : St. Martensvoeren en Sint-Martensvoeren (dit ook op blz. 24) - blz. 1 en 20 : Sint Martensvoeren - blz 12 : Sint-Martens-Voeren - blz. 21 : St-Martens-Voeren - blz. 22: SMV - blz. 25 : Sint Martens Voeren - blz. 26 : St-Marten.
"De spelling van de auteurs wordt gevolgd" staat er op de gele binenbladzijde. Is dat voldoende reden om één woord op acht verschillende wijzen te spellen ? --- Daar voegen we nog bij: brieven uit Nederland voeren meestal in het adres: Sint (St.) Maartensvoeren, met of zonder streepje. De officiële spelling is inderdaad Sint-Martens-Voeren. Omdat het in het Frans is: Fouron-Saint-Marten - met twee streepjes. L'uniformité fait la force; zoals in de trein: "we komen aan te Leuven" = "nous arrivons à Louvain. België mag geen bondsstaat zijn, maar een federale staat, omdat het in het Frans état fédéral is...- Men kan dat naast zich neerleggen, en een vorm kiezen die beter aansluit bij het Nederlandse gebruik: St. Maartensbrug, St. Maartensvlotbrug, St. Maartensdijk. En hier brengt de tijd geen raad; Integendeel, met de niewue ontwikkelingen. Op de computer interpreteren verschillende programma's de verschillende soorten streepje niet alle op dezelfde wijze. Dat geeft moeilikheden met het sorteren op alfabet. Sommige databanken behandelen de streepjes als blanco's. Voor 's-Gravenvoeren komt daar nog een moeilijkheid bij. Soms komt dit dorp het vooraan in lijsten, omwille van dat "'". Soms weer tussen de "F" en de "H". Op internet houdt de zoekrobot AltaVista kennelijk geen rekening met punten en verbindingsstreepjes. Dus vragen: "martensvoeren", "martens voeren" en "maartensvoeren". Hier zijn zeker nog gesprekken nodig. Jaak Nijssen Bij onze vraag in KW 22 is te vermelden een brief van pastoor Veltmans aan Jan Belonje: "Wel. Ed. achtbare Heer advokaat - Procureur, U weet misschien niet dat in den nacht van 5de op 6de sept. 1944 de mooie pastorie van St. Mart.- Voeren, een merkwaardig gebouw uit de 18de eeuw Luiker- Fransche stijl (maison à l' Etage) de prooi der vlammen werd en verwoest met al wat er zich in bevond - Barbarie der Duitsche terugtrekkende S.S. troepen. Ook de oude registers der kerk, mijn geheel bezit, biblioteek en al mijn eigen dokumenten en herinneringen gingen verloren ..... Pastoor Veltmans St. Martens- Voeren (Luik) B 1 October 46" origineel in Gemeentearchief Roermond, "Handschirften Belonje" = afd. VI nr. 9 / 417 = Sint Martensvoeren
(Red)
Telefonische melding (23 maart 2002): U vraagt (KW 23) naar de fotograaf van de gepubliceerde foto's van de bevrijding. Ze zijn beslist van Edmond Willems. Dit wordt mij bevestigd door zijn zuster Juliette. Op sommige ervan is zijn winkel te zien (Bovendorp, nvdr). De SGV-se fotograaf Cer-fontaine was op dat ogenblik nog niet uit gevangenschap terug. De foto met de lijkkisten Philippens is van uit het venster op de verdieping van zijn huis / winkel genomen.
Jacky Janssen
De Steenboskapel 's-Gravenvoeren Beeldhouwer Jef Eymael ('s-Gravenvoeren) maakte in september van verleden jaar een mooi naambord voor de kapel. En zo als het past voor een bouwwerk van 1846, gebouwd met eeuwen oude stenen uit de Romeinse tijd, gebruikte hij antiek eiken hout van meer dan 100 jaar. De stichting Kruisen en Kapellen 's-Gravenvoeren dankte hem hartelijk voor de gift, een versiering van de gvel van de kaopel. M.C. afb.: het naambord red.:Hier is het dan toch, ons nummer 26. Toen in 2003 Heem en Natuur Voeren ontstond uit de MilieuGroep Voeren en de Heemkring Voeren en omgeving, was het nog niet zeker dat het tijdschrift van laatstgenoemde zou voortgezet worden.Ook vroeger bracht D'r Koeënwòòf al artikels die eerder het aspect "natuur" betroffen. Nu komt dat uiteraard meer naar voren.We hopen met onze publicaties (ook "Voerens Blaedsje") een platform te bieden voor gesprekken in en over ons natuurlijk en cultureel milieu. En we blijven belangstellenden en jong talent de gelegenheid bieden naar buiten te treden.Pak aan: De democratie moet gedragen worden, anders is er geen democratie. Jaak Nijssen, hoofdredacteur
PRIJS CULTURELE RAAD VOEREN AAN ALBERT MEENS (88 JAAR) OP 4 OKTOBER 2003 70 jaar verenigingsleven in een notendop vertellen is geen gemakkelijke opgave. Albert Meens werkte met zoveel vrienden samen dat je automatisch mensen gaat vergeten wanneer je namen gaat noemen. Belangrijk is vooral dat hij zich door al deze mensen goed in zijn vel voelde. Naast zijn gezin, kinderen, kleinkinderen en familie zijn vriendschap, muziek en verenigingsleven de rode draad in zijn leven. Albert Meens groeide op in een groot gezin in Sint-Pieters-Voeren, later in Remersdaal en Sint-Martens-Voeren. In Aubel bij de Broeders volgde hij enkele jaren voortgezet onderwijs en kon hij aan de slag bij de dienst Registratie en Domeinen, vervolgens als klerk bij een deurwaarder en notaris. Muziek Hier groeide ook zijn belangstelling voor muziek omdat de zaal van het symfonisch orkest vlak naast zijn werk lag. Hij leerde viool olv dirigent Jamsin en kreeg dit instrument onder de knie door zijn doorzettingsvermogen, een karaktertrek die hem steeds kenmerkte. Vooral door zelfstudie maakte hij vorderingen in muziek, talen en werk. In eigen dorp ging hij als klarinettist aan de slag in de harmonie, later leerde hij op eigen houtje saxofoon en zat hij ook regelmatig achter het drumstel. Vanaf zijn 18de groeide zijn belangstelling voor de verenigingen. Hij ging dan ook actief worden in verschillende socio-culturele groepen. Hij werkte veel thuis en tal van vergaderingen vonden plaats in het keukentje naast de winkel tegenover de kerk. Het huis van echtgenote Lieske stond 's zondags na de hoogmis en de hele week voor jong en oud open. Later aan de Eindestraat was dit niet anders. Ook tijdens zijn beroepsactiviteiten kwam Albert Meens vooral met mensen in contact: in de chocoladefabriek Jacques in Eupen, op de melkerij in Herve, met de landbouwers in Voeren via het maken van steekkaarten voor de veestapel. Hij stapte vervolgens de vertegenwoordigerswereld in, was een tijdje buschauffeur voor de nachtploegen van de Fordfabrieken en maakte dan van de toenmalige Raiffeissenkas, later Cera, nu KBC, zijn werkterrein en een nieuwe hobby. Want ook na de hoogmis konden mensen bij hem aan huis terecht om hun zaken te bespreken. Verschillende jaren verzorgde hij eveneens de telegramdienst voor Voeren, was hij correspondent voor de drukkerij van vriend Theo Bessemans uit Eigenbilzen.
Schutterij
De schutterij staat voor een stuk centraal, ook omdat de laureaat 70 jaar lid is en voorzitter van de vereniging sinds 1987. Als oudste teken van bestaan bezit deze schutterij een "koningsplaat" uit 1662 met de vermelding: Christina-Sophia de Loë-Wissen, Vrouwe van Mheer en Vrouwe van de Heerlijkheid van Sint-Martens-Voeren. Mogelijk bewijst dit zilver dat de schutterij in 1662 reeds bestond of mogelijk nog eerder. Er zijn echter geen geschreven bronnen die dit kunnen bewijzen. De reglementeringen dateren van 3 juni 1765. De naam was toen: "Schuttereye en confrérie van onzen patroon den heyligen Sint-Martinus binnen Sint-Martens-Voeren".
In 1933 wordt Albert Meens lid
In 1933 wordt Albert Meens lid. Op een gekreukte foto uit 1939 poseren de toenmalige schutters. Koning was Alexis Gauders en de vereniging had toen zelfs een tamboer-majoor, Joseph Levaux. De jaarlijkse hoogdagen waren de vogelschot aan de Kastanjeboom, de bronk of processie en het feest van Sint-Martinus op 11 november. Nu zijn dit nog steeds hoogdagen maar vandaag is de schutterij het hele jaar door actief. De voorbije jaren noteerden we gemiddeld 16 officiële uitstappen op jaarbasis. In 1939 trokken de schutters hun zondagspak aan en droegen zij een donkerrode pet en een rode lendenband. Na de oorlog kreeg de schutterij een nieuw impuls. Was er ook weer een vogelschot in 1945. Het fantasieuniform bestond uit een lichtblauwe vest op witte broek. Een rode lendeband sierde het geheel. De koning droeg een jacket en een prachtige steek. Jef Collings en Jef Schillings zorgden in die tijd voor tromgeroffel. Traditiegetrouw trokken de gildebroeders toen ook jaarlijks van huis tot huis om het lidgeld op te halen voor de broederschap en zij verzamelden ook het 'polfergeld'. Dit was de bijdrage om tijdens de processie de kameren of donderbussen te laten schieten. Albert Meens herinnert zich nog dat er toen mensen uit het gehucht Veurs dé specialisten waren om de ijzeren potten te laden. Een volledige reeks, soms tot 100 saluutschoten of meer, noemde men in de volksmond een 'carrillon'. Na een zwaar ongeval deed men ondermeer beroep op specialisten uit het Waalse Charneux, later op de Jonkheid uit Noorbeek zoals dit op 4 oktober (uitreiking prijs CR) en tijdens de processie in Sint-Martens-Voeren ook gebeurde. Een gedeelte van de ijzeren potten verhuisden intussen naar het openluchtmuseum in Bokrijk. Na de tweede wereldoorlog zit het verenigingsleven in Sint-Martens-Voeren opnieuw in de lift. Het toneelamateurgezelschap 'De Verenigde Vrienden' durfde het aan om uit te pakken met klassiekers zoals ondermeer Jeanne d'Arc. Onder leiding van Mathieu Royen nam het gezelschap deel aan het Landjuweel en gingen de Voerenaars ook buiten de grenzen van het eigen dorp optreden. Een eerste zaaltje bevond zich tegenover de kerk. Later bracht men kluchten, blijspelen of tragedies op het toneel in de Sint Jozefzaal, het huidige Schuttershof. Belangrijke tijdsgenoten waren toen ondermeer pastoor Veltmans, en verenigingsmotor Mathieu Royen. Naast de toneelvereniging was er toen ook nog een symfonie en een harmonie. Na het overlijden van Mathieu Royen bleef Sint-Maarten gebeten door de toneelmicrobe. Waar nu het gebouw van de politie staat pakte het toneelgezelschap in 1958 uit met een groots openluchtspel. Voor de '7de blijdschap van Maria' met Albert Meens als regisseur en Jean Vroonen als licht- en geluidsspecialist, werkten alle verenigingen van dit kerkdorp samen.
Limburg In 1963 worden de zes Voerdorpen overgeheveld naar de provincie Limburg. Iedereen weet dat dit niet zonder slag of stoot gebeurde en dat Voeren het toneel was van betogingen, schermutselingen en veldslagen. Ook in Sint-Martens-Voeren waren er regelrechte confrontaties. Het Luiksgezind gemeentebestuur probeerde de activiteiten van Sint-Martinus aan banden te leggen. Op 11 november bijvoorbeeld kwam de schutterij regelmatig oog in oog te staan met rijkswachters in gevechtsuitrusting, voor verbroederingschuttersfeesten probeerde men stokken in de wielen te steken, de schietboom aan de Kastanjeboom werd verwijderd. Weinig fraaie momenten dus. Maar één zaak staat vast. De autochtone Nederlandstalige verenigingen hebben er nieuwe energie uit kunnen putten. In 1965 kon Sint-Martinus tweedehandsuniformen kopen en starten met een kleine drumband die al snel uitgroeide tot een groep met meer dan 50 leden, een muziekgroep waarin jongeren ruime kansen kregen en krijgen om samen muziek te maken en leuke activiteiten te organiseren. (Fons Loo, Frans Nelissen, Jo Zinzen senior, Sandra Claessens en nu Patrick Debie zorgden voor een puike leiding). Voor de blazers droeg ook de laureaat (samen met Jef Beckers, Wiel Huppertz, Jean Lorquet, Marc Moonen en uiteraard de trouwe muzikanten) zijn steentje bij om jongeren op te leiden. Misschien is dit ook het moment om even stil te staan bij vrienden die er niet meer zijn. Jean Vroonen, Hary en Philippe Beuken, Jeng Schillings, Hubert Vaesen, Jacques Locht, Jean Kerff, Jef en Claire Beckers, zoveel mensen die steeds met hart en ziel de vereniging een warm hart hebben toegedragen en samen met de laureaat en secretaris Eugène Vroonen het initiatief namen om in Voeren jaarlijks een verbroederingsschuttersfeest te organiseren. Ook sloot de vereniging aan bij de Bond Berg en Dal over de grens en kon zo Bondsschuttersfeesten organiseren en deelnemen aan de Oude Limburger. Sint-Martinus droeg intussen sinds 1975 een nieuw fantasieuniform. Op het Algemeen Nederlandstalig Zangfeest in Antwerpen in 1980 kregen de Voerenaars met toenmalig voorzitter Jean Schillings, koning Albert Meens, (koning in 1979-1980) en koningin Monique Wauthlé een staande ovatie. Erevoorzitter Hubert Vaesen gaf de vereniging ook een prachtig geschenk: de Sint-Jozefzaal werd het nieuwe verenigingszaaltje en omgedoopt tot Schuttershof.
De schutterij nu
Ook legden Hubert Vaesen, voorzitter Albert Meens, bestuur en leden de basis van het huidige outfit. Sinds 1988 draagt Sint-Martinus het plunje van de Zwitserse Wacht. Een keuze die gemotiveerd werd door de verbondenheid van de Broederschap met de Kerk. Een goede keuze zo bleek want de uitnodigingen om deel te nemen aan befaamde stoeten en activiteiten bleven binnenstromen. Sint-Martinus mocht in Limburg, Vlaanderen en in het buitenland een belangrijke ambassadeursrol spelen. Uiteraard speelde Bob Degol, toen voorzitter van het SAS (Steun aan het Schutterswezen), een belangrijke rol. Hij zorgde voor de contacten met Vlaanderen en de schuttersverenigingen van beide Limburgen. De deelname van Sint-Martinus aan de viering van wijlen koning Boudewijn - in 1991 georganiseerd voor de 60ste verjaardag en 40 jaar koningsschap - aan het eeuwfeestpaleis, was indrukwekkend en zonder meer een pakkend hoogtepunt. Sint-Martinus mocht er als unieke en enige gilde de schutterseer van Vlaanderen vertegenwoordigen. Tien jaar geleden, in 1993, werd Albert Meens geridderd in de Orde van de Rode Leeuw en de Heilige Sebastianus, een bijzondere onderscheiding die voor hem ook wijlen Hubert Vaesen ontving. Intussen defileerde Sint-Martinus in Passendale, Wingene, Opwijk, Wilrijk, in Rheine in Duitsland, Heeze (Brabant), in Amsterdam en op tal van schuttersfeesten en processies. Tientallen schutterijen, vlaggenzwaaiers en folkloregroepen verbroederden intussen ook in Voeren zelf. Sint-Martinus en haar voorzitter vinden het belangrijk dat er intussen uit alle Voerense kerkdorpen leden en muzikanten bij de groep aansloten.
En dan is er nog het bijzonder jaar 2003
Tijdens het Pinksterweekend werden keizer Marc van Reusel (de eerste officiële keizer van de vereniging) en keizerin Sylvia geïnstalleerd. Zij wonnen op het OLS in juli het goud als mooiste keizerspaar in historische gildekledij. Voor het eerst mocht Sint-Martinus ook een koning buiten de vereniging verwelkomen: Nico Kloos uit 's-Gravenvoeren. Eind augustus trok de schutterij naar het Europees schuttersfeest in Vöclabruck in Oostenrijk. Een meerdaagse die de banden nog versterkte. Prijs Uiteraard zijn voorzitter Albert Meens en de schutterij Sint-Martinus bijzonder trots omwille van de prijs van de Culturele Raad. De hand met bronzen appel, een symbolische prijs voor de bijzonder inzet voor de Voerstreek, kreeg de laureaat uit handen van voorzitter van de Culturele Raad Rik Nijssen. Dit gebeurde in aanwezigheid van Vlaams minister Marino Keulen en van Jos Michels, ondervoorzitter van het OLS en voorzitter van het SAS, burgemeester van Bocholt. Nico Meens Afb. 1. De prijswinnaar, Albert Meens wordt gefeliciteerd door Marie- Louise (Beuken- ) Dortu, jarenlang penningmeester van de Schutterij. Foto Nico Meens (kw-26 c meens prijs eenxz.JPG) Afb. 2. De instrumenten van Albert Meens, v.r.n.l. saxofoon, viool, klarinet. Het kerkkoor van Sint- Marten luistert de hulde op. Foto Nico Meens (kw-26 c meens prijs tweeB.jpg) afb. Het kunstwerk van de prijs van de Culturele Raad Voeren, 1995 , metaalsculptuur van Willy Ceyssens, Hechtel (A40501 prijs 03z2.JPG) ------------------------ Dankwoord Albert Meens "Uiteraard ben ik zeer vereerd en fier voor de waardering en de grote eer die de Culturele Raad van Voeren mij bewijst met deze prijs. De hand met bronzen appel zal thuis een speciale plaats krijgen. Toen voorzitter Rik Nijssen mij dit heuglijke nieuws kwam melden was ik uiteraard blij verrast en heb ik de prijs ook onmiddellijk aanvaard, vooral in naam van al de verenigingen waaraan ik mocht meewerken. Als senior heb je tijd en dan ga je wel eens nadenken en je afvragen waarom je precies uitverkoren wordt voor deze onderscheiding. Goed, 70 jaar verenigingsleven is niet niks. Maar wie in Voeren actief is rolt automatisch in één of meerdere socio-culturele verenigingen en bij mij was dit niet anders. Bij de schutterij sloot ik aan omdat mijn vrienden van toen er ook bij waren, voor de harmonie, de symfonie, het orkest en het klaroenkorps koos ik omdat ik graag musiceerde. Vlak voor en na de oorlog en ook later speelde het sociaal leven zich af rond de kerktoren. Ik heb dus 'het geluk' gehad om met veel mensen en vrienden te kunnen samenwerken. Het verenigingsleven betekende voor mij, mijn gezin, familie en vrienden op de eerste plaats samen zoeken naar een gezonde en leuke ontspanning, de mogelijkheid om vriendschapsbanden te smeden. In Sint-Martens-Voeren waren vaste groepen generatiegenoten actief en dit werkte aanstekelijk zoals dit zich nu herhaalt bij de jeugd. In de winter was je vooral bezig met toneel, met repeteren, vergaderen. in de zomer met de schutterij, de activiteiten. 's Zondags na de hoogmis vergaderden we thuis in de Welvaartwinkel tegenover de kerk, met een pilsor. Het was de periode van pastoors Veltmans en Lenssen, van motor Mathieu Royen wiens plotse te vroege dood ons even uit ons lood sloeg. Maar we vonden de kracht om door te zetten, nieuwe uitdagingen aan te gaan zowel met toneel als schuttersgroep en talrijke andere verenigingen. Uiteraard ben ik bijzonder vereerd met de aanwezigheid van alle personaliteiten die niet alleen mijzelf maar vooral ook het verenigingsleven in de Voerstreek een hart onder de riem komen steken. Tenslotte ben ik bijzonder verrast omwille van dit prachtig decor waarin mijn instrumenten, een stuk van mijn leven, een bijzondere plaats kregen. Vandaag ben ik ook een bijzonder gelukkig man en blij dat jullie geachte aanwezigen een dynamische muziek- en schuttersgroep, een fijn zangkoor hebben ontdekt. Ik weet dat de nieuwe generatie reeds bewezen heeft dat zij uit het goede verenigingshout gesneden is. Door hun organisaties, de uitstappen en door hun inzet voor de vernieuwing van het Schuttershof bijvoorbeeld toont de jeugd dat zij het roer wil en kan overnemen. En dat is goed zo. Ik heb dus het volste vertrouwen in de jeugd en weet dat Voeren nog tal van hoogdagen zal beleven. Dank u wel." Albert Meens ---------- Gevlochten hagen: levende hekwerken
In vroegere tijden werden rondom akkers vaak aarden wallen opgeworpen, met daar op een heg of ril (constructie van dood takhout) ter bescherming tegen wild en loslopend vee. Een haag moest op de akker zo min mogelijk licht wegnemen en het vee aan de buitenkant tegenhouden. Waarschijnlijk was de haag daarom laag, dicht en overhangend op de wal gepland. Het was in ieder geval essentieel dat de haag volledig gesloten was. De winter was het jaargetijde dat 'gaten' in de hecht werden dichtgemaakt door het vlechten van de haag. Met de introductie van prikkeldraad (1881) zette de teloorgang van vlechtheggen in. De haag had immers zijn functie als veekering verloren. De landbouw moest voedsel produceren voor de grote steden. Schaalvergroting, intensivering, ruilverkaveling en stads- en dorpsuitbreidingen hebben ervoor gezorgd dat kilometers haag zijn verdwenen. Daarmee zijn niet alleen vele tradities en ambachten verloren gegaan; maar vooral ook een landschap dat door generaties boeren is opgebouwd en zijn evenbeeld in Europa niet kende. De laatste decennia is de interesse in hagen en houtwallen toegenomen. Hun waarde voor natuur, landschap en erosiebeperking wordt onderkend (Foto 1).
Technieken Een heg wordt feitelijk pas een vlechtheg op het moment dat er door menselijk ingrijpen een horizontale of diagonale structuur aangebracht is. Vlechten kunnen we grofweg in twee grote groepen verdelen: het invlechten en het leggen van een heg. Invlechten gebeurt door takken om te buigen. Leggen is het inkappen en ombuigen van de gehele struik. Uiteraard zijn er vele combinaties en uitzonderingen mogelijk. Het vlechten van heggen is gebaseerd op de natuurlijke reactie van een struik of tak om altijd naar het licht toe te groeien. Dat is meestal recht omhoog. Door die omhoog groeiende takken te vlechten of te leggen ontstaat er een horizontale structuur. De struik zelf zorgt voor de verticale structuur. Uiteindelijk ontstaat zo een levend, gesloten, hekwerk. Het vlechten van de heggen vond vroeger meestal in de winter plaats. Dan was er immers meer tijd beschikbaar. Ook niet onbelangrijk is dat de structuur van de haag in de winter beter zichtbaar is, zonder bladeren. Als gereedschap bij het heggenvlechten is een hiep of hakbijltje (zessel) onontbeerlijk. Een hiep werd door de plaatselijke smeden naar eigen goeddunken gemaakt en door overlevering eeuwen in stand gehouden. Hoewel vaak wel met dezelfde basisvorm zijn er duidelijk streekstijlen te herkennen in de verschillende hiepen. Ook is de beschikbaarheid van lange takken, staken essentieel. Het is dan ook niet voor niets dat knotwilgen en essen vaak in de buurt van hagen staan. Kwestie van de materialen dicht bij de hand te hebben.
Vlechtstijlen
Veel streken ontwikkelden door de eeuwen heen hun eigen specifieke vlechtstijl. Deze stijlen waren volledig aangepast aan de plaatselijke omstandigheden (grondsoort en klimaat) en het soort vee dat men moest keren. Zo vereisen schapen bijvoorbeeld een heg die aan de onderzijde zeer dicht en breed is. Rundvee heeft dan weer een heg die over de gehele hoogte een horizontale structuur heeft en breed genoeg is. Ook verschillende rassen vereisen weer specifieke eisen ten opzichte van de heg. De ontwikkeling van die eigen streekstijlen in vlechten hebben waarschijnlijk eeuwen in beslag genomen Grofweg onderscheiden we hier een gelegde heg, een ingevlochten heg en een tuynhaag.
Gelegde heg Een heg leggen is een oeroude techniek die zich de laatste twee- tot drieduizend jaar in Europa ontwikkeld heeft. In Voeren vinden we nog zo'n stukje (oude) gelegde heg aan de Ow Ling (daar waar vijf wegen bijeen komen, in het verlengde van de Mescherweg). (Foto 2). Het principe van een heg leggen is als volgt: de stammen van de struiken worden in een schuine hoek naar beneden voor minimaal 2/3 ingesneden (net boven de grond). Dit kan enkel in de winterperiode (in verband met sapstromen). Vervolgens worden de stammen allemaal in dezelfde richting gebogen. Na het leggen van een aantal stammen worden staken in of naast de heg aangebracht. De uitstekende takken worden door de heg heen gevlochten of weggesnoeid. Door het leggen van de stammen gaan alle nieuwe scheuten zich in de lente oprichten en zorgen voor een zeer dichte haag. Door staken aan te brengen en een vlechtstreng boven op de haag te maken wordt extra stevigheid in de heg gelegd.
Ingevlochten heg Bij een ingevlochten heg worden zijwaarts groeiende takken horizontaal terug gevlochten. Feitelijk is zoiets het hele jaar mogelijk. Eigenlijk wordt deze vlechttechniek voornamelijk als een soort aanvulling gebruikt op tuynheggen. Maar er zijn ook zeer kunstige ingevlochten hagen te vinden. Zie hieronder bijvoorbeeld een waar plaatje van een kornoeljehaag bij de Pastorie van Batsheers. (Foto 3).
Tuynheg Tuynen of tuunge, is de vlechtmethode die vooral de oudere bewoners in onze streek nog kennen. Met tuynen wordt bedoeld dat door toevoeging van dood hout een dichte en afsluitende heg wordt gecreëerd. Dat raamwerk van dood materiaal vormt feitelijk de basis van het toekomstige vlechtwerk van de nog jonge struiken. Aan beide zijden van de heg wordt een verticale structuur van dode takken geplaatst. Horizontaal worden binders (wilgen- of essentakken) gezet. Die worden vervolgens bij elkaar getrokken waardoor het dood materiaal samen wordt geperst met de heg. De levende takken worden zo dus gedwongen in een horizontale lijn. Later vergroeit die dus tot een levend hekwerk. Tuynen was een hels karwei. Stel u voor dat u zowel levende als dode meidoorntakken samen moet persen met niet meer dan uw gewicht en stokken. De mensen die dit deden waren dan ook helemaal bedekt met leren kleren (schort, handschoenen, en polsbeschermers). (Foto 4)
Toekomst voor gevlochten hagen? De laatste decennia is de interesse in heggen en houtwallen en hun waarde voor de natuur en landbouw (erosiewering) weer stijgende. Door het langzaam verdwijnen van dergelijke structuren in het landschap wordt het belang ervan juist weer ingezien. In Voeren zijn nog tal van vlechtsporen te zien in de vele oude hagen die hebben stand gehouden. Verder zien we dat de interesse in het landschap in het algemeen en hagen, heggen en vlechtheggen in het bijzonder toeneemt. Op de demonstratie tuunge en hagen leggen waren veel geïnteresseerden aanwezig om deze, bijna vergeten, techniek opnieuw te leren! In de holle weg achter de Commanderie vindt u nu dus een voorbeeld (anno 2003) van een tuynhaag en een gelegde haag. Met dank aan Jef Gielen (Stichting Waarde)
Miranda Bemelmans (Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren)
-------- Foto 1. Blik vanaf De Heide naar Sint Pieters Voeren (Voerense hagen en houtkanten) (Foto Miranda Bemelmans 2003 en Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren) (kw-26 hagen afb 1b.JPG) afb -) verschillende soorten hakbijltjes afb - techniek van haag leggen
(kw-26 c hagen foto 2b.JPG)
Foto 3. Gevlochten kornoeljehaag bij de Pastorie Batsheers (foto 2003 M. Bemelmans, Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren)
Foto 4. Tuynen (13 december 2003)
Foto 5. Hagen leggen (13 december 2003) (DSCN6832 d.JPG)
------- Etymologie
Tuin [gaard], oudnl. tun 901-1000. middelnl. t(h)uun, tuyn [vlechtwerk van tenen, omheining, de daardoor afgesloten ruimte] Oudfries, oudeng., oudnoors tyn [grasveld bij huis] (eng. Town) Oudhd zyn; daarnaast in het kelt. plaatsnamen als Lugdunum [Londen] Oudiers dun [burcht omwalde stad] Welsh din [vesting]; vgl. eng. Town; verwant met tuien. De uitdrukking iemand om de tuin leiden houdt de betekenis 'omheining' vast en wil dus zeggen 'iemand rond de hof, maar niet erin leiden'.
----
DE PLANTENWERKGROEP De Plantenwerkgroep werd in 1999 opgericht vanuit de toenmalige MilieuGroep Voeren. De bedoeling was om op regelmatige basis een educatieve buitenactiviteit te bieden om zo meer geïnteresseerde leden hechter bij de vereniging te betrekken. Dat is niet gelukt. Na vijf jaar Plantenwerkgroep vormen we nog steeds een klein groepje dat met hooguit drie of vier personen om de twee of drie weken de natuur intrekt. En dat zijn dan vooral mensen die toch al meer dan gemiddeld actief zijn. Mischien is de naam Plantenwerkgroep afschrikwekkend en denkt men dat er gewerkt moet worden. We hebben in het begin nog wat geworsteld met namen als Natuurstudiegroep en Plantenstudiegroep, maar studie is mogelijk nog minder aantrekkelijk. Regelmatige uitnodigingen en korte werkverslagjes in het tijdschriftje MilieuGroep Voeren Actueel vroeger, opgevolgd door het Voerens Blaedsje, moeten de bekendheid van de Plantenwerkgroep ondersteund hebben. Blijkbaar voorziet de Plantenwerkgroep niet meteen in een behoefte bij de leden. Dat is wel zo voor de deelnemers. Door het goede persoonlijke contact is de zoektocht door de Voerense natuur telkens een aangename en boeiende bezigheid. De nadruk ligt sinds de zomer van 2001 op het registreren van de waargenomen planten. Daartoe wordt voor elke bezochte locatie een aparte streeplijst gehanteerd. Zo kunnen we gedurende een verblijf van een uur of drie soms wel over de honderd planten noteren. Een vaardigheid die we ons wel eigen gemaakt hebben in de loop der jaren. Je leert bijvoorbeeld veel nauwkeuriger de natuur te bekijken. In het begin kwamen we amper tot aan de helft. We vinden het zinvol om gekozen locaties ook eens in een ander seizoen te bezoeken, om de streeplijst zo compleet mogelijk te krijgen. De plaatsen waar we regelmatig gaan inventariseren liggen verspreid over de hele Voerstreek. Ook in terreinsoort is er de nodige variatie. Langs wegen, veldwegen en holle wegen, bos en bosranden, braakliggend terrein, spoorwegtaluds, graften, weilanden en natuurgebieden. Met name het natuurreservaat Altenbroek waar zich nieuwe natuur aan het ontwikkelen is vormt een interessant object. We beperken ons niet tot het groeiseizoen van de planten. Ook in het najaar en de winter gaan we op pad. Onze interesse verleggen we dan bijvoorbeeld naar de paddestoelen. Maar ook de andere verschijningsvormen van de planten bestuderen we. Met verdroogde plantenresten op naam brengen of in het prille voorjaar weer de kiemplantjes proberen te herkennen maken we het ons al een beetje moeilijker. Het is niet zo dat we strikt alleen naar de planten kijken. We mogen ook graag gewoon van de natuur en de uitzichten genieten. Regelmatig stellen we ons ook vragen bij de vorming van het landschap door mens en natuur en delen we wetenswaardigheden over geschiedenis, heemkunde en toponiemen. Op deze manier past de Plantenwerkgroep misschien nog wel beter in de vereniging Heem en Natuur Voeren. Dit overzicht is niet af zonder u uit te nodigen om mee te gaan. Dat mag vanzelfsprekend ook incidenteel. Het is gratis en u bent ook niet meteen vast lid. U hangt dus nergens aan vast. Er is alleen een klein drempeltje: u moet even contact opnemen met de secretaris van Heem en Natuur Voeren, tegelijk de coördinator van de Plantenwerkgroep: Maurice Heusèrr, Krindel 5, 3790 Voeren, 04-3810999 jefkemirakel@hotmail.com Jos Buysen, 1 december 2003 Deelnemer Plantenwerkgroep Rob Brouwers Nieneukelen
Terwijl de herfstwind door de bomen giert en de regen tegen de vensterramen opzwiept is het in de huiskamer warm en gezellig bij de knetterende stoof. Dit zo 'n goede 70 tal jaren geleden. Tant Marie neemt 'n karton en tekent het "moleken". Wij gaan "moleken varen" bij ons beter gekend onder de naam Nieneukele. Ieder deelnemer krijgt negen witte of negen zwarte knopen, ook wel witte of zwarte bonen en het spel kan beginnen. Na ruim 70 jaren zijn we de juiste regels van het spel vergeten. Daarom gingen wij ons geheugen opfrissen bij mevrouw Maria Schillings- Lebeau in het rusthuis te 's- Gravenvoeren. Maria speelde vaak het spelletje met mijn moeder Anna Elisabeth Nyssen - Beckers tijdens de samenkomsten van de 3 x 20- ers, nu ook al ruim 20 jaar geleden. Samen met Maria doen we enkele spelletjes en ... we weten opnieuw hoe het moet. ---- Afkomstig van Bunde had ik nooit gehoord van 't spel "nieneukele", afkomstig van 't dialect "eine verneuke", iemand er tussennemen, iemand foppen. Tot nu toe zijn we 't spel tegengekomen in St.- Martens- en St.- Pieters- Voeren. We vonden 't vreemd dat in 't rusthuis te Voeren niemand van de oude mensen 't spel kennen, alleen mevr. Schillings, afkomstig van St.Martens- Voeren. In speelgoedwinkels komt men 't spel nu ook nog tegen. José Nyssen + Jaak Lemmens afb: een spelbord -----
De Open Monumentendag had voor 2003 als thema "Steen". Onze kring is op 28 september 2003 gaan kijken welke natuursteen vroeger in boerderijen en burgerhuizen gebruikt werd. Kerken en kastelen werden buiten beschouw!ing gelaten, omdat ze veelal eigen regels volgden. Daarbij vallen enkele vrij goed omschreven gebieden op (zie bijgevoegd kaartje): - dat van de vuursteen "2", - dat van de blauwe steen (kalksteen uit het Ondercarboon) "1" - en dat van de steen uit de Maasterrassen (vooral noordelijk). - In het oosten van Voeren is natuursteen in gebouwen eerder zeldzaam. In oude gebouwen hebben leem voor baksteen en vakwerk aldaar de overhand. - Zandsteen (Devoon, Bovencarboon) bereikte ons dorpen nauwelijks "3", - evenmin als mergelsteen (Maastrichtersteen). Op het kaartje is onze excursie met pijltjes weergegeven, vertrek vanuit SPV. We zijn meteen gaan zien waar die steen in de grond zit en we hebben de zuidelijke en oostelijke grenzen van het vuursteengebied nader onderzocht. Hierbij ook een stratigrafische tabel. Ze legt de nadruk op de steensoorten die vroeger in onze streek gebruikt werden. Noteer dat van de "Atlas natuursteen in Limburgse monumenten" (LIKONA) de 2e druk is uitgekomen. Onze collega Soci. Royale Archéo- historique de Visé et de sa Région vermeldt in haar "Infor- Archéologie", nr. 156 - 2003 deze publicatie en vat samen wat voor Voeren en Riemst daarin van belang is. Jaak Nijssen afb : kaartje Stratigrafie van de sedimentgesteenten Bron: Belgische Geologische Dienst, Brussel
Restauratie van het viaduct van Moresnet
De eerste 2 leggers werden vervangen op 15/3/2003 en dit tussen het landhoofd en de tweede peiler aan de kant van Montzen. Hier de volgorde van de werken zoals ik ze heb kunnen zien 1) vooraf : constructie van de leggers (vakwerkstructuur opgebouwd uit stalen profielen) in een speciaal daartoe opgerichte werkloods in het station van Montzen 2) aanvoer aan een slakkegangetje van het geheel van legger + liftsysteem op wagons vanuit het station van Montzen, vooruitgeduwd met 2x2 diesellocomotieven, zij-aan-zij (zaterdag 15/3/03 ca. 16u) over de 2 sporen. 3) het hele gevaarte wordt over de te vervangen legger nr.2 gereden. 4) men laat de 4 hydraulisch aangedreven zuilen van het liftsysteem zakken tot op de betonnen peilers. Hiertoe werden de betonnen peilers vooraf speciaal voorzien van de nodige steunvlakken. 5) als deze zuilen stevig op de steunvlakken staan, hijst het liftsysteem de nieuwe legger van de wagons. De wagons worden dan er onderuit weggetrokken (afb. 1). 6) de treinsporen en andere verbindingen worden ontkoppeld. Een tweede reeks hijskabels wordt aangebracht rondom de oude legger en dan lichtjes van de oplegging gehesen (dan is het al ongeveer 19u). 6) de profielen van de oude legger nabij de betonnen peilers worden met snijbranders doorgebrand zodanig dat de oude legger aan weerszijden ingekort wordt en men deze hierna kan laten zakken tussen de betonnen peilers (ongeveer 21.30u). 7) de aan weerszijden ingekorte oude legger laat men nu zakken tot op de grond, waar hij later "gekanibaliseerd" zal worden. 8) men laat nu de nieuwe legger zakken tot op de betonnen peilers (afb. 2 en 3). 9) de nieuwe legger wordt vastgezet en de nieuwe spoorstaven worden verbonden met deze van de langsgelegen leggers (dit gebeurde 's nachts, maar zolang ben ik niet blijven wachten) 10) daags nadien (ik vermoed 's morgens vroeg) is men begonnen met het vervangen van legger nr.1, volgens dezelfde stappen als hiervoor (afb. 4 en 5). De werken voor het vervangen van de 2 eerste leggers waren gepland om op maandag 17/3/03 beeïndigd te zijn voor 15 u. zodat het treinverkeer dan weer normaal kon verlopen. Om de zes weken worden alzo 2 metalen leggers vervangen. Merk de verschillen tussen de nieuwe en de oude leggers: de nieuwe bevatten meer vakjes, ze zijn minder hoog en bevatten oplegpoten ter compensatie van dit verschil. Bij het zien van deze werken maak ik me de bedenking hoe de Duitsers dergelijke klus hebben kunnen klaren, met de technische middelen die men toen (nog maar) ter beschikking had. Denk maar eens aan de broodnodige (tele)communicatie voor het coördineren van dergelijke werken. Bovendien kon men toen ook nog niet, zoals nu, beroep doen op de oude leggers om de leggers aan te voeren en te plaatsen. Men zal dan wel een ander middel gebruikt hebben dat minstens, zo niet nog meer indrukwekkend moet geweest zijn. En dit allemaal terwijl men dan ook nog alle energie diende te besteden aan het oorlog voeren. Emiel Lemmens (n.v.d.r) Alle foto's genomen door de auteur. Men kan de foto's vergelijken met : http://members.lycos.nl/nickmaes/Moresnet/moresnet.htm - Voooral onze afb. 1 verrijkt de aldaar gebrachte reeks. -------- afb. 1. Legger 2. (= negat. 0, zaterdag omstreeks 16.30 u. Foto vanuit het zuiden) (kw-26 c moresn 0/1.JPG) Afb. 2. Leggers 1+2. (= negat. 1A, zondag omstreeks 18.30 u. Foto vanuit het zuiden) (kw-26 c moresn 1A/2.JPG) Afb. 3. Legger 2. (= negat. 3, zondag omstreeks 18.30 u, met tele-lens. Foto vanuit het zuiden) (kw-26 c moresn 3/3.JPG) Afb. 4. Legger 1. (= negat. 3A, zondag omstreeks 18.30 u, vanuit het zuiden met tele-lens). (kw-26 c moresn 3/3.JPG) Afb. 5. Legger 1. Ik denk dat men op deze 2 laatste foto's kan zien dat men de oude leggers aan weerskanten met snijbranders door aan 't snijden is. (= negat. 5, zondag omstreeks 18.30 u, vanuit het noorden met tele-lens) (kw-26 c moresn 5/5.JPG) -------------- Kalktuf in Sint-Martens-Voeren
Hoe dit artikel tot stand kwam Waar de tekst samenvalt met de LIKONA-tekst heb ik de overname vermeld. 1) langs de verharde holle weg naar de Jeugdherberg, links, bij de toegangsweg naar een vakantiehuisje. (deze locatie wordt verder in dit artikel besproken) 2) in de holle weg ten westen van en evenwijdig aan de voorgaande weg (zie verder in dit artikel). 3) in het laagste bronnencomplex van het "Waterwegske", een holle weg in Kwinten. - Deze locatie is uitvoerig beschreven in Akkermans e.a., LIKONA 2002. 4) In het gehucht Krindal, langs de overloop van de betonnen bak waarin de bron uitmondt. 5) In de Veurs (een bijrivier van de Voer), in de buurt van het Waterwegske. Het kalktuf is afgezet op stenen en takjes in de bedding. Deze 5 plaatsen zijn voor zover ze in holle wegen voorkomen- in hogervernoemd LIKONA-jaarboek vermeld. Onderzoekers van de universiteit van Wageningen meldden kalktuf in de Veurs (Athmer e.a., 1991). Voor de afzetting van bronnensteen in het Waterwegske vond ik een vermelding in de tekst bij de bodemkaart (Pahaut 1964). Nota: eenzelfde afzetting zien we onder de spoorwegbruggen, alleen is de kalk hier afkomstig van het beton van de brug dat door het regenwater wordt opgelost. Deze kalkafzettingen blijven hier verder onbesproken
Hoe ontstaat kalktuf? Regenwater is licht zuur door het opgeloste koolzuur en vooral door humuszuur. Zo kan calciumcarbonaat als bicarbonaat opgelost worden. Onder de grond is de CO2-druk groter dan in de vrije lucht. Deze koolzuurdruk neemt af wanneer het water uitstroomt, het evenwicht wordt verstoord: kooldioxyde verdampt en er vormt zich onoplosbaar calciumcarbonaat dat neerslaat als kalktuf of bronnenkalk. Bepaalde factoren versnellen de afzetting. Wanneer de temperatuur van de lucht hoger is dan die van het grondwater (ongeveer 11°) zal het uitstromend water opwarmen. Ook dan verdampt CO2 met eveneens afzetting van calciumcarbonaat tot gevolg. De afzetting van bronnenkalk zou dus groter moeten zijn in de zomer dan in de winter. Er zijn ook organismen die de afzetting bevorderen, kalktuf is namelijk een organisch-chemische carbonaatneerslag die zandkorrels, slakkenhuisjes en schelpjes kan insluiten. Kalktuf zet zich vaak af op plantenresten die achteraf wegrotten en waarvan dan holtes overblijven (Eerdekens, 1999). De fotosynthese van de planten bevordert de afzetting: ze onttrekt koolzuur aan het water. Algen en cyanobacteriën helpen ook kalk afzetten en zorgen voor een microscopische gelaagdheid door de seizoensgebonden ontwikkeling van deze organismen (Dreesen en Janssen, 1997). De plantenresten dienen niet alleen als steun voor de afzetting maar ze vormen ook de groeiplaats van de algen en bacteriën. De exacte invloed van al deze organismen is nog niet gekend. Ook de turbulentie van het water bevordert de kalkafzetting. (alinea overgenomen uit Akkermans e.a., LIKONA 2002)
Kalktuf in het bosje aan de Komberg. U gaat vanaf de kerk van Sint-Marten langs de geasfalteerde weg naar de Jeugdherberg. Waar de weg hol is ligt links een vakantiehuisje en rechts van de toegangsweg merkt u een bronbeekje dat over een steilrand van ruim een meter afdruipt. Dit over een breedte van 2,5 meter (foto 2). Het water loopt verder in een gekanaliseerd watertje dat van een hogergelegen bron komt. De bronnenkalk wordt gevormd wanneer het water over de steile rand druipt. Er zijn in dit bosje nog andere bronnen en bronbeekjes en in allemaal vind je kalk op plantaardig materiaal en op kiezelsteentjes. Plaatselijk ook echt hard kalktuf. De hoogste bron van het bronbeekje bevindt zich in rechte lijn op 100 m van de steilrand. In deze bron en in het hoogste deel van het bronbeekje vind je opvallend minder kalktuf. Waarom is hier deze steile rand? Op het kadasterplan van 1988 loopt er een weg langs, dit is buurtweg 27. Veel wegen die evenwijdig met de helling verlopen hebben bergop een steile berm. Het kan ook de rest van een graft zijn (zie de overzijde van de verharde weg). Of is de steilrand zo hoog geworden omdat hij voor zijn bovenste deel uit kalktuf bestaat? Een 50-jarige die in het meest nabije huis is opgegroeid heeft de "waterval" én de steilrand én de bronnenkalk altijd gekend. Waar loopt dit water naartoe? Het watertje stroomt een paar tientallen meters door een buis en loopt dan langs een betonnen muurtje af waarop zich een laagje kalktuf heeft afgezet. Dit aan de oostrand van een meer westelijke holle weg. (Zie hoger bij "vindplaatsen van kalktuf in Voeren", nr 2.)
Waarom vormt zich kalktuf ten noorden van Sint-Martens-Voeren? (zie ook geologische tabel) Er komen in de omgeving van Sint-Martens-Voeren duidelijk twee bronniveaus voor. De onderste bronnen leveren water vanuit de Formatie van Vaals, de hogere bronnen uit de jongere Formatie van Gulpen. (persoonlijke mededelingen W Felder, 1975-1980) De Formatie van Vaals bestaat uit het Vaalser groenzand dat in Voeren veel klei bevat en dus weinig water doorlaat. Hierin komen echter verschillende laagjes tektonisch verstoorde, verharde, fijnkorrelige, kalkhoudende zandlagen voor die watervoerend zijn en bronnen voeden. Mogelijk staan deze waterlagen met elkaar én met de Formatie van Gulpen in verbinding door de geultjes waarin siltig zand werd afgezet. Doorheen de Formatie van Vaals, dus in de kalkrijke zandlaagjes, stroomt meer water dan hier bovenop, waardoor het grondwater verzadigd is aan kalk (van Lanen,1995). De bronnen boven de Formatie van Vaals anderzijds leveren water uit de Formatie van Gulpen. Ze komen hogerop voor. Hier wordt echter geen kalktuf gevormd al verbleef dit grondwater in een kalkhoudende laag. Dat alleen de onderste bronnen kalktuf vormen komt waarschijnlijk door hun regelmatiger debiet en door een mogelijk hogere mineralisatie. Het water van de bovenste bronnen is snel door het Gulpens krijt gestroomd (spleten). Water in de Formatie van Vaals kreeg echter langer de tijd om kalk op te nemen (persoonlijke mededeling Dusar, 2002). De Formatie van Vaals en de erop liggende Formatie van Gulpen, die uit krijt bestaat, zijn erg kalkrijk. Het Vaalser groenzand heeft in het beschreven gebied een kalkgehalte van 20 - 30 % (Felder en Bosch, 2000, p 30), het Gulpens krijt bevat 70 tot 97% kalk (Felder, 2000). Het uitstromend water is rijk aan opgelost calciumbicarbonaat (Athmer 1991). Toen de vers afgezette löss op het einde van het Pleistoceen begroeide, werd het grondwater zuurder en begon de ontkalking van de löss. Dit maakte het diepere grondwater nog kalkrijker (Gullentops en Wouters, 1996). (alinea overgenomen uit Akkermans e.a., LIKONA 2002)
Kalktuf als bouwmateriaal in Voeren De Steenboskapel in Schoppem ('s-Gravenvoeren) is rond 1850 opgetrokken met materiaal van een kort ervoor opgegraven Romeinse villa. Hier kunt u blokjes hard kalktuf zien (foto 3), bekapt en als bouwmateriaal gebruikt. Waar haalden de Romeinen dit materiaal? Geen van de hoger besproken afzettingen kan voldoende bouwmateriaal leveren. In de literatuur wordt vermeld dat tijdens het Pleistoceen en het Holoceen veel kalktuf werd afgezet in de dalen (Gullentops en Wouters, 1996). De landbouw bracht echter ontbossing en erosie met zich mee. Veel colluvium vulde de dalen en vormde er een dikke laag alluvium. De universiteit van Wageningen onderzocht de afzettingen in de dalen van Voer en Veurs en vond nergens kalktuf (Athmer,1991). Mogelijk zijn deze lagen er wel geweest, maar nu volledig als bouwsteen opgebruikt, versmacht door het leem of geresorbeerd door humuszuren uit het veen dat er op afgezet werd (persoonlijke mededeling Dusar, 2002). Een analoog probleem stelt zich bij het kalktuf gebruikt als bouwmateriaal in Zuid-Limburg (Dreesen en Janssen 1996). (alinea overgenomen uit Akkermans e.a., LIKONA 2002)
Een vraag aan wie bij natuurbeheer in Voeren betrokken is Bij het noodzakelijk onderhoud van wegbermen en waterlopen zijn kalktufafzettingen bedreigd. Ze vormen zich wel altijd opnieuw maar de opbouw gaat traag. Deze kalkafzettingen zijn zeer broos: best niets vernielen! Het bronbosje aan de Komberg was bekend voor zijn rijke kalkflora die door verbossing sterk achteruit is gaat. Er zijn plannen om het oude beheer te herstellen. Kan dat met aandacht voor het aanwezige kalktuf?
Een vraag aan de lezers Wie in Voeren met zijn ogen open rondwandelt kan nog veel nieuws vinden. De auteur houdt zich aanbevolen voor alle nieuwe vondsten van kalktuf of van andere geologische eigenaardigheden! Best gaat u in de winter of in de vroege lente op zoektocht want de weelderige begroeiing kan anders flink in de weg staan.
(met dank aan Roland Dreesen voor het kritisch doorlezen van deze tekst) Elza Vandenabeele ----------- afbeeldingen afb. kaarten Foto 1. Kalktuf aan de Komberg - kw-26 c kalk smv komb 14zk2.JPG Foto 2. De kalktufwand aan de Komberg - kw-26 c kalk smv komb 11z2bcJPG Foto 3. Bovenaan blokjes hard kalktuf in de westelijke muur van de Steenboskapel. - (kw-26 c kalk sgv steen 15z3.JPG) Geologische tabel - (kw-26 c kalkt tabel3.JPG)
kader: Verklaring van enkele vaktermen.
Alluvium: materiaal (sediment) dat door rivieren werd afgezet, zoals klei, silt, zand en keien. Colluvium: materiaal (zoals klei, leem, zand...) dat hellingafwaarts werd getransporteerd (meestal door afstromend regenwater). CO2: kooldioxyde. Cyanobacteriën: blauw-groenwieren Löss: fijnkorrelig afbraakmateriaal ("stof") dat tijdens de ijstijden door de winden aan de rand van het landijs (noorden) of uit de droogliggende Noordzee (westen) werd opgepikt, meegenomen en in Midden-België werd afgezet, met de korrelgrootte van silt. Löss is samengesteld uit klei, kalk en kwarts. Ontkalkte löss wordt ook leem genoemd. Silt: fijnkorrelig afbraakmateriaal (sediment) met een korrelgrootte begrepen tussen die van klei en die van zand. Tektonisch: al wat te maken heeft met bewegingen van de aardkorst. -------------- Referenties
Kalktuf in Remersdaal
Nadat ik mijn artikel over Sint-Martens-Voeren opgestuurd had vond ik een plaaats met bronnenkalk in Remersdaal. Maandagnamiddag 26 januari bestudeerde de plantenwerkgroep (daar ben ik ook bij) het bebost en moerassig gebied onder en ten noorden van het viaduct van Remersdaal. We vonden er grote platen kalktuf, gevormd door de verschillende bronnen en ook, plaatselijk, afgezet op de bodem van de beekjes. Die beekjes zijn ingesneden in Vaalser groenzand. Moeras noch bronnen noch beekjes staan op de stafkaart. Het gebied is ook voor flora en fauna interessant. Het is gelukkig erg moeilijk te bereiken. Elza Vandenabeele Altenbroek: 8 jaar natuurreservaat
Natuurreservaat Altenbroek is zowel in als buiten Voeren inmiddels een bekend begrip. Door de grensoverschrijdende samenwerking tussen Natuurpunt in Vlaanderen en Natuurmonumenten in Nederland kon een groot gebied worden aangekocht door de natuurverenigingen. Aan Voerense zijde is Fred de Warrimont conservator van het gebied. Een gesprek met deze natuurvrijwilliger in hart en nieren over de ontwikkeling in de afgelopen jaren. Al in de 14e eeuw vinden we Altenbroek terug in de geschiedenis. Jan van Brouk is de eerste vermelde, namelijk in 1314. Zowel bij Fred de Warrimont als Jaak Nijssen is over de roerige geschiedenis van Altenbroek de nodige informatie en documentatie te vinden. Interessant is het Stootboek, geschreven door de Brabantse klerk Jan Stoot rond 1350 te Brussel, een van de oudste registers met informatie over onze streek. Ons interview handelt echter over het heden: Altenbroek als natuurreservaat.
Grensoverschrijdende aankopen Op 30 januari 1996 kocht Natuurpunt het natuurterrein Altenbroek. Het gebied loopt van Kattelook tot Kattenroth en is circa 130 hectare groot. Uniek was de samenwerking met de Nederlandse evenknie: Natuurmonumenten. Natuurmonumenten kocht namelijk het aansluitende deel van ca. 90 hectare aan Noorbeekse zijde. Ook verzorgde zij een lening aan Natuurpunt, zodat het aaneensluitende gebied als reservaat beheerd kon gaan worden. De samenwerking op het terrein is echter nooit echt goed van de grond gekomen. Buiten de financiële afhandelingen en overleg op 'hoger' niveau is weinig te merken van de grensoverschrijdende samenwerking. Uiteenlopende visies van beheer aan beide zijden van de landsgrenzen liggen hieraan ten grondslag. Om te beginnen heeft Natuurpunt een beheersplan gemaakt voor het gehele gebied. Na het beëindigen van pachttoestanden en de erkenning als natuurreservaat kon in de lente van 1999 het eigenlijke beheer worden opgestart. 'Willen we dat plan goed uitvoeren dan is echter veel meer menskracht en investering nodig, dan we nu ter beschikking hebben' aldus de Warrimont. Dat betekent dus zoeken naar praktische oplossingen op het terrein en in stappen de ideeën realiseren. Momenteel zijn 2 mensen, elk voor 6 uren per maand in dienst voor Altenbroek. Daarnaast kunnen twee ploegen van Natuurpunt (via sociaal economie vzw) worden ingezet voor werken in de gebieden.
Bomen kappen Het was voor veel Voerenaren schrikken toen 'die groenen' bomen gingen kappen. 'We hebben veel negatieve reacties gekregen toen we de beuken en sparren bij Vitchen gingen kappen'. Dat gebied is echter uitermate geschikt voor de ontwikkeling van een kalkgrasland. De eerste tekenen hiervan zijn al zichtbaar. Ondanks het kappen van de bomen op een zeer steile helling is de erosie overlast tot een minimum beperkt gebleven. De overgebleven wortels in de grond hebben daarvoor gezorgd. Om de opslag van struiken en bramen de baas te blijven zijn schapen en geiten ingezet in het beheer. Zij zorgen ervoor dat het gebied ook werkelijk tot een grasland kan worden. De zo gewenste kruidenlaag ontwikkelt zich maar heel langzaam. Geduld is hier dus absoluut vereist. Binnen 15 à 20 jaar zullen een 20-tal plantensoorten zich hier en bij Kattenroth ontwikkelen. In de nazomer zien we veel vlinders op dit gebied afkomen. Ook op Kattenroth werden 6 hectare sparren en dennen gekapt. Dit gebeurde door vrijwilligers onder leiding van een technische ploeg gedurende vier weekenden. De bomen waren destijds ca. 16 jaar oud. Tussen Kattenroth en Schophemerheide moeten Gallowayrunderen ervoor zorgen dat het gebied open blijft. De bedoeling is dat er een zoomvegetatie ontstaat langs de aanwezige bosrand. Zo'n zoom is een ideale biotoop voor insecten, slakken en vogels. De huidige opslag op het plateau is dus niet overal de bedoeling. In de toekomst zal dan ook worden overgestapt op een intensiever beheer om het plateau deels open te houden. De begrazing heeft wel interessante nieuwe planten opgeleverd. De voorjaarsflora doet het goed dankzij het vertrappelen van de grond door de runderen. In het hellingbos is een populatie van 20 bruine orchissen ontdekt; een zeer zeldzame orchidee. Deze waren er overigens al voordat het gebied een reservaat was! Verder is het opvallend hoeveel Wijngaardslakken zijn gevonden. Ook de aanwezigheid van de levendbarende hagedis is vermeldenswaardig. De houtsnip, de zwarte specht, speciale vleermuizen, de sperwer, de rode wouw, de kiekendief en de visarend worden regelmatig gezien.
Van akkers naar kruidenrijk gras Vrijwel alle akkers zijn omgezet in graslanden. Vooral op hellingen had dat naast een effect op de natuur ook belangrijke gevolgen voor het beperken van de erosie. Er wordt op de graslanden niet bemest en zoveel mogelijk gemaaid en afgevoerd. In die relatief korte periode heeft dat al vrij forse effecten. De soortenrijkdom in het grasland is vrij hoog. Zo vinden we er soorten als wilde marjolein en borstelkrans. Maar ook rapunzelklokje, biggekruid, blauw walstro, etc. Té kruidenrijk worden de distelrijke percelen bevonden. Al meerdere malen heeft de gemeente een waarschuwing moeten afgeven aan de conservator. Aanpalende landbouwers hadden immers klachten ingediend over de vele distels. Het is echter enkel de akkerdistel die bestreden moét worden. Recent onderzoek van de Universiteit van Leuven1 heeft echter aangetoond dat het zaad van de akkerdistel niet verder komt dan 50 meter. De pluizen die we vaak 'kilometers' zien waaien zijn zonder vruchtbeginsel en zorgen dus niet voor een nieuwe distel. Probleem bij de distelbestrijding is echter weer de beschikbare tijd en menskracht.
Werk, werk, werk Het lijkt zo vanzelfsprekend maar goed beheer kost enorm veel tijd. Het hele gebied is afgerasterd. Poelen zijn terug schoon gemaakt en in 2004 worden nog enkele nieuwe aangelegd. Bomen zijn gekapt. Andere bomen zijn geplant. Hoogstamweiden zijn en worden aangelegd. Dieren moeten verzorgd worden. Koeien en schapen moeten soms worden bijgevoederd en verweid worden. Wandelpaden moeten schoongehouden worden en hekjes geplaatst. Excursies leiden, rondleidingen geven, overleggen over beheer, .. Het is niet zomaar iets om een gebied van 130 hectares te beheren. De komende jaren worden er nog enkele tientallen hectares aan toegevoegd. Fred de Warrimont is conservator van het grootste aaneengesloten terrein van Natuurpunt in Vlaanderen. Geen sinecure dus. Het is leren, ervaren, uitzoeken, experimenteren en proberen. Hij wordt ondersteund door de werkgroep Altenbroek. Naast de boswachter Alex Zeevaert, zitten daar Jean Bonten, Guy Born, Rik Palmans en Justin Lorquet in. Iedereen die in de natuur werkt en woont weet: geduld is nodig om dit gebied tot een speciaal gebied in Voeren te maken. Dus nog even geduld aub. Met dank aan Fred de Warrimont. Miranda Bemelmans ----------- 1) Cornelis, J. & M. Hermy, 2002. Natuurtechnisch distelbeheer. Rapport KU Leuven in opdracht van AMINAL, afd. Algemeen Milieu- en Natuurbeleid. Meer informatie bij johnny.cornelis@agra.kuleuven.ac.be. afb.: In Altenbroek (foto Fred de Warrimont) ---------- KAL GOOD LIMURGS Bij het lidwoord "g'n" In plaats van "g'ne " zegt men in sommige dorpen na "op": "' 'ne" : Òp 'ne sjtool". Als men de eerste vorm aanziet als een afzwakking van "die - dat", dan kan men de tweede vorm aanzien als een afzwakking van "gene" (gindse). Grappen vanuit het Nederlands lijk "ze bedoelen een tafel maar ze zeggen geen tafel" schrijven we op rekening van het gebrek aan taalinzicht van de grapjas.. Deze tweede vorm van het lidwoord is in plaatsnamen bewaard gebleven: Genendijk, Genendries, Genhoes, Geleen (?), Genhout, Gebroek, Geneut-Kotem, Genholland (Mönchengladbach), Gemünd (meerdere, soms ver weg). Mannelijk enkelvoud van de tweede vorm is "g'ne": "ee g'ne sjtaal". Maar! Nu komt onze werkgroep "straatnamen" te staan voor: "Op g'n Dreesj", "Òp 'n Hòòf" (zowel die van SMV als die van Teuven). Alle met "g'n vóór een mannelijk woord. Wintgens (1 ) p. 18 vindt in een document van Aubel: 1565 : "an ghen eeschboirn". "Born" is mannelijk, zoals "Brunnen", dit in tegenstelling tot "bron", dat vrouwelijk is. Fout, zal men zeggen. Neen, een particulariteit, die we als volgt kunnen formuleren. Inplaats van de vorm "g'ne, " 'ne" gebruikt men bij welbepaalde mannelijke plaatsnamen "g'n", " 'n": Gen Dreesj, --------- 1 ) Wintgens Leo 2001 . Et hat van os plat - Abriss einer Grammatik der germanischen Regionalsprache im Bereich des ehemaligen Herzogtums Limburg - Précis de grammaire de la langue régionale germanique dans l' ancien Duché de Limbourg - 2. Auflage . Montzen Obelit - Centre de Recherches linguistiques - Zentrum für Sparchforschung. Zie ook WED p. 56. Jaak Nijssen Veldeke- literatoerpries Diksjonäär van et Jömmelejer Plat Dit
"Wörterbuch des im Gemmenicher Raum gesprochener germanischen Dialekts"
van Jules Aldenhoff +, Jean Gerrekens en Pierre Straet, werk in 2003
uitgegeven door FEV, Grenz Echo Verlag, Eupen. (www.gev.be ;
buchverlag@grenzechto.be) - 26 + 362 bladzijden. -
het eigenlijke woordenboek (een voorbeeld: stat (1) /volgt de
fonetische transcriptie/ F(emininum), Pl(uralis) stää : Stadt: e jen
stat es vööl jeroüsch; wivööl gruete stää jet et e Bälje?) JN ------------- Wäöed verrennewere (4,2; ST): totaal stuk maken = ver - ruïneren. gebieëre (SMV, 2, ST). gebier neet nao 'm = sla geen acht op hem. 'ch gebieërde of 'ch 'm neet zoog = ik deed of ik hem niet zag. Ook gehoord in een iets afwijkende betekenis: gebieër n't d'r hee: trek het je niet aan. WED p. 54 geeft het als zuidoostnederlands. rèè (overal in Voeren, 1, SL). reensteen, reinsteen. Meestal schrijft men "rijnsteen". Als we de regel toepassen: schrijf in het Nederlands lange "ij" als je in het Limburgs "ie" hoor, maar "ei" als je ee hoort, dan moet het in het Nederlands "reinsteen" zijn. Duits: rain = perceelsgrens. WED p. 147: reen. Blieberig. Deze originele naam van Plombières schrijft men meestal, in navolging van het Duits: Bleiberg. Maar we zeggen hem met "ie". Moet het dan in het Nederlands niet Blijberg" zijn? - De loodmijnen van dat dorp liggen ons nog in het geheugen. In het Oost-Voerens zeggen we eerder "bliej" dan "loeëd". dat duujt m'ch get (SMV; ST) dat heeft nogal wat om het lijf. wat duujt dat: wat betekent dat. Niet in WED. Verband met "duiden"? m'ch teeunks (SMV; SL) me dunkt. Die eind-s valt op. In de derde persoon is de uitgang immers "t". Het voelt aan alsof er hier beïnvloeding vanuit het Hoogduits bestaat. " me dunkt "es". = me dunkt het De verleden tijd is: m'ch toaëns, me docht. --------- KAL GOOD LIMURGS Mheerder Almanak Het is inderdaad een kalender, volgens het recept van de naamgenoten van vroeger: het geeft de vooruitzichten van het komende jaar: belangrijke data, gegevens over kermissen en weekmarkten (voor de gemeente Mheer). Het geeft een weeroverzicht over het afgelopen jaar, evenals personalia en een kroniek van wat er zoal gebeurd is. En daarenboven leesvoer: opstellen over geschiedenis, natuur, gebruiken van het dorp. En het ligt allemal zo dicht bij ons: de Franse oorlogsvoerders zullen zich in onze dorpen niet anders gedragen hebben dan in Mheer. En niet te vergeten dat het kasteel van Mheer gedurende 160 jaar de gang van zaken in een van onze dorpen, Sint- Maarten, in belanrijke mate heeft bepaald. Zij waren er heer, die o.a. gerecht en gemeentebestuur aanstelde en nogal wat hoeven en bossen in eigendom had. Met de Franse revolutie kwam daar een eind aan. De Stichting Heemkunde Mheer verschilt principiëel van onze vereniging: zij staan voor een dorp, wij voor onze hele gemeente. In alle geval hebben zij op hun activiteiten een benijdenswaardige belangstelling, daar in café Quanten. Uitgave van de Stichting Heemkunde Mheer, secretariaat p/a Dorpsstraat 25, NL-6261 NH Mheer, armand.oprey@planet.nl Jef Huynen 1 ) http://www.ostpreussenheimat.de/03-datenbanken/Andere-HK/Namen-Deutung/HG-Memel.html reaksies Het jongetje is onze medeweker Oude foto Sint-Martensvoeren nota: Verven met oker Electrische draad WO I Op het internet vond ik een korte tekst over de draad getiteld: "De electrische draad week af van de grens (KW 16 (1998/1) p. 10, nvdr.) De auteur van de bijdrage is BEP MERGELSBERG over het feit dat "sommige kastelen van de adellijke families, wellicht door het aanwenden van hun invloed, tussen grens en draad werden gemanoeuvreerd?". Deze vaststelling (waarover hij blijkbaar nog twijfels heeft) wil ik bij wijze van voorbeeld aanhalen in mijn bijdrage. Wellicht is in onze streek hetzelfde gebeurd met boerderijen van adellijke families maar hierover heb ik geen bevestiging. Zijn genoemde vaststellingen misschien gepubliceerd Kunnen deze tijdschriften (tekstdelen) eventueel ingekeken worden? Abdon Van Bogaert Een
fotokopie van bedoelde tekst werd aan de aanvrager opgestuurd, evenals
een paar artikels (Voersprokkels, Voeren actueel). Deze reactie had ook
als gevolg dat bedoelde artikels in het internet gezet zijn: Voor de provincie Luik is deze grensafbakening van belang, vooreerst omdat het gedeelte op de gemeente Visé, namelijk Lixhe en Lanaye (Ternaaien) bijzonder weinig bestudeerd zijn op dit gebied, en vooral omdat veel inwoners van de genoemde provincie (waar ook Voeren toen nog deel uitmaakte) doorheen deze draadversperring naar Nederland trokken, en eventueel de dood vonden. Hoe beter de draad in zijn geheel, van Vaals tot Knokke, gekend is, hoe beter we inzien wat onze draad betekend heeft.
Panzerfaust Grenspalen 1843 JN Bibliografie 1 Johan HANSELAER Bibliografie 2 vraoge Oorlogsgraven 1944 Naar aanleiding van een artikel in KW 18 kregen we een reactie en een vraag. Er bestaat een lijst van overbrenging van ca. 400 Duitse gesneuvelden, van Eben- Emael naar Lommel. Er wordt gevraagd waar die "in Eben- Emael" begraven waren. Bij navraag stootten we overal op verwondering: niemand schijnt van zo een kerkhof aldaar gehoord te hebben. Zou het kunnen dat in Eben- Emael de administratie doorgevoerd werd van de overbrenging der gesneuvelden, vanaf de vele verspreide begraafplaatsen in de (nabije en verdere) omgeving van het fort? De in 's- Gravenvoeren begraven Hummelbeck staat ook op die lijst. JN Voornaam met of zonder lidwoord Bij navraag in de overige plaatsen van de Voerstreek ligt de zaak iets ingewikkelder. In dit licht zijn dialectnuances in jullie streek bijzonder belangrijk zodat ze voor het nageslacht bewaard worden. Wat denkt u hierover? Hans Hermans
Met vriendelijke groeten Henk Blaauw - Haver 46 - NL- 6581 RC Malden tel 024-3582946 - gsm 0625048075 - blaauw@psych.kun.nl Vlodrop Voor het overige: gefelicteerd met jullie website. Bij de foto op de omslag Het wegennet: g: Gulpensziegel; h1 : Honjeswjeg (over de hoogte naar La Hognée boven Cheratte), b: nao d'r Baerg op; h2: Haolewjeg; w: Waezenderwjeg - Verdere toponiemen: K1: D'r Kieërkeunkel (klemtoon op 1). De plaats waar, in een kink, een kronkel, de Berwijn zich definitief naar het westen toe keert?), K2: De Kael, L: D'r Liewekop.
Deze foto maakt deel uit van de natuur-educatieve tentoonstelling in het Bezoekerscentrum Voerstreek, waar ze bij het onderdeel geologie hoort. Met onze dank voor de toelating tot publikatie.
Foto Guido Sweron (Date Time Original: 2003:04:16 > 11:11:05). 3D-digitalisatie en commentaar van Jaak Nijssen naar inlichtingen van Gilla Theunissen, Moelingen. Met gebruik van Antonissen + Steen 1988 (blokdiagrammen) In: De Aardrijkskunde, VLA. |